Verordening van het algemeen bestuur van het waterschap Limburg houdende regels voor de behandeling van bezwaarschriften Verordening behandeling bezwaarschriften Waterschap Limburg 2017

Geldend van 05-01-2017 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2017

Intitulé

Verordening van het algemeen bestuur van het waterschap Limburg houdende regels voor de behandeling van bezwaarschriften Verordening behandeling bezwaarschriften Waterschap Limburg 2017

Het algemeen bestuur van Waterschap Limburg;

Gelezen het voorstel van de beide DB's van Waterschap Roer en Overmaas en Waterschap Peel en Maasvallei van 13 december 2016, AB-voorstel 2017, nummer 25, inzake vaststelling van de 'Verordening behandeling bezwaarschriften Waterschap Limburg';

Overwegende, dat op grond van het bepaalde in de Inspraakverordeningen van Waterschap Roer en Overmaas en Waterschap Peel en Maasvallei alsmede de Inspraakverordening Waterschap Limburg geen inspraak wordt verleend ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen of een eerder vastgestelde verordening;

dat de Verordeningen behandeling bezwaarschriften van Waterschap Roer en Overmaas en Waterschap Peel en Maasvallei grotendeels gelijkluidend waren en dat slechts is overgegaan tot enkele ondergeschikte herzieningen, inhoudende de aanwijzing en het regelen van de vervanging van de leden en het ambtelijk secretariaat van de commissie;

gelet op de Algemene wet bestuursrecht en artikel 78, eerste lid, van de Waterschapswet;

BESLUIT:

vast te stellen de Verordening behandeling bezwaarschriften Waterschap Limburg.

Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    bezwaar: het gebruik maken van de ingevolge een wettelijk voorschrift bestaande bevoegdheid, voorziening te vragen tegen een besluit bij het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen;

  • b.

    bezwaarschrift: een bezwaarschrift als bedoeld in artikel 6:5 Awb;

  • c.

    bestuursorgaan: het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter van Waterschap Limburg, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

  • d.

    belanghebbende: een belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2 Awb;

  • e.

    commissie: een adviescommissie belast met de voorbereiding van de beslissing op bezwaren als bedoeld in artikel 7:13 van de Awb, alsmede als bedoeld in hoofdstuk 2 van deze verordening;

  • f.

    voorzitter: de voorzitter als bedoeld in artikel 3 van de verordening;

  • g.

    secretaris: de secretaris als bedoeld in artikel 7 van de verordening;

  • h.

    verwerend orgaan: het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen;

  • i.

    wet: de wet van 4 juni 1992 (Stbl. 1992, 315) houdende algemene regels van bestuursrecht (Algemene wet bestuursrecht), zoals deze sindsdien is gewijzigd;

  • j.

    waterschap: Waterschap Limburg.

Hoofdstuk II Commissie

Artikel 2 Instelling en taak commissie

  • 1. Er is een bezwarencommissie als bedoeld in artikel 7:13 van de wet, wier taak bestaat uit de voorbereiding van de beslissing op gemaakte bezwaren.

  • 2. De commissie is niet ondergeschikt aan enig bestuursorgaan van het waterschap.

  • 3. De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaren op grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en ten aanzien van bezwaarschriften gericht tegen functiebeschrijving en/of -waardering volgens de procedure FUWA zoals opgenomen in de SAW.

Artikel 3 Samenstelling van de commissie

  • 1. De commissie bestaat uit een voorzitter en ten minste twee leden, die worden benoemd, geschorst en ontslagen door het dagelijks bestuur.

  • 2. De commissie kent 2 kamers:

    • a.

      één 'eenhoofdige kamer' en

    • b.

      één 'meerhoofdige kamer'.

  • 3

    • a.

      de in het tweede lid, onder a, vermelde 'eenhoofdige kamer' bestaat uit de voorzitter;

    • b.

      deze kamer behandelt uitsluitend bezwaarschriften ten aanzien waarvan op grond van het gestelde in artikel 7:3 van de wet, wordt afgezien van het horen van belanghebbende(n).

  • 4

    • a.

      de in het tweede lid onder b vermelde 'meerhoofdige kamer' bestaat uit een voorzitter en ten minste twee leden;

    • b.

      deze kamer behandelt de andere dan in het derde lid onder b genoemde bezwaarschriften;

    • c.

      voor het houden van een zitting is vereist, dat naast de voorzitter minimaal twee leden van de commissie, aanwezig zijn.

  • 5. Het algemeen bestuur kan op voorstel van de commissie, voor zover zij dat noodzakelijk acht, bepalen dat het aantal kamers wordt uitgebreid.

  • 6. De voorzitter en de overige leden maken geen deel uit van een bestuursorgaan van het waterschap en zijn niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van het waterschap.

  • 7. In geval van afwezigheid van de voorzitter regelt de commissie de vervanging van de voorzitter.

  • 8. De leden van de commissie zijn ieder afzonderlijk bevoegd tot vervanging van de voorzitter.

Artikel 4 Zittingsduur

  • 1. De zittingsduur van de commissie bedraagt 4 jaar en kan telkens worden verlengd met 4 jaar.

  • 2. De voorzitter en de leden van de commissie kunnen op ieder moment ontslag nemen door dit schriftelijk mee te delen aan het dagelijks bestuur.

  • 3. Een aftredend lid blijft in functie totdat in de opvolging is voorzien.

Artikel 5 Vergoedingen

  • 1. De voorzitter en de leden van de commissie ontvangen per vergadering een vergoeding.

  • 2. Het dagelijks bestuur stelt de hoogte van de vergoeding vast.

  • 3. De voorzitter en de overige leden ontvangen een reiskostenvergoeding overeenkomstig de regeling voor de ambtenaren van het waterschap.

Artikel 6 Niet deelneming aan behandeling

  • 1. De voorzitter, de leden en diens plaatsvervangers van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift, indien zij daar op enigerlei wijze direct of indirect bij zijn betrokken en daarbij hun onpartijdigheid in het geding is.

  • 2. De voorzitter, de leden en diens plaatsvervangers van de commissie, onthouden zich in het bijzonder van cliëntvertegenwoordiging inzake de behandeling van bezwaarschriften die dienen in de kamer waarin men is benoemd.

Artikel 7 Secretaris

  • 1. De commissie heeft ter ondersteuning één of meer ambtelijke secretarissen, welke door het dagelijks bestuur worden aangewezen.

  • 2. De ambtelijk secretaris is uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de commissie.

Hoofdstuk III Procedure behandeling bezwaarschriften

Artikel 8 Ingediend bezwaarschrift

  • 1. Op het bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst vermeld.

  • 2. Het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt zo spoedig mogelijk in handen van de commissie gesteld.

  • 3. Bij het bericht van ontvangst als bedoeld in artikel 6:14, eerste lid van de wet wordt vermeld dat een commissie over een beslissing op het bezwaar zal adviseren.

Artikel 9 Overdracht bevoegdheden

De bevoegdheden ingevolge de artikelen

  • 2:1, tweede lid,

  • 6:6, voor wat betreft het stellen van een termijn waarbinnen het verzuim in de zin van niet voldoen aan de vereisten als gesteld in artikel 6:5 van de wet of aan enig ander bij de wet gesteld vereiste voor het in behandeling nemen van het bezwaar, kan worden hersteld;

  • 6:17, voor zover het betreft de verzending van stukken tijdens de behandeling door de commissie;

  • 7:4, tweede lid; en

  • 7:6, vierde lid,

van de wet worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie.

Artikel 10 Inlichtingen en advies

  • 1. De voorzitter van de commissie kan ten behoeve van de voorbereiding van het advies rechtstreeks alle inlichtingen inwinnen of doen inwinnen.

  • 2. De voorzitter van de commissie kan uit eigen beweging of op verzoek van de commissie bij deskundigen advies inwinnen en dezen zo nodig uitnodigen daartoe in een zitting te verschijnen.

    Indien aan het inwinnen van advies kosten zijn verbonden, is daarvoor vooraf machtiging van het dagelijks bestuur vereist.

Artikel 11 Hoorzitting

  • 1. De voorzitter van de commissie bepaalt plaats, datum en tijdstip van de zitting, waarin de belanghebbende(n) en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te doen horen.

  • 2. Indien de voorzitter op grond van artikel 7:3 van de wet besluit van het horen af te zien doet hij daarvan mededeling aan de belanghebbende(n) en het verwerend orgaan.

Artikel 12 Uitnodiging hoorzitting

  • 1. De voorzitter deelt de belanghebbenden en het verwerend orgaan ten minste drie weken voor de zitting schriftelijk mede, dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen tijdens de zitting.

  • 2. Indien een belanghebbende of het verwerend orgaan wijziging wenst van het tijdstip van de zitting, dient zulks binnen drie dagen na de in het eerste lid bedoelde mededeling, onder opgaaf van redenen te worden verzocht aan de voorzitter van de commissie.

  • 3. De beslissing van de voorzitter van de commissie, op een verzoek als bedoeld in het tweede lid, wordt zo spoedig mogelijk, doch ten minste twee weken voor het tijdstip van de zitting, schriftelijk aan de belanghebbenden en het bestuursorgaan medegedeeld.

  • 4. De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen als vermeldt in de leden 1 tot en met 3.

Artikel 13 Openbaarheid zitting

  • 1. De zittingen van de commissie zijn openbaar.

  • 2. Indien een zitting gehouden wordt ter behandeling van een bezwaarschrift betreffende personeelsaangelegenheden, is de zitting niet openbaar.

  • 3. De deuren worden gesloten als de voorzitter of een ander lid het nodig oordeelt al dan niet naar aanleiding van een verzoek van een belanghebbende daartoe.

  • 4. Indien de commissie van mening is dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats met gesloten deuren.

Artikel 14 Schriftelijke verslaglegging

  • 1. Van elke zitting stelt de secretaris een verslag op als bedoeld in artikel 7:7 van de wet en kunnen geluidsopnamen worden gemaakt.

  • 2. Het verslag als bedoeld in het eerste lid vermeldt de namen van de aanwezigen, met daarbij een vermelding van hun hoedanigheid.

  • 3. Het verslag houdt een korte vermelding in van hetgeen over en weer is gezegd en ter zitting is voorgevallen.

  • 4. Indien de zitting geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren plaatsvond, of indien belanghebbenden respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.

  • 5. Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag worden gehecht.

  • 6. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

Artikel 15 Nader onderzoek

  • 1. Indien na afloop van de zitting maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de commissie dit onderzoek houden.

  • 2. De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerend orgaan en belanghebbende(n) toegezonden.

  • 3. De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbende(n) kunnen binnen een week na verzending van de in het eerste lid bedoelde nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist omtrent een dergelijk verzoek.

  • 4. Op een nieuwe hoorzitting, als bedoeld in het derde lid, zijn de bepalingen van deze verordening, die betrekking hebben op de hoorzitting van overeenkomstige toepassing.

Artikel 16 Advies

  • 1. De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

  • 2.

    • a.

      De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

    • b.

      Indien bij een stemming de stemmen staken dan beslist de stem van de voorzitter.

    • c.

      Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt, indien die minderheid dat verlangt.

  • 3. Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 4. Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

Artikel 17 Uitbrengen advies

  • 1. Het advies wordt, onder medezending van het verslag als bedoeld in artikel 14 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.

  • 2. Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van twaalf weken, als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid van de wet ontoereikend is voor achtereenvolgens het uit brengen van een advies door de commissie en het nemen van een beslissing verzoekt hij het in het eerste lid bedoelde bestuursorgaan tijdig de beslissing te verdagen.

  • 3. Van een besluit tot verdaging ontvangen de commissie en de belanghebbenden een afschrift.

Hoofdstuk IV Slotbepalingen

Artikel 18 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2017.

Artikel 19 Intrekking

Met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening worden de Verordening behandeling bezwaarschriften Waterschap Roer en Overmaas 2014 en de Verordening behandeling bezwaren Waterschap Peel en Maasvallei 2009 ingetrokken met ingang van 1 januari 2017, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op vóór 1 januari 2017 ingediende bezwaren.

Artikel 20 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als de Verordening behandeling bezwaarschriften Waterschap Limburg 2017.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van 2 januari 2017.

De secretaris-directeur,

drs. H. Mensink

De dijkgraaf,

drs. ing. P.F.C.W. van der Broeck