Regeling vervallen per 01-01-2008

Stimuleringsregeling sanering riooloverstorten op kwetsbaar oppervlaktewater 2005

Geldend van 01-01-2005 t/m 31-12-2007 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2005

Intitulé

Stimuleringsregeling sanering riooloverstorten op kwetsbaar oppervlaktewater 2005

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1.1  Begripsomschrijvingen

  • In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. college: college van Dijkgraaf en Heemraden van Waterschap Rivierenland;

  • b. wet: de Algemene wet bestuursrecht;

  • c. oppervlaktewater: oppervlaktewater, zoals bedoeld in de wet Verontreiniging oppervlaktewateren, in beheer bij het waterschap;

  • d. kwetsbaar oppervlaktewater: oppervlaktewater met een hogere ecologische doelstelling zoals bedoeld in de beleidsplannen van de provincies Gelderland, Zuid-Holland, Noord-Brabant en Utrecht en in het waterbeheersplan van Waterschap Rivierenland;

  • e. basisinspanning: De uitvoering van maatregelen aan een gemengd rioolstelsel waardoor de vuilemissie ten hoogste gelijk is aan de vuilemissie van het vaste referentiestelsel (referentiestelsel: een fictief gemengd rioolstelsel met een berging van 7 mm, een pompovercapaciteit van 0,7 mm per uur en een berging in een bergbezinkbassin van 2 mm). Hierbij moet voldaan worden aan zowel de jaarlijkse vuiluitworp als de piekemissie die één keer per jaar voorkomt.

Artikel 1.2 Bevoegdheid college

Het college is bevoegd tot verstrekking van subsidie als bedoeld in deze regeling.

Artikel 1.3 Subsidievoorwaarden algemeen 

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt aan gemeenten in het beheersgebied van het waterschap.

  • 2. De subsidie wordt uitsluitend verstrekt ten behoeve van de aanleg van aanvul­lende voorzieningen ter verminde­ring van de vuilemissie uit riooloverstorten die van onge­wenste invloed zijn op kwetsbaar opper­vlaktewater, voor zover de voorzie­ning verder strekt dan de basisinspanning.

  • 3. Subsidie kan uitsluitend worden verleend indien voor het betref­fende deel van het rioleringsstelsel een plan van aanpak is opgesteld. Dit plan van aanpak moet de instemming van het waterschap hebben.

  • 4. De regeling is van toepassing op werken die zijn of worden uitgevoerd (1e opleve­ring) vóór 1 januari 2008.

Artikel 1.4 Subsidieplafond

Voor de verstrekking van subsidies is € 240.00,00 beschik­baar.

Artikel 1.5 Hoogte van de subsidie

  • 1. De subsidie bedraagt 35% van de uitvoeringskosten van de aanvullende voorzieningen.

  • 2. Als uitvoeringskosten worden uitsluitend in aanmerking genomen:

    • a.

      de werkelijke uitvoeringskosten (aanneemsom inclusief kosten voor meer- en minderwer­ken) van de aanvullende voorzieningen voor zover deze door de ge­meente­ zullen worden beheerd en onder­houden;

    • b.

      de kosten van voorbereiding, ontwerp en toezicht tijdens de uitvoering  met een maximum percentage van 15% van de aan­neemsom (inclusief kosten meer- en minder­werk) voor zover deze kosten het gevolg zijn van uitbe­steding;

    • c.

      de kosten van voorbereiding, ontwerp en toezicht tijdens de uitvoering  met een maximum percentage van 2% van de aan­neemsom (inclusief kosten meer- en minder­werk) indien de aanvrager hiervoor zelf zorg draagt;

    • Niet tot de uitvoeringskosten worden onder meer gerekend:

    • a.

      de kosten voor het vestigen van zakelijke rechten en de vergoeding voor schade;

    • b.

      beheers- en onderhoudskosten van het uitgevoerde project;

    • c.

      legeskosten;

    • d.

      de kosten in verband met de nuts­aan­sluitingen;

    • e.

      de kosten in verband met de construc­tie-all-risk-verze­kering;

    • f.

      de kosten met betrekking tot de grondwateronttrekking;

    • g.

      de door de aanvrager verrekenbare BTW;

    • h.

      de kosten van verwerving van benodigde gronden;

  • 3. Eventuele bijdragen en/of subsidies van derden worden in mindering ge­bracht indien meer dan 30% van de uitvoeringskosten door derden wordt vergoed.

Artikel 1.6  Subsidieverdelingsmethodiek

Het totaal beschikbare bedrag zoals genoemd in artikel 1.4  wordt verdeeld in volgorde van ontvangst van de aanvra­gen. Een aanvraag wordt in de bedoelde volgorde opgenomen indien zij volledig is.

Hoofdstuk 2 De susidieverlening

Artikel 2.1 Subsidiesysteem

Voorafgaande aan een subsidievaststelling wordt een beschikking tot subsidie­verle­ning gegeven.

Artikel 2.2 Indiening aanvraag

De aanvraag dient voordat met de uitvoering van het project een begin wordt ge­maakt, te zijn ingediend.

Artikel 2.3 Gegevensverstrekking

Een aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van een door het waterschap vastgesteld aanvraagformulier.

Artikel 2.4 Informatieplicht

Indien voor hetzelfde project tevens subsidie is aangevraagd bij een of meer andere bestuursorganen, doet de aanvrager daarvan mededeling in de aanvraag.

Artikel 2.5 De beslissing op de aanvraag

Het college beslist binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag. De beslissing kan eenmaal voor ten hoogste 13 weken worden verdaagd.

Hoofdstuk 3 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 3.1 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Het project moet binnen 6 maanden nadat de subsidie is verleend in uitvoering zijn genomen.

Het project waarvoor subsidie is verleend moet binnen 1 jaar na subsidieverlening zijnuitgevoerd (1e oplevering).

Artikel 3.2 Andere verplichtingen

Het college kan de subsidieontvanger bij de verstrekking van de subsidie ook andere verplichtingen dan bedoeld in artikel 4:37 van de wet opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

Hoofdstuk 4 De subsidievaststelling

Artikel 4.1 Subsidievaststelling achteraf

De subsidieontvanger dient binnen 6 maanden na 1e oplevering van het project een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in.

Artikel 4.2 Gegevensverstrekking

Een aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van een door het waterschap vastgesteld aanvraagformulier.

Artikel 4.3 Beslistermijn

  • 1. Het college beslist binnen 13 weken na ontvangst op de aanvraag.

  • 2. Het college kan de beslissing tot subsidievaststelling uitstellen. Zij noemt daarbij een termijn waarbinnen de beslissing tegemoet kan worden gezien.

Hoofdstuk 5 Intrekking en wijziging

Artikel 5.1 Intrekking

  • 1. Het college kan de subsidieverlening intrekken indien het project waar­voor de subsidie is verleend niet in uitvoering is genomen uiterlijk 6 maanden na verlening van de subsidie.

  • 2. Het college kan op verzoek ontheffing verlenen van de in het eerste lid genoemde termijn.

Hoofdstuk 6 Betaling

Artikel 6.1 Betaling

De betaling vindt plaats binnen 6 weken na de subsidievaststelling.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 7.1 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2005 en zal gelden tot en met 31 december 2007.

  • 2. Deze regeling kan worden aangehaald als: Stimuleringsregeling sanering riooloverstorten op kwetsbare oppervlaktewater 2005.

Algemene toelichting

1. Algemeen

In het Waterbeheersplan van Waterschap Rivierenland alsmede in de Waterhuishoudingsplannen van de provincies Gelderland, Zuid-Holland, Noord-Brabant en Utrecht zijn een aantal HEN- en SED-wateren opgenomen. Voor deze wateren (de zogenaamde kwetsbare wateren) is het beleid gericht op het met voorrang saneren van rioolover­storten. Dit betekent dat er bij riooloverstorten die een negatieve invloed hebben op kwetsbaar oppervlaktewater meer maatregelen nodig zijn dan bij rioolover­storten die lozen op wateren waar de basiskwaliteit voor geldt.

2. Doelstelling

De stimuleringsregeling heeft tot doel de negatieve invloed van de vuilemissie vanuit de riolering op kwetsbaar oppervlaktewater zo spoedig mogelijk terug te dringen tot het aangege­ven niveau in de vigerende nota Rioleringsbeleid van Waterschap Rivierenland.

Artikelsgewijze toelichting

1.3.2.

Met aanvullende maatregelen worden in principe de maatregelen bedoeld zoals genoemd in de vigerende Beleidsnota riolering van Waterschap Rivierenland. Alternatieve maatregelen die eenzelfde of grotere reductie geven van de vuiluitworp op kwetsbaar opper­vlaktewater komen in principe ook in aanmerking voor subsidie.

1.4

In deze subsidieregeling is sprake van een subsidieplafond. Gedurende de looptijd van de verordening zal het genoemde bedrag in dit artikel het maximum zijn wat aan subsidies wordt verstrekt.

1.6

Het in artikel 1.4 genoemde subsidieplafond wordt verdeeld op basis van volgorde van ontvangst van de aanvragen. Indien het beschikbare bedrag geheel is aangewend worden nieuwe aanvragen niet meer gehonoreerd.

1.5.2.

Het waterschap zal aan de hand van het bestek beoordelen of de uit te voeren werkzaamheden directe relatie hebben met de aanleg van de aanvul­lende voorziening.

2.3.

Bij de aanvraag tot subsidieverlening worden in elk geval de volgende gegevens verstrekt:

a. een beschrijving van het in uitvoering te nemen project;

b. het tijdstip waarop met de uitvoering kan worden gestart en de vermoe­de­lij­ke datum van 1e oplevering;

c. een begroting van de aan het project verbonden kosten, voorzien van een toelich­ting.

4.2.

Bij de aanvraag tot subsidievaststelling worden in elk geval de volgende gege­vens verstrekt:

a. een beschrijving van het uitgevoerde project;

b. het bestek met bijbehorende tekeningen en de besteksbegroting;

c. het tijdstip waarop met de uitvoering is gestart en de datum van 1e opleve­ring;

d. een gespecificeerd kostenoverzicht van het project.