Regeling vervallen per 04-05-2007

Regeling Nadeelcompensatie hoogheemraadschap van de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden betrekking hebbende op dijkversterkingen in de gemeente Zederik

Geldend van 21-01-1999 t/m 03-05-2007 met terugwerkende kracht vanaf 21-01-1999

Intitulé

Regeling Nadeelcompensatie hoogheemraadschap van de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden betrekking hebbende op dijkversterkingen in de gemeente Zederik

DE VERENIGDE VERGADERING VAN HET HOOGHEEMRAADSCHAP VAN DE ALBLASSERWAARD EN DE VIJFHEERENLANDEN;

overwegende:

  • dat in de gemeente Zederik (rivier)dijkversterkingen (zullen) worden uitgevoerd;

  • dat aan het bestuur van die gemeente is verzocht om de noodzakelijke planologische medewerking hieraan te verlenen;

  • dat het desbetreffende bestuur hiertoe bereid is, doch het van belang acht om in samenspraak met het hoogheemraadschap te komen tot een voor belanghebbende(n) verantwoorde wijze van behandeling en afhandeling van schadeclaims die worden ingediend naar aanleiding van de dijkreconstructies in die gemeente;

  • dat zowel door de gemeente als het hoogheemraadschap er de voorkeur aan wordt gegeven om de schadevergoeding te laten bepalen en betalen door degene die verantwoordelijk is voor de dijkversterkingen in de desbetreffende gemeente, in casu het hoogheemraadschap;

  • dat het wenselijk en doelmatig wordt geacht om door het vaststellen van een nadeelcompensatieregeling ter zake een met voldoende (rechts)waarborgen omklede regeling in het leven te roepen op grond waarvan enerzijds belanghebbenden op voorhand voldoende zekerheid en inzicht wordt verschaft in de wijze waarop en volgens welke normen nadeelcompensatie kan worden toegekend in een afzonderlijk besluitvormingsproces en (zo nodig) in een afzonderlijke rechtsgang en anderzijds de beoordeling van het schade-aspect de voortgang van een doelmatige taakvervulling ten aanzien van dijkversterking niet belemmert;

  • dat buiten deze nadeelcompensatieregeling onder meer vallen:

  • a.

    schade als gevolg van de al dan niet minnelijke verwerving van de benodigde gronden en opstallen in het kader van de Onteigeningswet;

  • b.

    schade die een gevolg is van een onrechtmatige daad, waaronder bouwkundige schade door onder andere zettingen als gevolg van (rivier) dijkvereterkingswerken;

  • c.

    schade verband houdende met het verleggen van kabels en leidingen, die onder andere het gevolg is van het wijzigen of intrekken van een vergunning op grond van de keur;

b e s l u i t

vast te stellen de "Regeling Nadeelcompensatie hoogheemraadschap van de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden betrekking hebbende op dijkversterkingen in de gemeente Zederik", aldus:

Aanhef

Hoofdstuk 1

Artikel 1. Begripsomschrijvingen.

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    D&H: het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het hoogheemraadschap van de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden;

  • b.

    de commissie: de nadeelcompensatiecommissie, die adviseert over een aanvraag om toekenning van nadeelcompensatie op grond van de regeling, zoals bedoeld in artikel 5, eerste lid;

  • c.

    aanvraag: een aanvraag om nadeelcompensatie ale bedoeld in artikel 3 dan wel een aanvraag om planschadevergoeding ex artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening dat door de gemeente aan het hoogheemraad B chap is doorgezonden ter behandeling op grond van deze regeling;

  • d.

    aanvrager: de indiener van een aanvraag als bedoeld in artikel 3;

  • e.

    benadeelde: degene die schade lijdt of zal lijden in de vorm van onevenredig nadeel, als bedoeld in artikel 2, eerste lid;

  • f.

    dijkversterkingswerken: door het hoogheemraadschap uit te voeren dij kversterkingswerken;

  • g.

    dijkversterkingsplan: het ontwerp met toelichting voor het dijkversterkingswerk (principeplan).

Artikel 2. Het recht op schadevergoeding.

  • 1. D&H kent degene die schade lijdt of zal lijden, als gevolg van de uitvoering van dijkversterkingswerken of het voornemen daartoe, op zijn aanvraag een vergoeding toe, voor zover de schade niet een gevolg is van een onrechtmatige daad en de schade redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en voor zover de vergoeding niet, of niet voldoende, anderszins is verzekerd.

  • 2. De vergoeding wordt bepaald in geld of op een andere wijze.

Hoofdstuk 2

Artikel 3. De aanvraag om nadeelcompensatie.

  • 1. De aanvraag wordt zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk is schriftelijk bij D&H ingediend nadat D&H dan wel de Verenigde Vergadering van het hoogheemraadschap van de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden heeft beslist omtrent het dijkversterkingsplan, doch niet eerder dan nadat Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland op grond van artikel 22 van de Wet op de Waterkering het plan en de toelichting hebben goedgekeurd en onherroepelijk is geworden.

  • 2. De aanvraag wordt ondertekend en bevat ten minste:

    • a.

      de naam en het adres van de aanvrager;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      zo redelijkerwijs mogelijk een opgave van de aard en de omvang van de schade, alsmede een specificatie van het bedrag van de schade;

    • d.

      een omschrijving van de wijze waarop de schade naar het oordeel van de aanvrager dient te worden vergoed en, zo een vergoeding in geld wordt verlangd, een opgave van het schadebedrag dat naar het oordeel van de aanvrager vergoed dient te worden.

  • 3. De aanvrager verschaft voorts de gegevens en bescheiden die voor het nemen van de beslissing op zijn aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.

  • 4. D&H tekent onverwijld de datum van ontvangst aan op het geschrift waarbij de aanvraag is ingediend. Het zendt de aanvrager onverwijld één bewijs van ontvangst, waarin de datum is vermeld.

  • 5. indien niet of onvoldoende is voldaan aan het bepaalde in het derde en vierde lid, stelt D&H de aanvrager in de gelegenheid het verzuim te herstellen binnen een termijn van vier weken na verzending van de brief waarin op het verzuim is gewezen.

  • 6. Indien een aanvraag is ingediend bij de raad van de gemeente Zederik wordt voor de in het vijfde lid van dit artikel bedoelde ontvangst datum aangehouden de datum waarop D&H de bij de gemeenteraad ingediende aanvraag van de gemeente heeft ontvangen.

Artikel 4. Vereenvoudigde behandeling van de aanvraag.

  • 1. Indien de aanvrager niet heeft voldaan aan het voor het in. behandeling nemen van de aanvraag bepaalde in artikel 3 of indien de door de aanvrager verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beslissing op de aanvraag, kan D&H, met in acht neming van het bepaalde in artikel 3 lid 6 van deze regeling, besluiten de aanvraag niet te behandelen.

  • 2. Een besluit om de aanvraag niet te behandelen wordt aan de aanvrager bekendgemaakt binnen vier weken nadat de aanvraag is aangevuld of nadat de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken.

Artikel 5. De adviescommissie.

  • 1. Indien geen toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 4, eerste en tweede lid, schakelen D&H een commissie in. De commissie heeft tot taak D&H van advies te dienen over de op de aanvraag te nemen beslissing.

  • 2. Aan de aanvrager wordt de inschakeling van de commissie medegedeeld alsmede de namen van de commissieleden en de hoofdlijnen van de te volgen procedure -

  • 3. De commissie bestaat uit drie onafhankelijke deskundigen. In eenvoudige gevallen, zulks ter beoordeling van D&H, kan worden volstaan met een commissie bestaande uit een onafhankelijke deskundige.

  • 4. De aanwijzing van de deskundige(n) geschiedt door D&H uit de namenlijst die bij deze regeling behoort.

  • 5. Op schriftelijk verzoek van de aanvrager kan D&H een of meer andere leden aanwijzen, voorzover deze voorkomen op de lijst genoemd onder lid Een zodanig verzoek dient binnen 2 weken, na verzending van de mededeling als bedoeld in lid 2, bij D&H te worden ingediend en met redenen te zijn omkleed.

Artikel 6. Het door de commissie te verrichten onderzoek.

  • 1. De commissie dient D&H van advies over de op de aanvraag te nemen beslissing.

  • Zij stelt daartoe een onderzoek in naar:

    • a.

      de vraag of de schade een gevolg is van de (voorgenomen) uitvoering van de dijkversterkingswerken;

    • b.

      de omvang van de schade;

    • c.

      de vraag of de schade redelijkerwijs niet of niet geheel ten laste van de benadeelde behoort te blijven;

    • d.

      de vraag of vergoeding van de schade niet, of niet voldoende anderszins is verzekerd.

  • 2. De commissie brengt rapport uit over haar bevindingen. Zij adviseert D&H over de hoogte van de uit te keren schadevergoeding en doet, indien daarvoor aanleiding is, voorstellen voor maatregelen of voorzieningen waardoor de schade, anders dan door een vergoeding in geld, kan worden beperkt of ongedaan gemaakt.

Artikel 7. Bevoegdheden en verplichtingen.

  • 1. Aan de commissie worden, al dan niet op verzoek die gegevens ter beschikking gesteld die nodig zijn voor een goede vervulling van haar taak. Artikel 4 van de Wet openbaarheid van bestuur (Stb. 1978, 581) is van overeenkomstige toepassing.

  • 2. De aanvrager verschaft de commissie de gegevens en bescheiden die voor de advisering nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.

  • 3. De commissie kan inlichtingen en adviezen inwinnen bij derden, daaronder begrepen ambtenaren in dienst van het hoogheemraadschap van de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden. Indien met het verstrekken van inlichtingen of het verlenen van adviezen door derden kosten gemoeid zijn, oefent de commissie deze bevoegdheid eerst uit na instemming van D&H

  • 4. De commissie kan een plaatsopneming houden, indien zij dit nodig acht.

  • 5. De leden van de commissie zijn tot geheimhouding verplicht.

Artikel 8. Procedure adviescommissie.

  • 1. De commissie stelt de aanvrager in kennis van de te volgen procedure.

  • 2. Alvorens de commissie haar definitieve advies opstelt, maakt zij een concept-advies op. Dit concept-advies wordt zo spoedig mogelijk nadat de commissie door D&H is ingeschakeld aan de aanvrager en aan D&H toegezonden, doch niet later dan zestien weken na de door de commissie gehouden hoorzitting. Indien niet binnen deze termijn een concept-advies kan worden opgemaakt, deelt de commissie aanvrager en D&H gemotiveerd mee, waarom deze termijn wordt overschreden. Zij geeft daarbij een termijn aan waarbinnen het concept-advies aan aanvrager en aan D&H zal worden toegezonden. Deze termijn is ten hoogste acht weken.

  • 3. Aanvrager en D&H kunnen binnen zestien weken na de datum van verzending van het concept-advies schriftelijk aan de commissie hun zienswijze ten aanzien van het concept-advies naar voren brengen.

  • 4. De commissie stelt haar advies vast binnen acht weken na ontvangst van het laatst ingediende zienswijze. Zij kan deze termijn, onder opgaaf van redenen, eenmaal met ten hoogste vier weken verlengen. Zij zendt het definitieve advies terstond toe aan de aanvrager en aan D&H.

Artikel 9. De beslissing op de aanvraag om schadevergoeding.

  • 1. D&H beslist binnen acht weken na ontvangst van het definitieve advies van de commissie op de aanvraag om schadevergoeding. De motivering wordt vermeld bij de bekendmaking van de beslissing. Ter motivering kan worden volstaan met een verwijzing naar het advies van de commissie. Indien, de beslissing afwijkt van het advies wordt dit met de redenen voor de afwijking in de motivering vermeld. De bekendmaking van de beslissing geschiedt door toezending aan aanvrager door middel van post met ontvangstbevestiging.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 10. Citeertitel.

Deze regeling kan worden aangehaald als "Regeling Nadeelcompensatie hoogheemraadschap van de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden betrekking hebbende op dijkversterkingen in de gemeente Zederik".

Artikel 11. Inwerkingtreding.

Deze regeling zal worden bekend gemaakt in de Nederlandse Staatscourant en in één of meer plaatselijke dag- en/of weekbladen en treedt in werking op de dag van bekendmaking in het laatst verschenen dag- of weekblad.

Aanvragen die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van deze regeling zullen in behandeling worden genomen overeenkomstig deze regeling, tenzij de toepassing hiervan voor aanvrager nadelig is.

Aldus besloten te Gorinchem d.d. 23 september 1998.

De Verenigde vergadering voornoemd,

dijkgraaf.

secretaris-rentmeester,