Regeling vervallen per 29-12-2008

Beleidsregels aanwijzing belastingplichtige

Geldend van 26-01-2007 t/m 28-12-2008

Aanhef

Inleiding

Deze beleidsregels komen in de plaats van de beleidsregels zoals deze zijn vastgesteld op 06 januari 2005. De wijzigingen zijn als volgt:.

Wijzigingen t.o.v het besluit “Beleidsregels aanwijzing belastingplichtige” van 06 januari 2005

Invordering door een nutsbedrijf

Vanwege het opleggen van alle aanslagen in eigen beheer is m.i.v. 1 janauri 2007 de invordering door een nutsbedrijf vervallen. Dit artikel is in derhalve in de nieuwe beleidsregels vervallen.

Artikel 1

Voor de aanwijzing van de belastingplichtigen WVO woonruimten en ingezetenen is aangesloten bij de aanwijzing van hoofdbewoners zoals in de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) is bepaald. In de praktijk gebeurde dit reeds al.

Artikel 3 Omslag gebouwd, Artikel 4 Omslag ongebouwd

Voor de aanwijzing van belastingplichtigen voor de omslag ongebouwd en gebouwd wordt volledig aangesloten bij de volgorde zoals die door het Kadaster wordt aangehouden. Dit is conform de huidige praktijk. In de vorige beleidsregels stonden nog een aantal overbodige bepalingen dienaangaande, die in de nieuwe versie zijn geschrapt. In de praktijk heeft zulks geen gevolgen.

Hoofdstuk 1 Aanwijzing belastingplichtige in een keuzesituatie (verontreinigingsheffing en ingezetenenomslag) geldend vanaf eind januari 2007

Artikel 1

Bij gebruik van een woonruimte door leden van een gezamenlijke huishouding worden de aanslagen verontreinigingsheffing en ingezetenenomslag in onderstaande volgorde ten name gesteld van:

  • a.

    degene die de woonruimte het langst bewoont, zoals blijkt uit de aanvangsdatum in het GBA mits  18 jaar of ouder;

  • b.

    Indien meerdere personen de woonruimte even lang bewonen, de man die de hoogste leeftijd heeft volgens de gegevens van het GBA, tenzij de oudste vrouw minimaal 15 jaar ouder is dan de oudste man; in dit geval wordt de vrouw als belastingplichtige aangewezen;

  • c.

    een ander lid van het gezamenlijke huishouden waarvan bij het waterschap bekend is dat hij/zij de desbetreffende aanslag op zijn/haar naam wil hebben, althans voorzover dit niet leidt tot een mogelijke situatie dat de belasting niet kan worden betaald dan wel ingevorderd;

Hoofdstuk 2 Aanwijzing belastingplichtige in een keuzesituatie (omslag gebouwd en omslag ongebouwd)

Artikel 2 Omslag gebouwd

Indien er met betrekking tot de omslag gebouwd meerdere potentiële belastingplichtigen zijn aan wie de aanslag kan worden opgelegd, wordt de aanslag in de hierna volgende volgorde opgelegd ten name van:

  • a.

    degene die in het Kadaster is vermeld als de voornamelijk zakelijk gerechtigde die van de onroerende zaak op 1 januari van het belastingjaar genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is;

  • b.

    degene die in het STUF-WOZ is vermeld als degene die van de onroerende zaak op 1 januari van het belastingjaar genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is;

  • c.

    degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

  • d.

    een natuurlijk persoon boven een niet-natuurlijk persoon;

  • e.

    de oudste in leeftijd;

  • f.

    op basis van “verklaring van erfrecht” kan de erfgenaam als belastingplichtige worden aangewezen;

  • g.

    degene van wie bij het waterschap bekend is dat hij/zij de desbetreffende aanslag op zijn/haar naam wil hebben, althans voorzover dit niet leidt tot een mogelijke situatie dat de belasting niet kan worden betaald dan wel ingevorderd.

Artikel 3 Omslag ongebouwd

Indien er met betrekking tot de omslag ongebouwd meerdere potentiële belastingplichtigen zijn aan wie de aanslag kan worden opgelegd, wordt de aanslag in de hierna volgende volgorde opgelegd ten name van:

  • a.

    degene die in het Kadaster is vermeld als de voornamelijk zakelijk gerechtigde die van de onroerende zaak op 1 januari van het belastingjaar genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is;

  • b.

    degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

  • c.

    een natuurlijk persoon boven een niet-natuurlijk persoon;

  • d.

    de oudste in leeftijd;

  • e.

    degene van wie bij het waterschap bekend is dat hij/zij de desbetreffende aanslag op zijn/haar naam  wil hebben, althans voorzover dit niet leidt tot een mogelijke situatie dat de belasting niet kan worden betaald dan wel ingevorderd;

Artikel 4  Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de eerste dag na die van haar bekendmaking en hebben betrekking op belastingaanslagen die worden opgelegd ter zake van belastbare feiten die zich met ingang van het jaar 2007 voordoen.

  • 2. Deze beleidsregels worden aangehaald als "Beleidsregels aanwijzing belastingplichtige".

  • Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van dijkgraaf en heemraden van het waterschap Rivierenland van 18 januari 2007.

Algemene toelichting

Aanwijzing belastingplichtige in een keuzesituatie

De belastingplicht voor de waterschapsbelastingen is geregeld in de belastingverordeningen van het waterschap. De desbetreffende bepalingen zijn veelal letterlijk overgenomen uit de formele belastingwetten. In een aantal gevallen is de belastingplicht daarmee niet geheel uitputtend geregeld. Bij de heffing van zijn belastingen heeft het waterschap in sommige gevallen dan ook de keuze uit een aantal potentiële belastingplichtigen waaraan een belastingaanslag kan worden opgelegd. Het waterschap heeft dan de vrijheid om, binnen de grenzen van de geldende bepalingen, een belastingplichtige aan te wijzen. Zo dient het waterschap bijvoorbeeld te besluiten aan wie een aanslag omslag gebouwd wordt opgelegd indien een echtpaar in gemeenschap van goederen is getrouwd, of aan welk lid van een huishouden een aanslag ingezetenenomslag of verontreinigingsheffing wordt opgelegd. Het waterschap heeft dus in bepaalde gevallen enige beleidsvrijheid bij het aanwijzen van belastingplichtigen. De belastingplichtige is dan degene op wiens naam de aanslag wordt gesteld.

Op grond van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur (in het bijzonder het verbod op willekeur) mag het aanwijzen van belastingplichtigen niet willekeurig geschieden, maar dient hieraan een consistent beleid ten grondslag te liggen. Uit jurisprudentie blijkt dat een aanslag die willekeurig aan één van de potentiële belastingplichtigen is opgelegd vernietigbaar is.

Bovendien wordt in de jurisprudentie de eis gesteld dat het beleid op grond waarvan belastingplichtigen worden aangewezen tijdig kenbaar is voor belastingplichtigen. In dit verband zullen de beleidsregels overeenkomstig de wettelijke bepalingen ter zake worden bekendgemaakt. Bekendmaking geschiedt door kennisgeving van de beleidsregel in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws-, of huis-aan-huisblad. De beleidsregels treden in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

Hoofdstuk I Aanwijzing belastingplichtige in een keuzesituatie (verontreinigingsheffing en ingezetenenomslag)

Op grond van het eerste lid van artikel 13 van de Verordening op de waterschapsomslagen 2007 wordt de ingezetenenomslag geheven van degenen die in een taakgebied ingezetenen zijn. Op grond van het tweede lid van dit artikel wordt als ingezetene aangemerkt degene die blijkens de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens bij het begin van het kalenderjaar woonplaats heeft in het gebied van het waterschap en die aldaar het gebruik heeft van een woonruimte. Voor de toepassing van deze bepaling wordt het gebruik van woonruimte door de leden van een gezamenlijke huishouding aangemerkt als gebruik door een door de ambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

Een vergelijkbare situatie doet zich voor bij de verontreinigingsheffing. Op grond van het tweede lid van artikel 3 van de Verordening verontreinigingsheffing 2007 is de gebruiker van een woonruimte belastingplichtig voor de verontreinigingsheffing. Het derde lid van dat artikel vermeldt, dat de ambtenaar belast met de heffing beoordeelt wie als gebruiker moet worden beschouwd.

Hoofdstuk II Aanwijzing belastingplichtige in een keuzesituatie (omslag gebouwd en omslag ongebouwd)

Bij de heffing van de omslagen gebouwd en ongebouwd heeft het waterschap in sommige gevallen de keuze uit een aantal potentiële belastingplichtigen aan wie de belastingaanslag kan worden opgelegd.

Belastingplichtig voor de omslagen gebouwd en ongebouwd is in beginsel degene die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot heeft van een onroerende zaak. Ten aanzien van één (gebouwde of ongebouwde) onroerende zaak kunnen meerdere ongelijkwaardige beperkte rechten zijn gevestigd. In zo'n geval is belastingplichtig de genothebbende van het beperkte recht waaraan op grond van artikel 24 van de Waterschapswet het stemrecht is verbonden. Dit artikel biedt een uitputtende regeling, zodat er in de situatie van verschillende beperkte rechten geen sprake is van beleidsvrijheid voor het waterschap.

Beleidsvrijheid bestaat wel indien verschillende personen ten aanzien van één (gebouwde of ongebouwde) onroerende zaak gelijkwaardige rechten hebben. Het kan daarbij gaan om een gedeeld recht krachtens eigendom, maar ook om een gedeeld beperkt recht. Daarbij kan ter zake van de omslag gebouwd bijvoorbeeld worden gedacht aan een huis dat het gezamenlijk eigendom is van een echtpaar. Ook de situatie dat het eigendomsrecht of een beperkt recht van gebouwde of ongebouwde onroerende zaken door vererving bij meerdere personen berust komt regelmatig voor. Voor dergelijke gevallen zijn in de artikelen 2 en 3 beleidsregels opgenomen.

Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk I Aanwijzing belastingplichtige in een keuzesituatie (verontreinigingsheffing en ingezetenenomslag)

Artikel 1 – Verontreinigingsheffing en ingezetenenomslag

Ter zake van de inning van de verontreinigingsheffing en de ingezetenenomslag zijn beleidsregels geformuleerd voor het aanwijzen van belastingplichtige gebruikers. In geval sprake is van meerdere gebruikers wordt de aanslag in eerste instantie opgelegd aan degene die de woonruimte het langst bewoont, mits deze persoon 18 jaar of ouder is. Indien sprake is van gelijktijdige vestiging wordt de aanslag opgelegd aan de oudste man, behalve wanneer de oudste vrouw minimaal 15 jaar ouder is dan de oudste man. In dit geval wordt de aanslag opgelegd aan de oudste vrouw. Indien deze regels niet van toepassing zijn op de betreffende situatie wordt de aanslag opgelegd aan een ander lid van het gezamenlijke huishouden waarvan bij het waterschap bekend is dat hij/zij de desbetreffende aanslag op zijn/haar naam wil hebben, althans voor zover dit niet leidt tot een mogelijke situatie dat de belasting niet kan worden betaald dan wel ingevorderd. Indien geen van de regels van toepassing zijn, wordt de aanslag opgelegd aan degene die op andere wijze als gebruiker naar voren komt.

Bij toepassing van bovenstaande regels wordt uitgegaan van de gegevens uit de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA).

Hoofdstuk II Aanwijzing belastingplichtige in een keuzesituatie (omslag gebouwd en omslag ongebouwd)

Artikel 2 - Omslag gebouwd

Belastingplichtig voor de omslag gebouwd is degene die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot heeft van een onroerende zaak. In een keuzesituatie zal de aanslag in eerste instantie worden opgelegd aan degene die in het Kadaster is vermeld als de voornamelijk zakelijk gerechtigde die van de onroerende zaak op 1 januari van het belastingjaar genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is (letter a). Deze gegevens worden door het kadaster aan het waterschap geleverd. Voor gevallen waarin deze regel niet van toepassing is, is onder de letters b tot en met g door het waterschap een volgorde van criteria vastgesteld op grond waarvan de belastingplichtige wordt aangewezen.

Artikel 3 - Omslag ongebouwd

Belastingplichtig voor de omslag ongebouwd is degene die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot heeft van een onroerende zaak. In eerste instantie wordt de aanslag omslag ongebouwd opgelegd aan degene die in het Kadaster is vermeld als de voornamelijk zakelijk gerechtigde die van de onroerende zaak op 1 januari van het belastingjaar genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is (letter a).Voor gevallen waarin deze regel niet van toepassing is, is onder de letters b tot en met e door het waterschap een volgorde van criteria vastgesteld op grond waarvan de belastingplichtige wordt aangewezen.

Artikel 4 - Inwerkingtreding en citeertitel

Eerste lid

Het eerste lid regelt de inwerkingtreding. De beleidsregels kunnen niet in werking treden voordat zij zijn bekendgemaakt (artikel 3:40 Awb). Op grond van artikel 3:42 Awb geschiedt bekendmaking door kennisgeving van het besluit of de zakelijke inhoud ervan in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze. De beleidsregels treden in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking. De beleidsregels zijn van toepassing op belastingaanslagen die worden opgelegd ter zake van belastbare feiten die zich met ingang van het jaar 2007 voordoen.

Tweede lid

In het tweede lid is de wijze van citeren van de beleidsregels opgenomen.