Regeling vervallen per 13-02-2009

Ondermandaat directeur Zuivering

Geldend van 20-07-2007 t/m 12-02-2009

Intitulé

Ondermandaat directeur Zuivering

DE SECRETARIS-DIRECTEUR VAN HET WATERSCHAP RIVIERENLAND;

overwegende dat,

het algemeen bestuur in zijn vergadering van 3 januari 2005 een delegatiebesluit heeft genomen, alsmede een mandaatregeling heeft vastgesteld, waarin de randvoorwaarden voor het mandaat worden gegeven;

het uit oogpunt van efficiency wenselijk is om bevoegdheden die zijn neergelegd bij het college van dijkgraaf en heemraden uit te laten oefenen door een functionaris, voor zover dat in overeenstemming is met de aard en inhoud van die bevoegdheden;

het college van dijkgraaf en heemraden in zijn vergadering van 6 januari 2005 een mandaatbesluit heeft vastgesteld voor de secretaris-directeur;

het wenselijk is, dat de secretaris-directeur ondermandaat verleent aan de directeur Zuivering ten aanzien van de uitoefening van bevoegdheden behorende tot het taakgebied van de directie Zuivering;

dit besluit uitvoering geeft aan artikel 5 eerste lid van de mandaatregeling;

gelet op de Algemene wet bestuursrecht, de Waterschapswet en het Algemeen reglement voor het Waterschap Rivierenland,

BESLUIT:

Aanhef

Besluit:

I aan de directeur Zuivering mandaat, volmacht en machtiging te verlenen voor:

  • 1. het nemen van besluiten over de toepassing van regelingen inzake decentrale secundaire arbeidsvoorwaarden op de direct en indirect ondergeschikte medewerkers;

  • 2. de voorbereiding en uitvoering van bestuursbesluiten met betrekking tot het taakgebied van de directie Zuivering, met inbegrip van de correspondentie daarover;

  • 3. het nemen van besluiten en verrichten van (privaatrechtelijke) (rechts)handelingen met betrekking tot het taakgebied van de directie Zuivering, met inbegrip van de correspondentie daarover, onder deze bepaling vallen in elk geval:

    • a.

      het vaststellen van projectdocumenten inzake het aanbesteden; het gunnen, het doen uitvoeren, het opleveren en accepteren of weigeren van werken, leveringen of diensten van de directie Zuivering op basis van het geldende inkoop- en aanbestedingsbeleid, vastgesteld door het voorlopig algemeen bestuur op 8 februari 2002 en voor het gunnen specifiek, met inachtneming van de Regeling van de organisatie van het financieel beheer;

    • b.

      het nemen van besluiten en verrichten van privaatrechtelijke (rechts)handelingen inzake het verwerven, vervreemden en bezwaren van registergoederen onroerende zaken tot een maximale waarde van € 25.000 per geval, welke betrekking hebben op de directie Zuivering;

    • c.

      het vestigen en beëindigen van zakelijke rechten, waaronder het recht van opstal voor het leggen en instandhouden van rioolwaterpersleidingen.

    • d.

      het huren, verhuren, verpachten of op andere wijze bezwaren c.q. in gebruik geven van roerende en onroerende zaken.

    • e.

      het aangaan, wijzigen of beëindigen van overeenkomsten met afnemers van werken, leveringen of diensten van het waterschap, welke betrekking hebben op de directie Zuivering, waarbij voor het aangaan van deze overeenkomsten het geldende inkoop- en aanbestedingsbeleid, zoals vastgesteld op 8 februari 2002, als uitgangspunt geldt;

    • f.

      het aangaan, wijzigen of beëindigen van overeenkomsten met gemeenten en bedrijven gericht op het aansluiten van rioleringswerken op persleidingen van het waterschap;

    • g.

      het voeren van overleg in het kader van artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening en het indienen van zienswijzen tegen ontwerp bestemmingsplannen ingevolge artikel 23 lid 1 Wro jo. afdeling 3.4 Awb, voor zover dit betrekking heeft op de directie Zuivering het ;

    • h.

      het verlenen en het weigeren van ontheffingen en vergunningen betrekking hebbende op de directie Zuivering, met uitzondering van ontheffingen en vergunningen aan het waterschap zelf, alsmede het al dan niet accepteren van meldingen in het kader van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren.

    • i.

      het aanvragen en aanvaarden van sponsorgelden en subsidies  met betrekking tot de directie Zuivering;

    • j.

      het behandelen en afdoen van schadeclaims;

    • k.

      het ondertekenen van verweerschriften, waarin het bestreden besluit wordt toegelicht en waarin wordt ingegaan op de gronden van het bezwaar, voorzover het bestreden besluit werd ondertekend door de gemandateerde.

II  Inwerkingtreding

  • 4.

    • a.

      dit besluit treedt in werking met ingang van de achtste dag na bekendmaking. 

    • b.

      met de inwerkingtreding van dit besluit komt het mandaatbesluit directeur Zuivering van 2 juni 2005 te vervallen.

III  De volgende voorwaarden vast te stellen waaronder de bevoegdheden gemandateerd worden:

  • 5. de secretaris-directeur staat op basis van artikel 5 lid 3 sub a) van de mandaatregeling toe dat de directie Zuivering vervolgens ondermandaat verleent aan de onder hem ressorterende functionarissen;

  • 6. de gemandateerde oefent zijn bevoegdheden uit met inachtneming van de algemene regels die gesteld zijn in de mandaatregeling, die op 3  2 januari 2002 januari 2005 is vastgesteld door hetvoorlopig algemeen bestuur;

  • 7. de gemandateerde oefent zijn bevoegdheid slechts uit voor zover hierdoor de (onder)mandaten van andere ambtenaren niet worden aangetast.

IV Plaatsvervanging

  • 8. Bij afwezigheid van de directeur Zuivering worden diens bevoegdheden uitgeoefend door één van de overige leden van het directieteam, danwel het hoofd van de stafafdeling Bestuurs- en Managementondersteuning of het hoofd van de stafafdeling Controlling.

  • Tiel, 12 april 2007

  • de secretaris-directeur van Waterschap Rivierenland,

  • drs. H.C. Jongmans