Regeling vervallen per 25-06-2014

Inlaatbeleid zomerpolders tijdens hoge rivierafvoeren

Geldend van 30-07-2004 t/m 24-06-2014

Intitulé

Inlaatbeleid zomerpolders tijdens hoge rivierafvoeren

Samenvatting

Binnen het beheersgebied van het waterschap zijn een groot aantal gereglementeerde zomerpolders gelegen, die door zomerkaden periodiek en tot een tevoren aangegeven rivierwaterstand tegen overstromingen worden beschermd. Het waterschap dient in een beleidsnotitie aan te geven in welke periode en tot welke waterstanden die bescherming kan worden geboden.

Binnen de voormalige polderdistricten was er geen sprake van een geheel eenduidig beleid en ook blijkt bij nader onderzoek, dat de feitelijke situatie in enkele gevallen afwijkt van eerder gehanteerde gegevens.

Derhalve zijn de destijds gehanteerde uitgangspunten en gegevens op een rij gezet en wordt voorgesteld om het inlaatbeleid voor de gereglementeerde zomerpolders voor het gehele beheersgebied van het waterschap Rivierenland vast te stellen.

Uitgangspunt bij de gereglementeerde zomerpolders is dat het rivierwater vanaf 1 april tot 1 december maximaal gekeerd wordt. Zodra bekend is dat bij Lobith een waterstand met wasverwachting zal optreden waarbij de desbetreffende zomerkade op haar laagste punt zal overstromen, dan wordt om schade aan de zomerkaden en kunstwerken te voorkomen vooraf de betrokkenen geïnformeerd en rivierwater ingelaten. Een zomerkade beschermen gebeurt door voldoende water in het omsloten gebied (= zomerpolder) te hebben, zodat bij overstroming van de kade geen uitspoeling plaats vindt. Het water binnen de zomerkades even snel of sneller laten stijgen dan het rivierwater kan niet, vandaar dat al vooraf water ingelaten moet worden. In de bijgevoegde tabellen staat per gereglementeerde zomerpolder de corresponderende waterstand bij Lobith vermeld waarbij water in de gereglementeerde zomerpolder wordt ingelaten.

In de winterperiode worden vanaf 1 december tot 1 april de kunstwerken in de zomerkade open gezet, zodat het waterpeil in de gereglementeerde zomerpolder direct wordt beïnvloed door de waterstanden op de rivier. In bijgevoegde tabel 3 wordt aangegeven welke gereglementeerde zomerpolders gedurende de winterperiode open worden gezet. In een aantal gevallen zijn de belangen in de gereglementeerde zomerpolder van dien aard, dat ook gedurende de winter rivierwater gekeerd wordt. Daartoe zijn de belangen en kwaliteit van de zomerkaden geïnventariseerd. Afhankelijk van de belangen in de gereglementeerde zomerpolder, de kwaliteit van de zomerkade en de hoogte van de inlaat- en uitlaatpunten en de aan te houden waakhoogtes zijn de corresponderende waterstanden bij Lobith bepaald en in de bijgevoegde tabel 3 vermeld. Zodra bekend is dat bij Lobith deze waterstand met wasverwachting zal optreden, worden de betrokkenen geïnformeerd en de inlaatkunstwerken open gezet.

Inleiding

Zoals de naam ook aangeeft dienen de zomerkaden om de in de zomerpolders gelegen gronden met name in de zomerperiode zoveel mogelijk tegen overstromen door rivierwater te beschermen. Daarnaast wordt ook het waterbeheer in deze zomerpolders in meer of mindere mate geregeld door middel van inlaat- en/of uitwateringskunstwerken. Een enkele zomerpolder is voorzien van een gemaaltje. De bediening van de kunstwerken en/of de gemalen hangt af van de aard en het gebruik van de zomerpolders.

Bij hogere rivierwaterstanden zullen de zomerpolders inunderen. Om schade aan de zomerkaden en de kunstwerken door overstroming zoveel mogelijk te voorkomen zullen met name de inlaatkunstwerken tijdig geopend moeten worden, zodat het waterpeil in de zomerpolder als het kan gelijke tred houdt met het rivierpeil.

Bij de voormalige polderdistricten werd wat verschillend omgegaan met de gereglementeerde zomerpolders en het te hanteren inlaatbeleid. Om uniformiteit en eenduidigheid te verkrijgen binnen het waterschap, en daarmee ook in de richting van de ingelanden met belangen gelegen in de gereglementeerde zomerpolders is het inlaatbeleid opnieuw opgesteld. Dit vernieuwd inlaatbeleid zomerpolders geeft enerzijds duidelijkheid aan de ingelanden over het risico dat schuilt in het gebruik van de zomerpolder en anderzijds is het een handleiding voor het waterschap in de te ondernemen acties inzake het beheer van de zomerpolders.

De huidige praktijk is dat de risico’s van een kadebreuk of de schade aan een zomerkade doordat het rivierwater vaak te lang gekeerd wordt en uiteindelijk toch de zomerpolder in stroomt, worden onderschat. Dit kan leiden tot forse schades en herstelkosten aan de zomerkaden en de daarin gelegen kunstwerken, hetgeen uiteraard zo goed mogelijk voorkomen moet worden.

Van de relevante zomerpolder zijn de belangen geïnventariseerd en is de hoogte en locatie van het laagste punt van de zomerkade bepaald. Middels de betrekkingslijnen van Rijkswaterstaat is vervolgens de hoogte van het laagste punt in de zomerkade (in winterperiode nog minus de vereiste waakhoogte) teruggerekend naar een waterstand bij Lobith. Het resultaat hiervan is getoetst aan de praktijkervaringen binnen het Waterschap Rivierenland.

Inhoud

Bij het opstellen van het voorstel voor een aangepaste inlaatbeleid zijn een aantal uitgangspunten gehanteerd, waarop in dit hoofdstuk kort zal worden ingegaan.

Periode van maximaal keren: zomerperiode van 1 april tot 1 december

In de maanden december tot en met maart treden er regelmatig hoogwaters op, vandaar dat deze maanden in ieder geval tot de winterperiode worden gerekend. De kans op hoogwater in de maanden oktober, november en april is ook wel aanwezig, maar omdat er dan nog vee of oogst op het land kan staan en er daarmee grote belangen voor de gebruikers aanwezig zijn, worden die maanden tot de zomerperiode gerekend.

Maatgevende kadehoogtes en de inlaatkunstwerken van de zomerpolders :

Een aantal zomerpolders heeft een (natuurlijke) overlaat als inlaatpunt en een uitstroompunt waardoor geen water kan worden ingelaten (bijvoorbeeld een duiker met terugslagklep of wachtdeur). Het waterschap kan middels haar inlaatbeleid geen invloed op deze zomerpolders uitoefenen, omdat het instromen en leeglopen van de zomerpolder alleen door de waterstanden op de rivier bepaald wordt. Dit geldt voor de zomerpolders, zoals deze in de bijlage tabel 1 "zomerpolders met (natuurlijke) overlaat en alleen uitwateringskunstwerken" staan vermeld.

Daarnaast zijn er een aantal zomerpolders, waarbij rivierwater voortijdig alleen door een coupure en/of een inlaatkunstwerk ingelaten kan worden. Door het uitstroomwerk kan niet altijd rivierwater worden ingelaten. De hoogte van de schotbalken in de coupure en de diepteligging van het inlaatkunstwerk bepalen de inlaatmogelijkheden. Een coupure kan gezien worden als een regelbare overlaat. Dit geldt voor de zomerpolders zoals in de bijlage tabel 2 "zomerpolders met een coupure of ander inlaatkunstwerk" staan vermeld.

Belangen gelegen in de zomerpolder:

In het beheersgebied van Waterschap Rivierenland liggen 35 gereglementeerde zomerpolders met een totale oppervlakte van circa 5.830 hectare. De meest voorkomende belangen welke in de zomerpolders voorkomen zij als volgt:

1. Landbouw

De landbouw (met name weidegronden) is met circa 3.800 hectare (65% van het totaal) de grootste grondgebruiker in de zomerpolders. Overstromingen van deze gronden in de zomerperiode zorgen voor beperkingen in het gebruik, vandaar dat vanuit dit belang gezien maximaal keren in de zomerperiode gewenst is. De noodzaak om ook in de winterperiode maximaal te keren is nihil.

2. Natuur

In de zomerpolders zijn ook diverse natuurgebieden etc. aanwezig met een gezamenlijke oppervlakte van circa 1.350 hectare (25% van het totaal). Het belang van maximaal rivierwater keren, zeker in de winterperiode, is voor de meeste natuurwaarden nauwelijks aanwezig. Juist de rivierdynamiek is een belangrijke randvoorwaarde voor het behoud en/of de ontwikkeling van de natuurwaarden.

3. Wonen, werken, veerdiensten en de bijbehorende ontsluitingen

In diverse zomerpolders zijn nogal wat bedrijven en woningen gevestigd. Deze bebouwing ligt meestal op hoogwatervrije terreinen en worden ontsloten via het water of via ontsluitingswegen in de zomerpolder of soms ook op de zomerkade. Daarnaast liggen er in de zomerpolders doorgaande regionale routes via pontveren. Zeker als de ontsluitingswegen en de doorgaande routes in de zomerpolders zijn gelegen is er vaak sprake van een aanzienlijk belang om de inundatie van de zomerpolder zolang mogelijk uit te stellen.

4. Veiligheid

De zomerkaden geleiden de lagere hoogwaters door het zomerbed, waardoor tot op dat niveau de eventuele erosie van de primaire bandijken wordt voorkomen. Bij het overstromen van zomerkaden moet worden vermeden, dat die overstroming plaats vindt nabij de aansluiting van de zomerkade op de bandijk, want dan kan er juist extra erosie ontstaan. Bij het tijdig vollopen van de zomerpolder worden de risico’s dus beperkt.

De bovengenoemde belangen in de verschillende zomerpolders zijn geïnventariseerd. Slechts in een aantal zomerpolders zijn de belangen dermate groot, dat er ook in de winter langer gekeerd zou moeten worden.

De belangen die keren gedurende de winterperiode noodzakelijk kunnen maken zijn :

  • de aanwezigheid van bedrijven en woningen waarbij de zomerkaden daadwerkelijk bescherming bieden tegen hoge rivierwaterstanden.

  • de aanwezigheid van ontsluitingen naar bedrijven, woningen en openbare wegen naar de veerdiensten waarbij die voorzieningen in de zomerpolder en beneden het kadeniveau zijn gelegen.

De zomerpolders met dergelijke belangen zijn:

  • Huissen

  • Opheusden 1

  • Beusichem

  • Gendt

  • Willemspolder bij Echteld

  • Crobsche Waard

  • Wamel

  • Brakel-Zuilichem

  • Munnikenland

Bij de resterende zomerpolders voor zover er een overlaat of inlaat aanwezig is, zijn de belangen ten aanzien van de noodzaak om ook in de winter rivierwater te keren dermate klein, dat gedurende de winterperiode van 1 december tot 1 april de inlaatkunstwerken open staan.

Waakhoogte zomerkaden :

De kwaliteit van de zomerkaden en haar inlaatkunstwerken en uitwateringskunstwerken zijn mede bepalen voor het waterkerend vermogen.

In de zomerperiode wordt maximaal gekeerd en wordt ook de waakhoogte zoveel mogelijk benut.

In de winterperiode staan bij de meeste zomerpolders de inlaatkunstwerken en uitwateringskunstwerken open. De waterstanden op de rivier bepalen de waterstanden in de zomerpolder.

Daarnaast zijn er zomerpolders waar ook in de winterperiode vanwege de daarin gelegen belangen rivierwater wordt gekeerd. Vanwege de natte terreinomstandigheden en de kwetsbaarheid van de kaden is wel een minimale waakhoogte vereist. Ervaringen uit het verleden waarbij onvoldoende rekening gehouden werd met een waakhoogte en waardoor de inlaatkunstwerken soms te laat werden geopend hebben geleerd, dat er schade bij de inlooppunten kan ontstaan. Dergelijke ervaringen tonen de noodzaak aan om een waakhoogte aan te houden.

Dit resulteert in de volgende tijdens de winterperiode minimaal vereiste waakhoogtes :

  • Bij een (natuurlijke) overlaat (water stroomt over de kade), 0 cm

  • Zeer grote belangen en goede kwaliteit waterkering, 20 cm

  • Zeer grote belangen en slechte kwaliteit waterkering, 30 cm

  • Belangen en goede kwaliteit waterkering, 30 cm

  • Belangen en slechte kwaliteit waterkering, 50 cm

Op grond van deze criteria zijn de zomerpolders, waarvoor een bijzonder inlaat beleid wordt voorgesteld beoordeeld. De aan te houden waakhoogtes zijn vermeld in bijlage tabel 3.

Slechts in zeer uitzonderlijke situaties zou het waterschap in overleg met betrokkenen kunnen afwijken van deze waakhoogte.

Voor de zomerpolder Huissen is een waakhoogte van 20 cm aangehouden in plaats van de 30 cm die gezien de belangen en kwaliteit van de zomerkade vereist is. In deze zomerpolder wordt al water ingelaten zodra een bepaalde waterstand bij Lobith met wasverwachting wordt voorspeld. Hierdoor staat eerder rivierwater achter de zomerkaden en dit geeft extra bescherming aan de zomerkade mocht rivierwater over de zomerkade lopen. Alvorens de ontsluitingsweg dreigt onder te lopen wordt aan de hand van de optredende waterstanden bij Lobith besloten de geopende inlaatwerken open te laten dan wel te sluiten.

Resumerend inlaatbeleid :

In de bijlage tabel 3 "waterstanden bij Lobith gekoppeld aan moment van inlaten rivierwater in zomerpolders" staat per zomerpolder vermeld tot welke hoogte in de zomerperiode respectievelijk winterperiode rivierwater gekeerd wordt en wat de daarbij corresponderende waterstanden bij Lobith zijn. Zodra een dergelijke waterstand bij Lobith verwacht wordt met daar bovenop een wasverwachting worden de inlaatkunstwerken van de desbetreffende zomerpolder open gezet.

In de bijlage tabel 4 is zo goed mogelijk aangegeven hoe het huidige inlaatbeleid uitwerkt. 1

Voor de zomerperiode zijn de peilen waarbij de inlaten worden opengezet alleen geactualiseerd op basis van de wijzigingen, die zijn geconstateerd bij het inventariseren van de bestaande toestand.

Voor de winterperiode zijn de volgende verschillen in de uitwerking van het beleid aan te duiden:

  • Beusichem: openen van de inlaat bij een lagere waterstand

  • Heeseltsche uiterwaard: inlaat in de winterperiode open

  • Rijswaard: inlaat in de winterperiode open

  • Wamelse uiterwaarden: in winterperiode langer water keren achter de Veerweg

  • Heerewaarden: in de winterperiode open

  • Hurwenense waarden: in de winterperiode open

tabel1inlaatbeleidab11-06-2004.pdf (59 Kb)

tabel2inlaatbeleidab11-06-2004.pdf (157 Kb)

tabel3inlaatbeleidab11-06-2004.pdf (209 Kb)


Noot
1

[Opmerking red.: Tabel 4 is niet bijgevoegd; waterstanden zijn immers vervallen]