Regeling vervallen per 01-01-2009

Verordening op de organisatie van het financieel beheer van het waterschap Rivierenland’.

Geldend van 01-01-2005 t/m 31-12-2008 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2005

Intitulé

Verordening op de organisatie van het financieel beheer van het waterschap Rivierenland’.

Het algemeen bestuur van Waterschap Rivierenland

gelezen het voorstel van het college van dijkgraaf en heemraden d.d.11 november 2004;

gelet op het advies van de commissie middelen d.d. 11 november 2004;

gelet op de desbetreffende bepalingen van de Waterschapswet en het algemeen reglement van Waterschap Rivierenland;

besluit:

Vast te stellen de ‘Verordening op de organisatie van het financieel beheer van het waterschap Rivierenland’.

aldus besloten in de vergadering d.d. 3 januari 2005

het algemeen bestuur voornoemd,

de secretarisdirecteur, drs. H.C. Jongmans.

de voorzitter, ir. G.N. Kok.

Aanhef en besluit

Artikelen

Artikel 1 Begripsbepaling

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    De administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen en verwerken van gegevens gericht op het verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, beheren en functioneren van het waterschap en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd;

  • b.

    Het beheer van vermogenswaarden: alle beheerdaden die voortvloeien uit het door het algemeen bestuur vastgestelde beleid en die gevolgen hebben voor de financiële middelen van het waterschap:

  • c.

    Het financieel beheer: de administratie en het beheer van vermogenswaarden.

  • d.

    Administratieve organisatie: het geheel van organisatorische maatregelen, gericht op het tot stand brengen en houden van de informatievoorziening in en over de organisatie.

  • e.

    Rechtmatigheid: de formele en materiële juistheid van de administratieve verantwoording en het beheer van vermogenswaarden.

  • f.

    Doelmatigheid: De mate waarin de te leveren prestaties bij gegeven doelstelling met inzet van zo weinig mogelijk middelen zijn bereikt.

Artikel 2 Organisatie van de administratie en van het beheer van vermogenswaarden

  • 1. Het CDH stelt, met inachtneming van het gestelde in deze verordening, een regeling vast met betrekking tot de organisatie van het financieel beheer en biedt deze ter kennisneming aan het algemeen bestuur aan.

  • 2. De regeling bedoeld in het eerste lid omvat in elk geval:

    • a.

      een beschrijving van de functies van het financieel beheer, waarbij wordt aangegeven welke functies uit het oogpunt van de interne controle gescheiden dienen te worden;

    • b.

      procedurebeschrijvingen betreffende de onderdelen van het financieel beheer;

    • c.

      een regeling van de teken- en beschikkingsbevoegdheden, waaronder een regeling budgethouderschap;

    • d.

      een regeling van de beveiliging van programma- en gegevensbestanden;

    • e.

      voorschriften inzake de periodieke verslaglegging.

  • 3. De in het eerste en tweede lid bedoelde regeling dient zodanig te worden opgesteld dat aan de eisen van controle, rechtmatigheid en doelmatigheid wordt voldaan.

  • 4. De registeraccountant van het waterschap wordt gehoord over het ontwerp van de voorschriften bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel.

Artikel 3 Aanwijzing functionarissen

Het CDH wijst de ambtenaren aan, die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de administratie, het bewaren van vermogenswaarden en het beheer van vermogenswaarden van het waterschap. Deze functionarissen zijn de directeur Middelen, de concerncontroller, het hoofd van de afdeling Financiën, het hoofd van de afdeling Belastingen en het hoofd van de afdeling Vergunningen (zie ook artikelsgewijze toelichting blz. 9)

Artikel 4 Taken

  • 1. De directeur Middelen is verantwoordelijk voor: 

    • het verstrekken van beleidsadviezen op het gebied van financieel beheer;

    • het oninbaar verklaren van waterschapsbelastingen en overige vorderingen (als beschreven in Waterschapswet, artikel 144 lid 3).

  • 2. De concerncontroller is verantwoordelijk voor de beoordeling van de opzet, de toetsing van de werking en de rapportage over de administratieve organisatie.

  • 3. Het hoofd van de afdeling Financiën is verantwoordelijk voor het voeren van de administratie van het waterschap.

  • 4. Als onderdeel van de in het derde lid genoemde taak richt het hoofd van de afdeling Financiën de financiële administratie van het waterschap in met inachtneming van de voor het waterschap van toepassing zijnde comptabiliteitsvoorschriften en voert deze zodanig dat de financiële rechten en verplichtingen, de ontvangsten en de betalingen, de vermogensrechten en vermogenverplichtingen alsmede de bezittingen en schulden van het waterschap juist en volledig blijken.

  • 5. Vanuit de administratie stelt het hoofd van de afdeling Financiën alle informatie beschikbaar die de andere medewerkers van het waterschap ten behoeve van hun functioneren nodig hebben.

  • 6. Het hoofd van de afdeling Belastingen is verantwoordelijk voor de heffing van waterschapslasten op grond van artikel 123 lid 3 sub d van de waterschapswet.

  • 7. Het hoofd van de afdeling Belastingen is verantwoordelijk voor:  

    • de invordering van waterschapsbelastingen op grond van artikel 123 lid 3 sub c van de waterschapswet;

    • het verlenen van kwijtschelding van waterschapsbelastingen als bedoeld in artikel 144 lid 1 waterschapswet. 

  • 8. Het hoofd van de afdeling Vergunningen is verantwoordelijk voor het heffen van de leges.Het hoofd van de afdeling belastingen is verantwoordelijk voor de invordering van de leges.

Artikel 5 Informatieplicht

  • 1. De secretarisdirecteur van het waterschap draagt er zorg voor dat de in artikel 3 genoemde ambtenaren alle door het algemeen bestuur, het CDH en het directieteam genomen besluiten ontvangt voor zover zij deze besluiten ten behoeve van een goede uitoefening van de aan hen opgedragen taken en verantwoordelijkheden nodig hebben.

  • 2. Door de medewerkers van het waterschap wordt aan de in artikel 3 genoemde ambtenaren tijdig alle overige gegevens en stukken verstrekt die zij nodig hebben ten behoeve van een goede uitoefening van de aan hen opgedragen taken en verantwoordelijkheden.

Artikel 6 Algemene verantwoordelijkheden en algemene bevoegdheden

De directeur middelen draagt er zorg voor dat:

1. tijdig voorstellen tot wijziging van de regeling bedoeld in artikel 2 van dit besluit aan het CDH worden gedaan, indien daartoe naar zijn mening aanleiding bestaat;

2. aan het CDH tijdig voorstellen worden gedaan voor het verzekeren van financiële risico's die verband houden met de taakuitoefening van het waterschap;

3. de uit rechten en verplichtingen van het waterschap voortspruitende invorderingen en betalingen tijdig in behandeling worden genomen;

4. tijdig voorstellen aan het CDH worden gedaan met betrekking tot de financiering van de activiteiten van het waterschap;

5. het beheer van de geldmiddelen van het waterschap op een effectieve en doelmatige wijze wordt gevoerd.

Indien de in artikel 3 genoemde ambtenaren, op grond van hun verantwoordelijkheden, menen niet te kunnen instemmen met de gang van zaken met betrekking tot de hun toegewezen taken, hebben zij de bevoegdheid hieromtrent, direct melding te maken bij de concerncontroller

Artikel 7 Begroting en meerjarenraming

  • 1. De directeur middelen draagt zorg voor het samenstellen van de begroting en de meerjarenraming met inachtneming van wet- en regelgeving en het door het bestuur vastgestelde beleid. Na behandeling in het directieteam draagt de secretarisdirecteur zorg voor de aanbieding van de begroting aan het CDH

  • 2. Indien de directeur middelen op grond van zijn verantwoordelijkheid voor de financiële beleidsadvisering meent niet te kunnen instemmen met de begroting vindt de in het eerste lid van dit artikel bedoelde aanbieding plaats onder overlegging van een verslag van zijn bevindingen.

  • 3. De inrichting van de posten van de begroting, waarop de inkomsten en uitgaven worden geboekt, geschiedt in overeenstemming met de desbetreffende bestuursbesluiten.

  • 4. Indien de door de daartoe bevoegde medewerkers gegeven aanwijzingen op desbetreffende stukken niet in overeenstemming zijn met de post of posten waarop verantwoording naar het oordeel van de directeur middelen dient te geschieden, doet deze daarvan, door tussenkomst van de secretaris directeur, schriftelijk mededeling aan het CDH.

Artikel 8 Betalingen

  • 1. De betalingen geschieden op grond van gefiatteerde betalingsbescheiden.

  • 2. De hieruit voortvloeiende betalingsopdrachten worden voorzien van de (elektronische) handtekening van tenminste twee daartoe aangewezen personen.

Artikel 9 De ontwerpjaarrekening van het waterschap

  • 1. De ontwerpjaarrekening van het waterschap en het daarbij behorende verslag ter verantwoording van het financieel beheer worden opgemaakt door het hoofd van de afdeling Financiën.

  • 2. De ontwerpjaarrekening en het verslag ter verantwoording van het financieel beheer worden tezamen met het verslag van de registeraccountant, zoals bedoeld in artikel 109, tweede lid van de Waterschapswet, aan het CDH aangeboden.

  • 3. Indien de directeur middelen op grond van zijn verantwoordelijkheid voor de financiële administratie meent met de ontwerpjaarrekening en het verslag ter verantwoording van het financieel beheer niet te kunnen instemmen vindt de in het tweede lid van dit artikel bedoelde aanbieding plaats onder overlegging van een verslag van zijn bevindingen.

Artikel 10 Décharge

Indien het CDH de ontwerpjaarrekening, het verslag ter verantwoording van het financieel beheer en het verslag van de registeraccountant, bedoeld in artikel 109, tweede lid van de Waterschapswet aanvaardt, strekt dit mede tot décharge van de directeur middelen c.q. de in artikel 3 genoemde ambtenaren, behoudens later in rechte gebleken valsheid in bewijsstukken of andere onregelmatigheden.

Artikel 11 Slotbepalingen

  • 1. De ‘verordening op de organisatie van het financieel beheer van waterschap Rivierenland, welke is vastgesteld bij besluit van 2 januari 2002, vervalt met dien verstande dat zij van kracht blijft ten aanzien van de jaren waarvoor zij heeft gegolden.

  • 2. De ‘verordening op de organisatie van het financieel beheer van het Hoogheemraadschap Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden’ welke is vastgesteld bij besluit van 30 januari 1995 vervalt, met dien verstande dat zij van kracht blijft ten aanzien van de jaren waarvoor zij heeft gegolden.

  • 3. De ‘verordening op de organisatie van het financieel beheer van het waterschap van de Hoogheemraadschap Alm en Biesbosch welke is vastgesteld bij besluit van 30 november 1994 vervalt, met dien verstande dat zij van kracht blijft ten aanzien van de jaren waarvoor zij heeft gegolden.

  • 4. De ‘verordening op de organisatie van het financieel beheer van het Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden welke is vastgesteld bij besluit van 22 juni 1995 vervalt, met dien verstande dat zij van kracht blijft ten aanzien van de jaren waarvoor zij heeft gegolden.

  • 5. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2005.

  • 6. Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening op de organisatie van het financieel beheer van het waterschap Rivierenland’.

Toelichting