Regeling vervallen per 01-01-2024

Delegatiebesluit Waterschap Rivierenland 2011

Geldend van 07-03-2023 t/m 31-12-2023

Intitulé

Delegatiebesluit Waterschap Rivierenland 2011

HET ALGEMEEN BESTUUR VAN WATERSCHAP RIVIERENLAND;

gelezen het voorstel van het college van dijkgraaf en heemraden d.d. 22 februari 2011;

overwegingen:

• de Waterschapswet en diverse andere wetten leggen bevoegdheden neer bij het algemeen bestuur;

• ter bevordering van de doelmatigheid in de besluitvorming is het gewenst om een aantal bevoegdheden te delegeren van het algemeen bestuur aan het dagelijks bestuur;

• het is wenselijk om bevoegdheden uit te oefenen op het niveau dat in overeenstemming is met de aard en de inhoud van die bevoegdheden;

wettelijk kader:

de Algemene wet bestuursrecht, de Waterschapswet en het Reglement voor Waterschap Rivierenland;

gerelateerde regelgeving:

de Verordening beleids- en verantwoordingsfunctie Waterschap Rivierenland, de Regeling budgetbeheer, de Regeling Financieel Beheer en de Ambtelijke Bevoegdhedenregeling.

Besluit

I de volgende bevoegdheden aan het dagelijks bestuur te delegeren:

Het verrichten van (privaatrechtelijke) (rechts)handelingen

  • 1. het verkrijgen, vervreemden en bezwaren van onroerende zaken;

  • 2. het vestigen, wijzigen en beëindigen van zakelijke rechten;

  • 3. het nemen van besluiten en verrichten van (privaatrechtelijke) (rechts)handelingen inzake het huren, verhuren, verpachten of op andere wijze in gebruik geven van roerende en onroerende zaken;

  • 4. het afsluiten van verzekeringen;

  • 5. het aangaan, wijzigen of beëindigen van overeenkomsten inzake werken, leveringen of diensten;

Aanleg en beheer van waterstaatswerken

  • 6. het vaststellen van projectplannen ingevolge hoofdstuk 5 van de Waterwet, met uitzondering van projectplannen in de zin van artikel 5.5 Waterwet;

    • b.

      Het vaststellen van een plan van aanpak en het vaststellen van het voorkeursalternatief in het kader van de voorbereiding van een projectplan als bedoeld in artikel 5.5 van de Waterwet;

    • c.

      De beslissing of bij de voorbereiding van activiteiten, plannen en besluiten een milieueffectrapport moet worden gemaakt (m.e.r. beoordelingsplicht Besluit milieueffectrapportage) voor primaire waterkeringen waarvoor de provincie bevoegd gezag is;

Aanbestedingen

  • 7. het doen van aanbestedingen en het nemen van beslissingen in een aanbestedingsprocedure, zoals het vaststellen van projectdocumenten en het gunnen;

Het voeren van (buiten)gerechtelijke procedures

  • 8. het aangaan en voeren van rechtsgedingen, alsmede het aangaan en voeren van gedingen voor buitengerechtelijke instanties (waaronder arbitrage), alsmede beslissingen om geschillen te beëindigen door schikking, al dan niet door inschakeling van mediation;

  • 9. het gebruik maken van inspraakmogelijkheden, zoals het indienen van zienswijzen conform de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht ;

Overeenkomsten

  • 10. het aangaan van overeenkomsten betreffende de uitoefening van publiekrechtelijke bevoegdheden;

Leggerwijzigingen

  • 11. het vaststellen van beperkte wijzigingen van de leggers van watergangen, waterkeringen en wegen;

Verkeersbesluiten

  • 12. het nemen van verkeersbesluiten op grond van artikel 18 Wegenverkeerswet 1994;

  • 13. het verlenen, weigeren, wijzigen en intrekken van ontheffingen krachtens de Wegenverkeerswet 1994;

  • 14. het nemen van besluiten in het kader van de overdracht van een verplichting tot onderhoud van een weg door een gemeente of een waterschap aan een gemeente of waterschap op grond van artikel 18a Wegenwet, voor zover het betreft de overdracht van weggedeelten in verband met het wijzigen van de bebouwde komgrens.

Algemene regels Keur

  • 15. het vaststellen van algemene regels op basis van de Keur Waterschap Rivierenland.

Gebiedsspecifiek beleid op grond van het Besluit bodemkwaliteit

  • 16. het vaststellen van gebiedsspecifiek beleid op grond van het Besluit bodemkwaliteit.

II de volgende voorwaarden vast te stellen waaronder de bevoegdheden gedelegeerd worden:

  • a.

    de gedelegeerde bevoegdheden worden gedelegeerd onder de voorwaarde dat deze worden uitgeoefend binnen het door het algemeen bestuur vastgestelde beleid;

  • b.

    van de besluiten, genoemd onder 8 wordt het algemeen bestuur zo spoedig mogelijk in kennis gesteld, voor zover artikel 86, vierde lid, Waterschapswet dit vereist;

  • c.

    het college van dijkgraaf en heemraden verschaft het algemeen bestuur periodiek of op zijn verzoek een rapportage over de uitoefening van de gedelegeerde bevoegdheden;

  • d.

    het college van dijkgraaf en heemraden rapporteert tussentijds in ieder geval aan het algemeen bestuur, indien en voor zover er sprake is van afwijkingen in de uitvoering van de gedelegeerde bevoegdheden;

  • e.

    aan het einde van een bestuursperiode van het algemeen bestuur, uiterlijk 2027, wordt dit besluit geëvalueerd en wordt bezien of aanpassing nodig is.

III inwerkingtreding:

1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de achtste dag na bekendmaking. Deze regeling kan worden aangehaald als "Delegatiebesluit Waterschap Rivierenland 2011".

2. Met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit vervalt het Delegatiebesluit Waterschap Rivierenland 2010.

Aldus besloten in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van Waterschap Rivierenland van 15 april 2011.

de secretaris-directeur, drs. H.C. Jongmans,

de voorzitter, ir. R.W. Bleker.

Toelichting

Algemeen:

Op basis van het delegatiebesluit draagt het algemeen bestuur de in het besluit genoemde  bevoegdheden over aan het college van dijkgraaf en heemraden. Het college van dijkgraaf en heemraden kan deze bevoegdheden vervolgens zelfstandig en onder zijn eigen verantwoordelijkheid uitoefenen.

In de Waterschapswet wordt in artikel 83 bepaald:

1. Het algemeen bestuur kan aan het dagelijks bestuur bevoegdheden van het algemeen bestuur overdragen, tenzij de aard van de bevoegdheid zich tegen overdracht verzet.

2. Het algemeen bestuur kan het dagelijks bestuur niet overdragen de bevoegdheid tot:

a. het vaststellen of wijzigen van de begroting;

b. het vaststellen van de rekening, als bedoeld in artikel 106;

c. het vaststellen van regels als bedoeld in de artikelen 108 en 109;

d. het heffen van belastingen of rechten;

e. het vaststellen van verordeningen, behoudens het bepaalde in het derde lid;

f. het vaststellen van peilbesluiten;

g. het vaststellen van plannen krachtens bijzondere wetten.

3. De bevoegdheid tot het maken van keuren kan het algemeen bestuur slechts overdragen voorzover het betreft de vaststelling van nadere regels met betrekking tot bepaalde door het algemeen bestuur in zijn verordeningen aangewezen onderwerpen.

4. De voorschriften met betrekking tot de bevoegdheid van het algemeen bestuur, de uitoefening daarvan en het toezicht daarop zijn ten aanzien van de met toepassing van het eerste lid overgedragen bevoegdheden van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van die betreffende vergaderingen.

In bovenstaande gevallen is delegatie aan het college van dijkgraaf en heemraden dus niet mogelijk.

Artikelsgewijze toelichting:

Artikel 1:

Aan het verkrijgen, vervreemden en bezwaren van onroerende zaken is niet langer een maximum gesteld. Voor het doen van transacties met betrekking tot onroerende zaken gelden de grenzen zoals die gesteld worden in de Regelingen Financieel Beheer en Budgetbeheer. In het Eigendommenbeleid worden de hoofdlijnen en het kader van het eigendommenbeleid voor waterschap Rivierenland uiteengezet. Hier wordt onder andere ingegaan op de strategische grondverwerving en de uitgangspunten voor het juridisch beheer.

Artikel 2:

Dit artikel delegeert het vestigen, wijzigen en beëindigen van zakelijke rechten. Een voorbeeld is het vestigen van een recht van opstal voor het leggen en instandhouden van rioolwaterpersleidingen.

Artikel 5:

In dit artikel wordt de bevoegdheid gedelegeerd tot het aangaan, wijzigen of beëindigen van overeenkomsten over werken, leveringen of diensten. Het Inkoop- en aanbestedingsbeleid vult de ruimte in, die de Europese en nationale wet- en regelgeving en jurisprudentie biedt. Om in de uitvoering van het beleid en binnen de wettelijke kaders een effectieve, efficiënte en uniforme interpretatie van de Europese en nationale wet- en regelgeving te bewerkstelligen zijn ook uitvoeringsvoorschriften en standaarddocumenten opgesteld.

Artikel 6

In het Delegatiebesluit is de bevoegdheid tot het vaststellen van projectplannen gedelegeerd aan het college van dijkgraaf en heemraden, met uitzondering van hele omvangrijke werken. De vaststelling van een projectplan voor deze omvangrijke werken, zoals bedoeld in artikel 5.5 van de Waterwet, is voorbehouden aan het algemeen bestuur.  Het gaat hier met name om de ‘oude' dijkverbeteringsplannen en om regionale waterkeringen en waterbergingsgebieden die van bovenlokale betekenis zijn en in de provinciale waterverordening worden aangewezen. In verband met een doelmatig verloop van de dijkverbeteringsprojecten van het Hoogwaterbeschermingsprogramma is het vaststellen van een plan van aanpak en het vaststellen van het voorkeursalternatief in het kader van de voorbereiding van een projectplan als bedoeld in artikel 5.5 Waterwet, gedelegeerd aan het dagelijks bestuur. De commissie Waterveiligheid wordt periodiek geïnformeerd over de stand van zaken en de voortgang van de dijkversterkingsprojecten en in de gelegenheid gesteld haar opinie kenbaar te maken. De achtergronden en keuze van het voorkeursalternatief voor een dijkversterkingsproject worden aan het algemeen bestuur teruggekoppeld in een themabijeenkomst. De vaststelling van het projectplan blijft voorbehouden aan het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur stelt de ontwerpuitgangspunten vast en geeft daarmee de kaders voor de projecten.

Artikel 8:

Bij het voeren van rechtsgedingen gaat het  onder andere om het indienen van bezwaren, het instellen van beroep en hoger beroep, het voeren van verweer, verzoeken om schorsing of voorlopige voorziening, arbitrage en het sluiten van vaststellingsovereenkomsten.

Artikel 9:

Een voorbeeld is het indienen van zienswijzen tegen ontwerpbestemmingsplannen ingevolge artikel 3.8 lid 1 sub d van de Wet ruimtelijke ordening.

Artikel 10:

Bij het aangaan van overeenkomsten betreffende de uitoefening van publiekrechtelijke bevoegdheden kan onder meer gedacht worden aan het sluiten van convenanten, bestuursovereenkomsten, het sluiten van (afval)waterakkoorden, waterplannen, (samenwerkings)overeenkomsten en afspraken met provincie/gemeenten of derden.

Artikel 11:

Onder beperkte wijzigingen van de legger worden verstaan alle aanpassingen in de legger als gevolg van het verlenen van watervergunningen (bv de aanleg van duikers, dempingen enz.). Beleidswijzigingen die van invloed zijn op onderhoudsplichten in het algemeen voor het gehele beheergebied, bijv. een onderhoudsplicht voor alle C-wateren of andere criteria om wateren in de legger op te nemen, vallen niet onder de categorie beperkte wijzigingen. Deze vallen dus onder de verantwoordelijkheid van het algemeen bestuur.

Artikel 12:

In artikel 18 Wegenverkeerswet 1994 wordt bepaald onder c:

dat verkeersbesluiten worden genomen voor zover zij betreffen het verkeer op wegen onder beheer van een waterschap door het algemeen bestuur of, krachtens besluit van het algemeen bestuur, door het dagelijks bestuur;

Artikel 13

In artikel 149 Wegenverkeerswet 1994 wordt in het eerste lid onder c bepaald:

dat van het bepaalde krachtens deze wet, in de krachtens deze wet aangewezen gevallen, overeenkomstig krachtens deze wet gestelde regels, ontheffing kan worden verleend voor wegen onder beheer van.

Artikel 15

Bij het vaststellen van algemene regels op basis van de Keur, gaat het om algemene regels die op basis van artikel 3.16 van de Keur worden vastgesteld en die een vrijstelling van de vergunningplicht kunnen inhouden of het opleggen van een algeheel verbod voor het verrichten van bepaalde handelingen die in de Keur worden vermeld.

Onder II worden de voorwaarden genoemd waaronder de bevoegdheden gedelegeerd worden:

Sub a:

Hierbij gaat het onder meer om het Inkoop- en aanbestedingsbeleid en het Eigendommenbeleid.

Sub b:

Uit artikel 86 lid 4 van de Waterschapswet en artikel 15 van het Reglement voor Waterschap Rivierenland volgt dat ingestelde beroepen of gemaakte bezwaren slechts worden ingetrokken als het algemeen bestuur daartoe beslist.

Sub c:

het college van dijkgraaf en heemraden verschaft het algemeen bestuur periodiek of op zijn verzoek een rapportage over de uitoefening van de gedelegeerde bevoegdheden.

Sub d:

In aanvulling op de periodieke rapportages of de rapportages op verzoek (sub c) is opgenomen dat het college van dijkgraaf en heemraden tussentijds aan het algemeen bestuur rapporteert, indien en voor zover er sprake is van afwijkingen in de uitvoering van de gedelegeerde bevoegdheden. Het college van dijkgraaf en heemraden is hierbij pro-actief en rapporteert over een geconstateerde afwijking zo spoedig mogelijk aan het algemeen bestuur.

Sub e:

Om het besluit actueel te houden, dient deze periodiek te worden geëvalueerd. Deze evaluatie vindt plaats aan het einde van een bestuursperiode van het algemeen bestuur. Dan kan het bestuur dat dan vier jaar met het besluit heeft gewerkt, bepalen of aanpassing gewenst c.q. noodzakelijk is. De eerste evaluatie vindt plaats aan het einde van de bestuursperiode 2023-2027.

In de bestuursrapportages wordt periodiek gerapporteerd over:

het aangaan en voeren van rechtsgedingen, het aangaan en voeren van gedingen voor buitengerechtelijke instanties (waaronder arbitrage) en beslissingen om geschillen te beëindigen door schikking, al dan niet door inschakeling van mediation;

aan het algemeen bestuur wordt gerapporteerd over het nemen van besluiten of bij de voorbereiding van activiteiten, plannen en besluiten een milieueffectrapport moet worden gemaakt (m.e.r. beoordelingsplicht Besluit milieueffectrapportage).

aan het algemeen bestuur periodiek wordt gerapporteerd over het nemen van besluiten met betrekking tot gebiedsspecifiek beleid.