Regeling vervallen per 27-12-2013

Controleprotecol accountantscontrole jaarrekening 2012 Waterschap Rivierenland

Geldend van 22-11-2012 t/m 26-12-2013

Intitulé

Controleprotecol accountantscontrole jaarrekening 2012 Waterschap Rivierenland

Ter voorbereiding en ondersteuning van de uitvoering van de jaarlijkse accountantscontrole moet het Algemeen Bestuur een aantal zaken nader regelen in een controleprotocol. Het betreft in ieder geval de reikwijdte van het interne rechtmatigheidtraject en de rol van de accountant ten aanzien van rechtmatigheid. Dit volgt uit artikel 4 van de ‘Controleverordening waterschap Rivierenland 2009'.

Dit protocol is van toepassing op de controle van de jaarrekening 2012van Waterschap Rivierenland. Object van controle is de jaarrekening, en daarmee tevens het financieel beheer zoals die is uitgevoerd door of namens het college van dijkgraaf en heemraden (CDH).

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Doelstelling

Dit controleprotocol heeft als doel aan de accountant nadere aanwijzingen te geven over de reikwijdte van de accountantscontrole in het kader van het rechtmatigheidstraject, de daarvoor geldende normstellingen en de daarbij verder te hanteren goedkeurings- en rapporteringstoleranties voor de controle van de jaarrekeningen van het Waterschap Rivierenland.

Het Algemeen Bestuur kan de accountant alleen nadere aanwijzingen geven voor zover dit uitgaat boven de wettelijke minimumeisen.

1.2 Wettelijk kader

De Waterschapswet (art. 109, lid 2) schrijft voor dat het Algemeen Bestuur één of meer accountants aanwijst als bedoeld in art. 393, eerste lid, Boek 2 Burgerlijk Wetboek voor de controle van de in artikel 103 van de Waterschapswet bedoelde jaarrekening en het daarbij verstrekken van een accountantsverklaring en het uitbrengen van een verslag van bevindingen.

In het kader van de opdrachtverstrekking aan de accountant kan het Algemeen Bestuur nadere aanwijzingen geven voor te hanteren goedkeurings- en rapporteringstoleranties. De accountant mag verwachten dat het waterschap inzichtelijk maakt welke wet- en regelgeving van toepassing is (normenkader).

Het Algemeen Bestuur heeft op 31 oktober 2008 de verordening op grond van artikel 109 eerste lid van de Waterschapswet voor de controle op het financieel beheer en op de inrichting van de financiële organisatie van het Waterschap Rivierenland vastgesteld. Met dit controleprotocol stelt het Algemeen Bestuur nadere aanwijzingen vast die specifiek van toepassing zijn voor het controlejaar 2012. Voor de tolerantiegrenzen (goedkeuring en rapportage) conformeert het waterschap zich aan de wettelijke minimumkaders.

Hoofdstuk 2 Algemene uitgangspunten voor de controle (getrouwheid en rechtmatigheid)

In artikel 109, lid 2 van de Waterschapswet is voorgeschreven dat de controle van de in artikel 103 Waterschapswet bedoelde jaarrekening uitgevoerd wordt door een accountant die benoemd is door het Algemeen Bestuur. De accountantscontrole is gericht op het afgeven van een oordeel over:

  • de getrouwe weergave van de in de jaarrekening gepresenteerde baten en lasten en de activa en passiva;

  • het rechtmatig tot stand komen van de baten en lasten en balansmutaties (in overeenstemming met de begroting en met de van toepassing zijnde wettelijke regelingen, waaronder verordeningen van het Algemeen Bestuur van het waterschap);

  • de inrichting van het financieel beheer en de financiële organisatie gericht op de vraag of deze een getrouwe en rechtmatige verantwoording mogelijk maken;

  • het in overeenstemming zijn van de door het college opgestelde jaarrekening met de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels bedoeld in artikel 98a Waterschapswet;

  • de verenigbaarheid van het jaarverslag met de jaarrekening.

Bij de controle zullen de nadere regels van het Waterschapsbesluit (hoofdstuk 5), Kadernota Rechtmatigheid en de richtlijnen voor de Accountantscontrole (NIVRA) bepalend zijn voor de uit te voeren werkzaamheden. Met betrekking tot het begrotingscriterium is een discrepantie aanwezig tussen enerzijds het Waterschapsbesluit en anderzijds de Kadernota Rechtmatigheid. Het Waterschapsbesluit gaat uit van ‘netto lasten' terwijl de kadernota uitgaat van ‘bruto lasten'. In navolging van de gehanteerde werkwijze bij de jaarrekening 2011 wordt in dit kader uitgegaan dat het begrotingscriterium wordt toegepast op de bruto lasten.

Onder rechtmatigheid wordt begrepen dat de in de rekening verantwoorde lasten, baten en balansmutaties rechtmatig tot stand zijn gekomen, dat wil zeggen "in overeenstemming zijn met de begroting en met de van toepassing zijnde wettelijke regelingen, waaronder verordeningen en andere besluiten van het Algemeen Bestuur van het waterschap".

Hoofdstuk 3 Te hanteren goedkeurings- en rapporteringstoleranties

De accountant richt de controle in op het ontdekken van belangrijke fouten en baseert zich daarbij op risicoanalyse, vastgestelde toleranties en statische deelwaarnemingen en extrapolaties.

De goedkeuringstolerantie is het bedrag dat de som van fouten in de jaarrekening of onzekerheden in de controle aangeeft, die in een jaarrekening maximaal mogen voorkomen, zonder dat de bruikbaarheid van de jaarrekening voor de oordeelsvorming door de gebruikers kan worden beïnvloed. De goedkeuringstolerantie is bepalend voor de oordeelsvorming en de strekking van de af te geven accountantsverklaring.

Naast de goedkeuringstolerantie wordt de rapporteringstolerantie onderkend. De rapporteringstolerantie is een bedrag dat gelijk is aan of lager is dan de bedragen voortvloeiend uit de goedkeuringstolerantie. Bij overschrijding van dit bedrag vindt rapportering plaats in het verslag van bevindingen. Een lagere rapporteringstolerantie leidt in beginsel niet tot aanvullende controlewerkzaamheden, maar wel tot een uitgebreidere rapportage van bevindingen.

In het hierna opgenomen schema zijn de voorgestelde goedkeurings- en rapporteringtolerantie(s) opgenomen. De goedkeuringstolerantie komt overeen met het wettelijk minimum.

Schema

Strekking accountantsverklaring:

Goedkeuringstolerantie

Goedkeurend

Beperking

Oordeelonthouding

Afkeurend

Fouten in de jaarrekening (% lasten)

< 1%

>1%<3%

-

> 3%

Onzekerheden in de controle (% lasten)

< 3%

>3%<10%

> 10%

-

Deze goedkeuringstoleranties zijn ‘minimale' eisen, wat wil zeggen dat het algemeen bestuur voor de gehele jaarrekening of voor onderdelen daarvan lagere goedkeuringstoleranties mag hanteren en dus hogere eisen aan de rechtmatigheid kan stellen. Lagere goedkeuringstoleranties leiden echter niet alleen tot hogere accountantskosten, maar ook (en vooral) tot grotere inspanningen van interne controle. Immers, het aantal interne waarnemingen moet worden opgevoerd om met grotere nauwkeurigheid aan te tonen dat de betreffende lasten, baten en balansmutaties rechtmatig zijn.

Op basis van de begroting 2012 van het waterschap betekenen bovengenoemde percentages dat een totaalbedrag aan fouten in de jaarrekening van circa € 1.710.000 (1% van de totale lasten) en een totaal van onzekerheden van circa € 5.130.000 (3% van de totale lasten) de goedkeurende strekking van de accountantsverklaring niet zullen aantasten.

Voor de rapporteringstolerantie stelt het Algemeen Bestuur als maatstaf dat de accountant fouten of onzekerheden ≥ € 342.000 rapporteert.

De bepaling van het bedrag van de totale lasten is afhankelijk van de werkelijke totale lasten volgens de jaarrekening. Bij het opstellen van het controleprotocol is het werkelijke bedrag nog niet bekend en kan het bedrag van de totale lasten volgens de begroting worden ingevuld.

Vuistregel grensbedrag rapporteringstolerantie: circa 20% van de goedkeuringstolerantie.

Hoofdstuk 4 Begrip rechtmatigheid en de aanvullend te controleren rechtmatigheidtoetsing

In het kader van de rechtmatigheidscontrole kunnen negen rechtmatigheidscriteria worden onderkend:

(1) het begrotingscriterium, (2) het voorwaardencriterium, (3) het misbruik- en oneigenlijk gebruikcriterium, (4) het calculatiecriterium, (5) het valuteringscriterium, (6) het adresseringscriterium, (7) het volledigheidscriterium, (8) het aanvaardbaarheidscriterium en (9) het leveringscriterium.

In het kader van het getrouwheidsonderzoek wordt al aandacht besteed aan de meeste van deze criteria. Voor de oordeelsvorming over de rechtmatigheid van het financieel beheer moet extra aandacht besteed worden aan de volgende rechtmatigheidscriteria:

1. Het begrotingscriterium;

2. Het misbruik en oneigenlijk gebruik criterium (M&O-criterium);

3. Het voorwaardencriterium.

In bijlage 3 wordt een toelichting gegeven op de rechtmatigheid en op de drie rechtmatigheidscriteria.

Het begrip rechtmatigheid in het kader van accountantscontrole richt zich vooral op de financiële rechtmatigheid en is hiermee beperkter dan het juridische begrip rechtmatigheid. Met financiële rechtmatigheid wordt bedoeld dat de financiële beheershandelingen in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving zijn uitgevoerd.

Voorts geldt dat de accountant de rechtmatigheid van handelingen en beslissingen van niet-financiële aard niet actief inhoudelijk hoeft te toetsen. Het kan echter wel zo zijn dat onrechtmatige handelingen en beslissingen van niet-financiële aard op termijn kunnen leiden tot financiële gevolgen. De accountant kan in dit kader volstaan met het beoordelen van het interne systeem van risicoafwegingen en (juridische) kwaliteitsborging en het beoordelen van de uitkomsten van dit systeem. Het CDH draagt zorg voor de opzet en goede werking van een dergelijk systeem.

Hoofdstuk 5 Reikwijdte accountantscontrole rechtmatigheidtoetsing

De accountantscontrole op rechtmatigheid is limitatief gericht op:

- Interne regelgeving. De naleving van overige kaders, zoals die opgenomen zijn in het "Normenkader interne regelgeving Waterschap Rivierenland 2012" (bijlage 1 van dit protocol);

- Externe wet- en regelgeving. De naleving van wettelijke en overige kaders, zoals die opgenomen zijn in het "Normenkader externe wet- en regelgeving Waterschap Rivierenland 2012" (bijlage 2 van dit protocol);

- De naleving van de volgende kaders:

1. de begroting van het waterschap;

2. de Verordening beleids- en verantwoordingsfunctie Waterschap Rivierenland, gebaseerd op artikel 108 Waterschapswet;

3. de Controleverordening Waterschap Rivierenland, gebaseerd op artikel 109 Waterschapswet.

Bovengenoemde aandachtspunten zijn van toepassing en uitsluitend voor zover deze directe financiële beheershandelingen betreffen of kunnen betreffen.

Ten aanzien van de interne regelgeving worden uitsluitend financiële consequenties verbonden aan die bepalingen, die recht, hoogte en duur van financiële beheershandelingen betreffen. Indien en voor zover bij de accountantscontrole materiële financiële onrechtmatige handelingen worden geconstateerd, worden deze in de rapportage en oordeelsweging uitsluitend betrokken indien en voor zover het door het Algemeen Bestuur of hogere overheden vastgestelde regels betreft. Met andere woorden: interne regels van het college van dijkgraaf en heemraden naar ambtelijke organisatie c.q. besluiten van het college van dijkgraaf en heemraden vallen daar buiten.

Hierbij moet wel bedacht worden dat aanbestedings- en subsidieregels en mandaat- en delegatiebepalingen -voor zover van belang - wel onder de getrouwheidscontrole door de accountant vallen. Voorts kunnen interne regels wel relevant zijn voor de nadere vaststelling van de invulling van "hogere" besluiten, maar deze regels zijn op zich geen object van onderzoek.

Bepalingen in wet- en regelgeving die niet worden nageleefd (voorwaardencriterium) maar die zeer waarschijnlijk geen financiële consequenties hebben die in de jaarrekening tot uitdrukking komen, leiden alleen tot een opmerking in het verslag van bevindingen. Bepalingen in wet- en regelgeving die niet worden nageleefd (voorwaardencriterium) en waaruit financiële consequenties voortvloeien die in de jaarrekening tot uitdrukking komen, worden meegewogen in het accountantsoordeel en worden vermeld in het rapport van bevindingen. Deze fouten worden gekwantificeerd door de uit regelgeving in het normenkader blijkende mogelijke consequenties voor de betreffende jaarrekeningpost in geld uit te drukken. In het kader van het voorwaardencriterium blijft dat beperkt tot de bepalingen recht, hoogte en duur. Alleen daar waar aan de overige bepalingen direct financiële consequenties zijn verbonden en die dus indirect recht, hoogte of duur beïnvloeden, is kwantificering aan de orde.

Hoofdstuk 6 Communicatie en periodiek overleg

In de Controleverordening Waterschap Rivierenland is in artikel 6, lid 3, de volgende zinsnede opgenomen:

"Ter bevordering van een doelmatige en doeltreffende accountantscontrole vindt periodiek (afstemmings)overleg plaats tussen de accountant en vertegenwoordigers van het bestuur alsmede van de organisatie".

De accountant bespreekt, voorafgaand aan de behandeling door het algemeen bestuur van de jaarverslaggeving, de accountantsverklaring en het verslag van bevindingen met vertegenwoordigers van het algemeen bestuur. In de praktijk wordt dit overleg gevoerd met de commissie MCR. Daarnaast vindt er periodiek afstemming plaats tussen de concerncontroller en het hoofd Financiën enerzijds en de accountant anderzijds. Daarbij komen ondermeer de interim-controle en de jaarrekeningcontrole aan de orde.

In artikel 5 van de Controleverordening is aangegeven dat het Dagelijks Bestuur zorgt voor de informatievoorziening naar de accountant ten behoeve van de accountantscontrole. Het concept van de accountantsverklaring en het verslag van bevindingen worden toegezonden aan het Dagelijks Bestuur (zie artikel 9, lid 4 van de Controleverordening) waarbij het college van dijkgraaf en heemraden de mogelijkheid heeft om op deze stukken te reageren.

Hoofdstuk 7 Rapportering accountant

Tijdens en na afronding van de controlewerkzaamheden rapporteert de accountant als volgt:

Interim-controle

In de tweede helft van het jaar wordt door de accountant een zogenaamde interim-controle uitgevoerd. Over de uitkomsten van die tussentijdse controle wordt een verslag (Managementletter) uitgebracht aan de directie en een afschrift gezonden aan het college van dijkgraaf en heemraden en het Algemeen Bestuur.

Verslag van bevindingen

Overeenkomstig de Waterschapswet wordt over de jaarrekeningcontrole een verslag van bevindingen uitgebracht aan het Algemeen Bestuur en in afschrift toegestuurd aan het college van dijkgraaf en heemraden. Hieraan voorafgaand wordt het college van dijkgraaf en heemraden in de gelegenheid gesteld om:

  • vooraf herstelmaatregelen te treffen;

  • te reageren op door de accountant geconstateerde onrechtmatigheden en onvolkomenheden;

  • te reageren op de accountantsverklaring en het verslag van bevindingen.

In het verslag van bevindingen wordt gerapporteerd over:

  • de opzet en uitvoering van het financiële beheer;

  • of de beheersorganisatie een getrouw en rechtmatig financieel beheer en een rechtmatige verantwoording daarover waarborgen.

Uitgangspunten voor de rapportagevorm

Gesignaleerde onrechtmatigheden worden toegelicht en gespecificeerd naar de aard van het criterium (begrotingscriterium, voorwaardencriterium, etc.).

Fouten of onzekerheden die de rapporteringstolerantie als bedoeld in onderdeel 3 van dit controleprotocol overschrijden, worden weergegeven in een apart overzicht bij het verslag van bevindingen.

Controleverklaring

In de accountantsverklaring wordt op een gestandaardiseerde wijze, zoals wettelijk voorgeschreven, de uitkomst van de accountantscontrole weergegeven, zowel ten aanzien van de getrouwheid als de rechtmatigheid, uitmondend in een oordeel over de jaarrekening. Deze accountantsverklaring is bestemd voor het Algemeen Bestuur, zodat deze de door het college van dijkgraaf en heemraden opgestelde jaarrekening kan vaststellen.

Bijlage 1 Normenkader interne regelgeving Waterschap Rivierenland 2012

Red.: bijlage 1 is te raadplegen onder de "bijlagen".

Bijlage 2 Normenkader externe wet-en regelgeving Waterschap Rivierenland 2012

Red.: bijlage 2 is te raadplegen onder de "bijlagen".

Bijlage 3 Toelichting op het controleprotocol

1. Inleiding

Het controleprotocol heeft als doel nadere aanwijzingen te geven aan de accountant over de reikwijdte van de accountantscontrole, de daarvoor geldende normstellingen en de daarbij verder te hanteren goedkeurings- en rapporteringstoleranties voor de controle van de jaarrekening van het waterschap. Het Algemeen Bestuur kan de accountant alleen nadere aanwijzingen geven voor zover dit uitgaat boven de wettelijke minimumeisen.

De belangrijkste zaken die het controleprotocol worden vastgelegd zijn de te hanteren goedkeurings- en rapporteringstoleranties en de reikwijdte van de rechtmatigheidscontrole. Voordat hierop nader wordt ingegaan wordt in deze handleiding nog nader stil gestaan bij het begrip ‘rechtmatigheid'.

2. Begrip rechtmatigheid en de aanvullend te controleren rechtmatigheidscriteria

In art 109, lid 2 van de Waterschapswet wordt erop gewezen dat de accountantsverklaring op grond van de uitgevoerde controle aangeeft of de baten, lasten, en de balansmutaties rechtmatig tot stand zijn gekomen.

Met de invoering van de nieuwe waterschapswet is een scherpere grens getrokken tussen bevoegdheden die het Algemeen Bestuur en bevoegdheden die het CDH toebehoren. Voor de rechtmatigheidtoets betekent dit dat de voorschriften die het CDH uitvaardigt (interne regelgeving) niet onder het rechtmatigheidoordeel vallen. Deze voorschriften hebben immers betrekking op de relatie CDH-ambtenaren. De uitzondering hierop is als door het ontbreken of niet naleven van deze voorschriften het financieel beheer oncontroleerbaar is en daardoor de getrouwheid en rechtmatigheid in gevaar komt.

Dit betekent dat besluiten van het CDH niet onder het rechtmatigheidoordeel vallen. Indien in de externe regelgeving of de eigen verordeningen alleen de verplichting tot het opstellen en nemen van een besluit is opgenomen, zal de accountant alleen onderzoeken of dit besluit ook daadwerkelijk door het CDH is vastgesteld. Indien in de externe of eigen regelgeving ook eisen aan het besluit van het CDH zijn opgenomen wordt ook gecontroleerd of het CDH-besluit die bepalingen bevat. Controle van de naleving van de betreffende besluiten hoort niet standaard onder de accountantscontrole.

2.1 Inleiding rechtmatigheidscriteria

In het kader van de accountantscontrole wordt gesproken over rechtmatigheidscriteria. Zes van de negen criteria worden momenteel al getoetst bij het getrouwheidsonderzoek, namelijk het calculatiecriterium, het valuteringscriterium, het adresseringscriterium, het volledigheidscriterium, het aanvaardbaarheidscriterium en het leveringscriterium. Bij het getrouwheidsonderzoek controleert de accountant of de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de werkelijke situatie op balansdatum.

De overige drie criteria worden niet afgedekt door het getrouwheidsonderzoek. Vanaf 2009 zijn deze aspecten onderdeel van het rechtmatigheidsonderzoek dat de accountant uitvoert. Deze drie criteria zijn:

  • het begrotingscriterium;

  • het Misbruik & Oneigenlijk gebruik criterium (M&O-criterium);

  • het voorwaardencriterium.

Op deze drie criteria wordt onderstaand nader ingegaan.

2.2 Begrotingscriterium

In de jaarlijkse begroting en in de Verordening beleids- en verantwoordingsfunctie Waterschap Rivierenland en de Regeling beleids- en verantwoordingsfunctie van Waterschap Rivierenland zijn de kaders voor de uitvoering van de begroting, de autorisatieniveaus en de procedure voor begrotingswijzigingen voor de begroting vastgelegd.

Het begrotingscriterium houdt in dat de financiële beheershandelingen binnen de grenzen van de begroting tot stand moeten zijn gekomen. Als blijkt dat de gerealiseerde lasten zoals weergegeven in de jaarrekening hoger zijn dan de geraamde bedragen met inbegrip van de laatste begrotingswijziging, is er mogelijk sprake van onrechtmatige uitgaven.

Het begrotingscriterium omvat drie aspecten: toereikendheid begrotingsbedrag, juistheid toerekening begrotingsjaar en toerekening aan het juiste programma en daarbinnen aan de juiste productgroep. De toerekening aan het juiste programma en daarbinnen de juiste productgroep dient vastgesteld te worden aan de hand van de kaders die zijn gesteld in de begroting.

Ingevolge de Regeling Beleidsvoorbereiding en Verantwoording Waterschappen dient in de programmarekening een toelichting inzake de analyse van de afwijkingen tussen de begroting na wijziging en de programmarekening te worden opgenomen.

Op basis van de Kadernota Rechtmatigheid van het Platform Rechtmatigheid Provincies en Gemeenten (PRPG) is een zevental categorieën begrotingsoverschrijdingen te onderscheiden. Deze categorieën staan in onderstaande tabel met een korte toelichting of het rechtmatig is of niet.

Tabel: begrotingsrechtmatigheid

Bij de toetsing van begrotingsafwijkingen kunnen tenminste de volgende "soorten" begrotingsafwijkingen worden onderkend

Onrechtmatig, maar telt niet mee voor hetoordeel

Onrechtmatig,en telt meevoor het oordeel

Kostenoverschrijdingen inzake activiteiten die niet passen binnen het bestaande beleid en waarvoor men tegen beter weten in geen voorstel tot begrotingsaanpassing heeft ingediend. Bijvoorbeeld de doelgroep c.q. de activiteiten zijn in de praktijk aantoonbaar ruimer geïnterpreteerd dan in regelgeving (subsidieregeling, -verordening) was gedefinieerd.

X

Kostenoverschrijdingen die passen binnen het bestaande beleid, maar waarbij de accountant ondubbelzinnig vaststelt dat die ten onrechte niet tijdig zijn gesignaleerd. Bijvoorbeeld: de verwachte kostenoverschrijding op jaarbasis was via tussentijdse informatie al wel bekend, maar men heeft geen voorstel tot begrotingsaanpassing ingediend en dit is in strijd met de budgetregels zoals afgesproken met het Algemeen Bestuur.

X

Kostenoverschrijdingen die geheel of grotendeels worden gecompenseerd door direct gerelateerde opbrengsten, bijvoorbeeld via subsidies of kostendekkende omzet.

X

Kostenoverschrijdingen bij open einde (subsidie)regelingen. Vaak blijkt vanwege dit open karakter in het kader van het opmaken van de jaarrekening een (niet eerder geconstateerde) overschrijding.

X

Kostenoverschrijdingen die worden gecompenseerd door extra inkomsten die niet direct gerelateerd zijn. Over de aanwending van deze extra inkomsten heeft het Algemeen Bestuur nog geen besluit heeft genomen.

X

Kostenoverschrijdingen inzake activiteiten welke achteraf als onrechtmatig moeten worden beschouwd omdat dit bijvoorbeeld bij nader onderzoek van de subsidieverstrekker, belastingdienst of een toezichthouder blijkt (bijvoorbeeld een belastingnaheffing). Het zal hier in de praktijk vaak gaan om interpretatieverschillen bij de uitleg van wet- en regelgeving die na het verantwoordingsjaar aan het licht komen. Er zijn dan geen rechtmatigheidgevolgen voor dat verantwoordingsjaar. Wel zal het waterschap er voor moeten zorgen dat de overschrijdingen getrouw in de jaarrekening worden weergegeven. Ook kunnen er gevolgen zijn voor het lopende belastingjaar.

- geconstateerd tijdens verantwoordingsjaar

X

- geconstateerd na verantwoordingsjaar

X

Kostenoverschrijdingen op activeerbare activiteiten (investeringen) waarvan de gevolgen voornamelijk zichtbaar worden via hogere afschrijvings- en financieringslasten in het jaar zelf of pas in de volgende jaren.

- jaar van investeren

X

- afschrijvings- en financieringslasten in latere jaren

X

2.3 M&O-criterium

Waterschappen zullen een beleid ter voorkoming en bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik moeten hebben. Indien een waterschap geen toereikend M&O-beleid voert kan dit gevolgen hebben voor het accountantsoordeel. Indien bij een toereikend M&O-beleid dat in voldoende mate is uitgevoerd toch een belangrijke (materiële) onzekerheid ­ die inherent is aan de regeling ­ blijft bestaan met betrekking tot de rechtmatigheid van de uitgaven of ontvangsten en deze niet verder kan worden gereduceerd, dient de accountant te beoordelen of deze onzekerheid in de toelichting bij de jaarrekening adequaat wordt weergegeven.

Het algemeen bestuur van Waterschap Rivierenland heeft in medio 2010 beleid vastgesteld ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik.

Voor het M&O-criterium worden de volgende definities gehanteerd:

  • Misbruik

Het opzettelijk niet, niet tijdig, onjuist of onvolledig verstrekken van gegevens met als doel ten onrechte overheidssubsidies of uitkeringen te verkrijgen of niet of dan wel een te laag bedrag aan heffingen aan de overheid te betalen, dan wel het bevoordelen van relaties.

  • Oneigenlijk gebruik

Het door het aangaan van rechtshandelingen, al dan niet gecombineerd met feitelijke handelingen, verkrijgen van overheidsbijdragen of gelden, of het niet dan wel tot een te laag bedrag betalen van heffingen aan de overheid, in overeenstemming met de bewoordingen van de regelgeving maar in strijd met het doel en de strekking daarvan.

Bij het M&O-criterium is het van groot belang dat de gegevens die door belanghebbenden/derden worden verstrekt juist en volledig zijn. Deze gegevens hebben betrekking op de inkomensoverdrachten (o.a. subsidies), heffingen, belastingen en vergunningen.

Het CDH heeft op grond van artikel 24, lid 1k van de verordening Beleids- en Verantwoordingsfunctie WSRL het overkoepelend M&O-beleid vastgesteld ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik.

De accountant toetst vervolgens in de praktijk in hoeverre deugdelijke maatregelen zijn genomen ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik.

2.4 Voorwaardencriterium

Besteding en inning van gelden door een waterschap zijn aan bepaalde voorwaarden verbonden, waarop door de accountant wordt getoetst. Deze voorwaarden liggen vast in wetten en regels van hogere overheden en de eigen regelgeving. De gestelde voorwaarden hebben in het algemeen betrekking op:

  • De omschrijving van de doelgroep ) deze aspecten worden

  • De heffings- en of declaratiegrondslag ) samen ook wel

  • Normbedragen ) recht, hoogte en duur genoemd

  • De bevoegdheden;

  • Het voeren van een administratie;

  • Het verkrijgen en bewaren van bewijsstukken;

  • Aan te houden termijnen besluitvorming, betaling, declaratie e.d.

Omdat de aspecten recht, hoogte en duur een belangrijke rol in het rechtmatigheidtraject spelen, worden deze nader omschreven:

  • recht: heeft degene die een betaling van het waterschap ontvangt of die een bedrag van het waterschap niet hoeft te betalen (kwijtschelding, oninbaarverklaring), op grond van de regelgeving op basis waarvan de betaling / vrijstelling plaatsvindt wel recht op deze betaling /vrijstelling? Een voorbeeld in de sfeer van subsidieverlening: voldoet het project wel aan de criteria die in de subsidieverordening zijn opgenomen;

  • hoogte: is het betaalde of kwijtgescholden bedrag wel juist berekend? Zijn de juiste tarieven, formules en andere aspecten die de hoogte van het bedrag bepalen wel juist toegepast?

  • duur: is wel voldaan aan de in regelgeving opgenomen termijnen van verstrekking, toekenning en werkingsperiode?

Het voorwaardencriterium is met name van toepassing op de inkopen, aanbestedingen en subsidies. Bij alle geldstromen dient vast te staan welke voorwaarden van toepassing zijn. De door de hogere overheden gestelde voorwaarden liggen vast, maar dit is niet het geval bij de regelgeving van het waterschap. Hiervoor zijn de zogenaamde toetsingskaders ontwikkeld waarin alle betreffende regelgeving van het waterschap is geoperationaliseerd op basis van de aspecten recht, hoogte en duur van het voorwaardencriterium.

3. Toleranties

De accountant accepteert in de controle bepaalde toleranties en richt de controle daarop in. De accountant controleert niet ieder document of iedere financiële handeling, maar richt de controle zodanig in dat voldoende zekerheid wordt verkregen over het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de verantwoorde baten en lasten en balansmutaties en financiële beheershandelingen met een belang groter dan de vastgestelde goedkeuringstolerantie. De accountant richt de controle in op het ontdekken van belangrijke fouten en baseert zich daarbij op risicoanalyse, vastgestelde toleranties en statische deelwaarnemingen en extrapolaties.

In het Waterschapsbesluit (hoofdstuk 5) zijn minimumeisen voor de in de controle te hanteren goedkeuringstoleranties voorgeschreven. Waterschappen mogen de goedkeuringstoleranties scherper vaststellen dan deze minimumeisen. Dit moet dan wel worden toegelicht in de accountantsverklaring. In paragraaf 3 is er voor gekozen deze toleranties gelijk te stellen aan het wettelijk minimumkader. Naast deze kwantitatieve benadering zal de accountant ook een kwalitatieve beoordeling hanteren (professional judgement). De weging van fouten en onzekerheden vindt ook plaats op basis van professional judgement.

4. Reikwijdte

In paragraaf 5 geeft het Algemeen Bestuur de reikwijdte van de rechtmatigheidstoets aan. Uitgangspunt hierbij zijn de tabellen in bijlagen 1 en 2, waarin de normenkaders van de interne en de externe wet- en regelgeving zijn opgenomen. Dit is de regelgeving waaraan de accountant financiële beheershandelingen toetst in het kader van de rechtmatigheidscontrole.

Met de in de normenkaders gepresenteerde inventarisatie wordt een minimumkader geboden voor de reikwijdte van de rechtmatigheidcontrole zoals vastgelegd in art. 109 Waterschapswet en het met Algemene maatregel van bestuur vastgestelde Waterschapsbesluit (hoofdstuk 5). Het is aan het waterschap om het normenkader af te stemmen op de lokale situatie en eventueel aan te vullen.

Het normenkader met de financiële externe wet- en regelgeving is voor het Algemeen Bestuur een gegeven. Dit geldt niet voor het normenkader waarin de (financiële) interne regelgeving van Waterschap Rivierenland is opgenomen. Deze tabel bevat immers de regels van het waterschap zelf.

De accountant toetst in het kader van de rechtmatigheidscontrole altijd aan die bepalingen uit hogere regelgeving en uit verordeningen die financiële beheershandelingen betreffen. Het Algemeen Bestuur kan er natuurlijk altijd voor kiezen om aan bepaalde bepalingen in verordeningen geen financiële gevolgen te verbinden. Deze bepalingen (met een ordenend karakter) worden door de accountant dan niet in de rechtmatigheidscontrole meegenomen.

In de controleverordening is ten aanzien van de verordeningen voor de minimale variant gekozen, waarbij de accountant wordt gevraagd financiële beheershandelingen alleen te toetsen aan de bepalingen die het recht, de hoogte en de duur en doelgroep/object van de financiële beheershandeling betreffen.

Discussierapport Financiële rechtmatigheid(scontrole) bij gemeenten en provincies (NIVRA)

bijlage 1 Controleprotocol 2012

bijlage 2 Controleprotocol 2012

Waterschapsblad Waterschap Rivierenland, 21-11-2012 (week 47)