Notitie schaderegeling Hatertse - en Overasseltse vennengebied

Geldend van 16-04-2011 t/m heden

Intitulé

Notitie schaderegeling Hatertse - en Overasseltse vennengebied

Registratie nr.: 201103379

Het Algemeen Bestuur van Waterschap Rivierenland

gelezen het voorstel van het college van dijkgraaf en heemraden d.d. 22 februari 2011

gelet op het advies van de commissie(s) d.d. 21-03-2011   

gelet op de desbetreffende bepalingen van de Waterschapswet en het algemeen reglement voor Waterschap Rivierenland;

besluit:

De notitie schaderegeling Hatertse en Overasseltse Vennengebied vast te stellen

Waterschap Rivierenland, januari 2011

1.Inleiding

1.1 Aanleiding

1.Bepaalde natuurgebieden in Nederland zijn aan het verdrogen. Een natuurgebied is verdroogd als de grondwater- of oppervlaktewaterkwaliteit of -kwantiteit niet voldoet aan de eisen van de natuurdoelen in het natuurgebied. Verdroging wordt veroorzaakt door een te lage grondwaterstand, een te lage waterstand in sloten of te weinig kwel (water dat uit hoger gelegen gebieden via de ondergrond omhoog komt). Soms wordt dan water van elders aangevoerd om verdere verlaging van de waterstanden tegen te gaan. Dit water is vaak van minder goede kwaliteit; de natuur lijdt dan ook schade door de slechte kwaliteit van het aangevoerde water.

1.2 TOPlijst-gebieden

De provincie Gelderland heeft met het Rijk afgesproken om in een beperkt aantal gebieden de verdroging met prioriteit aan te pakken. Daartoe is een lijst opgesteld van TOPlijst-gebieden. TOPlijst-gebieden zijn verdroogde natuurgebieden die nog steeds een grote natuurwaarde hebben of weer kunnen krijgen. De aanpak van de verdroging wordt in die gebieden in de periode 2007-2013 met voorrang opgepakt. Het gebied Hatertse – Overasseltse en Wijchens ven is door het Rijk en de provincie Gelderland aangewezen als een verdroogd gebied en staat op de lijst met TOPlijst-gebieden.

Dit gebied, dat geografisch is gelegen tussen Nijmegen-Dukenburg, Wijchen en Heumen is op sommige plaatsen te nat en op andere juist weer te droog. Om de waardevolle vennen te behouden en wateroverlast op andere locaties te verminderen, zijn maatregelen nodig. Daarbij wordt gestreefd naar verdere verbetering van de kwaliteit van water in sloten en plassen.

Het waterschap heeft in opdracht van en met de provincie Gelderland en samen met Staatsbosbeheer, het Recreatieschap (RGV Holding), de gemeente Heumen, de gemeente Wijchen en de Dienst Landelijk Gebied, een gebiedsplan gemaakt voor realisatie van de provinciale natuurdoelen in deze gebieden en om verdroging te bestrijden.

1.3 Gebiedsplan Hatertse en Overasseltse vennen

Op 23 april 2010 heeft het algemeen bestuur van Waterschap Rivierenland het gebiedsplan Hatertse en Overasseltse vennen vastgesteld. In het plan staan maatregelen om verdroging in het gebied terug te dringen. De maatregelen zullen onder coördinatie van de provincie Gelderland door Staatsbosbeheer, de Dienst Landelijk Gebied en Waterschap Rivierenland gezamenlijk worden uitgevoerd.

Bij het vennengebied wordt in eerste instantie gezocht naar een inrichting van de waterhuishouding waarbij de natuurdoelen in de TOPlijst en EHS-gebieden zoveel mogelijk worden gerealiseerd en waarbij de waterhuishouding in de aangrenzende TOPlijst en EHS-gebieden wordt geoptimaliseerd voor de daar aanwezige functies. In het gebiedsplan Hatertse en Overasseltse vennen staan haalbare en betaalbare maatregelen, gericht op het herstel, behoud en het ontwikkelen van bijzondere flora en fauna en het optimaliseren van de waterhuishouding voor de landbouw en andere functies in de omgeving. Waar desondanks toch natschade optreedt, is het uitgangspunt dat deze schade gecompenseerd wordt.

Het gebiedsplan is van belang voor alle belanghebbenden, omdat staat beschreven, welke grondwaterstanden en bijbehorende hoogste en laagste waterpeilen (GGOR) wij op welke plaatsen nastreven na uitvoering van het voorgestelde maatregelpakket.

In niet alle gevallen blijkt het haalbaar te zijn ongewenste vernatting te voorkomen door mitigerende maatregelen of door compenserende maatregelen.

Voor die gevallen is deze compensatieregeling opgesteld met als doel op een correcte wijze op vrijwillige basis voorafgaand aan de uitvoering van de maatregelen de natschade af te handelen.

Natschade betreft het optreden tegen (financieel) nadeel als gevolg van verhoging van de grondwaterstand ten behoeve van verdrogingbestrijding.

Het schema op pagina 5 geeft de gevolgde werkwijze weer.

1.4 Reikwijdte en procedure

In het gebiedsplan Hatertse en Overasseltse vennen worden maatregelen voorgesteld die moeten leiden tot een verhoging van de grondwaterstand. Modelmatig is bepaald op welke locaties zich als gevolg daarvan nadelige effecten kunnen voordoen op percelen van derden.

Om deze nadelige effecten te compenseren, zal eerst bekeken worden of de grond, indien begrensd als nieuwe natuur, door de provincie Gelderland kan worden aangekocht of uitgeruild. Is dat niet mogelijk, dan wordt met de eigenaar/gebruiker (verder: ondernemer) besproken of compenserende (technische) of mitigerende (= schadebeperkende) maatregelen mogelijk zijn of worden afspraken gemaakt over het uitkeren van schadebedragen voor voorzienbare schade. Deze afspraken worden in overeenkomsten vastgelegd.

Tot slot is er voor schade die niet is voorzien een schaderegeling opgesteld, zodat ook onvoorzienbare schade wordt vergoed of gecompenseerd.

Het doel van deze nota is om te komen tot een regeling ter compensatie van alle natschade ten gevolge van de antiverdrogingsmaatregelen in het Overasseltse vennengebied. Natschade in dit gebied kan ontstaan door bijvoorbeeld grondwaterstandverhoging ten gevolge van:

  • ·

    Het kappen van bos

  • ·

    Verhogen van het waterpeil in het Wijchense ven

  • ·

    Dempen van watergangen in het vennengebied

  • ·

    Aanleg van een natuurvriendelijke oever, verbreding van de watergang aan de Bullenkamp en verhoging van de bodem van deze watergang (door het plaatsen van zogeheten bodemvallen).

Deze regeling heeft alleen betrekking op het compenseren van de natschade die het gevolg is van de (projectmatige) gebiedsgerichte aanpak van de verdrogingsbestrijding in het Overasseltse vennengebied.

Op eventuele schade die het gevolg is van de peilstijging in de Maas en in het Maas-Waalkanaal in het stuwpand Grave is de bestuursovereenkomst met Rijkswaterstaat Maaswerken van toepassing. Het waterschap is daarvoor eveneens het loket waar mensen schade kunnen melden. In samenwerking met Waterschap Aa en Maas en Waterschap Peel en Maasvallei zullen die verzoeken om schadevergoeding worden afgehandeld.

1.5 Loketfunctie waterschap en verdeling van de kosten

Het waterschap vervult de loketfunctie voor de uitvoering van de natschaderegeling. Ook andere overheidsinstanties die bij het antiverdrogingsproject betrokken zijn, voeren activiteiten uit, waar schade uit kan voortvloeien. Het waterschap zal vanuit zijn loketfunctie ook de schadeclaims die voortkomen uit activiteiten van andere overheidsinstanties afhandelen. Waterschap Rivierenland heeft afspraken met de provincie Gelderland gemaakt over de verdeling van de kosten voortkomende uit deze natschaderegeling. De verdeling van de kosten is als volgt: 75% komt voor rekening van de provincie, 25% komt voor rekening van het waterschap. Deze verdeling blijkt uit de herziene beschikking in het kader van de Subsidieregeling meerjarenprogramma’s Gelderland van 10 september 2009.

2. Schade

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de schade die door maatregelen in het vennengebied kan ontstaan. Er wordt onderscheid gemaakt tussen voorzienbare en onvoorzienbare schade.

Het uitgangspunt bij verdrogingsbestrijding is dat schade door vernatting zoveel mogelijk moet worden voorkomen of moet worden beperkt of gecompenseerd. Niet alle schade zal in elke situatie redelijkerwijs door middel van technische maatregelen kunnen worden voorkomen. Hieronder in figuur 1 wordt het procesverloop schematisch weergegeven.

2.1 Voorzienbare schade met overeenkomst

Voorzienbare schade is die schade die het voorzienbare gevolg is van de inzet van instrumenten of van herstelmaatregelen om verdroging te bestrijden.

Voorafgaand aan de uitvoering van een vernattingsproject is door middel van onderzoek een zo nauwkeurig mogelijke inschatting gemaakt omtrent de vraag op welke percelen ongewenste vernatting als gevolg van de herstelmaatregelen zal optreden. Dit is vastgelegd op kaarten. Deze kaarten zijn bestuurlijk vastgesteld. De hiervoor genoemde kaarten bieden dus een grondslag voor de bepaling van de vraag op welke percelen ongewenste vernatting zal optreden.

2.2 Voorzienbare schade zonder overeenkomst

Als de schade vooraf is vastgesteld en er overeenstemming is tussen partijen over compenserende of mitigerende maatregelen of over een financiële schadevergoeding, zal in een overeenkomst worden vastgelegd dat de voorzienbare schade is afgekocht of gecompenseerd. Daarnaast zal in de overeenkomst worden vastgelegd wat de rechten en verplichtingen zijn die partijen ten opzichte van elkaar hebben.

Indien er tussen een ondernemer en het waterschap vooraf geen overeenkomst tot stand is gekomen, dient de nadeelcompensatieregeling respectievelijk de verordening schadevergoeding als ‘achtervang’. De Waterwet vormt de grondslag voor de schadevergoedingsplicht.

De nadeelcompensatieregeling/verordening schadevergoeding van Waterschap Rivierenland voorziet in schadevergoeding van onvoorzienbare schade en kan worden gezien als een uitwerking van de artikelen 7.14 tot en met 7.20 van de Waterwet. De schadebepalingen uit de Waterwet en de nadeelcompensatieregeling/verordening schadevergoeding van Waterschap Rivierenland zijn bedoeld voor alle soorten schade achteraf.

2.3 Onvoorzienbare schade

Onvoorzienbare schade is onverwachte schade die zich op enig moment voordoet nadat de maatregelen zijn uitgevoerd. Deze schade wordt achteraf geregeld. Na de uitvoering van de maatregelen kan blijken dat de grondwaterstand op een perceel sterker stijgt dan vooraf was voorzien/verwacht. In dat geval is er sprake van onvoorzienbare schade.

2.4 Soorten schade en berekeningsmethode

Er kunnen als gevolg van vernatting verschillende soorten schades ontstaan:

  • ·

    Vermogensschade (wordt vergoed aan de eigenaar), wordt altijd berekend door een taxateur.

  • ·

    Inkomensschade (wordt vergoed aan de gebruiker), wordt berekend met behulp van de verbeterde HELP-tabellen of met behulp van een vergelijkbare methode.

  • ·

    Bijkomende schade: volgt uit de berekening van de projectkosten.

  • ·

    Belastingschade: wordt achteraf vastgesteld en is de verantwoordelijkheid van de ondernemer.

Uitgangspunt is dat deze schades volledig moeten worden gecompenseerd voor zover deze voortvloeien uit een stijging van de grondwaterstand om verdroging te bestrijden (en voor zover dit niet in strijd is met wet- en regelgeving). In de Memorie van Toelichting bij de Waterwet wordt nadrukkelijk ingegaan op de vraag of bestuursorganen op basis van artikel 7:14 van de Waterwet alle geleden schade mogen vergoeden. Uit de Memorie van Toelichting volgt dat wanneer een bepaalde schade in zijn geheel als onevenredig zwaar moet worden aangemerkt, zal dus – evenals thans het geval is – aanspraak op volledige schadevergoeding bestaan.

Figuur 1: Processchema afhandeling natschade Overasseltse vennengebied

afbeelding binnen de regeling

Schade die reeds uit hoofde van een andere regeling wordt vergoed, komt niet voor vergoeding in aanmerking. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan planschade of beheersvergoedingen.

2.5 Schadebepaling

De huidige en de toekomstige situatie en het verschil daartussen is vastgelegd op kaarten. Deze kaarten zijn bestuurlijk vastgesteld. De hiervoor genoemde kaarten bieden een grondslag voor de bepaling van de vraag op welke percelen ongewenste vernatting zal optreden. Voor een bepaling van de opbrengstvermindering zal worden gewerkt met de verbeterde HELP-tabel of met een vergelijkbare methode.

3. Monitoring en aanvullende schadevergoeding

3.1 Monitoring

Door middel van monitoring wordt inzicht verkregen in de hydrologische effecten van de maatregelen. Het waterschap analyseert gedurende ten minste vijf jaar de monitoringsresultaten van het grondwatermeetnet. De rapportage van dit monitoringsonderzoek en de meetresultaten zijn openbaar. In de rapportage zal worden aangeven in hoeverre de hydrologische effecten overeenkomen met de voorspelde effecten. De betrokkenen krijgen daarmee een beeld van de mate waarin de opgetreden effecten overeenkomen met de voorspelde effecten.

De intensiteit van monitoren zal worden afgestemd op het soort gebied. Voor de grondwaterpeilbuizen die in het monitoringsprogramma zijn opgenomen, zal het verloop worden gepresenteerd. Daarnaast zal worden aangegeven welke grondwaterstanden, binnen een zekere bandbreedte, gelet op de klimatologische omstandigheden, verwacht hadden mogen worden. Zo mogelijk zal dit worden vertaald in een ruimtelijk beeld.

3.2 Bewijslast voor schade

Het waterschap stelt daarbij de monitoringsresultaten ter beschikking aan de ondernemer. Indien er op basis van de monitoringsresultaten vijf jaar na de afronding van het project wordt geconstateerd dat er sprake is van onvoorzienbare schade kan de grondeigenaar of gebruiker zich opnieuw of alsnog richten tot het waterschap. Na 5 jaar sluit het waterschap de eigen verantwoordelijkheid voor de schadevergoeding af. Tussen 5 en 20 jaar na uitvoering van de maatregelen ligt de bewijslast voor de eventuele schade bij de ondernemer zelf. Na 20 jaar is geen schade van de maatregelen meer te verwachten en vindt daarom de finale kwijting plaats.

Een verzoek om schadevergoeding moet volgens artikel 7.14, tweede lid van de Waterwet een motivering en een onderbouwing van de hoogte van de gevraagde schadevergoeding bevatten. Het waterschap is verantwoordelijk voor het bepalen en vervolgens uitkeren van de schade aan de gedupeerde op basis van de nadeelcompensatieregeling Waterschap Rivierenland, dan wel de verordening schadevergoeding Waterschap Rivierenland. Het college van dijkgraaf en heemraden neemt, na advies van de schadecommissie, een besluit over het vergoeden van de schade in een afzonderlijke beschikking. Tegen deze beschikking staat rechtsbescherming in de vorm van bezwaar en beroep open.

3.3 Onvoorzienbare schade bij overeenkomst

Het is mogelijk dat er als gevolg van de uitvoering van de benodigde maatregelen meer schade optreedt dan was voorzien in de overeenkomst. De ondernemer kan zich dan tot het waterschap richten met een verzoek tot schadevergoeding op grond van artikel 7.14 van de Waterwet bij het waterschap indienen (zie 3.2).

In gevallen dat er op basis van monitoringsresultaten binnen vijf jaar wordt geconstateerd dat de verhoging van de grondwaterstand kleiner is dan destijds bij het aangaan van de overeenkomst was voorspeld, dan houdt de ondernemer het berekende voordeel. De grondeigenaar of gebruiker hoeft met andere woorden het teveel ontvangen schadebedrag dan niet terug te betalen aan het waterschap.

3.4 Onvoorzienbare schade zonder overeenkomst

Indien er geen overeenkomst tussen waterschap en ondernemer is gesloten en er wordt schade geconstateerd als gevolg van de uitvoering van de maatregelen, dan moet de ondernemer een verzoek tot schadevergoeding op grond van artikel 7.14 van de Waterwet bij het waterschap indienen (zie 3.2).

Ondertekening

aldus besloten in de vergadering d.d. 15 april 2011
het Algemeen Bestuur voornoemd,
de secretaris-directeur, drs. H.C. Jongmans MPM
de voorzitter, ir. R.W. Bleker.

Bijlage

kaarten met verschil in huidige en toekomstige situatie met betrekking tot de grondwaterstand

Bijlage

Uitgangspuntennotitie natschaderegeling d.d. 14 september 2009 van de werkgroep Natschaderegeling