Regeling vervallen per 01-08-2018

Verordening beleids- en verantwoordingsfunctie Waterschap Zuiderzeeland

Geldend van 04-07-2013 t/m 31-07-2018

Intitulé

Verordening beleids- en verantwoordingsfunctie Waterschap Zuiderzeeland

De Algemene Vergadering van Waterschap Zuiderzeeland;

gelezen het bestuursvoorstel met nummer 167495 d.d.4 april 2013, behorend bij zaaknummer 167395;

gelet op artikel 108 van de Waterschapswet en hoofdstuk 4 van het Waterschapsbesluit,

besluit:

vast te stellen de:

Verordening op de uitgangspunten voor het beleid, voor het beheer en voor de inrichting van de beleids- en verantwoordingsfunctie van Waterschap Zuiderzeeland 2013.

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 (definities)

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. administratie:

het systematisch verzamelen, vastleggen en verwerken van gegevens alsmede het verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van het waterschap en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd;

b. financiële administratie:

het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van het waterschap, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

- de financiële positie;

- het financieel beheer;

- de uitvoering van de begroting;

- de uitvoering van investeringsprojecten;

- het afwikkelen van vorderingen en schulden;

- alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover;

c. rechtmatigheid:

de mate waarin in overeenstemming met geldende wet- en regelgeving, waaronder waterschapsverordeningen alsmede besluiten van de Algemene Vergadering en het college van Dijkgraaf en Heemraden, wordt gehandeld;

d. doelmatigheid:

de mate waarin bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen worden gerealiseerd;

e. doeltreffendheid:

de mate waarin de beoogde doelen en effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald;

f. netto-kosten:

lasten die aan een bepaald programma, product c.q. kostendrager worden toegerekend en waarvan zijn afgetrokken de baten (met uitzondering van de belasting– en andere algemene opbrengsten) die aan hetzelfde programma, product c.q. kostendrager worden toegerekend;

g. beleidsproducten:

de beleidsproducten die zijn opgenomen in de door de Unie van Waterschappen vastgestelde BBP-productenstructuur;

h. beheerproducten:

de beheerproducten die zijn opgenomen in de door de Unie van Waterschappen vastgestelde BBP-productenstructuur;

i. Waterschapswet:

de Waterschapswet zoals deze luidt na het in werking treden van de Wet modernisering waterschapsbestel van 21 mei 2007 (Staatsblad 2007, 208);

j. Waterschapsbesluit:

‘Besluit van 29 november 2007, houdende regels met betrekking tot de waterschappen‘ (Staatsblad 2007, 497).

Hoofdstuk 2 Beleidsvoorbereiding en verantwoording

Kaderstelling

Artikel 2 (beleids- en verantwoordingscyclus)

1. De Algemene Vergadering stelt de onderdelen van de beleids- en verantwoordingscyclus voor het begrotingsjaar en de periode van de meerjarenraming vast.

2. Het college van Dijkgraaf en Heemraden zorgt er voor dat de onderdelen van de beleids- en verantwoordingscyclus voldoen aan de relevante bepalingen van hoofdstuk 4 van het Waterschapsbesluit, aan relevante overige wetgeving en aan datgene wat in deze verordening wordt bepaald.

Artikel 3 (programma’s)

De Algemene Vergadering stelt een programma-indeling vast.

Beleidsbepaling

Artikel 4 (kaders meerjarenbeleid)

Het college van Dijkgraaf en Heemraden biedt jaarlijks bevindingen over de beleidsuitvoering in het voorgaande begrotingsjaar en mogelijke kaders voor het beleid in de komende begrotingsjaren aan de Algemene Vergadering aan.

Artikel 5 (meerjarenraming)

1. Het college van Dijkgraaf en Heemraden biedt jaarlijks een meerjarenraming met toelichting aan de Algemene Vergadering aan waarin voorstellen worden gedaan voor het beleid in het volgende begrotingsjaar en ten minste de drie daaropvolgende jaren.

2. In het onderdeel ‘financiering’ van de toelichting van de meerjarenraming worden opgenomen:

a. een vermogensbehoefteplanning;

b. een beschouwing over de renteontwikkeling;

c. een rentegevoeligheidsanalyse.

Artikel 6 (ontwerpbegroting en geplande investeringen)

1. Het college van Dijkgraaf en Heemraden biedt jaarlijks ter vaststelling een ontwerpbegroting aan de Algemene Vergadering aan waarin voorstellen worden gedaan voor het beleid in het volgende begrotingsjaar.

2. Het college van Dijkgraaf en Heemraden zorgt er voor dat voorafgaand aan de begrotingsbehandeling het investeringsplan is geagendeerd. Het investeringsplan biedt een overzicht van voorgenomen investeringen van Waterschap Zuiderzeeland. In het investeringsplan zijn de raming van de investeringsuitgaven en van de aan de investeringen gerelateerde inkomsten opgenomen.

Artikel 7 (vaststelling begroting en investeringskredieten)

1. De Algemene Vergadering autoriseert met het vaststellen van de begroting de netto-kosten die per programma zijn opgenomen alsmede de dekkingsmiddelen die zijn opgenomen in de begroting naar kostendragers.

2. De uitgaven en inkomsten van voorgenomen investeringen uit het investeringsplan, bedoeld in artikel 6 lid 2, waarvan de geplande aanvangsdatum in het begrotingsjaar ligt, worden bij de vaststelling van de jaarbegroting geautoriseerd. Het college van Dijkgraaf en Heemraden kan na vaststelling van de jaarbegroting beschikken over de in de jaarbegroting opgenomen investeringskredieten, voor zover het investeringskredieten waarvan de Algemene Vergadering in de jaarbegroting heeft aangegeven voor de daadwerkelijke kredietopening geen uitwerkingsvoorstel van het college van Dijkgraaf en Heemraden te willen ontvangen.

3. Voor investeringen die in de loop van het begrotingsjaar in uitvoering worden genomen en waarvoor geen autorisatie bij het vaststellen van de jaarbegroting is verleend, legt het college van Dijkgraaf en Heemraden voorafgaand aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel en een voorstel voor het autoriseren van een investeringskrediet aan de Algemene Vergadering voor.

4. Het college van Dijkgraaf en Heemraden zorgt er ten aanzien van de raming van de netto-kosten naar programma´s voor dat deze netto-kosten, door middel van kostentoerekening, eenduidig kunnen worden toegewezen aan de beheerproducten.

Uitvoering, sturing en beheersing

Artikel 8 (uitvoering begroting)

1. Het college van Dijkgraaf en Heemraden zorgt voor het per programma verzamelen en vastleggen van gegevens over de maatregelen die getroffen zijn en prestaties die geleverd worden, de doelstellingen en effecten die bereikt worden en de netto-kosten die gemaakt worden, opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid, zoals vastgesteld door de Algemene Vergadering, kunnen worden getoetst.

2. Het college van Dijkgraaf en Heemraden zorgt er voor dat de netto-kosten van de programma’s en de netto-investeringsuitgaven van de programma’s, zoals geautoriseerd door de Algemene Vergadering, niet worden overschreden.

3. Het college van Dijkgraaf en Heemraden zorgt er voor dat de dekkingsmiddelen die zijn opgenomen in de begroting naar kostendragers, zoals geautoriseerd door de Algemene Vergadering, niet worden onderschreden.

Artikel 9 (ruimte bij begrotingsuitvoering)

1. Het college van Dijkgraaf en Heemraden is bevoegd overschrijding van geautoriseerde netto-kosten te dekken uit het bedrag voor onvoorzien in de begroting. Over de benutting van post onvoorzien wordt achteraf aan de Algemene Vergadering gerapporteerd.

2. Het college van Dijkgraaf en Heemraden is bevoegd na afloop van het begrotingsjaar de netto-kosten van een programma met 5% van de netto-kosten te overschrijden met een maximum van € 500.000 zonder toestemming vooraf van de Algemene Vergadering indien de middeleninzet past binnen het vastgestelde beleid en indien de hiervoor benodigde financiële ruimte elders binnen de begroting kan worden gevonden. Een dergelijk feit wordt achteraf aan de Algemene Vergadering gerapporteerd.

3. Het college van Dijkgraaf en Heemraden is bevoegd de voor een investering netto geraamde uitgaven te overschrijden zonder toestemming vooraf van de Algemene Vergadering indien deze mutaties passen binnen het vastgestelde beleid, het totale investeringsvolume per programma en de kapitaallasten. Een dergelijke overschrijding wordt achteraf aan de Algemene Vergadering gerapporteerd.

Rapportage en interne verantwoording

Artikel 10 (actieve informatieplicht, tussentijdse rapportage en begrotingswijzigingen)

1. Het college van Dijkgraaf en Heemraden informeert de Algemene Vergadering zo spoedig mogelijk indien de realisatie van het beleid in betekenende mate afwijkt van hetgeen in de begroting is opgenomen.

2. Het college van Dijkgraaf en Heemraden informeert de Algemene Vergadering door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van het beleid dat in de begroting is opgenomen en over de uitvoering van investeringen.

3. De inrichting van de tussentijdse rapportages sluit aan bij de programma-indeling van de begroting.

4. De rapportages gaan in op afwijkingen van betekenende mate, zowel wat betreft de middeleninzet, de maatregelen die getroffen en prestaties die geleverd worden, als de doelstellingen en effecten die bereikt worden.

5. In de rapportages wordt voorts in ieder geval aandacht besteed aan afwijkingen van betekenende mate van:

- de besteding van investeringsuitgaven en realisatie van investeringsinkomsten;

- de dekkingsmiddelen die zijn opgenomen in de begroting naar kostendragers;

- de renteontwikkeling op de kapitaalmarkt.

6. Indien noodzakelijk doet het college van Dijkgraaf en Heemraden in de rapportages voorstellen voor wijziging van de geautoriseerde budgetten en investeringskredieten alsmede bijstellingen van het beleid. Zonodig legt het college van Dijkgraaf en Heemraden een voorstel tot begrotingswijziging aan de Algemene Vergadering voor.

Artikel 11 (jaarverslaggeving)

1. Het college van Dijkgraaf en Heemraden legt na afloop van ieder begrotingsjaar verantwoording af aan de Algemene Vergadering over de uitvoering van de programma’s door middel van het ter vaststelling aanbieden van het jaarverslag en de door de accountant gecontroleerde jaarrekening.

2. De Algemene Vergadering bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma’s of de beleidsdoelen van de programma’s voor het lopende jaar bijstelling behoeven.

3. Het college van Dijkgraaf en Heemraden zorgt er ten aanzien van de realisatie van de netto-kosten naar programma’s voor dat deze netto-kosten, door middel van kostentoerekening, eenduidig kunnen worden toegewezen aan de beleidsproducten en de beheerproducten.

Hoofdstuk 3 Uitgangspunten financieel beleid

Artikel 12 (financieel beleid algemeen)

1. Het college van Dijkgraaf en Heemraden doet voorstellen aan de Algemene Vergadering die zijn gericht op een volledig en actueel beleid van het waterschap ten aanzien van de volgende onderwerpen:

a. waardering en afschrijving van activa;

b. weerstandsvermogen, risicomanagement, reserves en voorzieningen;

c. kostentoerekening en onderbouwing tarieven;

2. Het college van Dijkgraaf en Heemraden zorgt er voor dat de in het eerste lid bedoelde voorstellen in overeenstemming zijn met de relevante bepalingen van hoofdstuk 4 van het Waterschapsbesluit, met andere regelgeving die van toepassing is en met de in het vervolg van deze verordening opgenomen aanvullende eisen.

Artikel 13 (waardering en afschrijving van activa)

1. Het beleid ten aanzien van waardering en afschrijving van activa omvat in ieder geval:

a. investeringen met verkrijgingsprijs of vervaardigingsprijs lager dan € 50.000 worden niet geactiveerd;

b. de wijze waarop het waterschap omgaat met de verplichtingen uit het Waterschapsbesluit dat de bijdragen van eigen personeel, de rente over het tijdvak dat aan de vervaardiging van het actief kan worden toegerekend en de mogelijkheid dat een redelijk deel van de kosten van ondersteunende diensten van het waterschap in de vervaardigingsprijs van vaste activa worden opgenomen;

c. de afbakening tussen investering en onderhoud;

d. de afschrijvingsmethode.

2. De Algemene Vergadering stelt krachtens deze verordening regels voor waardering en afschrijving van activa vast.

3. De regels voor waardering en afschrijving van activa worden ten minste eenmaal in de vier jaar door de Algemene Vergadering vastgesteld.

Artikel 14 (kostentoerekening en onderbouwing tarieven)

1. Het beleid omtrent kostentoerekening en onderbouwing van tarieven omvat in ieder geval:

a. een beschrijving van het kostentoerekeningssysteem;

b. de wijze waarop het waterschap invulling geeft aan de eis uit het Waterschapsbesluit dat de kostentoerekening plaatsvindt op basis van objectieve, bedrijfseconomische criteria;

c. de kwantitatieve grondslagen die onderdeel vormen van de kostentoerekeningssystematiek;

d. de methodiek voor de berekening van de rentelasten van vaste activa;

e. de onderbouwing van de tarieven die gelden voor de door het waterschapsbestuur in rekening te brengen rechten als bedoeld in artikel 115 van de Waterschapswet, zijnde rechten ter zake van:

- het gebruik overeenkomstig de bestemming van voor de openbare dienst bestemde bezittingen van het waterschap of van voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen die bij het waterschap in beheer of in onderhoud zijn;

- het genot van door of vanwege het bestuur van het waterschap verstrekte diensten;

- het behandelen van verzoeken tot het verlenen van vergunningen of ontheffingen;

f. de onderbouwing van de prijs van producten en diensten die het waterschap aan derden kan leveren, waaronder ook begrepen verhuur, verkoop en erfpachting van onroerende zaken die aan derden kunnen worden geleverd, alsmede de kosten van bestuursdwang, en waarbij onderscheid wordt gemaakt in directe kosten, indirecte kosten en toegerekende kosten;

g. de mate van kostendekkendheid van de onder e en f bedoelde tarieven.

2. Het college van Dijkgraaf en Heemraden zorgt er voor dat er een actueel overzicht is van de tarieven, prijzen en kosten van de in dit artikel bedoelde rechten, diensten en zaken.

Artikel 15 (financiering)

1. Het college van Dijkgraaf en Heemraden zorgt er voor dat bij de uitoefening van de financieringsfunctie:

a. goede ondersteuning plaatsvindt van uitsluitend de taken die in het reglement aan het waterschap zijn opgedragen;

b. een continue toegang tot de financiële markten is;

c. voldoende financiële middelen worden aangetrokken en overtollige gelden worden uitgezet om de programma’s binnen de door de Algemene Vergadering vastgestelde kaders van de meerjarenraming en de begroting te kunnen uitvoeren;

d. de volgende risico’s verbonden aan de financieringsfunctie worden beheerst: renterisico’s, kredietrisico’s, interne liquiditeitsrisico’s, koersrisico’s en valutarisico’s;

e. de kosten van de leningen zo veel mogelijk worden beperkt en er een voldoende rendement op de uitzettingen wordt bereikt;

f. een bijdrage wordt geleverd aan het bereiken van een financiële balansstructuur die dienstbaar is aan de doelstellingen van het waterschap;

g. de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities worden beperkt.

2. Het risicobeheer van het waterschap wordt gebaseerd op de volgende uitgangspunten:

a. ten opzichte van de taken die in het reglement aan het waterschap zijn opgedragen heeft de financieringsfunctie een ondersteunende rol. Financiering volgt en is dienstbaar aan deze taken (servicecentrum);

b. de uitvoering van de financieringsfunctie is er op gericht toekomstige risico’s zo veel mogelijk te vermijden;

c. bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofde van de publieke taak bedingt het college van Dijkgraaf en Heemraden indien mogelijk zekerheden;

d. het wettelijk kader van de Wet Fido wordt als uitgangspunt voor het beheersen van renterisico’s gehanteerd;

e. wat betreft de toekomstige omvang en samenstelling van de portefeuille vlottende opgenomen en verstrekte leningen wordt de kasgeldlimiet van de Wet Fido in acht genomen;

f. wat betreft de toekomstige omvang en samenstelling van de portefeuille vaste opgenomen en verstrekte leningen wordt de renterisiconorm van de Wet Fido in acht genomen;

g. de Algemene Vergadering wordt geïnformeerd indien de kasgeldlimiet of de renterisiconorm dreigen te worden overschreden.

3. Het college van Dijkgraaf en Heemraden neemt bij de uitvoering van de financieringsfunctie de volgende richtlijnen en limieten in acht:

a. in besluiten over uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties wordt het openbaar belang van dergelijke uitzettingen gemotiveerd;

b. het uitzetten van overtollige geldmiddelen gebeurt uitsluitend bij wederpartijen die voldoen aan de criteria die bij of krachtens de Wet Fido gesteld zijn;

c. overtollige geldmiddelen worden uitsluitend uitgezet tegen vastrentende waarden, dan wel in producten waarbij de hoofdsom tenminste aan het eind van de looptijd in tact is;

d. middelen worden uitsluitend uitgezet in de vorm van de volgende instrumenten:

e. rekening–courant faciliteiten;

f. kasgeldleningen;

g. vaste geldleningen;

h. uitzettingsvormen (zoals deposito’s);

i. onderhandse leningen.

j. het gebruik van derivaten is niet geoorloofd;

k. overeenkomsten voor het aangaan van leningen, het uitzetten van middelen of het verlenen van garanties luiden in euro’s van een lidstaat die deelneemt aan de Economische en Monetaire Unie;

l. de hoofdsom van een verstrekte lening is niet onderhevig aan indexatie;

m. aandelen worden niet gekocht tenzij dit gebeurt in het kader van de uitvoering van de in het eerste lid bedoelde publieke taken uitsluitend na een daartoe genomen besluit van de algemene vergadering.

Hoofdstuk 4 Paragrafen in begroting en jaarverslag

Artikel 16 (algemeen)

1. Het college van Dijkgraaf en Heemraden zorgt er voor dat de paragrafen in begroting en in het jaarverslag voldoen aan de relevante bepalingen van het Waterschapsbesluit en aan de in deze verordening opgenomen aanvullende eisen.

2. In de paragrafen van de begroting wordt ingegaan op de wijze waarop in het begrotingsjaar invulling zal worden gegeven aan het desbetreffende onderdeel van het in artikel 12 bedoelde beleid:

a. kostentoerekening;

b. weerstandsvermogen;

c. financiering.

3. Indien het in het tweede lid bedoelde beleid afwijkt van de in het desbetreffende onderdeel van het in artikel 12 bedoelde beleid vastgelegde kaders wordt daarop in de betreffende paragraaf ingegaan, waarbij de reden van afwijking wordt vermeld.

4. De paragrafen van het jaarverslag bevatten de verantwoording van hetgeen in de overeenkomstige paragrafen van de begroting is opgenomen. Indien tijdens de realisatie is afgeweken van de kaders die zijn vastgelegd in het desbetreffende onderdeel van het in artikel 12 bedoelde beleid wordt daarop specifiek ingegaan, waarbij de reden van afwijking wordt vermeld.

Artikel 17 (paragraaf weerstandsvermogen)

Het college van Dijkgraaf en Heemraden geeft in de paragraaf weerstandvermogen van de begroting en van het jaarverslag de significante wijzigingen aan op de meest recente organisatiebrede risicoanalyse. Het college van Dijkgraaf en Heemraden rapporteert over bestuurlijk relevante risico’s, welke het beleid van het waterschap kunnen raken, onderverdeeld naar interne en externe bedreigingen.

Hoofdstuk 5 Administratie en organisatie

Artikel 18 (administratie)

Het college van Dijkgraaf en Heemraden zorgt er voor dat de administratie zodanig van opzet en werking is, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

1. het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in het waterschap als geheel en in zijn organisatie-onderdelen;

2. het geven van een actueel en volledig inzicht in de bezittingen van het waterschap, waaronder ook worden begrepen de niet-geactiveerde objecten met cultuurhistorische waarde (waaronder panden, bedrijfsgebouwen, bedrijfsmiddelen en kunstvoorwerpen) alsmede overige investeringen die niet zijn geactiveerd;

3. het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa, voorraden, vorderingen, schulden, rechten, verplichtingen, ontvangsten, betalingen, kosten en opbrengsten;

4. het verschaffen van informatie over baten, lasten, prestaties, maatregelen en effecten aan budgethouders voor zowel de planning, de uitvoering als de verantwoording van de realisatie;

5. een doelmatig beheer van geldstromen en financiële posities;

6. een goede interne en externe informatievoorziening over de uitvoering van de financieringsfunctie;

7. het inzicht krijgen in en bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;

8. het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;

9. de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 19 (financiële administratie)

Het college van Dijkgraaf en Heemraden zorgt er voor dat:

1. de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoen aan het Waterschapsbesluit en andere relevante wet- en regelgeving;

2. de financiële administratie tijdig alle door de Algemene Vergadering en het college van Dijkgraaf en Heemraden genomen besluiten waaraan financiële gevolgen verbonden zijn alsmede alle overige gegevens en stukken verstrekt krijgt die ten behoeve van een juiste verzorging van de financiële administratie, de verslaggeving en het beheer van de vermogenswaarden nodig is;

3. de vereiste informatie tijdig verstrekt wordt aan het rijk, de provincie(s), de Europese Unie en het Centraal Bureau voor de Statistiek, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan het waterschap.

Artikel 20 (organisatie en administratieve organisatie)

1. Het college van Dijkgraaf en Heemraden zorgt voor:

a. een eenduidige indeling van de organisatie van het waterschap en een eenduidige toewijzing van de taken van het waterschap aan organisatorische eenheden;

b. een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

c. waarborging van een rechtmatige, doelmatige en doeltreffende uitvoering van de begroting;

d. verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

e. maken afspraken met de verantwoordelijken voor organisatorische eenheden over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

f. regels voor de verlening van decharge over het gevoerde beheer van de organisatorische eenheden;

g. interne regels (protocol) voor de inkoop en aanbesteding van werken, diensten en leveringen die waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de Europese en nationale regels ter zake;

h. regels die aangeven welke elementen in ieder geval moeten worden opgenomen in voorstellen voor investeringsbesluiten die aan de Algemene Vergadering of het college van Dijkgraaf en Heemraden worden voorgelegd;

i. regels ter uitvoering van het gestelde in artikel 15;

j. regels ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik van regelingen en eigendommen van het waterschap.

2. Het college van Dijkgraaf en Heemraden actualiseert de in het eerste lid bedoelde organisatie zodra hiertoe aanleiding is.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 21 (inwerkingtreding)

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van het begrotingsjaar 2014, met dien verstande dat de begroting, de jaarverslaggeving, de uitvoeringsinformatie en de informatie voor derden en de daarbij behorende toelichtingen, zoals bedoeld in de Waterschapswet, het Waterschapsbesluit en deze verordening, die betrekking hebben op het begrotingsjaar 2014 en latere begrotingsjaren voldoen aan de bepalingen van deze verordening.

2. De meerjarenramingen die worden opgesteld in begrotingsjaren met ingang van 2014 voldoen aan de bepalingen van deze verordening.

3. De ‘Verordening beleid- en verantwoordingsfunctie Waterschap Zuiderzeeland’, die is vastgesteld bij besluit van 28 oktober 2010, vervallen, met dien verstande dat zij van kracht blijven ten aanzien van de begrotingsjaren tot en met 2013.

Artikel 22 (citeertitel)

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam “Verordening beleids- en verantwoordingsfunctie Waterschap Zuiderzeeland’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de Algemene Vergadering d.d.28 mei 2013.
Lelystad, 28 mei 2013,
de secretaris, de voorzitter,
ir. J.B. van der Veen. mr. ir. H.L. Tiesinga.