Regeling vervallen per 16-11-2017

Verordening Loonkostensubsidie Participatiewet gemeente Weert 2015

Geldend van 29-08-2015 t/m 15-11-2017

Intitulé

Verordening Loonkostensubsidie Participatiewet gemeente Weert 2015

De raad van de gemeente Weert;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 april 2015;

gelet op artikel 6, tweede lid, van de Participatiewet;

besluit vast te stellen de Verordening Loonkostensubsidie Participatiewet gemeente Weert 2015.

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening gebruikt worden en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      loonkostensubsidie: subsidie ten behoeve van een werkgever ter compensatie van de lagere loonwaarde van een werknemer;

    • b.

      werkbedrijf: overleg tussen gemeenten, UWV, sociale werkvoorziening, re-integratiebedrijven, werkgevers en werknemers binnen de arbeidsmarktregio over de wijze waarop de doelgroep van de Participatiewet ondersteund wordt bij het vinden van werk.

Artikel 2. Vaststelling doelgroep loonkostensubsidie

  • 1. Het college stelt vast of een persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie.

  • 2. Hierbij neemt het college de volgende criteria in acht:

    • a.

      een persoon moet behoren tot de doelgroep zoals omschreven in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet;

    • b.

      die persoon is niet in staat met voltijdse arbeid het wettelijk minimumloon te verdienen; en

    • c.

      die persoon heeft mogelijkheden tot arbeidsparticipatie bij een werkgever binnen een regulier dienstverband.

  • 3. Het college kan advies inwinnen bij een door het college aangewezen uitvoerende organisatie met betrekking tot het oordeel of een persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie. De uitvoerende organisatie neemt daarbij de in het tweede lid neergelegde criteria in acht.

  • 4. Het college kan nadere regels stellen omtrent de wijze van aanvraag, de betaling van loonkostensubsidie en de uitvoering van de loonwaarde.

Artikel 3. Vaststelling loonwaarde

  • 1. Zowel de werkgever als de persoon met wie de werkgever voornemens is een dienstbetrekking aan te gaan kan een aanvraag indienen om de loonwaarde vast te stellen.

  • 2. Het college maakt gebruikt van de door het werkbedrijf regio Midden-Limburg aangewezen loonwaardemethode.

  • 3. Deze methode is gevalideerd en voldoet aan de minimumeisen zoals vastgesteld bij wet en algemene maatregel van bestuur.

Artikel 4. Beëindiging Loonkostensubsidie

  • 1. De loonkostensubsidie aan de werkgever eindigt per beëindigingsdatum van het dienstverband met de werknemer waarvoor de loonkostensubsidie is toegekend.

  • 2. De loonkostensubsidie aan de werkgever eindigt, indien de persoon niet meer tot doelgroep loonkostensubsidie behoort, als bedoeld in artikel 2, tweede lid.

Artikel 5. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere individuele gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening als toepassing van deze verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 6. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli 2015.

Artikel 7. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening loonkostensubsidie Participatiewet gemeente Weert 2015.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 27 mei 2015.
De raad voornoemd.
De griffier, De voorzitter,

BIJLAGE 1 BIJLAGE BIJ ARTIKEL 3 - WIJZE WAAROP LOONWAARDE WORDT VASTGESTELD

Het college maakt gebruik van de loonwaardemeting van Matchcare om de loonwaarde van een persoon te bepalen. Hierna wordt de werkwijze van deze methode omschreven.

Meting

Matchcare vraagt ten behoeve van de loonwaardebepaling informatie uit over de prestatie van de werknemer op de bestanddelen tempo, kwaliteit en inzetbaarheid. Daarnaast neemt Matchcare ook de mate waarin de werknemer een aantal werknemersvaardigheden en competenties beheerst mee bij het bepalen van de loonwaarde. De loonwaarde bepaling van Matchcare is daarmee deels in overeenstemming met het stappenplan opgenomen in de Regeling.

Prestatie per taak op de bestanddelen tempo, kwaliteit en inzetbaarheid

De prestatie van de werknemer op vijf hoofdtaken wordt aan de hand van de volgende stappen vastgesteld:

Stap 1: Vaststellen van het aandeel van de taken die de werknemer binnen het totale takenpakket kan Verrichten.

Stap 2: Vaststellen van de normfunctie van een werknemer zonder beperkingen en het functieloon daarbij.

Stap 3: Vaststellen van de prestaties van de werknemer op de bestanddelen tempo, kwaliteit en inzetbaarheid per taak. De werknemer wordt gevraagd een zelfbeoordeling te maken ten opzichte van een collega. De werkgever beoordeelt de prestaties van de werknemer gerelateerd aan de normfunctie.

Beheersing werknemersvaardigheden en competenties

De beheersing van werknemersvaardigheden en competenties wordt getoetst door vast te stellen in welke mate de werknemer een set van negen werknemersvaardigheden en een set van tien competenties beheerst.

Ontwikkelperspectief werknemer

Matchcare verzamelt, naast de informatie nodig voor het bepalen van de loonwaarde, ook informatie om uitspraken te kunnen doen over het ontwikkelperspectief van de werknemer. Matchcare doet dit aan de hand van de leefgebieden vragenlijst. Met de leefgebiedenvragenlijst wordt informatie verzameld over zaken in het persoonlijk leven van de werknemer die de prestaties van de werknemer op de werkvloer (kunnen) beïnvloeden. De weging van deze informatie is voor elke werknemer gelijk.

Proces

Matchcare doorloopt de volgende stappen bij het bepalen van een loonwaarde:

Stap 1: Bezoek op de werkplaats

  • -

    De uitvoeder stelt in overleg met de werkgever het bedrijfsfunctieprofiel vast;

  • -

    Observeren van de werknemer op de werkplek.

Stap 2: Werkgever en werknemer vullen ieder een digitale vragenlijst in.

Stap 3: Opstellen rapportage.

De uitvoerder bepaald aan de hand van de input die werkgever en werknemer aanleveren de scores van de werknemer. Op basis van deze scores berekent de uitvoerder de loonwaarde en stelt de rapportage op.

Rapportage

De rapportage bevat een loonwaarde ten opzichten van het functieloon en een loonwaarde ten opzichte van het minimumloon. Daarnaast bevat de rapportage informatie over het ontwikkelperspectief van de werknemer.

ALGEMENE TOELICHTING

De gemeenteraad moet bij verordening regels vaststellen over de doelgroep loonkostensubsidie en de loonwaarde. De regels dienen in ieder geval te bepalen:

  • de wijze waarop wordt vastgesteld wie tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort; en

  • de wijze waarop de loonwaarde wordt vastgesteld.

De wijze waarop wordt vastgesteld wie tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort, is een zogenaamde entreetoets. Personen zoals bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet die mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben en van wie is vastgesteld dat zij met voltijdse arbeid niet in staat zijn tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, behoren tot de doelgroep loonkostensubsidie (artikel 6, eerste lid, onderdeel e, van de Participatiewet).

De volgende fase is het vaststellen van de loonwaarde. De loonwaarde is een vastgesteld percentage van het rechtens geldende loon voor de door een persoon - die behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie - verrichte arbeid in een functie naar evenredigheid van de arbeidsprestatie in die functie van een gemiddelde werknemer met een soortgelijke opleiding en ervaring, die niet tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort (artikel 6, eerste lid, onderdeel g, van de Participatiewet).

In deze verordening gaat het om een andere vorm van loonkostensubsidie dan de vorm van loonkostensubsidie zoals omschreven kan zijn in de re-integratieverordening. De loonkostensubsidie zoals beschreven in deze verordening kan uitsluitend worden ingezet indien de persoon in kwestie behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel e, van de Participatiewet: mensen met een arbeidsbeperking. Deze nieuwe vorm van loonkostensubsidie is niet per definitie tijdelijk, maar kan indien nodig voor een langere periode worden ingezet. Het instrument is gericht op mensen met een arbeidsbeperking. Met dit instrument compenseert de gemeente werkgevers voor de verminderde productiviteit van de werknemer.[1]

Begrippen die al zijn omschreven in de Participatiewet, Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) of de Gemeentewet worden niet afzonderlijk gedefinieerd in deze verordening. Deze zijn vanzelfsprekend van toepassing op deze verordening. De in de Participatiewet opgenomen begrippen - zoals doelgroep loonkostensubsidie (artikel 6, eerste lid, onderdeel e, van de wet), loonwaarde (artikel 6, eerste lid, onderdeel g, van de wet) en dienstbetrekking (artikel 6, eerste lid, onderdeel f, van de wet) - worden in deze verordening daarom niet opnieuw als begrip opgenomen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit artikel zijn de begripsbepalingen toegelicht.

Artikel 2. Vaststelling doelgroep loonkostensubsidie 

Op aanvraag of ambtshalve vaststellen

In artikel 10c Participatiewet is geregeld op welke wijze wordt vastgesteld of een persoon tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort: op schriftelijke aanvraag of ambtshalve. Ambtshalve vaststelling is alleen mogelijk bij:

  • personen die algemene bijstand ontvangen;

  • personen als bedoeld in artikel 34a, vijfde lid onderdelen b en c, van de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen, artikel 35, vierde lid onderdelen b en c, van de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen en artikel 36, derde lid, onderdelen b en c, van de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen tot het moment dat het inkomen uit arbeid in dienstbetrekking gedurende twee aaneengesloten jaren ten minste het minimumloon bedraagt en ten behoeve van die persoon in die twee jaren geen loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d Participatiewet is verleend;

  • personen zoals bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de Participatiewet;

  • personen met een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW);

  • personen met een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ).

Selectie doelgroep loonkostensubsidie

In artikel 10c Participatiewet is bepaald dat het college kan vaststellen of een persoon tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort. Binnen de kaders van de wet kiest de gemeente de manier waarop zij bepalen of mensen tot de doelgroep loonkostensubsidie behoren en of loonkostensubsidie voor hen wordt ingezet[2].

Gemeenten kunnen zelf de selectie doen of hiervoor een organisatie inschakelen.

Het college wijst een of meerdere uitvoerende organisaties aan. Schakelt de gemeente een organisatie in, dan beslist de gemeente op basis van het advies van die organisatie of iemand tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort. Alleen als sprake is van een onzorgvuldige totstandkoming van het advies, kan de gemeente besluiten het advies niet te volgen. Bij de selectie neemt het college of de uitvoerende organisatie de volgende criteria in acht:

  • a.

    een persoon moet behoren tot de doelgroep van de Participatiewet;

  • b.

    die persoon is niet in staat om met voltijdse arbeid het wettelijk minimumloon te verdienen; en

  • c.

    die persoon heeft mogelijkheden tot arbeidsparticipatie.

Loonkostensubsidie kan alleen worden ingezet indien er een werkgever, is die werknemer in dienst gaat nemen.

Het college kan nadere regels stellen ten aanzien van de betaling, aanvraag en werkwijze.

Artikel 3. Vaststelling loonwaarde

Loonwaarde vaststellen indien persoon behoort tot doelgroep

In artikel 10d, eerste lid, van de Participatiewet is bepaald dat indien een persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie en een werkgever voornemens is een dienstbetrekking aan te gaan met die persoon, het college de loonwaarde van die persoon vaststelt.

Zowel de werkgever als de werknemer kan een aanvraag indienen om de loonwaarde vast te stellen. Artikel 10d, eerste lid, van de Participatiewet impliceert dat een werkgever een aanvraag kan doen om de loonwaarde van de werknemer te laten vaststellen. Zowel de werkgever als de werknemer kan bezwaar instellen tegen het vaststellen van de loonwaarde. Daarnaast kan ook uit artikel 8a, tweede lid, onderdeel a, van de Participatiewet worden afgeleid dat werkgevers van personen zoals bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet in aanmerking komen voor re-integratievoorzieningen, waaronder loonkostensubsidie.

Methode vaststellen loonwaarde

In artikel 2, derde lid, van deze verordening wordt omschreven welke methode het college gebruikt om de loonwaarde van die persoon te bepalen. Deze methode dient te voldoen aan de kwaliteitseisen die de regering daaraan stelt en aan de minimumeisen zoals vastgesteld binnen het regionale Werkbedrijf of bij algemene maatregel van bestuur.

De kwaliteitseisen die de regering aan de methode ter bepaling van de loonwaarde stelt, zijn de volgende:

  • de loonwaarde mag niet afhangen van degene die de loonwaarde bepaalt;

  • het moet transparant zijn hoe de loonwaarde tot stand is gekomen;

  • de methode moet inzichtelijk zijn beschreven;

  • de methode moet betrouwbaar zijn;

  • de methode moet richtlijnen bevatten om te komen tot de loonwaarde van een werknemer op een werkplek, die de prestatie van de werknemer weergeeft.

Rapport loonwaarde 

Een besluit moet zorgvuldig worden gemotiveerd (artikel 3:2 Awb). In dit kader is belangrijk dat het college in de rapportage duidelijk aangeeft hoe de loonwaarde is vastgesteld. Te meer omdat de regering het belangrijk vindt dat transparant is hoe tot de loonwaarde is gekomen.

Verlenen loonkostensubsidie

Indien de dienstbetrekking tot stand komt, verleent het college loonkostensubsidie aan de werkgever met inachtneming van hetgeen dat is bepaald in artikel 10d van de wet.

Het werkbedrijf regio Midden Limburg wijst een loonwaarde methodiek aan. Deze wordt gehanteerd.

Artikel 4. Beëindiging

In dit artikel is opgenomen dat de loonkostensubsidie eindigt op het moment dat het dienstverband eindigt of de werknemer niet meer behoort tot de doelgroep.

Artikel 5. Hardheidsclausule

In dit artikel is de hardheidsclausule opgenomen. Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt. Van deze mogelijkheid dient zeer terughoudend gebruik gemaakt te worden, om precedentwerking tegen te gaan.

Artikel 6. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking per 1 juli 2015.

Artikel 7. Citeertitel

In dit artikel is de citeertitel neergelegd van deze verordening.

[1] TK 2013-2014, 33 161, nr. 107, p. 60

[2] TK 2013-2014, 33 161, nr. 107, p. 62