Drank- en Horecaverordening Paracommercie Weert 2011

Geldend van 05-05-2011 t/m heden

Intitulé

Drank- en Horecaverordening Paracommercie Weert 2011

De raad van de Gemeente Weert;

Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 8 februari 2011;

Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

Gelet op artikel 4, derde lid, van de Drank- en Horecawet;

Besluit;

Vast te stellen de volgende

Drank- en Horecaverordening Paracommercie Weert 2011.

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen.

Artikel 1.

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Drank- en Horecawet;

  • b.

    het college: het college van burgemeester en wethouders;

  • c.

    paracommerciële instelling: rechtspersoon niet zijnde een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die zich richt op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard in de zin van artikel 4 van de wet;

  • d.

    bijeenkomsten van persoonlijke aard: bruiloften, recepties bij jubilea en andere feesten en partijen, niet gerelateerd aan activiteiten die passen binnen de doelstelling van de paracommerciële instelling;

  • e.

    alcoholhoudende drank: de drank die bij een temperatuur van twintig graden Celsius voor meer dan een half volumeprocent uit alcohol bestaat (artikel 1, eerste lid, van de wet);

  • f.

    horecabedrijf: de activiteit in ieder geval bestaande uit het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse (artikel 1, eerste lid, van de wet);

  • g.

    lokaliteit: een besloten ruimte, onderdeel uitmakend van een inrichting (artikel 1, eerste lid, van de wet);

  • h.

    inrichting: de lokaliteiten waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend, met de daarbij behorende terrassen voor zover die terrassen in ieder geval bestemd zijn voor het verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse, welke lokaliteiten al dan niet onderdeel uitmaken van een andere besloten ruimte (artikel 1, eerste lid, van de wet).

Hoofdstuk 2 Voorschriften of beperkingen ten aanzien van paracommerciële instellingen.

Artikel 2. Paracommerciële voorschriften.

Aan de Drank- en horecavergunning die wordt verleend door het college aan een paracommerciele instelling worden de volgende voorschriften verbonden:

  • a.

    het is verboden de lokaliteit ter beschikking te stellen voor bijeenkomsten van persoonlijke aard;

  • b.

    het is verboden handelsreclame te maken voor bijeenkomsten van persoonlijke aard;

  • c.

    een voorschrift voor de tijden waarop alcohol mag worden geschonken conform het bepaalde in artikel 3.

Artikel 3. Tijden waarop alcohol mag worden geschonken.

Het is uitsluitend toegestaan om alcohol te schenken:

  • a.

    bij alle paracommerciële vergunninghouders niet zijnde muziekcentrum De Bosuil: van een uur voor tot twee uur na een activiteit, doch tot uiterlijk 01.00 uur;

  • b.

    in muziekcentrum De Bosuil: van een uur voor tot twee uur na een activiteit, doch tot uiterlijk 02.00 uur.

Artikel 4. Beperking verstrekking zwakalcoholhoudende drank.

Het is verboden in een paracommerciële instelling alcoholhoudende drank te verstrekken gedurende de tijd dat deze inrichting wordt gebruikt voor activiteiten die geheel of in belangrijke mate zijn gericht op personen die de leeftijd van 16 jaar nog niet hebben bereikt.

Artikel 5. Ontheffingsregeling.

  • 1. Het college kan, met inachtneming van het gestelde in artikel 4 van de wet, 6 maal per jaar ontheffing verlenen van het gestelde in artikel 3 waardoor het een paracommerciële instelling wordt toegestaan om op maandagen, dinsdagen en woensdagen tot 01:00 uur geopend te zijn en op donderdagen, vrijdagen, zaterdagen en zondagen tot 02:00 uur geopend te zijn;

  • 2. Het college kan, op grond van plaatselijke omstandigheden en/of aard en doelstelling van de instelling, afwijken van het bepaalde in het eerste lid;

  • 3. De ontheffing wordt door het college alleen verleend indien er sprake is van een activiteit die geen oneerlijke mededinging oplevert in de zin van artikel 4 van de wet.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen.

Artikel 6. Toezicht en handhaving.

  • 1. Met het toezicht op en de handhaving van het bepaalde in deze verordening zijn belast:

    • a.

      opsporingsambtenaren als bedoeld in artikel 141 Wetboek van Strafvordering;

    • b.

      de bij besluit van burgemeester en wethouders aangewezen personen, te weten:

      • ·

        toezichthouders als bedoeld in artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht;

      • ·

        buitengewone opsporingsambtenaren als bedoeld in artikel 142 Wetboek van strafvordering.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid geldt niet wanneer artikel 41 van de wet van toepassing is.

Artikel 7. Handhaving.

Bij overtreding van de voorschriften of beperkingen, verbonden aan de Drank- en Horecavergunning wordt het handhavingstappenplan, dat is opgenomen in het Horecabeleid 2011-2014, toegepast.

Artikel 8. Inwerkingtreding.

Deze verordening treedt in werking op 5 mei 2011.

Artikel 9. Citeertitel.

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Drank- en Horecaverordening Paracommercie Weert 2011’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Weert, gehouden op 20 april 2011.
De griffier, De voorzitter,
Mr. M.H.R.M. Wolfs-Corten drs. W.J.A. Dijkstra

Artikelsgewijze toelichting op de Drank- & Horecaverordening Paracommercie gemeente Weert 2011

Artikel 1. Begripsomschrijvingen.

Artikel 1 bevat de definities van de verordening waarbij aansluiting is gezocht bij de definities in artikel 1 van de Drank- en Horecawet (hierna: de wet) Voor de definitie van de term “bijeenkomsten van persoonlijke aard” is geput uit de Memorie van toelichting van de wet.

Artikel 2. Paracommerciële voorschriften.

Artikel 4 van de wet bepaalt dat aan alle vergunningen voor rechtspersonen, niet zijnde een NV of een BV, extra voorschriften worden verbonden. Dit geldt alleen als de instelling zich richt op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard. Dit wordt bepaald op basis van de statutaire doelstelling van de stichting of vereniging.

Indien een instelling, op grond van de statuten, niet valt te categoriseren onder één van deze vijf categorieën (bijvoorbeeld alleen een historische doelstelling), dient deze instelling een commerciële drank- en horecavergunning aan te vragen in de zin van artikel 3 van de wet. Dit komt voort uit het feit dat de in artikel 4 genoemde activiteiten als limitatief (uitputtend) moeten worden aangemerkt, hetgeen in de jurisprudentie wordt bevestigd (ABRS, 06-09-1999, no. HO1.98.1692).

Burgemeester en wethouders dienen dus bij het verlenen van een drank- en horecavergunning aan paracommerciële instellingen oneerlijke concurrentie tegen te gaan. Ter waarborging van dit wettelijk gegeven, is deze wettelijke verplichting ook in de verordening opgenomen waarbij in onderdeel b tevens wordt verboden om de lokaliteit ter beschikking te stellen voor (bedrijfsmatige) activiteiten van andere rechtspersonen dan de vergunninghouder waarbij alcoholhoudende drank wordt genuttigd.

Met verwijzing naar de algemene toelichting bij deze verordening, waarbij ook wordt ingegaan op deze materie, hebben deze toegevoegde voorschriften aan een paracommerciële vergunning het motief om, onder andere, het schenken van alcoholhoudende dranken bij bijeenkomsten van persoonlijke aard tegen te gaan.

Met bijeenkomsten van persoonlijke aard wordt volgens de Memorie van Toelichting die behoort bij de Drank- en Horecawet, gedoeld op bijeenkomsten (met een veelal feestelijk karakter waarbij alcoholhoudende drank pleegt te worden genuttigd), die geen direct verband houden met de activiteiten van de betreffende rechtspersoon of de hoofddoelstelling, zoals genoemd in de statuten van de stichting of vereniging.

Concreet zijn dit:

  • 1.

    Bijeenkomsten die betrekking hebben op de persoonlijke levenssfeer, hetgeen wil zeggen dat het gaat om de privésituatie van één of meer natuurlijke personen;

  • 2.

    Bijenkomsten die de instelling zelf houdt buiten de statutaire doelstelling om;

  • 3.

    Bijeenkomsten waarbij de paracommerciële instelling als vergunninghouder, aan een andere rechtspersoon de gelegenheid geeft om een bijeenkomst te houden die betrekking heeft op de activiteiten van die andere rechtspersoon.

 

Paracommerciële instellingen in Weert maken gebruik van elkaars lokaliteiten waarbij de ontvangende instelling horeca-activiteiten ontplooit, c.q. het horecabedrijf uitoefent, t.b.v. activiteiten van de andere, bezoekende, stichting of vereniging.

Deze handelwijze is in strijd met het gestelde in artikel 4, eerste en tweede lid, Drank- en Horecawet omdat een dergelijke bijeenkomst, gezien het bovenstaande, in de zin van de Drank- en Horecawet moet worden aangemerkt als een bijeenkomst van persoonlijke aard. Indien een ontvangende instelling t.b.v. deze activiteit van een andere rechtspersoon tegen betaling alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse schenkt, dus buiten haar statutaire doelstelling om het horecabedrijf uitoefent, pleegt zij oneigenlijke concurrentie in de zin van de wet.

 

Omdat deze handelwijze in strijd is met de Drank- en Horecawet, is het dringend gewenst om deze illegale situatie op korte termijn te legaliseren.

Om te kunnen voldoen aan de vereisten van de Drank- en Horecawet zou deze legalisering als volgt kunnen plaatsvinden: de bezoekende instelling, die aldus gebruik maakt van de lokaliteit van de ontvangende instelling, dient, indien zij alcoholhoudende drank wenst te schenken bij haar eigen activiteiten, een paracommerciële vergunning aan te vragen bij het college van burgemeester en wethouders. Indien zij voldoet aan de vereisten van de wet wordt deze vergunning verleend en is de drankverstrekking gelegaliseerd, waarbij deze instelling op haar beurt vanzelfsprekend ook geen bijeenkomsten van persoonlijke aard mag toestaan.

Alvorens tot deze aanvraag over te gaan, dienen deze paracommerciële instellingen tot overeenstemming te komen over het gezamenlijke gebruik van de lokaliteit/inrichting waar zij afzonderlijk het horecabedrijf gaan uitoefenen. Hierbij wordt gedacht aan het aangaan van een huurovereenkomst.

 

Artikel 3.  Tijden waarop alcohol mag worden geschonken.

Artikel 4, derde lid, van de wet geeft burgemeester en wethouders de mogelijkheid om bij gemeentelijke verordening nadere regels te stellen met betrekking tot voorschriften en beperkingen ten aanzien van paracommerciële instellingen.

Deze nadere regelgeving is alleen mogelijk op drie limitatief in de wet genoemde onderwerpen (zie de algemene toelichting op de verordening) waaronder “de tijden gedurende welke in de betrokken inrichting alcoholhoudende drank wordt verstrekt” (artikel 4, tweede lid, onderdeel c, van de wet).

Artikel 5 van deze verordening bevat een ontheffingsregime.

 

Artikel 4. Beperking verstrekking zwakalcoholhoudende drank.

Overigens voorziet ook het wettelijk verplichte bestuursreglement (artikel 9 van de wet) van iedere paracommerciële instelling in een dergelijke beperking van drankverstrekking aan jeugdigen.

 

Artikel 5. Ontheffingsregeling.

Op grond van artikel 4, vijfde lid, van de wet kunnen burgemeester en wethouders ontheffing verlenen van de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen.

 

Uiteraard moet dit, op grond van de doelstelling van de wet (zie algemene toelichting) worden bezien in het licht van het tegengaan van oneerlijke concurrentie.

In dit kader wordt, in het eerste lid van dit artikel, deze mogelijkheid dan ook maar slechts 6 maal geschapen en wordt dit motief in het derde lid van dit artikel expliciet genoemd.

 

Omdat deze ontheffingsmogelijkheid slechts van toepassing wordt verklaard op artikel 3 van deze verordening betekent dit concreet dat paracommerciële instellingen slechts een ruimere sluitingstijd/schenktijd wordt toegestaan bij activiteiten die binnen de statutaire doelstelling vallen. De verdere verplichtingen uit de wet en voorschriften van de paracommerciële vergunning blijven onverminderd van kracht.

 

In lid 2 van dit artikel is een nadere ontheffingsmogelijkheid opgenomen om te kunnen voorzien in bijzondere gevallen.

 

Artikel 6. Toezicht en handhaving.

In lid 2 van dit artikel wordt gedoeld op het gegeven dat het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de wet, op grond van artikel 41 van deze wet, berust bij de inspecteurs van de Voedsel- en Warenautoriteit.

Voor de niet op de wet van toepassing zijnde bepalingen (bijvoorbeeld de sluitingstijden) geschiedt controle door politiefunctionarissen dan wel toezichthouders/boa’s.

Bijlage, behorend bij de algemene toelichting van de Drank- & Horecaverordening Paracommercie gemeente Weert 2011.

Activiteiten (niet-limitatief) die door een paracommerciële instelling in de zin van artikel 4 van de wet mogen worden georganiseerd waarbij alcoholhoudende dranken voor gebruik ter plaatse mogen worden verstrekt.

Motief: er mogen alleen alcoholhoudende dranken worden verstrekt voor gebruik ter plaatse tijdens het gebruik van de inrichting in overeenstemming met de statutaire doelstelling van de stichting of vereniging.

Sportieve/Recreatieve instellingen:

 

  • -

    Wedstrijden en trainingsactiviteiten;

  • -

    Jubileumfeest van het bestuur dan wel individuele bestuursleden;

  • -

    Vergaderingen in organisatieverband;

  • -

    Maken van het club- of verenigingsblad;

  • -

    Het geven van sportcursussen;

  • -

    Clubkampioenschappen;

  • -

    Afscheidsfeest van het bestuur dan wel een bestuurslid;

  • -

    Feestavond voor vrijwilligers (maximaal 1 á 2 maal per jaar);

  • -

    Jaarfeest of opening en afsluiting seizoen (maximaal 2 maal per jaar);

  • -

    Toernooi met afsluitend feest conform de sluitingstijd;

  • -

    Nieuwjaarsborrel (alleen voor leden);

  • -

    Overige strikt clubgerelateerde feesten voor leden.

 

Sociaal-culturele instellingen:

 

  • -

    Bijeenkomsten/vergaderingen/feesten van de paracommerciële instelling die gebruik maakt van het pand;

  • -

    Sociaal-culturele evenementen (ook voor het publiek toegankelijk);

  • -

    Jaarvergadering;

  • -

    Kerstviering;

  • -

    Nieuwjaarsborrel.

 

Educatieve instellingen:

 

  • -

    Na afronding van lessen/cursussen (bijvoorbeeld een dansschool);

  • -

    Afstudeerbijeenkomst/diploma-uitreiking;

  • -

    Schoolfeesten voor leerlingen;

  • -

    Ouderavond;

  • -

    Sportdag voor leerlingen en leraren;

  • -

    Laatste schooldag.

 

Instellingen van levensbeschouwelijke of godsdienstige aard:

 

  • -

    Alle activiteiten die te maken hebben met levensbeschouwelijke of godsdienstige zaken, zoals bijeenkomsten (bijvoorbeeld ouderavonden in het kader van communievoorbereidingen) en cursussen.

 

Opmerking: aan personen tot 16 jaar mag in het geheel geen alcoholhoudende drank worden verstrekt.

 

 

 

Activiteiten die door een stichting of vereniging niet mogen worden georganiseerd omdat ze niet zijn gerelateerd aan de statutaire doelstelling van de paracommerciële instelling:

 

  • -

    Bruiloften;

  • -

    Verjaardagsfeesten;

  • -

    Recepties;

Individuele feesten van individuele leden of personen in welke aard, mate en vorm dan ook die geen verband houden met de statutaire doelstelling van de vereniging of stichting (bijvoorbeeld een verlovingsfeest van een leider van een juniorenteam of een bedrijfsfeest van een bedrijf waarvan de directeur tevens lid is van de vereniging etc.).

Algemene toelichting Drank- & Horecaverordening Paracommercie Weert 2011

  • 1.

    Het begrip paracommercie.

 

De Drank- & Horecawet (hierna: de wet) is gericht op verantwoorde alcoholverstrekking, in het bijzonder ter voorkoming van gezondheidsrisico’s en maatschappelijke problemen door misbruik van alcoholhoudende dranken.

Het belangrijkste instrument ter realisering van de beleidsdoelen van deze wet is het gemeentelijke vergunningenstelsel. Artikel 3 van de wet bepaalt daartoe dat het verboden is om zonder daartoe strekkende vergunning van burgemeester en wethouders het horecabedrijf uit te oefenen. Ook een paracommerciële instelling dient in het bezit te zijn van een dergelijke drank- en horecavergunning die met toepassing van artikel 4 van de wet met extra voorschriften wordt aangevuld ter beteugeling van paracommercie.

De wet beoogt met de artikelen 4 tot en met 6 paracommercie tegen te gaan.

 

Artikel 4, eerste lid, Drank- & Horecawet geeft de volgende omschrijving van paracommercie:

“een vanuit het oogpunt van ordelijk economisch verkeer ongewenste mededinging bij het verstrekken van alcoholhoudende drank door rechtspersonen, niet zijnde naamloze vennootschappen of besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, die zich richten op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve , levensbeschouwelijke of godsdienstige aard”.

Het begrip “paracommercie” wordt niet vermeld in de wet, maar is de algemeen gangbare term voor deze ongewenste mededinging.

Paracommerciële instellingen hebben voordelen ten opzichte van de reguliere horeca waardoor zij hun consumpties relatief goedkoper kunnen aanbieden en er aldus oneerlijke concurrentie kan ontstaan. Voorbeelden van deze voordelen zijn:

  • 1.

    directe dan wel indirecte subsidieverstrekking;

  • 2.

    de versoepelde eis van het bezit van een verklaring Sociale Hygiëne die voor paracommerciële instellingen is beperkt tot twee leidinggevenden;

  • 3.

    het structureel mogen werken met vrijwilligers;

  • 4.

    het niet inschrijfplichtig zijn bij het Bedrijfschap Horeca & Catering, waardoor de instelling zich niet hoeft te houden aan de horeca-CAO;

  • 5.

    Fiscaal gunstige voorwaarden;

  • 6.

    Het verkrijgen c.q. huren van accommodaties tegen niet marktconforme (vaak symbolische) voorwaarden en prijzen.

 

In de wet zijn voorzieningen getroffen om deze vorm van oneerlijke concurrentie te voorkomen.

In artikel 4 van de wet is in dit kader bepaald dat aan alle vergunningen voor rechtspersonen, niet zijnde een NV of BV, extra voorschriften worden verbonden. Dit geldt alleen, zoals reeds eerder gesteld, als de instelling zich richt op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard. Dit wordt bepaald op basis van de statutaire doelstelling van de instelling.

Deze extra, overigens limitatieve, voorschriften mogen, op grond van artikel 4, tweede lid, Drank- & Horecawet alleen betrekking hebben op:

  • 1.

    in de inrichting te houden bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen;

  • 2.

    het openlijk aanprijzen van de mogelijkheid tot het houden van dergelijke bijeenkomsten;

  • 3.

    de tijden gedurende welke in de betrokken inrichting alcoholhoudende dranken worden verstrekt.

 

Ad 1.

Bijeenkomsten van persoonlijke aard zijn, volgens de Memorie van Toelichting van de wet, bijeenkomsten met een veelal feestelijk karakter, waarbij alcoholhoudende drank wordt genuttigd, maar die geen direct verband houden met de statutaire doelstelling en de daaruit voortvloeiende activiteiten van de rechtspersoon.

 

Paracommerciële instellingen dienen voor het verkrijgen van een drank- & horecavergunning voorts te beschikken over een bestuursreglement in de zin van artikel 9 van de wet. Met dit reglement, dat door het bestuur van de instelling moet zijn vastgesteld, wordt ook een verantwoorde verstrekking van alcohol nagestreefd. Dit bestuursreglement richt zich ook op de verhuur van de horecalokaliteit en op de gelegenheden waarbij alcohol mag worden geschonken. Hieromtrent is de volgende bepaling opgenomen in het modelbestuursreglement:

“De vereniging zal geen horeca-activiteiten uitoefenen t.b.v. bijeenkomsten die worden gehouden wegens gebeurtenissen in de privésfeer van leden en bijeenkomsten van niet-leden. Het bestuur zal hierop toezien”.

 

Het verhuren van de ruimte van de instelling waarbij verstrekking van alcoholhoudende drank door de huurders zelf wordt geregeld, is verboden op grond van artikel 25 van de Drank- & Horecawet. Ook het bestuursreglement van de instelling dient deze materie te regelen.

 

Ad 2.

Het maken van reclame voor het houden van bijeenkomsten van persoonlijke aard is verboden op grond van dit voorschrift. Hierbij wordt opgemerkt dat dit alleen geldt voor het houden van bijeenkomsten van persoonlijke aard in de betreffende inrichting waarbij alcoholhoudende dranken worden geschonken.

 

Ad 3.

Er mogen alleen alcoholhoudende dranken voor gebruik ter plaatse worden verstrekt tijdens het gebruik van de inrichting in overeenstemming met de statutaire doelstelling en bestemming van de inrichting. De bijlage, behorend bij deze algemene toelichting somt (niet uitputtend) de activiteiten op die door een paracommerciële instelling mogen worden georganiseerd waarbij alcoholhoudende dranken voor gebruik ter plaatse mogen worden verstrekt.

Ook het reeds genoemde bestuursreglement van iedere paracommerciële instelling dient aan te geven op welke dagen en tijdstippen er tegen betaling alcoholhoudende drank wordt verstrekt en het voorziet ook in de wijze waarop wordt toegezien op de naleving van het reglement.

 

Volgens de wet moeten deze voorschriften alleen aan een vergunning worden verbonden als de plaatselijke en regionale omstandigheden hier om vragen. Voor de gemeente Weert geldt dat de horecadichtheid zo hoog is dat in principe aan alle drank- en horecavergunningen van paracommerciële instellingen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

 

  • 2.

    Verordenende bevoegdheid.

 

Artikel 4, derde lid, Drank- & Horecawet, geeft de gemeente de mogelijkheid om bij verordening nadere regels te stellen met betrekking tot de in het tweede lid, genoemde drie extra voorschriften.

De gemeente heeft gebruik gemaakt van deze bevoegdheid door middel van de opstelling van deze verordening. In de artikelsgewijze behandeling van deze verordening wordt nader op deze materie ingegaan