Beleidsregel verhaal gemeente Weert 2015

Geldend van 01-07-2015 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel verhaal gemeente Weert 2015

Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Weert; overwegende dat,

  • het gewenst is om een beleidsregel vast te stellen omtrent het verhalen van bijstand op onderhoudsplichtigen, nalatenschappen en gedane schenkingen

 

gelet op

  • artikel 4:81 lid 1, 4:83 en artikel 1:3 lid 4 Algemene wet bestuursrecht (Awb);

  • artikel 61, 62, 62a t/m62i Participatiewet;

 

besluit vast te stellen de Beleidsregel verhaal gemeente Weert 2015;

ALGEMEEN

Artikel 1 Begripsomschrijving

  • 1. Alle begrippen die in deze beleidsregel worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. Voor de toepassing van deze beleidsregel wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Participatiewet;

    • b.

      BW: Burgerlijk Wetboek;

    • c.

      Rv: wetboek van Burgerlijke rechtsvordering.

Artikel 2 Verhaal van bijstand

  • 1. Het college maakt gebruik van de bevoegdheid tot het verhalen van kosten van bijstand:

    • a.

      tot de grens van de onderhoudsplicht als bedoeld in Boek 1 BW:

      • i)

        op degene die bij het ontbreken van gezinsverband zijn onderhoudsplicht voor zijn echtgenoot, of minderjarig kind niet of niet behoorlijk nakomt en

      • ii)

        op het minderjarige kind dat zijn onderhoudsplicht voor zijn ouders niet of niet behoorlijk nakomt;

    • b.

      tot de grens van de onderhoudsplicht als bedoeld in Boek 1 BW op degene die zijn onderhoudsplicht na echtscheiding of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed niet of niet behoorlijk nakomt;

    • c.

      tot de grens van de onderhoudsplicht als bedoeld in Boek 1 BW: op degene die zijn onderhoudsplicht op grond van artikel 395a van Boek 1 BW niet of niet behoorlijk nakomt jegens zijn meerderjarig kind aan wie bijzondere bijstand is verleend;

    • d.

      op degene aan wie de persoon die bijstand ontvangt of heeft ontvangen een schenking heeft gedaan voor zover bij het besluit op de bijstandsaanvraag met de geschonken middelen rekening zou zijn gehouden indien de schenking niet had plaatsgevonden, tenzij gelet op alle omstandigheden aannemelijk is dat de schenker ten tijde van de schenking de noodzaak van bijstandsverlening redelijkerwijs niet heeft kunnen voorzien

    • e.

      op de nalatenschap van de persoon indien:

      • i)

        aan die persoon ten onrechte bijstand is verleend en voor zover voor het overlijden nog geen terugvordering heeft plaatsgevonden;

      • ii)

        bijstand is verleend in de vorm van geldlening of als gevolg van borgtocht.

  • 2. Naast in de gevallen als bedoeld in onderdeel e, onder ii), worden kosten van bijstand die meer dan vijf jaar vóór de datum van verzending van het besluit tot verhaal zijn gemaakt, niet verhaald.

BEPERKING

Artikel 3 Verhaalsgronden gelimiteerd

Buiten de gevallen aangegeven in artikel 1 vindt geen verhaal plaats.

KWIJTSCHELDING BIJ SCHULDEN

Artikel 4 Kwijtschelding

In afwijking van artikel 1 kan het college, op verzoek van degene op wie verhaald wordt, besluiten gedeeltelijk af te zien van verhaal van kosten van bijstand voor zover het betreft verschuldigde verhaalsbedragen die op het moment van het besluit opeisbaar zijn, indien:

  • a.

    redelijkerwijs te voorzien is dat degene op wie wordt verhaald niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden;

  • b.

    redelijkerwijs te voorzien is dat een schuldregeling met betrekking tot alle vorderingen van de overige schuldeisers zonder een zodanig besluit niet tot stand zal komen; en

  • c.

    de vordering van de gemeente wegens verhaal van bijstand ten minste zal worden voldaan naar evenredigheid met de vorderingen van de schuldeisers van gelijke rang.

Artikel 5 Intrekking besluit kwijtschelding

Het besluit tot het gedeeltelijk afzien van verhaal wordt ingetrokken of ten nadele van de belanghebbende gewijzigd indien:

  • a.

    niet binnen twaalf maanden nadat dat besluit is bekendgemaakt, een schuldregeling is tot stand gekomen die voldoet aan de eisen bedoeld in de artikel 4 genoemde voorwaarden a, b en c;

  • b.

    de belanghebbende zijn schuld aan de gemeente niet overeenkomstig de schuldregeling voldoet; of

  • c.

    onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een ander besluit zou hebben geleid.

BEOORDELING ONDERHOUDSPLICHT

Artikel 6 Beoordeling onderhoudsplicht

Bij de beoordeling van het bestaan van het verhaalsrecht als bedoeld in artikel 2, onder a., b. en c., en de omvang van het te verhalen bedrag wordt rekening gehouden met de maatstaven die gelden en de omstandigheden die van belang zijn in het geval dat de rechter dient te beslissen over de vraag of en, zo ja, tot welk bedrag een uitkering tot levensonderhoud na echtscheiding, scheiding van tafel en bed of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed zou moeten worden toegekend. Deze beoordeling vindt ook plaats ten aanzien van kinderen die niet zijn geboren tijdens huwelijk of geregistreerd partnerschap maar waarbij wel sprake is van een biologische relatie tussen ouder en kind.

VERHALEN CONFORM RECHTERLIJKE UITSPRAAK

Artikel 7 Verhaal op grond van rechterlijke uitspraak

Indien een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud, verschuldigd krachtens Boek 1 BW die uitvoerbaar is, niet wordt nagekomen, wordt verhaald in overeenstemming met deze uitspraak.

WIJZIGING DOOR RECHTER VASTGESTELD BEDRAG

Artikel 8 Wijziging vastgestelde onderhoudsbijdrage

Het college verzoekt de rechter het verhaalsbedrag in afwijking van een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud verschuldigd krachtens Boek 1 BW vast te stellen, indien de rechter:

  • a.

    deze uitspraak zou kunnen wijzigen op de gronden genoemd in de artikelen 157 en 401 BW;

  • b.

    geen rekening heeft kunnen houden met alle voor de betrokken beslissing in aanmerking komende gegevens en omstandigheden betreffende beide partijen.

VERHAALSBESLUIT

Artikel 9 Verhaalsbesluit

  • 1. Een besluit tot verhaal op grond van artikel 2 wordt door het college aan degene op wie verhaal wordt gezocht medegedeeld. Het besluit vermeldt het bedrag of de bedragen waarvan, evenals de termijn of termijnen waarbinnen, betaling wordt verlangd.

  • 2. Bij verhaal op de nalatenschap kan de mededeling worden gericht tot de erfgenamen die geacht worden bij de afwikkeling van de nalatenschap te zijn betrokken.

VERHAAL IN RECHTE

Artikel 10 Verhaal in rechte

Indien de belanghebbende niet uit eigen beweging bereid is de verlangde gelden aan de gemeente

te betalen dan wel niet of niet tijdig tot betaling daarvan overgaat, besluit het college tot verhaal in rechte.

HERONDERZOEK

Artikel 11 Draagkracht

  • 1. Één keer per drie jaar verricht het college onderzoek naar de draagkracht voor het voldoen van een verhaalsbijdrage. Indien gewijzigde omstandigheden daartoe aanleiding geven wordt als gevolg van dit onderzoek de betalingsverplichting gewijzigd vastgesteld.

  • 2. Er wordt niet overgegaan tot het gewijzigd vaststellen van een betalingsverplichting indien de draagkracht ten opzichte van het vorige onderzoek niet blijkt te zijn vermeerderd of verminderd met meer dan € 50,00 per maand.

INVORDERING

Artikel 12 Beslag

Indien de belanghebbende niet bereid blijkt de door de rechter vastgestelde bijdrage voor levensonderhoud of de op verzoek van de gemeente vastgestelde bijdrage te voldoen dan wordt die uitspraak tenuitvoergelegd door middel van executoriaal beslag overeenkomstig de artikelen 479b tot en met 479g, behoudens artikel 479e lid 2, Rv.

OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 13 Nadere invulling van beleid

Het hoofd van de afdeling Werk, Inkomen en Zorgverlening is bevoegd nadere regels en richtlijnen ten aanzien van deze beleidsregel vast te stellen. Indien het hoofd van de afdeling Werk, Inkomen en Zorgverlening gebruik maakt van deze bevoegdheid stelt hij de verantwoordelijke wethouder hiervan in kennis.

Artikel 14 Citeertitel

Deze beleidsregel kan worden aangehaald als Beleidsregel verhaal gemeente Weert 2015.

Artikel 15 Inwerkingtreding en werkingsduur

Deze beleidsregel treedt, met inbegrip van bijbehorende toelichting in werking met ingang van 1 juli 2015.

Ondertekening

Burgemeester en wethouders van Weert, 19 mei 2015
De secretaris, De burgemeester,

TOELICHTING BELEIDSREGEL VERHAAL GEMEENTE WEERT 2015

Algemeen

De Beleidsregel verhaal gemeente Weert 2015 is bedoeld om vast te stellen dat de gemeente in beginsel gebruik maakt van de in de Participatiewet (PW) genoemde mogelijkheid kosten van bijstand te verhalen.

Eén en ander past in de visie om in het kader van de volledige financiële verantwoordelijkheid van de gemeente zorg te dragen voor eenduidige continuering van de tot 1 juli 2015 vastgestelde werkwijze en de uit die werkwijze en activiteiten voortvloeiende middelen te waarborgen. Nadrukkelijk wordt opgemerkt dat de in de beleidsregel vervatte regels geen inhoudelijke wijziging beogen ten opzichte van de voor 1 juli 2015 geldende uitvoeringspraktijk. Het is slechts een juridische bestendiging van de bestaande uitvoeringspraktijk.

Volgens de PW is het verhalen van bijstand een algehele bevoegdheid van het college. Dit houdt in dat het wettelijk kader op zichzelf geen sluitende basis vormt voor de gemeentelijke verhaalspraktijk.

Met deze beleidsregel is een basis gecreëerd om het bestaande verhaalsbeleid uit te voeren. Het college maakt gebruik van de hierboven bedoelde bevoegdheid in de gevallen en op grond van de bepalingen in deze beleidsregel.

Hieronder volgt een toelichting op de artikelen die nog toelichting behoeven.

2. Verhaal van bijstand

Onder a. en b. worden bedoeld de verhaalsmogelijkheden op de (ex)echtgenoot (en daarmee gelijkgesteld de geregistreerd partner) ten aanzien van zijn onderhoudsplicht voor zijn (ex) echtgenoot en/of minderjarige kinderen.

Er resteren dan de in artikel 2, onder c., d. en e. benoemde verhaalsmogelijkheden zoals deze in de wet zijn opgenomen.

In de praktijk komt het nauwelijks voor dat kosten bijstand verhaald kunnen worden op een minderjarig kind dat de onderhoudsplicht jegens zijn ouders niet of niet behoorlijk nakomt. Wij hebben er voor gekozen deze mogelijkheid wel open te houden.

3. Beperking

Hierbij wordt benadrukt dat de bijstand uitsluitend wordt verhaald in de in artikel 2 vastgelegde gevallen.

6. Beoordeling onderhoudsplicht

Het betreft hier de uitvoering van de zogeheten ‘trema-normen’. Dit zijn de normen die door de rechtbank worden gehanteerd bij de vaststelling van de alimentatie die voorzien in zowel een zogenaamde netto- als een brutoberekening. Voor zover het gemeentelijk beleid voorziet in een niet in de volle omvang uitvoeren van die ‘tremanormen’ (bijvoorbeeld enkel de netto-berekening of bijvoorbeeld de vaststelling van een forfaitair verhaalsbedrag ten behoeve van kinderen) kan dat in de toelichting worden opgenomen.

11. Draagkracht

Er wordt onderzoek verricht naar de verhaalsbijdrage. Als de omstandigheden van de belanghebbende zodanig gewijzigd zijn dat hij/zij meer kan bijdragen, dan wordt de betalingsverplichting opnieuw vastgesteld. Om praktische redenen wordt de betalingsverplichting niet gewijzigd vastgesteld als de draagkracht minimaal gewijzigd is.

De betalingsplichtige kan zelf ook een verlaging van de bijdrage vragen op grond van gewijzigde financiële of persoonlijke omstandigheden. Hierbij wordt geen rekening gehouden met schulden of leningen die zijn ontstaan of aangegaan na dat het primaire besluit tot verhaal is genomen. De betalingsplichtige wordt hier in het besluit tot opleggen van een verhaalsbijdrage op gewezen.

15. Inwerkingtreding

De beleidsregel verhaal treedt per 1 juli 2015 in werking. De beleidsregel kent ten opzichte van het tot 1 juli 2015 gehanteerde beleid geen nadelige effecten voor belanghebbenden. Aangezien de nieuwe beleidsregel geen ongunstige effecten kent, is overgangsrecht niet aan de orde.