Regeling vervallen per 01-01-2022

Beleidsregel schulddienstverlening gemeente Weert 2016

Geldend van 04-02-2016 t/m 31-12-2021

Intitulé

Beleidsregel schulddienstverlening gemeente Weert 2016

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weert;

gelet op artikel 2 en 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

gelet op het bepaalde in de Gemeentewet en het bepaalde in artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

b e s l u i t

 vast te stellen de volgende:

 

Beleidsregel schulddienstverlening gemeente Weert 2016

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvraagperiode: de periode tussen de datum waarop de verzoeker zich voor schulddienstverlening heeft gewend tot het college en de datum waarop de beslissing op het verzoek tot schulddienstverlening is genomen;

  • b.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weert;

  • c.

    inwoner: ingezetene die is ingeschreven in de basisregistratie personen van de gemeente Weert;

  • d.

    problematische schulden: schulden als bedoeld in de gedragscode schuldhulpverlening NVVK;

  • e.

    schulddienstverlening: het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing van schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijke persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede de nazorg;

  • f.

    schulddienstverleningstraject: het geheel van activiteiten dat wordt uitgevoerd in het kader van de toegekende schulddienstverlening;

  • g.

    verzoeker: persoon die zich tot het college heeft gewend voor schulddienstverlening;

  • h.

    Wgs: Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

  • i.

    WSNP: Wet schuldsanering natuurlijke personen;

  • j.

    Zelfstandig ondernemer: de zelfstandige als bedoeld in artikel 1 sub b van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004.

Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schulddienstverlening

De gemeentelijke schulddienstverlening staat open voor alle inwoners van de gemeente Weert van 18 jaar en ouder.

Artikel 3. Aanbod schulddienstverlening

  • 1. Het college verleent aan verzoeker schulddienstverlening indien dit naar het oordeel van het college noodzakelijk is.

  • 2. De vorm waarin het college schulddienstverlening aanbiedt wordt afgestemd op de omstandigheden, mogelijkheden en middelen van de verzoeker. De onderdelen die hierbij in ieder geval worden betrokken zijn:

    • -

      aard, zwaarte, omvang en/of regelbaarheid van de schulden;

    • -

      psycho-sociale situatie;

    • -

      houding en gedrag van verzoeker (motivatie);

    • -

      de (financiële) vaardigheden van de verzoeker en de mate van leerbaarheid;

    • -

      de mate van medewerking van de verzoeker;

    • -

      een eventueel eerder gebruik van schulddienstverlening.

  • 3. Bij het besluit tot toekenning wordt, in een bijlage, een plan van aanpak opgenomen. In dit plan worden de verwachte doorlooptijden opgenomen, alsmede, indien van toepassing, de uitwerking van de ondersteuning.

  • 4. Schulddienstverlening kan bestaan uit;

    • a.

      schuldregeling, die gericht is op het schuldenvrij maken van de verzoeker;

    • b.

      optimalisatiefase, die gericht is op het optimaliseren van de situatie van de verzoeker, zonder dat er wordt gestreefd om de verzoeker schuldenvrij te maken;

    • c.

      informatie en advies, dat gericht is op het geven van concrete informatie en advies aan de verzoeker, vanwege het ontbreken van noodzaak of mogelijkheden voor het aanbieden van een schuldregeling of optimalisatiefase.

  • 5. Aan een zelfstandig ondernemer wordt alleen informatie en advies, bedoeld in lid 4 onder c, geboden, tenzij de zelfstandig ondernemer:

    • a.

      is uitgeschreven bij de Kamer van Koophandel; en

    • b.

      geen feitelijke bedrijfsactiviteiten meer verricht; en

    • c.

      zijn boekhouding van zijn bedrijf of zelfstandig beroep geheel heeft afgesloten.

Artikel 4. Inlichtingenplicht

  • 1. Verzoeker doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op de schulddienstverlening.

  • 2. De verplichting genoemd in het eerste lid geldt gedurende de aanvraagperiode en tijdens het schulddienstverleningstraject.

Artikel 5. Medewerkingplicht

Verzoeker is verplicht om alle medewerking te verlenen die, naar het oordeel van het college, redelijkerwijs nodig is gedurende de aanvraagperiode en tijdens het schulddienstverleningstraject. Hieronder wordt in ieder geval verstaan:

  • a.

    het nakomen van afspraken;

  • b.

    het tijdig verschijnen op afspraken;

  • c.

    het opnemen van contact als dat wordt verzocht;

  • d.

    de inspanning om het inkomen te verhogen en, indien daarom verzocht wordt, deze inspanning aantoonbaar te maken;

  • e.

    de inspanning om de uitgaven te verminderen en, indien daarom verzocht wordt, deze inspanning aantoonbaar te maken;

  • f.

    de beschikbare afloscapaciteit te gebruiken voor de aflossing van schulden;

  • g.

    het verkopen van bezittingen die, naar het oordeel van het college, niet noodzakelijk zijn en de opbrengst daarvan in te zetten ten behoeve van vermindering van de schuldenlast;

  • h.

    geen nieuwe schulden aan te gaan;

  • i.

    het meewerken aan doorverwijzingen naar andere instanties ter ondersteuning van het traject schulddienstverlening;

  • j.

    het meewerken aan het oplossen van psychosociale problemen en/of verslavingsproblematiek indien dit nodig is voor het slagen van het schulddienstverleningstraject;

  • k.

    het meewerken aan budgetbeheer, budgetcoaching of het aanvragen van beschermingsbewind indien dit nodig is voor het slagen van een schulddienstverleningstraject, dan wel het voorkomen van terugval;

  • l.

    het verlenen van toestemming voor het inwinnen van informatie bij derden en/of verstrekken van informatie aan derden;

  • m.

    alles na te laten dat de voortgang van een schulddienstverleningstraject belemmert;

  • n.

    zich houden aan de bepalingen van de overeenkomsten die verzoeker in het kader van het schulddienstverleningstraject sluit.

Artikel 6 Weigeringsgronden

Het college besluit tot weigering van de schulddienstverlening indien:

  • a.

    de verzoeker feitelijk niet woonachtig is op het adres waarop hij of zij staat ingeschreven in de basisregistratie personen;

  • b.

    de verzoeker intimiderend, dreigend en/of agressief gedrag vertoont jegens medewerkers van de gemeente of derden die namens of in samenwerking met de gemeente het schulddienstverleningstraject uitvoeren.

Artikel 7. Beëindigingsgronden

Het college kan besluiten tot beëindiging van de schulddienstverlening indien:

  • a.

    de verzoeker één of meerdere verplichtingen zoals genoemd in artikel 4 en 5 niet, niet tijdig of in onvoldoende mate nakomt en een door het college geboden termijn om alsnog te voldoen aan de geschonden verplichting(en) ongebruikt is verstreken;

  • b.

    de noodzaak tot schulddienstverlening niet langer aanwezig is, zoals beschreven in artikel 3 lid 1. De noodzaak ontbreekt in ieder geval als er geen sprake is van problematische schulden of als de verzoeker in staat moet worden geacht om de schuldenproblematiek zelf of met behulp van anderen aan te pakken;

  • c.

    er niet langer sprake is van een stabiel inkomen op minimaal de van toepassing zijnde bijstandsnorm;

  • d.

    de verzoeker feitelijk niet woonachtig is op het adres waarop hij of zij staat ingeschreven in de basisregistratie personen;

  • e.

    de verzoeker intimiderend, dreigend en/of agressief gedrag vertoont jegens medewerkers van de gemeente of derden die namens of in samenwerking met de gemeente het schulddienstverleningstraject uitvoeren;

  • f.

    de verzoeker bezig is met een echtscheidingsprocedure en de echtscheiding nog niet is ingeschreven in de basisregistratie personen, voor zover dit, naar het oordeel van het college, van invloed is op de schulddienstverlening;

  • g.

    de verzoeker een gezamenlijke huishouding is gaan voeren met een niet rechtmatig in Nederland verblijvende partner en/of kinderen en het totale inkomen minder is dan de van toepassing zijnde bijstandsnorm, voor de alleenstaande ouder verhoogd met het bedrag aan kindgebondenbudget, indien er geen sprake zou zijn van een niet rechtmatig in Nederland verblijvende partner en/of kinderen;

  • h.

    de verzoeker, naar het oordeel van het college, niet daadwerkelijk bereid is of onvoldoende gemotiveerd is om zijn financiële problemen aan te pakken;

  • i.

    de schulden zijn ontstaan, omdat de verzoeker niet te goeder trouw is geweest bij het laten ontstaan of onbetaald laten van de schulden;

  • j.

    het schulddienstverleningstraject succesvol is afgerond;

  • k.

    op verzoek van verzoeker zelf;

  • l.

    de verzoeker is komen te overlijden;

  • m.

    de verzoeker verhuist naar een andere gemeente, tenzij er sprake is van een lopende schuldregeling;

  • n.

    de geboden schulddienstverlening naar het oordeel van het college niet langer passend of noodzakelijk is;

  • o.

    op grond van onjuiste gegevens schulddienstverlening is toegekend, terwijl indien dit ten tijde van de besluitvorming bekend was geweest bij het college, een andere beslissing zou zijn genomen;

  • p.

    bekend is geworden dat de verzoeker in de periode van 5 jaar voorafgaand waarop het verzoek is ingediend, dan wel tijdens het schulddienstverleningstraject, fraude heeft gepleegd die financiële benadeling van een bestuursorgaan tot gevolg heeft gehad en in verband daarmee onherroepelijk strafrechtelijk is veroordeeld of een onherroepelijke bestuurlijke sanctie, die beoogt leed toe te voegen, is opgelegd, tenzij de opgelegde bestuurlijke sanctie, naar het oordeel van het college, geen belemmering vormt voor de schulddienstverlening.

Artikel 8. Recidive

Een hernieuwde aanvraag tot schulddienstverlening wordt geweigerd, met uitzondering van het geven van informatie, advies en/of een doorverwijzing, indien:

  • a.

    minder dan 2 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend, door verzoeker een schuldregeling of optimalisatiefase als bedoeld in artikel 3 lid 4 is doorlopen, dan wel indien een WSNP-traject is doorlopen;

  • b.

    minder dan 2 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend, schuldregeling of optimalisatiefase als bedoeld in artikel 3 lid 4 is geweigerd op grond van artikel 6;

  • c.

    minder dan 2 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend, een schuldregeling of optimalisatiefase als bedoeld in artikel 3 lid 4 is beëindigd op grond van artikel 7 sub e of o;

  • d.

    indien minder dan 5 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend, schulddienstverlening is beëindigd op grond van artikel 7, sub i en/of sub p.

Artikel 9. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze regeling, indien onverkorte toepassing daartoe aanleiding geeft of naar het oordeel van het college leidt tot disproportionele onredelijkheid of onbillijkheid.

Artikel 10. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze regeling treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking.

  • 2. Deze beleidsregel wordt aangehaald als “Beleidsregel schulddienstverlening gemeente Weert 2016”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 19 januari 2015
De secretaris, De burgemeester

Toelichting op de beleidsregel

Algemene toelichting

Op 31 oktober 2012 heeft de raad het “Beleidsplan Schuldhulpverlening 2012-2016” vastgesteld.

In het beleidsplan zijn de visie op schulddienstverlening en de bijbehorende uitgangspunten uiteengezet. Opgenomen is dat het college de toegang tot de schulddienstverlening nader inkleedt in een beleidsregel. Onderliggende gedachte is dat de schulddienstverlening behoefte heeft aan heldere spelregels: de burger weet wat de voorwaarden zijn voor toelating tot de schulddienstverlening en waaraan hij zich dient te houden. Het college weet op haar beurt welke verplichtingen zij aan de burger mag opleggen en wanneer zij de toegang tot de schulddienstverlening kan weigeren of beëindigen. Daarnaast speelt ook mee dat de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) volledig onder het regime van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) valt. In het kader van rechtszekerheid is het dan ook van belang dat het college beschikt over een beleidsregel met betrekking tot de toelating tot de schulddienstverlening, het opleggen van verplichtingen en het weigeren of beëindigen van de schulddienstverlening.

Op 3 november 2015 heeft de raad ingestemd met de notitie “Weert maakt een punt van schulden”, waarin de aanzet wordt gegeven om te komen tot integrale schulddienstverlening. Deze beleidsregel schulddienstverlening dient ter uitvoering van het in 2012 vastgestelde en het in 2016 hernieuwd vast te stellen beleidsplan. De beleidsregel past geheel binnen het wettelijke kader van de Wgs.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Begripsbepalingen

De begripsbepalingen in dit artikel zijn grotendeels afkomstig uit de begripsbepalingen in de Wgs.

Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schulddienstverlening

Schulddienstverlening staat open voor alle inwoners van Weert van 18 jaar en ouder.

Artikel 3. Aanbod schulddienstverlening

In lid 1 is aangegeven dat het college schulddienstverlening verleent indien schulddienstverlening noodzakelijk wordt geacht. Op deze manier wordt recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt van de eigen verantwoordelijkheid. Daar waar de burger in staat moet worden geacht om de (dreigende) schuldenproblematiek zelf aan te pakken en te regelen, kan schulddienstverlening achterwege blijven. Als er geen sprake is van problematische schulden wordt schulddienstverlening niet noodzakelijk geacht. Uiteraard wordt in die gevallen wel bekeken in hoeverre ketenpartners, zoals het Algemeen Maatschappelijk Werk of Humanitas, hierin ondersteuning kunnen bieden.

In lid 2 worden factoren genoemd die bepalen welk(e) product(en) schulddienstverlening worden aangeboden. Doel hiervan is een gerichte en selectieve toepassing van schulddienstverlening. Het gaat om maatwerk. De inzet van producten kan dus per casus verschillen.

In lid 3 is aangegeven dat in het plan van aanpak inzicht wordt gegeven in de verwachte doorlooptijden en, indien van toepassing, de uitwerking van de aangeboden ondersteuning.

Tenslotte is in lid 4 aangegeven welke 3 trajectmogelijkheden de gemeente Weert biedt. Dit is geheel in lijn met hetgeen is beschreven in de notitie ‘Weert maakt een punt van schulden’, waar de gemeenteraad op 3 november 2015 mee heeft ingestemd.

Het traject ‘schuldregeling’ wordt ingezet als te verwachten is dat een minnelijk of wettelijk schuldsaneringstraject soelaas biedt en heeft als uiteindelijk doel de verzoeker schuldenvrij te maken (schone lei). Helaas komt het ook voor dat het behalen van een ‘schone lei’ niet mogelijk is, zodat het optimaliseren van de (financiële) situatie van de verzoeker (op dat moment) het hoogst haalbare is; zij krijgen een ‘optimalisatiefase’ aangeboden. Deze ‘optimalisatiefase’ kan overigens wel een ‘opstap’ zijn naar een uiteindelijke ‘schuldregeling’. Feitelijk is de ‘optimalisatiefase’ een manier om de verzoeker op een acceptabele wijze te laten leven met schulden.

Tenslotte is er ‘informatie en advies’, wat tot doel heeft de verzoeker concrete informatie of een concreet advies te bieden, wanneer een schuldregeling of optimalisatiefase niet noodzakelijk of (nog) niet mogelijk is. De beoordeling van de (on)mogelijkheid van schuldregeling of optimalisatiefase vindt plaats aan de hand van het zogenaamde ‘Tilburgse kwadrant’ (zie pagina 14 uit het “Beleidsplan schuldhulpverlening 2012-2016”) en is afhankelijk van de regelbaarheid van schulden en verzoeker.

In lid 5 is bepaald dat voor zelfstandig ondernemers die (nog) staan ingeschreven bij de Kamer van Koophandel of feitelijk (nog) niet zijn gestopt met de onderneming alleen ‘informatie en advies’ beschikbaar wordt gesteld. Veelal biedt het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004) de mogelijkheid om deze zelfstandigen te ondersteunen. Alleen in het geval de zelfstandige daadwerkelijk is gestopt met zijn bedrijfsactiviteiten is ‘optimalisatiefase’ en ‘schuldregeling’ toegankelijk.

 

Artikel 4 en 5. Inlichtingenplicht en medewerkingsplicht

Met dit artikel wordt de eigen verantwoordelijkheid van de verzoeker voorop gesteld. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de verzoeker zelf om tijdig de benodigde informatie te geven. Dit zowel in de fase van aanvraag als gedurende de looptijd van een traject. Uiteraard wordt, waar nodig, passende ondersteuning geboden om te borgen dat deze eigen verantwoordelijkheid ook afdoende door de verzoeker gedragen kan worden.

In artikel 5 zijn verschillende verplichtingen opgenomen. Dit is geen limitatieve opsomming. Er kunnen aanvullende verplichtingen aan de schulddienstverlening worden verbonden.

 

Artikel 6. Weigeringsgronden

In dit artikel wordt beschreven wanneer schulddienstverlening wordt geweigerd. De weigeringsgronden zijn van toepassing gedurende de aanvraagperiode, alvorens het besluit over zijn verzoek is genomen.

Cliënten die (nog) niet voor een schuldregeling of optimalisatiefase in aanmerking komen ontvangen een toelatingsbeschikking informatie en advies, zonder dat het college besluit om schulddienstverlening te weigeren. Dit kan zijn omdat er technische en/of persoonlijke belemmeringen zijn voor een schuldregeling of optimalisatiefase.

Artikel 7. Beëindigingsgronden

In dit artikel wordt beschreven wanneer schulddienstverlening wordt beëindigd. De beëindigingsgronden zijn van toepassing vanaf het moment dat de verzoeker een toelatingsbeschikking ontvangen heeft. Na een beëindiging wordt nagenoeg altijd nazorg en informatie en advies aangeboden.

Artikel 8. Recidive

Wat betreft de bevoegdheid tot weigering van een aanbod schulddienstverlening in relatie tot eerdere trajecten schulddienstverlening, zijn in dit artikel regels gesteld. Op basis van het principe van eigen verantwoordelijkheid, wordt een nadrukkelijke grens gesteld aan het kunnen doen van hernieuwde aanvragen.

Bij het bepalen of een persoon al eerder gebruik heeft gemaakt van schulddienstverlening telt de verleende schulddienstverlening vóór de inwerkingtreding van deze beleidsregel ook mee.

Ook de eerder verleende schulddienstverlening door een andere gemeente of schulddienstverleningsorganisatie, zoals de Kredietbank Limburg, telt mee bij het bepalen of een persoon al eerder gebruik heeft gemaakt van schulddienstverlening.

Uitsluitend in de gevallen dat de verzoeker een verwijt kan worden gemaakt van de weigering of beëindiging wordt de mogelijkheid geboden om bij recidive bij een herhalingsaanvraag de schulddienstverlening, met uitzondering van informatie en advies en doorverwijzing, te weigeren. Daarnaast wordt ten aanzien van gezinnen met ten laste komende kinderen in lid 3 bepaald dat kan worden afgeweken van de algemene bepaling dat na het doorlopen van een schuldregeling of optimalisatiefase binnen 2 jaar geen nieuwe schuldregeling of optimalisatiefase kan worden aangeboden.

Artikel 9. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

Dit artikel geeft ruimte aan het college om in bijzondere (lid 1) en/of onvoorziene (lid b) gevallen af te wijken van de regels zoals neergelegd in deze regeling. Bij de toepassing van de hardheidsclausule dient een afweging te worden gemaakt tussen de beleidsregel en de gevolgen van het handhaven van de beleidsregel voor een individueel geval. Indien het toepassen van de regeling in een individueel geval leidt tot onbillijkheden van overwegende aard, kan bij wijze van uitzondering worden afgeweken van de beleidsregel.

In het geval dat de beleidsregel niet voorziet of de toepassing van de beleidsregel niet overeenkomt met de bedoeling van de beleidsregel krijgt het afdelingshoofd Werk, Inkomen en Zorgverlening de mogelijkheid om nadere regels of richtlijnen vast te stellen. Door deze bevoegdheid bij het afdelingshoofd neer te leggen kan snel ingespeeld worden op eventuele onvolkomenheden. In dat geval wordt altijd de verantwoordelijk wethouder hierover geïnformeerd.

Artikel 10. Inwerkingtreding en citeertitel

De beleidsregel schulddienstverlening treden op de dag na die van de bekendmaking in werking en worden aangehaald als “Beleidsregel schulddienstverlening Weert 2016”.