Regeling vervallen per 02-05-2019

Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad 2016

Geldend van 18-02-2016 t/m 01-05-2019

Intitulé

Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad 2016

De raad van de gemeente Weert;

Gezien het voorstel van het FVO d.d. 6 januari 2016;

gelet op artikel 16 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen het “Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad 2016”:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • -

    amendement: voorstel van een raadslid tot /wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing;

  • -

    griffier: griffier van de raad of diens plaatsvervanger;

  • -

    initiatiefvoorstel: voorstel van een raadslid voor een verordening of ander voorstel;

  • -

    motie: verklaring waarmee een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • -

    subamendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een aanhangig amendement;

  • -

    voorzitter: voorzitter van de raad of diens plaatsvervanger;

  • -

    burgerinitiatief: de mogelijkheid voor een initiatiefgerechtigde om een onderwerp of uitgewerkt voorstel op de agenda van de vergadering van de raad te plaatsen;

  • -

    BIS: Bestuurlijk Informatie Systeem: systeem op gemeentelijke website waar de raadsinformatie, waaronder vergaderstukken, te raadplegen is.

Artikel 2. Het fractievoorzittersoverleg (FVO)

  • 1. Er is een FVO dat bestaat uit de voorzitter (tevens voorzitter FVO) en de fractievoorzitters. De vergaderingen van het FVO vinden plaats in openbaarheid, tenzij het noodzakelijk wordt geacht in beslotenheid te vergaderen, op voorstel van de voorzitter bij het opstellen van de agenda. Het FVO beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

  • 2. Fractievoorzitters wijzen bij afwezigheid in het FVO een raadslid aan dat hen vervangt.

  • 3. Het FVO kan anderen uitnodigen deel te nemen aan zijn vergaderingen.

  • 4. Het FVO doet aanbevelingen aan de raad inzake de organisatie en het functioneren van de raad, de raadscommissies en de rekenkamer (aanbevelen kandidaten voor rekenkamer aan raad, onderhouden van contacten met rekenkamer, voeren jaarlijks evaluatiegesprek met voorzitter rekenkamer) en kan vertrouwelijke mededelingen of politiek gevoelige zaken bespreken. Voorts is het FVO belast met het vaststellen van de vergadercyclus van de raad, van de raadscommissies en informatiebijeenkomsten.

  • 5. Van de vergaderingen wordt een verslag gemaakt.

Artikel 3. De agendacommissie

  • 1. Er is een agendacommissie die bestaat uit de voorzitters van de raadscommissies Bedrijfsvoering-Inwoners en Ruimte, de voorzitter en diens plaatsvervanger en de fractievoorzitters. De vergaderingen van de agendacommissie zijn openbaar.

  • 2. De agendacommissie heeft de volgende taken:

    • a.

      het voorbereiden en vaststellen van voorlopige agenda’s voor raadscommissievergaderingen en informatiebijeenkomsten;

    • b.

      het geven van een status aan raadsvoorstellen:

      • -

        A-stukken (worden zowel in informatiebijeenkomsten, raadscommissie als raad behandeld);

      • -

        B-stukken (worden in raadscommissie en raad behandeld);

      • -

        C-stukken (kunnen rechtstreeks als hamerstuk naar de raad).

    • c.

      het vaststellen van vergaderingen als bedoeld in artikel 17, tweede lid van de Gemeentewet en het volgende lid.

  • 3. In aanvulling op de vastgestelde vergadercyclus van de raadscommissievergaderingen als bedoeld in artikel 2, lid 4, vergadert een raadscommissie voorts als haar voorzitter het nodig acht of als ten minste twee fracties schriftelijk, met opgaaf van redenen, daarom verzoeken.

Artikel 4. Beschikbaar stellen stukken FVO en agendacommissie

De stukken voor agendacommissie en FVO worden uiterlijk anderhalve week voor de bijeenkomst van agendacommissie en het FVO via het BIS beschikbaar gesteld.

Artikel 5. De griffier

  • 1. De griffier is aanwezig in raadsvergaderingen, vergaderingen van agendacommissie en het FVO.

  • 2. Bij verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een door de raad aangewezen plaatsvervanger.

  • 3. De griffier kan op uitnodiging van de voorzitter aan beraadslagingen in raadsvergaderingen deelnemen.

Artikel 6. Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging raadsleden

  • 1. Bij de benoeming van nieuwe raadsleden stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden.

  • 2. Deze onderzoekt de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken van de nieuw benoemde raadsleden en brengt vervolgens advies uit aan de raad over de toelating van de nieuw benoemde raadsleden tot de raad. Indien van toepassing, wordt van een minderheidsstandpunt melding gemaakt in dit advies.

  • 3. Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau gebeurt in de laatste raadsvergadering in oude samenstelling na de raadsverkiezingen.

  • 4. Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten raadsleden op om in de eerste raadsvergadering in nieuwe samenstelling, bedoeld in artikel 18 van de Gemeentewet, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 5. In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter in afwijking van het voorgaande een nieuw benoemd raadslid op voor de raadsvergadering waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

Artikel 7. Benoeming wethouders

  • 1. Bij de benoeming van een wethouder stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden.

  • 2. De commissie toetst de benoembaarheid van een wethouder aan de hand van de volgende zaken:

    • -

      de Verklaring Omtrent Gedrag (VOG);

    • -

      de benoembaarheidsvereisten: artikelen 36a, 10 en 41a Gemeentewet;

    • -

      de onverenigbare functies: artikelen 36a lid 3, 36b en 46 Gemeentewet;

    • -

      de nevenfuncties: artikel 41b Gemeentewet;

    • -

      de verboden handelingen: artikelen 41c en 15 Gemeentewet;

    • -

      de gedragscode bestuurlijke integriteit van de gemeente Weert op grond van artikel 41c Gemeentewet.”. De commissie brengt vervolgens advies uit aan de raad over de benoeming tot wethouder.

  • 3. In opdracht van de burgemeester wordt voor de aanvang van iedere ambtstermijn ten behoeve van de wethouder(s) een risicoanalyse integriteit uitgevoerd. De burgemeester brengt over het eindresultaat van deze risicoanalyse via de geloofsbrieven verslag uit aan de raad. De risicoanalyse en de eindconclusie zijn niet-openbaar.

Artikel 8. Fracties

  • 1. Raadsleden die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd.

  • 2. Als boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Als daar geen aanduiding was geplaatst, deelt de fractie in de eerste raadsvergadering aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad zal voeren.

  • 3. De namen van de fractievoorzitter en diens plaatsvervanger worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

  • 4. Als één of meer raadsleden van één of meer fracties als zelfstandige fractie gaan optreden of als één of meer raadsleden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie, wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.

  • 5. Een nieuwe naam van een fractie voldoet aan de eisen uit artikel G 3 van de Kieswet en wordt gebruikt met ingang van de eerstvolgende raadsvergadering na naamswijziging.

Hoofdstuk 2. Raadsvergaderingen

Paragraaf 1. Voorbereiding

Artikel 9. Oproep en voorlopige agenda

  • 1. De voorzitter stelt ten minste zes dagen voor een raadsvergadering de raadsleden een schriftelijke oproep en de voorlopige agenda met de daarbij behorende stukken beschikbaar in het BIS, met uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken. De voorzitter stelt de voorlopige agenda op, op basis van de behandeling in de raadscommissies.

  • 2. Als een aanvullende agenda als bedoeld in artikel 10, eerste lid, wordt vastgesteld, wordt deze met de daarbij behorende stukken zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de raadsvergadering aan de leden beschikbaar gesteld.

Artikel 10. Aanvullende agenda; vaststellen agenda

  • 1. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het beschikbaar stellen van een schriftelijke oproep een aanvullende voorlopige agenda opstellen. De daarbij behorende stukken worden eveneens beschikbaar gesteld.

  • 2. Als omtrent de inhoud van stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid onder berusting van de griffier en verleent deze de raadsleden op verzoek inzage.

  • 3. De agenda wordt bij aanvang van een raadsvergadering door de raad vastgesteld.

Artikel 11. Ter inzage leggen van stukken

  • 1. Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op een voorlopige agenda dienen, worden gelijktijdig met de schriftelijke oproep beschikbaar gesteld in het BIS en op het gemeentehuis ter inzage gelegd. Als na het beschikbaar stellen in het BIS van de schriftelijke oproep stukken beschikbaar worden gesteld, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad.

  • 2. Stukken die niet digitaal beschikbaar zijn worden ter inzage gelegd op het gemeentehuis.

  • 3. Als omtrent stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste en tweede lid onder berusting van de griffier en verleent deze de raadsleden op verzoek inzage.

Artikel 12. Openbare kennisgeving

Raadsvergaderingen worden ten openbare kennis gebracht door aankondiging via het BIS op de gemeentelijke website.

Paragraaf 2. Ter vergadering

Artikel 13. Presentielijst

  • 1. De griffier draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten van raadsvergaderingen.

  • 2. Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekenen raadsleden de presentielijst. Aan het einde van elke raadsvergadering wordt die lijst door de voorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 14. Opening en sluiting

  • 1. Aan het begin van de vergadering spreekt de voorzitter de volgende tekst uit: “Aan het begin van deze vergadering, waarin wij samenkomen om de belangen van de gemeente Weert en haar inwoners te dienen, spreken wij de hoop uit, dat onze arbeid vrucht zal dragen. Mogen wij kracht en inspiratie putten uit onze geloofs- en levensovertuiging met juiste waardering voor elkaars mening.”.

  • 2. Aan het einde van de vergadering spreekt de voorzitter de volgende tekst uit: “Wij spreken de hoop uit, dat onze arbeid de gemeente Weert, waarvan de belangen aan onze zorgen zijn toevertrouwd, heeft gediend.”.

Artikel 15. Rondvraag

Raadsleden kunnen bij de rondvraag vragen aan het college stellen over actuele en urgente aangelegenheden. Alle aanwezige raadsleden kunnen in één termijn reageren op vraag en antwoord. De rondvraag wordt achteraan op de agenda gezet.

Artikel 16. Spreekrecht

  • 1. Na de opening van de vergadering kunnen aanwezige burgers gezamenlijk gedurende maximaal dertig minuten het woord voeren over geagendeerde onderwerpen.

  • 2. Het woord kan niet worden gevoerd:

    • a.

      over een door het gemeentebestuur genomen besluit waartegen bezwaar of beroep op de rechter openstaat of heeft opengestaan;

    • b.

      over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      indien een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend;

    • d.

      over de besluitenlijst;

    • e.

      over de aan de raad gerichte brieven.

  • 3. Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit tenminste 24 uur voor de aanvang van de vergadering aan de griffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp waarover hij het woord wil voeren.

  • 4. De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 5. Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 6. De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter of een lid van de raad doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.

Artikel 17. Aantal spreektermijnen

  • 1. Beraadslaging over onderwerpen of voorstellen geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist. De tweede termijn is bedoeld voor debat tussen raadsleden.

  • 2. Spreektermijnen worden door de voorzitter afgesloten.

  • 3. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit Reglement te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. Interrupties zijn niet toegestaan in de eerste spreektermijn. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

Artikel 18. Deelname aan de beraadslaging door anderen

Onverminderd artikel 21 van de Gemeentewet kan de raad besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

Artikel 19. Voorstellen van orde

Voorzitter en raadsleden kunnen tijdens een raadsvergadering mondeling een voorstel van orde betreffende de vergadering doen. De raad beslist hier terstond over.

Paragraaf 3. Stemmingen

Artikel 20. Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, kunnen raadsleden hun voorgenomen stemgedrag toelichten.

Artikel 21. Beslissing

  • 1. De voorzitter sluit de beraadslaging als hij vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, tenzij de raad anders beslist.

  • 2. Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel voor de te nemen beslissing.

Artikel 22. Stemming; procedure hoofdelijke stemming

  • 1. De voorzitter vraagt de raadsleden of zij stemming verlangen. Is dit niet het geval dan stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.

  • 2. Als een voorstel zonder stemming wordt aangenomen kunnen de in de raadsvergadering aanwezige raadsleden aantekening in het verslag vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stemming te hebben deelgenomen.

  • 3. Als een raadslid om stemming of hoofdelijke stemming vraagt, doet de voorzitter daarvan mededeling aan de raad.

  • 4. Bij hoofdelijke stemming roept de voorzitter of griffier de raadsleden bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het daarvoor bij loting aangewezen raadslid. Vervolgens geschiedt de oproeping naar de volgorde van de presentielijst. Op voorstel van de voorzitter kan de raad besluiten de hoofdelijke stemming bij handopsteken te laten plaatsvinden. In dat geval noemt de voorzitter na de stemming de fracties die voor en tegen het voorstel, het amendement of de motie hebben gestemd, zulks met inachtneming van afwezigen en afwijkend stemgedrag binnen fracties.

  • 5. Bij hoofdelijke stemming brengen ter vergadering aanwezige raadsleden, tenzij zij overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stemming deel behoren te nemen en tenzij stemming bij handopsteking plaatsvindt, hun stem uit door 'voor' of 'tegen' uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 6. Een raadslid dat zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, kan deze vergissing herstellen totdat het volgende raadslid heeft gestemd. Bemerkt het raadslid zijn vergissing pas later, dan kan deze nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt aantekening vragen van zijn vergissing. Dit brengt geen verandering in de uitslag van de stemming.

  • 7. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee. Deze doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 23. Volgorde stemming over amendementen en moties

  • 1. Als een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd.

  • 2. Als een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement waarop dat betrekking heeft.

  • 3. Als meerdere amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, wordt, onverminderd het eerste en tweede lid, eerst over het meest verstrekkende amendement of subamendement gestemd.

  • 4. Als aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over de motie gestemd en vervolgens over het voorstel.

Artikel 24. Stemming over personen

  • 1. 1.Wanneer een stemming over personen voor het doen van een benoeming, voordracht of aanbeveling dan wel het opstellen daarvan moet plaatshebben, benoemt de voorzitter twee leden van de raad om met hem het stembureau te vormen.

  • 2. Aanwezige raadsleden zijn verplicht een door het stembureau verstrekt stembriefje in te leveren, tenzij zij overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stemming deel behoren te nemen.

  • 3. Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van het stembureau beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad op voorstel van het stembureau.

Artikel 25. Herstemming over personen

  • 1. Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2. Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

  • 3. Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken beslist terstond het lot.

Artikel 26. Beslissing door het lot

  • 1. Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

  • 2. Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.

  • 3. Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

Paragraaf 4. Verslaglegging; ingekomen stukken

Artikel 27. Besluitenlijst

  • 1. De griffier draagt zorg voor de besluitenlijsten van raadsvergaderingen.

  • 2. Een besluitenlijst bevat in ieder geval:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de wethouders en de raadsleden, allen voor zover aanwezig, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • b.

      een aantekening van welke raadsleden afwezig waren;

    • c.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • d.

      de besluitvorming met een overzicht van het verloop van elke stemming, onder aantekening van de namen van de raadsleden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden of zich bij het uitbrengen van hun stem hebben vergist;

    • e.

      de tekst van de ter vergadering ingediende voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen;

    • f.

      bij het desbetreffende agendapunt, de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 18 door de raad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 3. Vastgestelde besluitenlijsten worden ondertekend door de voorzitter en griffier.

  • 4. Voor zover de aard en de inhoud van de besluitvorming zich daartegen niet verzet, wordt de besluitenlijst zo spoedig mogelijk na de raadsvergadering openbaar gemaakt op de in de gemeente gebruikelijke wijze.

Artikel 28. Ingekomen stukken

  • 1. Bij de raad ingekomen stukken worden op een lijst geplaatst die aan de raadsleden beschikbaar wordt gesteld.

  • 2. De raad neemt kennis van de wijze van afdoening van de ingekomen stukken, die voortvloeit uit de toepasselijke wet- en regelgeving. Over de hier bedoelde ingekomen stukken vindt geen inhoudelijke discussie plaats.

  • 3. Door (leden van) de raad worden de ingekomen brieven en andere bestanden met persoonsgegevens niet digitaal (verder) verspreid.

Paragraaf 5. Besloten raadsvergaderingen

Artikel 29. Toepassing reglement op besloten vergaderingen

Op besloten raadsvergaderingen is dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet strijdig is met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 30. Besluitenlijst en beknopt verslag besloten vergadering

  • 1. Besluitenlijsten en beknopte verslagen van besloten raadsvergaderingen worden niet verspreid, maar uitsluitend voor de raadsleden ter inzage gelegd bij de griffier.

  • 2. Deze besluitenlijsten en beknopte verslagen worden zo spoedig mogelijk in een besloten raadsvergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet openbaar maken van de vastgestelde besluitenlijst en beknopt verslag.

  • 3. De vastgestelde besluitenlijsten en beknopte verslagen worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 31. Opheffing geheimhouding

Als de raad op grond van de artikelen 25, derde en vierde lid, 55, tweede en derde lid, of 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen, wordt, als het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten raadsvergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

Paragraaf 6. Toehoorders en pers

Artikel 32. Toehoorders en pers

  • 1. Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen openbare raadsvergaderingen uitsluitend bij op de voor hen bestemde plaatsen.

  • 2. Het blijkgeven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is hen verboden.

Artikel 33. Geluid- en beeldregistraties

Degenen die van een openbare raadsvergadering geluid- of beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar diens aanwijzingen.

Hoofdstuk 3. Bevoegdheden, instrumenten raadsleden

Artikel 34. Amendementen en subamendementen

  • 1. Raadsleden kunnen amendementen en subamendementen indienen vóór het sluiten van de beraadslaging van het voorstel waarop deze betrekking hebben bij de voorzitter. Dit indienen gebeurt schriftelijk, tenzij de voorzitter oordeelt dat mondelinge indiening volstaat.

  • 2. Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden.

  • 3. Er wordt alleen beraadslaagd over amendementen en subamendementen die ingediend zijn door raadsleden die de presentielijst getekend hebben.

  • 4. Intrekking door de indiener van een amendement of subamendement is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.

Artikel 35. Moties

  • 1. Raadsleden dienen moties schriftelijk in bij de voorzitter.

  • 2. De behandeling van een motie vindt gelijktijdig plaats met de beraadslaging over het onderwerp of voorstel waarop het betrekking heeft.

  • 3. De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda opgenomen onderwerpen zijn behandeld.

  • 4. Intrekking door de indiener van een motie is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.

Artikel 36. Initiatiefvoorstel

  • 1. Raadsleden kunnen initiatiefvoorstellen schriftelijk indienen bij de voorzitter.

  • 2. Een initiatiefvoorstel moet om in de eerstvolgende vergadering in behandeling genomen te kunnen worden uiterlijk 7 dagen vóór de dag waarop de agendacommissie voorafgaand aan de commissiecyclus vergadert schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 3. De voorzitter meldt de ontvangst van het voorstel aan de agendacommissie. De agendacommissie beslist over de agendering van het voorstel voor de raadscommissie. De voorzitter beslist over de agendering voor de raad. De voorzitter stelt het college van burgemeester en wethouders op de hoogte van het voorstel. Het college kan gevraagd en ongevraagd zijn advies/zienswijze over een initiatiefvoorstel aan de raadscommissie en de raad uitbrengen. Collegeadviezen worden zo spoedig mogelijk naar de raadsleden gezonden.

  • 4. Een initiatiefvoorstel aan de raad dat vermeld staat op de agenda van de raadsvergadering kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de raad.

  • 5. De raad kan ter vergadering bepalen, dat:

    • a.

      het voorstel met het oog op de orde van de vergadering tezamen met een ander geagendeerd voorstel of onderwerp dient te worden behandeld;

    • b.

      voor zover dit niet reeds is geschied het voorstel eerst dient te worden behandeld in een raadscommissie;

    • c.

      het voorstel voor advies naar het college dient te worden gezonden. In de laatste twee gevallen bepaalt de raad in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 6. In geval van spoed is zijn de artikelen 9, lid 2 en 10, lid 1 van deze verordening van overeenkomstige toepassing.

  • 7. Op een spoedeisend initiatiefvoorstel inhoudende het ontslag van een wethouder zijn de bepalingen in dit artikel niet van toepassing. Een dergelijk voorstel kan na instemming van de raad terstond aan de agenda toegevoegd worden.

Artikel 37. Burgerinitiatief

  • 1. Een burgerinitiatief, dat aan de vereisten van de Verordening op het burgerinitiatief 2004 voldoet, wordt geagendeerd voor de eerstvolgende vergadering van de agendacommissie voorafgaand aan de raadscommissiecyclus, op voorwaarde dat het is ingediend uiterlijk twee weken voor bedoelde agendacommissie.

  • 2. De agendacommissie agendeert het voorstel voor de eerstvolgende vergadering van de raadscommissie. De voorzitter agendeert het voorstel voor de raad. De burgemeester stelt het college op de hoogte van het voorstel. Het college kan gevraagd en ongevraagd zijn advies/zienswijze over een burgerinitiatief aan de raadscommissie en de raad uitbrengen. Collegeadviezen worden zo spoedig mogelijk naar de raads- en commissieleden gezonden.

  • 3. In geval van spoed zijn de artikelen 9, lid 2 en 10, lid 1 van deze Verordening van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Een initiatiefvoorstel aan de raad dat vermeld staat op de agenda van de raadsvergadering kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de raad.

  • 5. De raad kan ter vergadering bepalen, dat:

    • a.

      het voorstel met het oog op de orde van de vergadering tezamen met een ander geagendeerd voorstel of onderwerp dient te worden behandeld;

    • b.

      voor zover dit niet reeds is geschied het voorstel eerst dient te worden behandeld in een raadscommissie;

    • c.

      het voorstel voor advies naar het college dient te worden gezonden. In de laatste twee gevallen bepaalt de raad in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 38. Collegevoorstel

  • 1. Een voorstel van het college aan de raad dat vermeld staat op de voorlopige agenda van de raadsvergadering, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de raad.

  • 2. Als de raad van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug aan het college dient te worden gezonden, bepaalt de raad binnen welke termijn het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 39. Interpellatie

  • 1. Raadsleden dienen verzoeken tot het houden van een interpellatie schriftelijk in bij de voorzitter. Het verzoek bevat in ieder geval de te stellen vragen.

  • 2. De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en de wethouders.

  • 3. Als het verzoek ten minste 48 uur voor aanvang van een raadsvergadering is ingediend of in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, wordt over het verzoek tijdens de eerstvolgende raadsvergadering gestemd. In andere gevallen tijdens de daaropvolgende raadsvergadering.

  • 4. De interpellant voert niet vaker dan tweemaal het woord. De overige raadsleden, de burgemeester en de wethouders niet vaker dan eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.

Artikel 40. Schriftelijke vragen en verzoeken om inlichtingen

  • 1. Raadsleden dienen schriftelijke vragen of verzoeken om inlichtingen aan het college of de burgemeester in bij de griffier.

  • 2. De griffier brengt de vragen en verzoeken zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college of de burgemeester.

  • 3. Schriftelijke beantwoording danwel het schriftelijk verstrekken van de gevraagde inlichtingen vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen 30 dagen nadat de vragen respectievelijk verzoeken zijn ingediend.

  • 4. Schriftelijke antwoorden en inlichtingen van het college of de burgemeester worden door tussenkomst van de griffier aan de raadsleden beschikbaar gesteld.

  • 5. Vragen over schriftelijke antwoorden en inlichtingen van het college of de burgemeester kunnen worden gesteld in commissievergaderingen.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 41. Uitleg reglement

In gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

Artikel 42. Inwerkingtreding

  • 1. Dit reglement treedt in werking op de dag volgende op die van de bekendmaking van dit besluit.

  • 2. Op dat tijdstip vervalt het “Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad 2010”, vastgesteld bij raadsbesluit van 27 april 2010.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Weert in zijn openbare vergadering van 27 januari
2016.
De griffier, De plv. voorzitter,
Mr. M.H.R.M. Wolfs-Corten P.J.H. Sijben

Toelichting

Toelichting