Regeling vervallen per 22-12-2016

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Weert houdende Fraudebeleidsplan Werk Inkomen & Zorgverlening

Geldend van 04-07-2016 t/m 21-12-2016

Intitulé

Fraudebeleidsplan Werk Inkomen & Zorgverlening

1. Inleiding

Werk gaat boven uitkering. Aan diegenen voor wie betaald regulier werk (nog) niet is weggelegd verstrekken wij (tijdelijk) een uitkering. Alleen mensen die recht hebben op een uitkering, moeten hierop een beroep kunnen doen.

Gemeenschapsgeld behoort op een rechtmatige wijze uitgegeven te worden.

Bij handhaving gaat het niet om een financieel belang van de gemeente. Het gaat om de legitimatie voor de sociale zekerheid of draagvlak onder de burgers voor het verstrekken van uitkeringen.

In tijden van bezuinigingen en druk op sociaal maatschappelijke voorzieningen is het belangrijk dat de schaarse middelen die de gemeente in kan zetten ten behoeve van degenen die ondersteuning nodig hebben, ook daadwerkelijk bij die mensen terecht komt. Wij treden adequaat op tegen mensen die ten onrechte en uitkering ontvangen, want fraude mag nooit lonend zijn.

De gemeente Weert heeft er (financieel) belang bij:

  • de instroom te beperken door te voorkomen dat mensen ten onrechte een gemeentelijke uitkering ontvangen;

  • de uitstroom te bevorderen door uitkeringsgerechtigden (die er toe in staat zijn) zo snel mogelijk (weer) zelfstandig in hun levensonderhoud te voorzien;

  • uitkeringen rechtmatig te verstrekken en terug te vorderen wanneer dit niet het geval is.

 

1.1. Wettelijk kader

In artikel 3 van de maatregelverordening Weert 2012 staat opgenomen dat de gemeenteraad in het kader van het financiële beheer bij verordening regels stelt voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Ioaw, Ioaz en WWB.

2. Fraude en handhaving

Het Openbaar Ministerie definieert (sociale zekerheids-) fraude als volgt: “het verstrekken van onjuiste en/of onvolledige gegevens, dan wel het verzwijgen of niet tijdig verstrekken van, voor de bepaling van het recht op uitkering en de duur en hoogte van de uitkering relevante gegevens, met als gevolg dat een uitkering geheel of gedeeltelijk ten onrechte wordt verstrekt.”

In het kader van uitkeringsverstrekking wordt onder handhaving in het algemeen bedoeld: "alles wat nodig is aan controleaspecten om de juiste uitkering aan de juiste persoon op het juiste moment te verstrekken".

Concreet gaat het er bij handhaving om, dat een uitkering verstrekt wordt aan degenen die er recht op hebben en dat misbruik en oneigenlijk gebruik zoveel mogelijk wordt voorkomen, waarbij het tegengaan van fraude een wezenlijk onderdeel uitmaakt van het handhavingsbeleid.

Samengevat:

  • hoe zorgen wij ervoor dat de regels worden nageleefd;

  • hoe controleren wij dat de regels worden nageleefd;

  • hoe reageren wij als de regels niet worden nageleefd.

 

2.1 Regeringsbeleid

Het handhavingsprogramma 2011-2014 van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) schetst de kaders voor handhaving waar gemeenten zich aan moeten houden en vormt daarmee een uitwerking van het Regeerakkoord.

In het handhavingsprogramma 2011-2014 van SZW wordt benadrukt dat het uitgangspunt is:

  • een economisch krachtig en sociaal Nederland met bestaanszekerheid voor iedereen;

  • naleving van de regels op het gebied van sociale zekerheid en werk van essentieel belang is;

  • niet naleving moet worden aangepakt en voorkomen;

  • pakkans van fraudeurs moet worden vergroot.

 

In deze notitie willen wij uw Raad het uitgewerkte beleid voorleggen voor de uitvoering van het handhavingsbeleid. Dit moet bijdragen aan:

  • Beperking van de instroom

  • Vergroting van de uitstroom

  • Inzet op handhaving en bevordering van de rechtmatigheid.

 

De te verwachten resultaten van dit te voeren handhavingsbeleid en de jaarlijkse rapportage daarover aan de gemeenteraad vindt plaats via de begroting van de sector Inwoners, afdeling WIZ.

3. Handhavingsbeleid

Handhavingsbeleid bestaat uit twee elementen: preventief beleid en repressief beleid.

Preventief beleid vormt een belangrijk onderdeel van handhaving. Preventie richt zich op het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik. Immers: voorkomen is beter dan genezen. Voorkomen moet worden dat mensen die onterecht een beroep doen op de WWB, Ioaw of Ioaz toch een (te hoge) uitkering ontvangen. Alle activiteiten gericht op preventie bij aanvang van de uitkering kunnen gerekend worden tot de zogenaamde "poortwachterfunctie". Dat wil zeggen het bewaken van de toegang tot de uitkering en de controle op het recht op uitkering bij het "zittende bestand".

Repressie heeft betrekking op de activiteiten die verricht worden nadat het misbruik en oneigenlijk gebruik is vastgesteld. Repressief beleid, gericht op misbruikbestrijding, bestaat uit het opleggen van sancties of boetes en het terugvorderen van fraudeschulden.

In de WWB, Ioaw en Ioaz is uitdrukkelijk gekozen voor het uitgangspunt dat het recht op een uitkering verbonden is aan de plicht om zich in te zetten om weer onafhankelijk van een uitkering te worden.

Dat betekent dat de vaststelling van de hoogte van de uitkering enerzijds afhangt van de uitkeringsnorm die voor de cliënt van toepassing is, en anderzijds beïnvloed kan worden door de mate waarin de opgelegde verplichtingen worden nagekomen.

Handhavings- en re-integratiebeleid zijn dus niet los van elkaar te zien.

3. 1 Deregulering: minder regels, meer maatwerk

Voorschriften voor het uitvoeren van heronderzoeken, debiteurenonderzoeken en beëindigingonderzoeken zijn al enige jaren niet meer landelijk voorgeschreven. Gemeenten moeten hiervoor zelf beleid maken.

Voor de afdeling WIZ betekent dit niet dat plotseling allerlei nieuwe denkbeelden moeten worden ontwikkeld, maar dat al eerder geformuleerde uitgangspunten verder worden vertaald in werkprocessen van de eigen organisatie en de organisaties in de keten. Wat hierbij van belang is, is het bewustzijn dat de deregulering vanuit het rijk niet moet leiden tot het dichttimmeren met eigen, gemeentelijke regels. De gemeentelijke regelgeving zal maatwerk de ruimte moeten bieden.

Aan het recht op een uitkering, zijn zeven soorten verplichtingen verbonden:

  • het tonen van voldoende besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan (alleen voor WWB);

  • de plicht tot arbeidsinschakeling;

  • de inlichtingenplicht;

  • de medewerkingspicht;

  • aanvullende verplichtingen (bijvoorbeeld verplichtingen die bijdragen tot de mogelijkheid tot arbeidsinschakeling, en die binnen de maatschappelijk geaccepteerde normen vallen);

  • tegenprestatie;

  • de identificatieplicht.

 

De gemeente Weert heeft in de Maatregelverordening Weert 2012 geregeld op welke wijze zij het niet nakomen van deze verplichtingen regelt. Ook is hierbij de mogelijkheid opgenomen om over te gaan tot een extra verlaging van de uitkering, als een cliënt zich ernstig misdraagt ten opzichte van de medewerkers. Van een extra verlaging is sprake als een gewone gedraging gecombineerd wordt met een extra zware misdraging.

Het niet nakomen van de inlichtingenplicht is een boetewaardige gedraging en is apart geregeld[1]

[1] Zie 8.2. (her)Introductie van de boete

4. Hoogwaardig Handhaven

Het doel van Hoogwaardig Handhaven is, dat (potentiële) cliënten van de afdeling WIZ de wet- en regelgeving uit zichzelf naleven. Dit geldt ook voor uitvoerders die wet- en regelgeving moeten toepassen.

Hoogwaardig Handhaven bestaat uit vier visie-elementen, namelijk:

  • vroegtijdig informeren;

  • optimaliseren van dienstverlening;

  • vroegtijdige detectie en afhandeling van (fraude)signalen;

  • daadwerkelijk sanctioneren.

   

4.1 Fraudepreventie door: vroegtijdige en goede voorlichting

Goede voorlichting is een belangrijke pijler onder het handhavingsbeleid. Als cliënten goed geïnformeerd zijn over wet- en regelgeving, de achtergronden van bepaalde verplichtingen kennen en begrijpen wat er van hun verwacht wordt, neemt de nalevingsbereidheid toe. Daarom is het noodzakelijk om gericht te communiceren.

 

Potentiële uitkeringsgerechtigden dienen op voorhand te weten wat;

  • hun rechten en plichten zijn,

  • welke procedures worden gevolgd

  • onder welke voorwaarden ondersteuning bij het zoeken van werk wordt gebonden,

  • op welke wijze controles plaats vinden, en,

  • welke uitgangspunten de gemeente Weert in haar handhavingsbeleid hanteert (bijv. spelregelboekje).

 

Het is van belang dat in een zo vroeg mogelijk stadium algemene informatie wordt gegeven, die in de loop van het proces voor de uitkeringsgerechtigde op maat wordt toegesneden.

Het is van belang dat de cliënt op de hoogte is van de verplichtingen en de eventuele consequenties bij het niet nakomen van de verplichtingen. Dit met het oog op:

  • de controle van de opgelegde verplichtingen;

  • het afstemmen van de bijstand op het getoonde besef van verantwoordelijkheid

Ook bij een lopende uitkering is het uitgangspunt dat uitkeringsgerechtigden weten wat hun rechten en plichten zijn.

 

4.1.1 Spelregelboek:

Bij elke aanvraag om een uitkering om te voorzien in levensonderhoud wordt aan de aanvrager een “spelregelboek” uitgereikt. Hiermee wordt de aanvrager geïnformeerd over de procedures en ook de rechten en plichten die zijn verbonden aan de uitkering.

Het spelregelboek wordt ook in digitale vorm op de site van de gemeente Weert geplaatst. Het bestaande cliëntenbestand wordt met het sociaal journaal op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om het spelregelboek te downloaden of via de afdeling WIZ te verkrijgen.

 

Beschikkingen lenen zich bij uitstek voor het benoemen van algemeen en specifieke verplichtingen die verbonden zijn aan de uitkering. Deze verplichtingen zijn veelal in een persoonlijk contact aan de cliënt kenbaar gemaakt en worden op deze wijze vastgelegd en controleerbaar.

Met de uitreiking van een beschikking aan de cliënt wordt hij geïnformeerd over de plichten die aan zijn uitkering verbonden zijn.

 

4.2 Communicatie

Open en transparante communicatie met de burger is van essentieel belang. Met de burger zal worden gecommuniceerd door middel van persberichten, artikelen in lokale kranten en interviews via lokale radio en TV. Voor het bewust maken van de plichten van de burger gebruikt de afdeling WIZ de door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gestarte campagne “Voorkom problemen, weet hoe het zit”.

Daarnaast zal steeds meer gebruik worden gemaakt van internet en nieuwe media. Ook over eventuele themacontroles[2] wordt achteraf via de pers gecommuniceerd met de burger.

 

4.3 Fraudepreventie door: optimaliseren dienstverlening

Naleving van de regels wordt gestimuleerd wanneer de dienstverlening van de gemeente ook vanuit haar kant voldoet aan de regels die daarvoor gelden. Regels zullen eerder als zinvol worden geaccepteerd als zij aanhaken bij de situatie van cliënten. De cliëntenparticipatie is een belangrijk middel om zicht te krijgen op de situatie van cliënten. De cliëntenparticipatie is geborgd door middel van het Cliënten Platform Minima (CPM). De juridische grondslag hiervoor is de verordening cliëntenparticipatie Weert 2012.

 

4.4 Deskundigheidsbevordering

Een optimale dienstverlening is mogelijk wanneer er sprake is van optimale deskundigheid bij de medewerkers. De gemeente biedt de medewerkers tijdig bijscholing aan. Deze bijscholing is gericht op de inhoud (zoals regelgeving) of de vorm (bijvoorbeeld communicatietraining).

  

4.5 Schriftelijke controles

Cliënten moeten als iets wijzigt in hun situatie dat van belang is voor de uitkering een Gegevensformulier (Gefo) invullen, ondertekenen en inleveren. Op dit Gefo moet de cliënt aangeven welke wijzigingen zijn opgetreden in zijn persoonlijke situatie.

 

Wanneer de cliënt inkomsten naast zijn uitkering heeft dient er maandelijks een Inkomstenformulier (Ifo) te worden ingeleverd. Op dit Ifo wordt aangegeven wat in die maand de inkomsten zijn geweest.

 

4.6 Analysegestuurde dienstverlening

De afdeling WIZ is bezig met de voorbereidingen voor de implementatie van analysegestuurde dienstverlening. Dit betekent dat de organisatie risico’s kan koppelen aan de cliënt en zijn gedrag. Op basis van die risico’s kan de gemeente Weert de dienstverlening vaststellen waardoor de schaarse middelen op een effectieve manier kunnen worden ingezet.

 

4.7 Samenwerking ketenpartners

Door nauwe samenwerking met ketenpartners (UWV Werkbedrijf, andere uitkeringsverstrekkers en andere gemeenten) worden onnodige procedures, vragen en handelingen voorkomen. Ook het digitale cliëntdossier levert een positieve bijdrage aan de optimalisering van de dienstverlening; instanties hoeven (en mogen bovendien) minder gegevens bij de cliënt opvragen.

 

4.8 Vereenvoudiging regels

Cliënten die niet de bedoeling hebben om misbruik te maken van de regelingen, zijn beter in staat om zich aan de regels te houden, wanneer deze begrijpelijk en zo eenvoudig mogelijk zijn. De nalevingbereidheid wordt hierdoor groter. Bij het ontwikkelen van nieuwe regels en procedures wordt hiermee rekening gehouden.

 

4.9 Samenhang fraude en re-integratie

Als een cliënt een uitkering aanvraagt is het uitgangspunt “werk boven uitkering”. Cliënten met een arbeidsverplichting krijgen, waar nodig, intensieve bemiddeling naar werk aangeboden. Door een analyse te maken van de cliënt wordt de kans op “oneigenlijk gebruik” verkleind en de kans op uitstroom vergroot.

[2] Zie 5.5. Themacontroles

5. Frauderepressie door vroegtijdig constateren en afhandelen fraudesignalen

5.1. Intake team

Sinds 1 november 2011 worden alle aanvragen voor een WWB, Ioaw en een Ioaz uitkering behandeld door een intaketeam. Het intake team heeft als doel het voorkomen van onterechte instroom in de uitkering, de zogenaamde poortwachterfunctie.

Om het risico en de schadelast te beperken is een effectieve en efficiënte poortwacht essentieel. Het gaat hierbij zowel om het rechtmatigheids- als het doelmatigheidsaspect.

Bij rechtmatigheid zijn een juiste beoordeling van het recht op uitkering en het voorkómen van misbruik van belang. Doelmatigheid vereist dat de poortwachter zijn dienstverlening richt op de bemiddeling naar werk of het wegnemen van belemmeringen, als directe bemiddeling niet mogelijk is.

Het intaketeam bestaat uit de consulenten inkomen als front office, de fraudepreventiemedewerkers en de consulenten Activering & Werk als back office.

Nadat de cliënt de aanvraag voor een uitkering heeft ingediend, wordt deze door de intake- en preventiemedewerkers gecontroleerd op rechtmatigheid. Het betreft onder andere:

  • bestandsvergelijkingen;

  • internet controle (bijvoorbeeld Social Media);

  • controleren bankafschriften;

  • gesprek met cliënt, waarbij er wordt doorgevraagd;

  • indien noodzakelijk een huisbezoek.

 

In 2012 zijn er 850 aanvraagmeldingen voor een uitkering geweest. Slechts 33% van deze meldingen heeft daadwerkelijk geleid tot de toekenning van een uitkering.

  

5.2 Bestandsvergelijking

De Wet eenmalige gegevensuitvraag werk en inkomen (WEU) bepaalt dat gegevens die binnen de Suwi-keten bekend zijn, in principe, niet mogen worden opgevraagd bij de cliënt. Het is daarom belangrijk dat de gemeente goed gebruik maakt van alle bekende gegevens bij het vaststellen van het recht op uitkering en het efficiënt opsporen van fraude.

Het gaat daarbij om gegevens binnen de gemeente zelf, maar ook gegevens die elders binnen en buiten de Suwi-keten worden verzameld. Het bureau Keteninformatisering Werk en Inkomen (BKWI) en het Inlichtingenbureau (IB) zorgen er voor dat de gemeente over deze gegevens kan beschikken.

 

5.3. BKWI en Suwinet

Het BKWI zorgt er, via de inkijkfunctie van Suwinet, voor dat veel informatie beschikbaar is die nodig is voor de beslissing over het recht op en de hoogte van de WWB-uitkering. Het gaat dan bijvoorbeeld om gegevens als andere inkomstenbronnen, het bezit van een eigen woning of voertuig. BKWI doet dit door gegevens digitaal op te halen bij onder andere het UWV, de Svb, de Belastingdienst, Gemeentelijke sociale diensten, RDW, het Kadaster, de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) en de Kamers van Koophandel (KvK) en deze beschikbaar te stellen via Suwinet.

De sociaal rechercheurs, preventiemedewerkers en consulenten Inkomen zijn geautoriseerd voor Suwinet. Hierbij is er sprake van verschillende autorisatie niveaus.

 

5.4 Inlichtingenbureau (IB)

Het IB vergelijkt periodiek geautomatiseerd de gegevens van alle lopende gemeentelijke uitkeringen in Nederland met de administratie van onder andere het UWV, SVB, gemeenten, RDW, DUO, de belastingdienst, de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) en het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) en zorgverzekeraars. Per BSN zoekt het IB naar informatie die van belang is voor het recht op en de hoogte van de WWB-uitkering. Het resultaat van deze bestandsvergelijking biedt het IB de gemeente aan in de vorm van samenloopsignalen.

De samenloopsignalen voor de afdeling WIZ worden één maal per maand automatisch ingelezen. De hieruit verkregen signalen die mogelijk op fraude wijzen worden volgens het stoplichtenmodel afgehandeld.

 

Sinds januari 2012 is het door het Team Handhaving WIZ gehanteerde frauderegistratie programma LIAAN uitgebreid met het automatisch inlezen van de IB signalen. Op deze manier worden de vermogenssignalen (rente op bankrekeningen) en op naam gestelde voertuigen (RDW) door het Team Handhaving WIZ maandelijks gecontroleerd. Hiermee wordt fraude in een vroeg stadium gedetecteerd en afgehandeld.

Signalen van dienstverbanden en de DJI worden momenteel nog handmatig door de afdeling Financieel Beheer WIZ (FBWIZ) gecontroleerd.

 

5.5. Themacontroles

Met wisselende themacontroles kan worden onderzocht of cliënten de juiste informatie vertrekken.

Themacontroles kunnen betrekking hebben op cliënt- of risicoprofielen. Of iemand gecontroleerd wordt is afhankelijk van specifieke persoonskenmerken, bijvoorbeeld, leeftijd, woonsituatie, het hebben (gehad) van een risicoberoep of fraudeverleden.

Themacontroles kunnen ook betrekking hebben op specifiek te controleren onderdelen, los van de persoon, bijvoorbeeld: rekeningafschriften, bepaalde bezittingen zoals auto’s, water en energieverbruik.

 

5.6. Signaalsturing

Signalen van cliënten die mogelijk op fraude wijzen worden onderzocht, waarmee systematisch getracht wordt fraude te voorkomen of te beperken. De signalen kunnen binnenkomen uit bestandsvergelijkingen met het Inlichtingenbureau, maar bijvoorbeeld ook intern via een fraudealerte consulent, een externe melding of via andere bestandskoppelingen. Signaalsturing richt zich op het onderkennen van individuele situaties met een verhoogde kans op misbruik of oneigenlijk gebruik.

Signaalsturing is een onderdeel van het instrumentarium bij Hoogwaardig Handhaven dat dient ter vervanging van de onder de Regeling Administratieve Uitvoeringsvoorschriften (Rau) verplichte rechtmatigheidheronderzoeken. Er wordt in het kader van beoogde vroegtijdige detectie van (fraude)signalen gestreefd naar een gerichte inzet van controlecapaciteit, zodat efficiëntiewinst kan ontstaan.

  

Bij een signaal treedt het zogenaamde “stoplichtenmodel” in werking.

  • Groen: Uit het onderzoek is gebleken dat er geen sprake is van fraude;

  • Oranje: Er is sprake van fraude, maar het benadelingsbedrag is lager dan € 50.000,- Het traject wordt door de fraudepreventiemedewerkers in samenwerking met de consulent inkomen afgehandeld. De consulent wordt ondersteund bij het handelen vanaf het signaal tot en met de afronding.

  • Rood: Er is sprake van fraude met een benadelingsbedrag van meer dan € 50.000,-

Het traject wordt door de sociaal rechercheurs afgehandeld.

 

5.7. Uitgangspunten signaalsturing

De uitgangspunten voor de denkwijze over en de implementatie van signaalsturing zijn:

  • de cliënt is betrouwbaar tot het tegendeel blijkt of tot er een aanleiding is tot het vaststellen van een verdenking;

  • vertrouwen is goed maar controleren is beter. Daarmee wordt de cliënt ook tegen zichzelf beschermd, en wordt mogelijk afglijden naar ongewenst gedrag voorkomen;

  • object van controle zijn zowel de inspanningsverplichtingen die de cliënt moet nakomen, als de gegevens die volledig en juist vertrekt moeten worden;

  • bij een inconsistentie of vraagteken wordt de cliënt zelf aan het werk gezet om een toelichting te geven in een gesprek, of om algemene administratieve- of meer specifieke gegevens te verstrekken;

  • de cliënt wordt intensief gecontroleerd als er aanleiding toe is;

  • de cliënt wordt strafrechtelijk benaderd als het benadelingsbedrag € 50.000 of hoger is, of het vermoeden bestaat dat een benadelingsbedrag het bedrag van € 50.000 of meer zal bedragen.

 

5.8. Internet onderzoek

De sociaal rechercheurs en preventiemedewerkers hebben een opleiding internet rechercheren gevolgd. Hiermee kunnen zij op een verantwoorde wijze onderzoek doen op onder andere de sociale netwerken zoals Facebook, Hyves, Linkedin.

6. Huisbezoeken

Met het huisbezoek heeft de gemeente een bijzonder effectief instrument in handen waarmee eventuele fraude kan worden geconstateerd.

De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft in uitspraken voorwaarden gesteld over de gronden die aan het afleggen van een huisbezoek zijn verbonden.

De belangrijkste voorwaarde is: er moet een gegronde reden bestaan om te twijfelen aan de juistheid of de volledigheid van de door belanghebbende voor het vaststellen van het recht op bijstand verstrekte gegevens.

Bij de toetsing van de noodzaak wordt onderzocht of het noodzakelijk is om tegen de wil van de belanghebbende een huisbezoek af te leggen en of dat huisbezoek proportioneel is. Daarbij dient tevens te zijn voldaan aan het vereiste van subsidiariteit in die zin dat de gemeente geen andere passende minder ingrijpende middelen ter beschikking staan om de rechtmatigheid van de bijstand te onderzoeken.

Voor het afleggen van een huisbezoek gelden voor de ambtenaar die het huisbezoek verricht een aantal verplichtingen van de Algemene Wet Op het Binnentreden (AWOB).

Het betreft:

  • Legitimeren;

  • Mededelen; met welke reden en met welk doel hij/zij wil binnentreden, en

  • Toestemming; vragen, en krijgen.

 

De toestemming moet gebaseerd zijn op volledige en juiste informatie over reden en het doel van het huisbezoek het zogenaamde “informed consent”.

Ter voldoening van de aan de op de gemeente rustende bewijslast inzake het verlenen van het “informed consent” is een formulier “informed consent” gemaakt dat bij elk huisbezoek door degene die het huisbezoek verricht ingevuld en samen met de belanghebbende ondertekend wordt. Van het huisbezoek wordt door degene die het huisbezoek heeft verricht een rapport opgemaakt, dat door belanghebbende kan worden ondertekend en in zijn dossier opgeborgen wordt.

Het niet meewerken aan een huisbezoek, waarbij een gegronde reden bestaat om te twijfelen aan de juistheid of volledigheid van de door de belanghebbende verstrekte gegevens, leidt tot bijvoorbeeld het afwijzen van een aanvraag om uitkering, of het beëindigen van een reeds toegekende uitkering.

   

6.1. Wet huisbezoeken

Per 1 januari 2013 is de “Wet huisbezoeken” in werking getreden.

De WWB wordt door deze wet op een aantal punten gewijzigd.

Ook als er geen gegronde reden bestaan om te twijfelen aan de juistheid of de volledigheid van de door belanghebbende voor het vaststellen van het recht op bijstand verstrekte gegevens zullen alleenstaanden en alleenstaande ouders, als de gemeente daarom vraagt, bij de bijstandsaanvraag, of op een later tijdstip moeten aantonen dat:

  • a.

    hij / zij een alleenstaande of alleenstaande ouder is;

  • b.

    hij / zij feitelijk verblijft op het aangegeven adres;

  • c.

    hij / zij de kosten niet kan delen met een ander.

 

6.1.1. Huisbezoek

De alleenstaande of alleenstaande ouder kan de hiervoor genoemde verplichting invullen door, op verzoek van de gemeente, de gemeente toestemming te geven zijn of haar woning binnen te treden.

 

6.1.2. Gevolgen van het niet aantonen

Indien de belanghebbende er op verzoek niet in slaagt aan te tonen dat hij of zij een alleenstaande (ouder) is in de zin van de WWB (bijvoorbeeld door het huisbezoek te weigeren), dan:

  • a.

    wordt de bijstandsnorm vastgesteld op 50% van de toepasselijke echtparen norm;

  • b.

    wordt de alleenstaande ouder niet ontheven van de arbeidsverplichting;

  • c.

    is er geen recht op een toeslag op grond van de gemeentelijke toeslagenverordening;

  • d.

    indien wel kan worden aangetoond dat men alleenstaande of alleenstaande ouder is, maar niet kan worden aangetoond dat de kosten van bijstand niet worden gedeeld, vervalt het recht op een toeslag op grond van de gemeentelijke toeslagenverordening en wordt de bijstand bij gehuwden verlaagd op grond van kostendeling door echtparen en bij alleenstaande en alleenstaande ouders op grond van de toeslagenverordening;

  • e.

    als het huisbezoek om het feitelijke woonadres vast te stellen mislukt, wordt de belanghebbende in de gelegenheid gesteld om op een andere wijze aan te tonen dat men woont waar men zegt te wonen. Daarna wordt de betaling van de bijstand opgeschort.

 

7. Terugvordering

Terugvordering was vanaf 1 januari 2004 een bevoegdheid van het college. Uitgangspunt daarbij was dat door het college ten onrechte of tot een te hoog bedrag verstrekte bijstand kon terugvorderen.

Het college had bepaald dat in geval van schending van de inlichtingenplicht altijd tot terugvordering werd overgegaan.

Met de inwerkingtreding van de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving per 1 januari 2013 wordt de gemeente verplicht om verwijtbaar ten onrechte betaalde uitkering altijd en volledig terug te vorderen. Daarnaast wordt er een boete opgelegd.

8. Frauderepressie door daadwerkelijk sanctionering

8.1. Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving (Fraudewet)

Op 1 januari 2013 is de “Fraudewet” in werking getreden.

De WWB wordt door de fraudewet op een aantal punten gewijzigd. In de IOAW en IOAZ vinden overeenkomstige wijzigingen plaats.

Voor de uitvoeringspraktijk van gemeente Weert betekent dit:

8.2. (her)Introductie van de boete

  • Bij het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht[3] of de aantoonplicht als rechthebbende[4], waardoor de aanvraag wordt afgewezen of niet in behandeling wordt genomen, wordt in beginsel geen boete opgelegd.

 

  • Bij het niet of niet behoorlijk nakomen door de cliënt van de inlichtingenplicht[1] wordt aan hem een bestuurlijke boete opgelegd van ten hoogste het netto benadelingsbedrag.

 

  • Als er geen sprake is van een benadelingsbedrag wordt bij schending van de inlichtingenplicht[1] [5][6] aan de cliënt een bestuurlijke boete opgelegd van ten hoogte € 150,00.

 

  • Indien er geen sprake is van een benadelingsbedrag kan van een bestuurlijke boete worden afgezien en worden volstaan van een schriftelijke waarschuwing, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende een zodanige waarschuwing is gegeven..

 

  • In het geval dat binnen een tijdvak van vijf jaar voorafgaand aan de dag van het begaan van de overtreding een eerdere bestuurlijke boete of strafrechtelijke sanctie is opgelegd wegens een eerdere overtreding wordt aan belanghebbende een boete opgelegd van ten hoogte 150% van het netto benadelingsbedrag.

Indien de strafrechtelijke sanctie bestond uit een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wijzigt de periode van vijf jaar in tien jaar.

 

  • De bestuurlijke boete kan worden verlaagd in verband met verminderde verwijtbaarheid[7][8].

 

  • Van boeteoplegging kan worden afgezien als er sprake is van dringende redenen [9].

 

  • Degene aan wie een bestuurlijke boete is opgelegd, is verplicht desgevraagd aan het college de inlichtingen te verstrekken die voor de ten uitvoerlegging van de bestuurlijke boete van belang zijn.

 

  • In beroep of hoger beroep kan de rechter ook een hogere boete opleggen dan door de gemeente is opgelegd.

 

8.3. Invordering boete

De bestuurlijke boete wordt verrekend met de lopende bijstand of met een uitkering op grond van de IOAW of IOAZ.

 

De boete kan worden verrekend met uitkeringen verstrekt door andere gemeenten, het UWV of de Svb.

 

8.4. Opheffing beslagvrije voet

  • Van de bescherming van de beslagvrije voet wordt kan in de eerste drie maanden na de datum van het boetebesluit worden afgezien indien:

    • -

      er sprake is van recidive;

    • -

      indien betrokkene niet aan zijn betalingsverplichting inzake de boete voldoet;

    • -

      bij verrekening van de boete met een uitkering van andere gemeenten, het UWV of de SVB.

  • Op verzoek van de belanghebbende kan bij verrekening met een uitkering van een andere gemeente, het UWV of de SVB worden verzocht wel de bescherming van de beslagvrije voet te bieden.

  • Er is geen bescherming van de beslagvrije voet:

    • -

      indien betrokkene niet desgevraagd aan het college de inlichtingen te verstrekt die voor de ten uitvoerlegging van de bestuurlijke boete van belang zijn;

    • -

      de boete door middel van een dwangbevel of loonbeslag wordt ingevorderd.

[3] Artikel 17 lid 1 WWB

[4] Artikel 11 lid 1 WWB

[5] Artikel 30c lid 2 en 3 Suwe

[6] Artikel 13 lid 1 IOAW/IOAZ

[7] artikel 2a Boetebesluit sociale zekerheidswetten

[8] artikel 18a lid 4 WWB

[9] artikel 18a lid 7 WWB

9. Aangifte bij het Openbaar Ministerie

In de nieuwe “Aanwijzing Sociale Zekerheidsfraude” van het College van procureurs-generaal (ingangsdatum 1 januari 2013) is vastgelegd dat bij een benadeling hoger dan € 50.000 door de sociale recherche proces-verbaal moet worden opgemaakt dat voor strafrechtelijke vervolging ingezonden wordt aan het Openbaar Ministerie.

De aangiftegrens is mede verhoogd van € 10.000,- naar € 50.000,- in verband met de invoering van de “Fraudewet”, waarbij een boete wordt geïntroduceerd.

10. Controle en opsporing

10.1 Team Handhaving WIZ

Bij de afdeling WIZ zijn naast de twee sociaal rechercheurs ook twee extra controleurs (preventiemedewerkers) werkzaam.

10.2 Bevoegdheden

De sociaal rechercheurs zijn beiden buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA). De sociaal rechercheurs hebben opsporingsbevoegdheid en kunnen strafvorderlijke dwangmiddelen toepassen.

In principe doen de sociaal rechercheurs onderzoek naar het ten onrechte of tot een te hoog bedrag ontvangen van een uitkering. Dit als gevolg van het verstrekken van onjuiste of onvolledige inlichtingen dan wel het ten onrechte in het geheel niet verstrekken van inlichtingen waarbij het nadeel voor de gemeente hoger is dan bruto € 50.000,00.

De controleur heeft geen opsporingsbevoegdheid en behandelt dan ook uitsluitend zaken waarbij het nadeel voor de gemeente lager is dan bruto € 50.000,00. In combinatie met de op te leggen boete, kan dit oplopen tot een bedrag van bijna € 100.000,00.

10.3 Toezichthouder

Bij besluit van 12 augustus 2008 heeft het college van Burgemeester en Wethouders de buitengewoon opsporingsambtenaren en preventiemedewerkers van WIZ aangewezen als toezichthouders[10].

Hiermee is de toezichthouder door het college van B&W belast met het houden van toezicht op de naleving van de voorschriften van de WWB, IOAW en IOAZ.

De toezichthouder ontleend zijn bevoegdheden aan de bepalingen genoemd in artikel 5.11 Algemene wet bestuursrecht.

De bevoegdheden zijn:

  • elke plaats betreden, uitgezonderd woningen tegen de wil van de bewoner;

  • inlichtingen vorderen;

  • inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden en daarvan kopieën maken;

  • inzage vorderen van een identiteitsbewijs.

Door de aanwijzing als toezichthouder kunnen de genoemde ambtenaren, ook zonder dat er sprake is van een vermoeden van fraude, de bovengenoemde bevoegdheden toepassen.

In het kader van fraudepreventie kunnen met toepassing van deze bevoegdheden controles worden uitgevoerd in bijvoorbeeld horecagelegenheden en werkplaatsen om vast te stellen of uitkeringsgerechtigden aan het werk zijn.

 

10.4 Bereikbaarheid

Zowel de sociaal rechercheurs als de controleur zijn via het algemene telefoonnummer van de afdeling WIZ (0495- 575000) bereikbaar.

Indien gewenst kunnen cliënten en burgers tips of informatie anoniem bekend maken aan de sociaal rechercheurs. Via het e-mailadres fraudemeldpunt@weert.nl kunnen ook tips worden doorgegeven.

[10] artikel 76a WWB, 53a IOAW en 53a IOAZ

11. Flankerend beleid

11.1 Bezwaar en beroep

Het zwaartepunt bij bezwaar en beroep ligt bij een tijdige afhandeling van de ingediende bezwaarschriften. Dit is tevens een van de speerpunten van de hoogwaardige handhaving. De cliënt moet immers zo snel mogelijk en zo duidelijk mogelijk weten waar hij aan toe is.

In het kader van Hoogwaardig Handhaven is de signaalfunctie van de behandeling van de bezwaar- en beroepszaken belangrijk. Ook kunnen bevindingen uit bezwaar- of beroepszaken leiden tot een beleidswijziging bij de gemeente. Vanaf 2004 worden daarom de bezwaar- en beroepschriften uitgesplitst naar aard van het bezwaar of beroep.

12. Verantwoording

De verantwoording van de financiële effecten en behaalde resultaten van het handhavingsbeleid vindt plaats via de begroting van de afdeling WIZ aan het college van B&W.

13. Nieuwe ontwikkelingen 

Inlichtingenbureau (IB)

Het IB verfijnt de huidige signalen en ontwikkeld nieuwe signalen. In 2012 zijn nieuwe signalen geïntroduceerd en kunnen de signalen van dienstverbanden en de signalen van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) automatisch worden ingelezen.

Van alle debiteuren met verwijtbare vorderingen bij gemeenten was eind 2008 70% een voormalig uitkeringsontvanger. Eén van de cruciale belemmeringen voor invordering bij deze mensen is dat zij na het beëindigen van een uitkering soms onvindbaar zijn. Deze debiteuren krijgen dan de status Vertrokken Onbekend Waarheen (VOW).

Wettelijk dienen onterecht verstrekte uitkeringen tot op de laatste euro worden ingevorderd.

In Suwinet-Inkijk kan de gemeente voor elke debiteur (één voor één) zoeken naar aanknopingspunten om te achterhalen of invordering bij de debiteur mogelijk is.

Dit kost tijd en geld.

Het IB is een pilot gestart voor een geautomatiseerd ‘volgen’ van spoorloze debiteuren door middel van bestandskoppelingen.

Medio in 2013 zal het IB dit nieuwe signaal aan alle gemeenten aanbieden.

Bureau Keteninformatisering Werk en Inkomen (BKWI) en Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO)

BKWI en DUO hebben een inkijkmogelijkheid bij Suwinet ontwikkeld voor de gegevens van studiefinanciering en de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdragen schoolkosten (Wtos).

Op deze manier kan een compleet verkregen worden van de financiële positie van cliënten.

Belastingdienst

Om te zorgen dat gemeenten altijd binnen de beslistermijn toegang hebben tot de meest recent beschikbare informatie, is sinds 2012 de frequentie van de gegevenslevering van de belastingdienst aan het IB verhoogd van 4 naar 12 maal per jaar. Dit betekent dat gemeenten sneller, en altijd binnen de beslistermijn van de aanvraag, de gegevens over heffingskortingen, toeslagen en rekeningnummers kunnen inzien via Suwi-net inkijk. Hiermee kan worden voorkomen dat er later verrekening of terugvordering van de uitkering nodig is.

Het is nu mogelijk om Kadastergegevens binnen de eigen gemeentelijke grenzen in te zien. Zo kan worden gecontroleerd of een cliënt die een uitkering aanvraagt of al heeft lopen, in het bezit is van onroerend goed.

Naleving.net

Om gemeenten verder te ondersteunen bij de handhaving is, op initiatief van het Ministerie van SZW en de RCF’s Kenniscentra Handhaving “Naleving.net”opgestart. Dit is een besloten digitaal communicatieplatform voor alle professionals die werkzaam zijn binnen de handhavingsketen op het terrein van sociale zaken en werkgelegenheid. Het platform biedt de mogelijkheid kennis te delen, van elkaar te leren, ervaringen uit te wisselen en netwerken te vormen. Op Naleving.net wordt ook informatie gewisseld over bestandskoppeling. De sociale rechercheurs en de preventiemedewerkers maken gebruik van Naleving.net.

14. Afkortingen

AWB : Algemene Wet Bestuursrecht

AWOB : Algemene Wet Op het Binnentreden

BOA : Buitengewoon Opsporingsambtenaar

BKWI : Bureau Keteninformatisering Werk en Inkomen

BSN : Burgerservicenummer

CJIB : Centraal Justitieel Incasso Bureau

CRvB : Centrale Raad van Beroep

DUO : Dienst Uitvoering Onderwijs

Gefo : Gegevensformulier

IB : Inlichtingenbureau

IOAW : Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte

werknemers

IOAZ : Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen

zelfstandigen

Ifo : Inkomstenverklaring

KvK : Kamer van Koophandel

OM : Openbaar Ministerie

RAU : Regeling Administratieve Uitvoeringsvoorschriften

RDW : Rijksdienst voor het Wegverkeer

Rof : Rechtmatigheidonderzoeksformulier

SUWI : Structuur Uitvoering Werk en Inkomen

Svb : Sociale verzekeringsbank

SZW : Sociale Zaken en Werkgelegenheid

UWV : Uitvoeringsinstelling Werknemers Verzekeringen

VOW : Vertrokken Onbekend Waarheen

WEU : Wet eenmalige gegevensuitvraag werk en inkomen

WIZ : Werk, Inkomen & Zorgverlening

WWB : Wet werk en bijstand

Ondertekening

Vastgesteld door de gemeenteraad in haar vergadering van 26 juni 2013