Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weert en de burgemeester van de gemeente Weert houdende Mandaat-, volmacht- en machtigingsbesluit Contractmanagers

Geldend van 20-04-2017 t/m heden

Intitulé

Mandaat-, volmacht- en machtigingsbesluit Contractmanagers

Het college van burgemeester en wethouders van Weert, de burgemeester van de gemeente Weert, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft,

Gelet op:

  • -

    Gemeentewet, artikel 160, lid 1, onder e, ‘Aangaan privaatrechtelijke rechtshandeling van de gemeente’,

  • -

    Gemeentewet, artikel 171, lid 1 en 2, ‘Vertegenwoordiging van de gemeente’,

  • -

    Algemene wet bestuursrecht, Afdeling 10.1.1 ‘Mandaat’,

  • -

    Burgerlijk wetboek, artikel 3:60 ‘Volmacht’ (zie bijlage 1 wettelijke bepalingen) en gemeentelijke bevoegdheidsregeling voor mandaat en volmacht,

  • -

    Jeugdwet,

  • -

    Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo),

  • -

    Aanbestedingswet 2012.

Besluiten: 

Voor het jaar 2017, ten behoeve van de uitvoering van de functie ’contractmanager’ in het kader van het Sociaal Domein (Wmo en Jeugdwet) Midden Limburg voor de hierna genoemde bevoegdheden mandaat, machtiging en volmacht te verlenen, aan:

  • -

    drs. RC Smits en

  • -

    J.J.M. Verheesen

in hun functie van contractmanager van het sociaal domein voor 7 gemeenten in Midden Limburg, onder de hierna genoemde voorwaarden:

Bevoegdheden/voorwaarden:

  • 1.

    Het beoordelen van aangeboden offertes in het kader van inkoop;

  • 2.

    Het onderhandelen met aanbieders over tarieven van diensten, mits dit binnen de vastgestelde tariefgrenzen valt;

  • 3.

    Het geven van reacties op vragen vanuit aanbieders en ketenpartners over een contract en daaraan gerelateerde zaken;

  • 4.

    Het (doen) verzenden van nieuwsberichten over onder meer algemene bepalingen uit het contract, uitvoeringsgerichte afspraken en financiële rapportages (waaronder jaarverslagen en productieverantwoordingen) aan aanbieders en ketenpartners;

  • 5.

    Het maken van (individuele) afspraken met gecontracteerde partijen mits dit binnen de gecontracteerde (tarief)afspraken valt en past binnen het vastgesteld beleid;

  • 6.

    Het geven van akkoord op overschrijdingen van het budgetplafond aan gecontracteerde partijen, mits binnen de gecontracteerde tariefafspraken (zie bijlage 2 voor beoordelingskader);

  • 7.

    Het maken van afspraken en het opstellen van addenda met gecontracteerde partijen over extra voorwaarden en producten buiten de bestaande contracten maar passend binnen het vastgesteld beleid;

  • 8.

    Het, in het belang van jeugdigen / cliënten, maken van afwijkende afspraken met aanbieders waaronder het geven van akkoord op plaatsingen van jeugdigen en/of Wmo cliënten, bij niet gecontracteerde partijen, passend binnen de in bijlage 3 genoemde situaties, na afstemming met de portefeuillehouder, en budgethouder.

Ondertekening

Namens de burgemeester en wethouders van Weert,
de wnd. secretaris
G. Brinkman
de burgemeester
A.A.M.M. Heijmans
De burgemeester van Weert,
A.A.M.M. Heijmans

Bijlage 1 WETTELIJKE BEPALINGEN

Gemeentewet, ‘Aangaan privaatrechtelijke rechtshandeling van de gemeente’

Artikel 160

1 Het college is in ieder geval bevoegd:

e. tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van de gemeente te besluiten; Gemeentewet, ‘Vertegenwoordiging van de gemeente’

Artikel 171

1 De burgemeester vertegenwoordigt de gemeente in en buiten rechte.

2 De burgemeester kan de in het eerste lid bedoelde vertegenwoordiging opdragen aan een door hem aan te wijzen persoon.

Algemene wet bestuursrecht Afdeling 10.1.1. ‘Mandaat’

Artikel 10:1

Onder mandaat wordt verstaan: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen.

Artikel 10:2

Een door de gemandateerde binnen de grenzen van zijn bevoegdheid genomen besluit geldt als een besluit van de mandaatgever.

Artikel 10:3

1 Een bestuursorgaan kan mandaat verlenen, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich tegen de mandaatverlening verzet.

2 Mandaat wordt in ieder geval niet verleend indien het betreft een bevoegdheid:

a. tot het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften, tenzij bij de verlening van die bevoegdheid in mandaatverlening is voorzien;

b. tot het nemen van een besluit ten aanzien waarvan is bepaald dat het met versterkte meerderheid moet worden genomen of waarvan de aard van de voorgeschreven besluitvormingsprocedure zich anderszins tegen de mandaatverlening verzet;

c. tot het vernietigen van of tot het onthouden van goedkeuring aan een besluit van een ander bestuursorgaan.

3 Mandaat tot het beslissen op een bezwaarschrift of op een verzoek als bedoeld in artikel 7:1a, eerste lid, wordt nietverleend aan degene die het besluit waartegen het bezwaar zich richt, krachtens mandaat heeft genomen.

4 Indien artikel 5:53 van toepassing is, wordt mandaat tot het opleggen van een bestuurlijke boete niet verleend aandegene die van de overtreding een rapport of proces-verbaal heeft opgemaakt.

Artikel 10:4

1 Indien de gemandateerde niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van de mandaatgever, behoeft de mandaatverlening de instemming van de gemandateerde en in het voorkomende geval van degene onder wiens verantwoordelijkheid hij werkt.

2 Het eerste lid is niet van toepassing indien bij wettelijk voorschrift in de bevoegdheid tot de mandaatverlening is voorzien.

Artikel 10:5

1 Een bestuursorgaan kan hetzij een algemeen mandaat hetzij een mandaat voor een bepaald geval verlenen.

2 Een algemeen mandaat wordt schriftelijk verleend. Een mandaat voor een bepaald geval wordt in ieder geval schriftelijk verleend indien de gemandateerde niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van de mandaatgever.

Artikel 10:6

1 De mandaatgever kan de gemandateerde per geval of in het algemeen instructies geven ter zake van de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid.

2 De gemandateerde verschaft de mandaatgever op diens verzoek inlichtingen over de uitoefening van de bevoegdheid.

Artikel 10:7

De mandaatgever blijft bevoegd de gemandateerde bevoegdheid uit te oefenen.

Artikel 10:8

1 De mandaatgever kan het mandaat te allen tijde intrekken.

2 Een algemeen mandaat wordt schriftelijk ingetrokken.

Artikel 10:9

1 De mandaatgever kan toestaan dat ondermandaat wordt verleend.

2 Op ondermandaat zijn de overige artikelen van deze afdeling van overeenkomstige toepassing.

Artikel 10:10

Een krachtens mandaat genomen besluit vermeldt namens welk bestuursorgaan het besluit is genomen.

Artikel 10:11

1 Een bestuursorgaan kan bepalen dat door hem genomen besluiten namens hem kunnen worden ondertekend, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich hiertegen verzet.

2 In dat geval moet uit het besluit blijken, dat het door het bestuursorgaan zelf is genomen.

Artikel 10:12

Deze afdeling is van overeenkomstige toepassing indien een bestuursorgaan aan een ander, werkzaam onder zijn verantwoordelijkheid, volmacht verleent tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen, of machtiging verleent tot het verrichten van handelingen die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

Burgerlijk wetboek, ‘Volmacht’

Artikel 3:60

1 Volmacht is de bevoegdheid die een volmachtgever verleent aan een ander, de gevolmachtigde, om in zijn naam rechtshandelingen te verrichten. 2 Waar in deze titel van rechtshandeling wordt gesproken, is daaronder het in ontvangst nemen van een verklaring begrepen.

Bijlage 2 Beoordelingskader budgetoverschrijding Jeugd

Hoe derhalve om te gaan met de overschrijding budgetplafonds.

De opdrachtgevers van alle Midden Limburgse gemeenten hebben hierin een keuze gemaakt:

  • 9.

    M.b.t. verwerving 2017 wordt, n.a.v. het signaal dat meerdere aanbieders aangeven dat zij niet bereid zijn om nieuwe gevallen te plaatsen omdat zij daarmee over het budgetplafond gaan afgesproken dat n.a.v een dergelijk signaal.

  • 10.

    De contractmanagers eerst beoordelen of overschrijding van het budgetplafond inderdaad aantoonbaar is (die vraag wordt bij de aanbieder neergelegd). 

    Dat aan het CJG wordt gevraagd of er een mogelijk alternatief voorhanden is qua aanbieder;

    Dat alleen als het gestelde bij 1 en 2 geen oplossing biedt, er over zal worden gegaan tot plaatsing.

Bijlage 3 Beoordelingskader buiten-contract-plaatsing (BCP)

Uit juridisch onderzoek is gebleken dat voorzetting van de huidige werkwijze niet toegestaan is voor 2017. Voor 2017 is gekozen voor onderstaande werkwijze om toch de juiste en benodigde ondersteuning te bieden:

  • 11.

    Als de BCP een gevolg is van het toepassen van het woonplaatsbeginsel (voorbeeld Jeugdwet: een aanbieder uit bv Hengelo, die daar ook daadwerkelijk hulp verleent, met een jeugdige uit onze regio, omdat de gezagdragende ouder in deze regio woont) kan met de BCP worden ingestemd.

  • 12.

    Als de BCP een gevolg is van het gegeven dat het gevraagde “product” bij geen enkele aanbieder is ingekocht (dit komt zelden tot nooit voor) kan met de BCP worden ingestemd.

  • 13.

    Als de BCP een gevolg is van het feit dat de aanbieder geen contract heeft met de gemeente en het onder 1 en 2 gestelde niet van toepassing is, kan alleen een BCP worden verleend indien er sprake is van zwaarwegende inhoudelijke afweging die ertoe leidt dat in dit specifieke geval een BCP nodig is. Het CJG dient in dat geval daarvoor een deugdelijke zorginhoudelijke motivering aan te leveren en deze vast te leggen in het betreffende dossier.

 

Zo nodig prevaleert bij deze BCP het belang van de cliënt boven het belang van de gecontracteerde aanbieders.