Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weert houdende regels omtrent de aangifte en registratie van een briefadres (Regeling briefadres gemeente Weert 2020)

Geldend van 21-05-2020 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weert houdende regels omtrent de aangifte en registratie van een briefadres (Regeling briefadres gemeente Weert 2020)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weert,

gelet op de artikelen 1.1, 2.23, 2.38 tot en met 2.42, 2.45, 2.47, 2.52 en 4.17 van de Wet basisregistratie personen (Wet BRP), artikel 29 van het Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP), de artikelen 17, 18 en 19 van de Regeling basisregistratie personen (Regeling BRP), artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht, de circulaire BRP en briefadres (2016-0000656211) van de minister van BZK van 18 oktober 2016 en het Protocol voor ondersteuning door Burgerzaken aan achterblijvers in geval van vermissing (NVVB-2016);

overwegende dat het gewenst is om een beleidsregel vast te stellen met betrekking tot de aangifte en registratie van een briefadres om het oneigenlijk gebruik van het briefadres tegen te gaan en om kwetsbare groepen zonder woonadres, te registreren op een briefadres;

besluit vast te stellen:

Regeling briefadres gemeente Weert 2020.

Artikel 1 Begrippen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    briefadres: adres waar voor betrokkene bestemde geschriften in ontvangst worden genomen (artikel 1.1, onder p, Wet BRP) en waar, indien het post van de overheid betreft, zorg wordt gedragen dat geschriften of inlichtingen daarover, betrokkene bereiken (artikel 2.45, lid 3 Wet BRP);

  • b.

    woonadres: het adres als bedoeld in artikel 1.1 onder o, Wet BRP;

  • c.

    briefadresgever: de ingezetene in de basisregistratie personen of rechtspersoon bij wie het briefadres wordt gehouden (artikel 1.1, onder r Wet BRP);

  • d.

    briefadreshouder: de ingezetene in de basisregistratie personen die een briefadres houdt

  • e.

    gezinshuishouden:

    • 1.

      twee personen die volgens de basisregistratie personen een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan of gehuwd zijn, met of zonder kind(eren);

    • 2.

      twee personen die door het overleggen van een door een notaris opgemaakt samenlevingscontract hebben aangetoond, dat zij een gemeenschappelijke huishouding voeren, met of zonder kind(eren);

    • 3.

      een alleenstaande ouder met kind(eren).

Artikel 2 Redenen briefadres

Redenen voor een briefadres zijn:

  • 1.

    het ontbreken van een woonadres vanwege:

    • a.

      dak- of thuisloosheid;

    • b.

      korte overbrugging tussen twee woonadressen;

    • c.

      de uitoefening van een ambulant beroep;

    • d.

      kort verblijf in het buitenland: gedurende een jaar ten hoogste twee derden van de tijd;

    • e.

      korter dan 2 jaar verblijf in het buitenland en beroepshalve varend op een schip dat de thuishaven in Nederland heeft;

    • f.

      het behoren tot een kwetsbare groep, zoals verwarde personen;

    • g.

      langdurig vermist zijn (langdurig vermiste persoon);

  • 2.

    verblijf in een instelling voor mannen- of vrouwenopvang (blijf-van-mijn-lijfhuizen);

  • 3.

    verblijf in een instelling als bedoeld in artikel 2.40, lid 3 en 4 van de Wet BRP;

  • 4.

    verblijf op een adres waarvan het opnemen van dat woonadres naar het oordeel van de burgemeester om veiligheidsredenen niet wenselijk is (artikel 2.41 van de Wet BRP).

Artikel 3 Voorwaarden

  • 1. De aangifte wordt gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.

  • 2. De aangever is verplicht om bij de aangifte tot briefadres alle benodigde stukken te overleggen en op verzoek van het college van burgemeester en wethouders, desverlangd in persoon, inlichtingen te verschaffen.

  • 3. Onder benodigde stukken als bedoeld in het tweede lid wordt in ieder geval verstaan:

    • a.

      een geldig identiteitsbewijs van de aangever;

    • b.

      de schriftelijke verklaring van de aangever met reden voor de aangifte en de te verwachten periode dat het briefadres noodzakelijk is;

    • c.

      een geldig identiteitsbewijs of een kopie ervan en een schriftelijke verklaring van instemming van de briefadresgever;

    • d.

      een ingevulde en ondertekende vragenlijst briefadres, als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, lid 1.

  • 4. Als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, lid 4, is een schriftelijke verklaring van de burgemeester noodzakelijk waaruit blijkt dat opname van een woonadres niet wenselijk is.

  • 5. Als het briefadres noodzakelijk is op grond van artikel 2, lid 1 onder f en g, dient de noodzakelijkheid te blijken uit een onderliggend dossier.

  • 6. De briefadresgever kan maximaal aan twee gezinshuishoudens, aan twee alleenstaanden of aan een gezinshuishouden en een alleenstaande toestemming geven een briefadres te houden.

  • 7. Lid 6 van dit artikel is niet van toepassing indien de briefadresgever een door het college van burgemeester en wethouders aangewezen rechtspersoon betreft, bedoeld in artikel 2.42 onder b van de Wet BRP.

Artikel 4 Volledige aangifte

  • 1. De aangifte is volledig indien alle benodigde gegevens, zoals bedoeld in artikel 3, lid 2 en 3, zijn ingeleverd.

  • 2. Als één of meer gegevens ontbreken, dan wordt de aangever in de gelegenheid gesteld binnen vier weken het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen.

  • 3. Indien de aangifte niet binnen vier weken na aangifte aangevuld wordt, wordt aan de aangifte geen gevolg gegeven.

Artikel 5 Weigeringsgronden

Het is in ieder geval niet mogelijk om ingeschreven te worden op een briefadres, indien:

  • a.

    de aangever een woonadres heeft, tenzij hij in de situatie verkeert zoals beschreven in artikel 2, lid 1 onder f en lid 4;

  • b.

    de aangever langer dan acht maanden gedurende één jaar in het buitenland verblijft en niet beroepshalve varend is op een schip dat zijn thuishaven in Nederland heeft;

  • c.

    de aangever beroepshalve varend is op een schip dat zijn thuishaven in Nederland heeft en langer dan twee jaar in het buitenland verblijft;

  • d.

    er een onderzoek loopt naar de verblijfplaats van de briefadresgever;

  • e.

    het briefadres een adres betreft waarop reeds aan twee alleenstaanden of twee gezinshuishoudens of een alleenstaande en een gezinshuishouden een briefadres is verleend met inachtneming van de uitzonderingen bedoeld in artikel 3, lid 7.

Artikel 6 Termijn briefadres

  • 1. In de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder a, mag om een briefadres worden verzocht voor de duur van maximaal zes maanden. Deze termijn kan telkens met maximaal drie maanden worden verlengd.

  • 2. In de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder b, mag om een briefadres worden verzocht voor de duur van maximaal drie maanden. Deze termijn kan telkens met maximaal drie maanden worden verlengd.

  • 3. In de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder c, mag om een briefadres worden verzocht voor de duur van maximaal 1 jaar. Deze termijn kan telkens met maximaal 1 jaar worden verlengd.

  • 4. In de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder d en e, mag om een briefadres worden verzocht voor de duur van maximaal de periode dat aangever buiten Nederland zal verblijven.

  • 5. In de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder f, mag om een briefadres worden verzocht voor de duur van maximaal zes maanden. Deze termijn kan telkens met maximaal drie maanden worden verlengd.

  • 6. In de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder g, mag om een briefadres worden verzocht voor de duur van maximaal de periode dat de verblijfplaats van de langdurig vermiste persoon onbekend is, dan wel tot het moment dat het (rechtsvermoeden van) overlijden wordt vastgelegd bij akte van de burgerlijke stand.

  • 7. Als de aangever voor het aflopen van de termijn als bedoeld in het eerste tot en met het vijfde lid geen aangifte heeft gedaan van een woonadres, wordt door de aangever een verzoek ingediend om het briefadres te verlengen.

  • 8. In de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 2 en 3, mag om een briefadres worden verzocht voor de duur van maximaal de periode dat de aangever in de instelling verblijft.

  • 9. In de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 4, mag een briefadres worden verleend voor de duur die de burgemeester noodzakelijk acht.

  • 10. De aanvraag voor verlenging van het briefadres wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 2 en 5.

  • 11. Onverminderd hetgeen is bepaald in het eerste tot en met het achtste lid, is diegene op wie het briefadres betrekking heeft en die een ander adres krijgt, gehouden om hiervan aangifte te doen bij de gemeente waar hij zijn nieuwe adres zal gaan houden. In geval van emigratie dient aangifte te worden gedaan bij de gemeente van vertrek.

Artikel 7 Bestuurlijke boete

Aan de briefadreshouder en de briefadresgever kan bij overtreding van hun informatie- en/of aangifteverplichtingen een bestuurlijke boete worden opgelegd overeenkomstig artikel 4.17 van de Wet BRP.

Artikel 8 Hardheidsclausule

Als vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in deze regeling zou leiden tot een onbillijkheid, kan worden afgeweken van het bepaalde in deze regeling. Van onbillijkheid kan sprake zijn als het strikt vasthouden aan de regeling als onredelijk kan worden aangemerkt of als er onevenredige schade zou ontstaan.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking.

Artikel 10 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling briefadres gemeente Weert 2020.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 12 mei 2020.

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris,

M.J.M. Meertens

de loco-burgemeester,

G.J.W. Gabriëls

Toelichting

“Regeling briefadres gemeente Weert 2020”

Algemeen

Een persoon is verplicht zich in te schrijven op het adres waar hij of zij verblijft/woont. Heeft een persoon geen woonadres of verblijft hij of zij in een instelling, dan kan om een briefadres worden verzocht. Een briefadres is een adres waar de overheid iemand zonder woonadres kan bereiken.

De Regeling briefadres heeft als doel om duidelijkheid te scheppen over onder andere de redenen voor een briefadres, de voorwaarden en de termijnen. Daarnaast beoogt de regeling het misbruik van briefadressen in de Basisregistratie Personen (BRP) tegen te gaan.

De gemeente is bevoegd om een persoon ambtshalve in de BRP te registreren op een briefadres. Wanneer een persoon niet beschikt over een woonadres en er is geen verwachting dat hij of zij zelf een briefadresaangifte zal doen, vanwege uiteenlopende redenen, dan kan de gemeente besluiten om voor die burger een briefadres te registreren (artikel 2.23 Wet basisregistratie personen).

Artikelsgewijze toelichting

Toelichting artikel 1, sub e, onder 3:

Onder een alleenstaande ouder wordt verstaan:

  • -

    een ongehuwd ouder, zonder geregistreerd partnerschap,

  • -

    een ouder wiens huwelijk of geregistreerd partnerschap is ontbonden of beëindigd,

  • -

    een gehuwd ouder, die niet samenwoont met de echtgenoot (of echtgenote), of

  • -

    een ouder met een geregistreerd partnerschap, die niet samenwoont met zijn of haar partner.

Toelichting artikel 2, lid 1, sub a:

Personen die niet beschikken over een woonadres en gebruik maken van de maatschappelijke opvang kunnen met een briefadres ingeschreven worden bij het Zelfregiecentrum in Weert.

Personen die niet beschikken over een woonadres en geen gebruik maken van de maatschappelijke opvang (mensen met een zwervend bestaan), zijn verplicht elders een briefadres te kiezen.

Toelichting artikel 2, lid 1, sub b:

Hierbij valt te denken aan twee echtgenoten die gaan scheiden, maar op één adres wonen. Wanneer de één op het huidige adres blijft wonen, heeft de ander mogelijk (tijdelijk) geen vast woonadres. Deze laatste persoon kan ingeschreven worden op een briefadres.

Een ander voorbeeld is de situatie waarin een persoon een nieuwe woning heeft gekocht en de oude woning heeft verkocht. De nieuwe woning moet echter nog opgeleverd worden, terwijl de oude woning al overgedragen is aan de nieuwe eigenaar.

Toelichting artikel 2, lid 1, sub c:

Personen die vallen onder de categorie ‘ambulant beroep’, zoals binnenvaartschippers die (met hun gezin) aan boord van een schip wonen en kermismedewerkers die (met hun gezin) met een kermisattractie meereizen. Personen die tot deze categorie behoren komen in aanmerking voor een briefadres, mits zij geen woonadres hebben.

Toelichting artikel 2, lid 1, sub d:

Als iemand naar het buitenland vertrekt, wordt gekeken voor welke periode iemand naar het buitenland gaat. Iemand moet een briefadres kiezen, wanneer hij/zij voor een kortere periode dan 8 maanden in een tijdsbestek van een jaar naar het buitenland gaat en niet meer beschikt over een woonadres.

Op grond van artikel 2.43 Wet BRP mag iemand die voor een periode van meer dan 8 maanden naar het buitenland vertrekt niet als ingezetene ingeschreven blijven in de BRP.

In dat geval is de burger verplicht om aangifte te doen van zijn vertrek naar het buitenland.

Op grond van de aangifte wordt de bijhouding van zijn persoonslijst een verantwoordelijkheid van de minister van BZK en ‘verhuist’ de PL naar de RNI vanwege emigratie. In dat geval kan geen briefadres gekozen worden.

Toelichting artikel 2, lid 1, sub e:

Als een inwoner beroepshalve gaat varen aan boord van een schip dat in Nederland de thuishaven heeft en is er bij vertrek de redelijke verwachting dat hij of zij niet langer dan twee jaar buiten Nederland zal verblijven, dan hoeft hij of zij geen aangifte van vertrek naar het buitenland te doen (artikel 29 Besluit BRP). Een voorwaarde is wel dat hij/zij gedurende het verblijf buiten Nederland beschikt over een adres in Nederland. Veelal zal dit een briefadres zijn. Het is de burger wel toegestaan om aangifte van vertrek naar het buitenland te doen in deze situatie. Een verplichting daartoe bestaat niet.

Toelichting artikel 2, lid 1, sub f:

Deze kwetsbare groep kampt soms met de gevolgen van een verslaving, psychiatrische aandoeningen en/of verstandelijke beperkingen. Dit zou als gevolg kunnen hebben dat deze mensen hun administratieve verplichtingen en afspraken niet altijd nakomen. Juist deze mensen hebben vaak laagdrempelige medische basiszorg nodig die zij in de praktijk alleen krijgen na inschrijving in de BRP. Zonder zorgverzekering krijgen deze personen niet de zorg die zij nodig hebben. Dat vergroot de kans op bijvoorbeeld ernstige lichamelijke en/of psychiatrische aandoeningen. Zonder inschrijving in de BRP komen zij in de praktijk ook niet in aanmerking voor een plek op de wachtlijst voor een woning, waardoor zij gedwongen dakloos blijven. Een inschrijving op een briefadres is daarom voor deze groep noodzakelijk.

Toelichting artikel 2, lid 1, sub g:

Met een langdurig vermist persoon wordt bedoeld:

  • 1.

    een persoon die tegen redelijke verwachting in afwezig is uit zijn of haar gebruikelijke en/of veilig geachte omgeving, en

  • 2.

    waarvan de verblijfplaats onbekend is, en

  • 3.

    in wiens belang het is dat de verblijfplaats wordt vastgesteld.

Gemeenten kunnen te maken krijgen met de melding dat een persoon is vermist. In het protocol voor ondersteuning door Burgerzaken aan achterblijvers in geval van vermissing is vermeld dat in overleg de vermiste persoon kan worden geregistreerd met een briefadres op het adres van de melder.

Toelichting artikel 2, lid 2:

In de circulaire BRP en briefadres van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijks-relaties van 18 oktober 2016 (kenmerk 2016-0000656211) is geregeld dat personen die verblijven in een opvanghuis voor mannen en vrouwen met een briefadres ingeschreven kunnen worden op het kantooradres van de desbetreffende instelling. Op die manier wordt het feitelijke woonadres van betrokkenen adequaat beschermd tegen ongewenste kennisneming door onbevoegden.

Toelichting artikel 2, lid 3:

Degene die zijn woonadres heeft in een instelling kan, in afwijking van artikel 2.38, lid 1 en artikel 2.39, lid 1 van de Wet BRP, in plaats van inschrijving op zijn woonadres een briefadres kiezen. Op grond van artikel 2.40, lid 3 Wet BRP zijn dit instellingen voor gezondheidszorg, instellingen op het gebied van kinderbescherming en penitentiaire instellingen. In de artikelen 17 tot en met 19 van de Regeling BRP is aangegeven voor welke instellingen een briefadres gekozen kan worden.

Het college van B&W is eveneens bevoegd, op grond van artikel 2.40, lid 4 Wet BRP, instellingen op het terrein van maatschappelijke opvang aan te wijzen.

Toelichting artikel 3, lid 1:

Een briefadres kan, in aanvulling op wat de wet regelt en in afwijking van een woonadres, worden gekozen binnen elke gemeente in Nederland. Het is niet verplicht om een briefadres te kiezen in de gemeente waar voor het laatst een woonadres werd gehouden. Voor gedetineerden of personen die in een psychiatrische inrichting verblijven is het advies om bij voorkeur een briefadres te kiezen in de gemeente van herkomst. Dit is onder andere van belang voor de verworven rechten die de briefadreshouder daar heeft opgebouwd, bijvoorbeeld op het gebied van huisvesting. De aangifte wordt altijd gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.

Toelichting artikel 3, lid 2 en 3:

Bij de aangifte dient een schriftelijke verklaring van instemming te worden gevoegd van degene bij wie het briefadres wordt gehouden op grond van artikel 2.45, lid 2 van de wet BRP. In de schriftelijke verklaring van aangifte dienen de redenen van het briefadres en de te verwachten duur te worden opgenomen. De aangever dient tevens een (kopie van een) geldig identiteitsbewijs, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht, van zichzelf als van degene bij wie het briefadres wordt gehouden te overleggen. Op verzoek is de aangever verplicht om, desverlangd in persoon, inlichtingen te verstrekken.

Toelichting artikel 3, lid 4:

Het is niet waarschijnlijk dat de briefadreshouder bij zijn aangifte altijd de verklaring van de burgemeester zal kunnen overleggen. De verwachting is, dat deze verklaring veelal bij team Publiekszaken van de afdeling Dienstverlening terecht komt via de interne kanalen van de gemeente.

Toelichting artikel 3, lid 5:

Documenten waarmee aangetoond kan worden dat een persoon behoort tot een kwetsbare groep zijn bijvoorbeeld een schriftelijk advies uit het woonoverleg, het vangnetoverleg of een schriftelijke verklaring van de GGD.

Documenten waarmee aangetoond kan worden dat een persoon langdurig vermist is, zijn bijvoorbeeld een aangifte van vermissing bij de Politie en een schriftelijk bewijs van opname van vermissing in het Centraal Register Vermiste Personen, eventueel aangevuld met een (schriftelijke) verklaring van achterblijvers.

Toelichting artikel 3, lid 6 en 7:

Maximaal 2 briefadressen betekent maximaal aan twee gezinshuishoudens of twee alleenstaanden of één gezinshuishouden en één alleenstaande.

Het blijft mogelijk en is toegestaan dat een briefadresgever meer dan één briefadreshouder op zijn woonadres kan hebben.

Enkele voorbeelden hiervan zijn:

  • -

    een particulier die, al dan niet tegen betaling, briefadresgever is voor (veel) gedetineerden omdat zij hun familie daar niet mee willen belasten, of

  • -

    het Zelfregiecentrum Weert waar personen, die niet beschikken over een woonadres en gebruik maken van de maatschappelijke opvang, met een briefadres ingeschreven wensen te worden.

In dit soort gevallen kan uitgeweken worden naar de hardheidsclausule van artikel 8.

Toelichting artikel 4:

Ontbreekt bij de aangifte tot briefadres één of meer van de benodigde stukken, dan wordt de aangifte behandeld als een onvolledige aangifte. De aangever wordt schriftelijk in de gelegenheid gesteld binnen vier weken na verzending van het verzoek het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen met de ontbrekende stukken.

Wanneer de aangever niet binnen vier weken zijn/haar aangifte aanvult, wordt een brief verstuurd over het besluit dat aan de aangifte briefadres geen gevolg wordt gegeven wegens het ontbreken van de gevraagde documenten, met inachtneming van artikel 2.60 Wet BRP. Hiertegen is bezwaar mogelijk.

Het is toegestaan om in de mededeling tot aanvulling van gegevens (artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht) al melding te maken van het voornemen om aan de aangifte geen gevolg te geven (artikel 4:7 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geval dat niet voldaan wordt aan de aanvulling.

Toelichting artikel 5:

Het betreft hier een (niet-limitatieve) opsomming van weigeringsgronden voor de aangifte briefadres.

In de gevallen dat een briefadres wordt toegekend vanwege veiligheidsredenen vastgesteld door de burgemeester (art. 2, lid 4) of omdat de briefadreshouder behoort tot een kwetsbare groep (art. 2, lid 1 onder f), zal de gemeente zelf altijd de afweging maken tot het al dan niet toekennen van een briefadres.

Het is toegestaan om een briefadres bij inschrijving op grond van aangifte van verblijf en adres te kiezen. Dit is niet in strijd met artikel 2.38 Wet BRP.

Toelichting artikel 5 sub a:

Er kan geen briefadres gekozen worden indien de aangever een woonadres heeft. Onder woonadres wordt het adres verstaan als bedoeld in artikel 1.1 Wet BRP. Hieronder valt ook:

  • a.

    indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij/zij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten, of

  • b.

    het adres waar, bij het ontbreken van een adres als bedoeld onder a, betrokkene naar redelijke verwachting gedurende drie maanden ten minste twee derden van de tijd zal overnachten. In de situatie dat geen woonadres vastgesteld kan worden, moet gekozen worden voor een briefadres.

Uitzondering wordt gemaakt voor zogenaamde verwarde personen (vraag collega uit sociaal domein om advies!) en voor personen waarbij, naar het oordeel van de burgemeester, het om veiligheidsredenen niet wenselijk is om betrokkene op zijn/haar woonadres in te schrijven.

Het permanent bewonen van een recreatiewoning wordt ook aangemerkt als woonadres en is dus geen reden om een briefadres toe te kennen. Er wordt in dat geval niet voldaan aan artikel 5 onder a van deze regel.

Toelichting artikel 5 sub b en c:

Er dient aangifte van vertrek uit Nederland gedaan te worden als de persoon langer buiten Nederland verblijft dan een periode van 2/3e deel van een jaar. In dat geval kan niet gekozen worden voor een briefadres. Hierop is één uitzondering, namelijk het geval waarin de persoon beroepshalve op een schip vaart. Zie hiervoor de toelichting bij artikel 2, lid 1, sub e.

Toelichting artikel 5 sub e:

Met de hierin vermelde weigeringsgrond wordt bedoeld dat een briefadres alleen verleend kan worden op een woonadres waar nog geen of slechts één briefadres is geregistreerd. Hierbij geldt een briefadres verleend aan een gezinshuishouden als één briefadres. Dit betekent dat er maximaal óf twee alleenstaanden óf twee gezinshuishoudens óf één alleenstaande en één gezinshuishouden een briefadres kunnen hebben op één adres. Zie ook de toelichting bij artikel 3, lid 7 en artikel 8.

Toelichting artikel 6:

Om het tijdelijke karakter te bevestigen is besloten om een briefadres, afhankelijk van de redenen van een briefadres, voor een bepaalde korte periode te verlenen met een eventuele mogelijkheid tot verlenging. Verlenging is mogelijk zolang de situatie waarvoor het briefadres is toegestaan, voortduurt.

Deze periode is bewust gekozen om op deze manier in ieder geval na een bepaalde periode een contactmoment te hebben met de burger, om er zo op toe te zien dat hij/zij niet op het briefadres blijft staan ingeschreven, terwijl hij/zij inmiddels een woonadres heeft.

Toelichting artikel 6, lid 1:

Zolang de briefadreshouder een zwervend bestaan leidt, kan een briefadres gehouden worden. In verband met de doorstroom van thuis- en daklozen vanuit de maatschappelijke opvang naar zelfstandig of begeleid wonen is het wenselijk een termijn voor eerste afgifte briefadres aan te houden van maximaal zes maanden met de mogelijkheid tot verlenging van maximaal drie maanden.

Toelichting artikel 6, lid 2:

Voor een korte overbrugging tussen twee woonadressen is het wenselijk een termijn voor eerste afgifte briefadres aan te houden van maximaal drie maanden met de mogelijkheid tot verlenging van maximaal drie maanden. Regelmatige contactmomenten dragen bij aan het zicht hebben op de feitelijke woonsituatie.

Toelichting artikel 6, lid 3:

Als vaststaat dat een persoon wegens de uitoefening van een ambulant beroep niet over een woonadres beschikt, dan kan een briefadres worden verleend voor maximaal de periode van een jaar, met verlening van maximaal een jaar. Een voorbeeld hiervan is een kermisexploitant of een binnenvaartschipper.

Toelichting artikel 6, lid 4:

Als van tevoren al bekend is dat iemand een bepaalde periode in het buitenland zal verblijven en geen woonadres heeft, dan kan een briefadres worden verleend voor maximaal deze periode.

Toelichting artikel 6, lid 5:

Voor personen die tot een kwetsbare groep behoren, bijvoorbeeld verwarde personen, is aansluiting gezocht bij de termijnen die gelden voor personen die een zwervend bestaan leiden (dak- of thuislozen: artikel 6, lid 1).

Toelichting artikel 6, lid 6:

Voor langdurig vermiste personen geldt dat voor een briefadres mag worden gekozen voor de duur van maximaal de periode dat de verblijfplaats van de langdurig vermiste persoon onbekend is, dan wel tot het moment dat het (rechtsvermoeden van) overlijden wordt vastgesteld bij akte van de burgerlijke stand.

Toelichting artikel 6, lid 10:

Als de briefadreshouder een verzoek doet om na de overeengekomen termijn ingeschreven te blijven op zijn briefadres, dan wordt opnieuw beoordeeld of hij/zij aan de voorwaarden die zijn gesteld in deze regeling en de Wet BRP voldoet.

Toelichting artikel 6, lid 11:

De Wet BRP verplicht een ingezetene om aangifte te doen van zijn/haar nieuwe adres. Zodra hij/zij weer beschikt over een woonadres of over een ander briefadres, moet hij/zij hiervan aangifte doen. Hij/zij mag hier niet mee wachten totdat de eerder bepaalde of afgesproken termijn van het briefadres is verstreken.

Toelichting artikel 7

Op grond van artikel 4.17 Wet BRP kan een bestuurlijke boete worden opgelegd als er geen of een onjuiste aangifte van een (brief)adres wordt gedaan. Dit geldt ook voor de verplichting voor zowel de briefadreshouder alsook voor de briefadresgever om op verzoek van het college van burgemeester en wethouders inlichtingen te verstrekken die noodzakelijk zijn voor een juiste bijhouding van de BRP zoals bepaald in artikel 2.45 Wet BRP. Voor de op te leggen bestuurlijke boete geldt een maximumbedrag van € 325,-.

Toelichting artikel 8

In uitzonderingsgevallen kan het gerechtvaardigd zijn om af te wijken van deze regeling, bijvoorbeeld in het geval van de termijn zoals vastgelegd in artikel 6, lid 9 van de regeling. Individuele omstandigheden kunnen er toe leiden dat er nog een extra verlenging van de termijn wordt overeengekomen.

Andere voorbeelden van een gerechtvaardigde afwijking zijn:

  • 1.

    een particulier die al dan niet tegen betaling briefadresgever is voor veel gedetineerden, omdat zij hun familie daar niet mee willen belasten;

  • 2.

    personen die niet beschikken over een woonadres en gebruik maken van de maatschappelijk opvang en om deze reden met een briefadres ingeschreven wensen te worden bij het Zelfregiecentrum in Weert.

Conform artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht wordt gehandeld overeenkomstig deze beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Dit kan zich voordoen bij kwetsbare of bedreigde personen in de opvang conform de circulaire BRP en briefadres (kenmerk 2016-0000656211) van de minister van BZK van 18 oktober 2016. In deze circulaire zijn de mogelijkheden aangegeven die bewoners van opvanghuizen hebben om in de Wet BRP een briefadres te kiezen, bijvoorbeeld aan het kantoor van een opvanghuis.

Toelichting artikel 9

Spreekt voor zich.

Toelichting artikel 10

Spreekt voor zich.