Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats

Geldend van 16-04-1998 t/m heden

Intitulé

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats

De raad van de gemeente Weert;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 29 november 1994;

overwegende dat het gewenst is om regels vast te stellen voor het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaats;

gelet op artikel 35 van de Wet op de Lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de “Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats”.

HOOFDSTUK I. Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    begraafplaats: de begraafplaats, gelegen aan de Molenpoort ten oosten van de begraafplaats van de parochie H Martinus;

  • b.

    eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 3.

      het doen verstrooien van as;

  • c.

    eigen kindergraf: een graf, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uisluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van lijken van kinderen beneden de leeftijd van twaalf jaren;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen van kinderen benden de leeftijd van twaalf jaren;

    • 3.

      het verstrooien van as van kinderen beneden de leeftijd van twaalf jaren;

  • d.

    eigen urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • e.

    eigen verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

  • f.

    eigen gedenkplaats: een plaats ingericht om overledene te gedenken;

  • g.

    algemeen graf; een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • h.

    eigen urnengraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 2.

      het doen verstrooien van as;

  • i.

    algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

  • j.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • k.

    asbus: een bus ter berging van as van overledene;

  • l.

    grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf, een verstrooiingsplaats of gedenkplaats;

  • m.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

  • n.

    rechthebbende: de rechthebbende of een eigen graf.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen eigen en algemeen graf

  • 1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder ‘eigen graf’ mede verstaan: eigen kindergraf, eigen urnennis, eigen urnengraf, eigen verstrooiingsplaats en eigen gedenkplaats.

  • 2. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder “algemeen graf” mede verstaan: algemeen urnengraf.

HOOFDSTUK II. Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 3 Openstelling begraafplaats

  • 1. De begraafplaats is voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende de door burgemeester en wethouders bij nadere regels vast te stellen tijden. Zij maken deze tijden openbaar bekend.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4 Ordemaatregelen

  • 1. het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van burgemeester en wethouders, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats te verrichten.

  • 2. Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen anders dan voor een begrafenis of voor het vervoer van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van het tweede lid.

  • 4. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzing van de beheerder.

  • 5. Degenen die zich niet aan de in het vierde lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

  • 6. Schade toegebracht aan enig goed op de begraafplaats door aldaar werkende bedrijven en/ of personen moet op de eerste aanzegging vakkundig en kosteloos worden hersteld dan wel worden vergoed.

  • 7. Het is op de begraafplaats verboden honden mee te nemen.

Artikel 5 Plechtigheden op de begraafplaats

  • 1. Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgaven van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzing van de beheerder.

Artikel 6 Opgravingen en ruimen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij

geen andere personen aanwezig zijn dan degene die met deze werkzaamheden zijn belast.

HOOFDSTUK III. Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1. Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geef daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2. Het lijk, dan wel het omhulsel en de asbus of urn moeten zijn voorzien van een duurzaam identiteitskenmerk. De gegevens van het kenmerk moeten overeenstemmen met de administratie van de begraafplaats.

  • 3. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door de beheerder aan te wijzen personen onder toezicht van de beheerder.

Artikel 8 Over te leggen stukken

  • 1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3. Begraving, bijzetting of verstrooiing in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 16, tweede lid.

  • 4. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5. De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Artikel 9 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De tijd van begraven en het bezorgen van as is:

    op werkdagen van 9.00 tot 17.00 uur;

    op zaterdag en zondag van 9.00 tot 15.00 uur;

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

HOOFDSTUK IV. Indeling en uitgifte der graven

Artikel 10 Indeling graven en asbezorging

  • 1. Op de begraafplaats kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      eigen graven en eigen urnengraven;

    • b.

      eigen kindergraven;

    • c.

      eigen urnennissen;

    • d.

      eigen verstrooiingsplaatsen;

    • e.

      eigen gedenkplaatsen.

  • 2. Burgemeester en wethouders bepalen bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de eigen graven en hoeveel verstrooiingen van as er op of in de eigen graven kunnen plaatshebben. Zij bepalen tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de eigen graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 11 Aantal overledenen in algemene graven

  • 1. In de algemene graven kan een door burgemeester en wethouders te bepalen aantal lijken worden begraven.

  • 2. In de algemene urnengraven kan een door burgemeester en wethouders te bepalen aantal asbussen met of zonder urn worden bijgezet.

Artikel 12 Volgorde van uitgifte

  • 1. De eigen graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen een eigen graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.

  • 3. Indien een eigen graf toegewezen wordt anders dan voor directe begraving dan kan dit uitsluitend plaatsvinden mits het onderhoud door rechthebbende aan de gemeente wordt opgedragen.

Artikel 13 Categorieën

Burgemeester en wethouders kunnen bij nader vast te stellen regels de algemene eneigen graven onderverdelen in categorieën. Zij bepalen voor de verschillende categorieënde situering en oppervlakte.

Artikel 14 Termijnen eigen graven

  • 1. Burgemeester en wethouders verlenen, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig jaar het recht op een eigen graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het eigen graf is uitgegeven.

  • 2. Het is het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaren, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3. Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 16, eerste lid. Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 15 Grafkelder

Burgemeester en wethouders kunnen aan de rechthebbende op een eigen graf, metuitzondering van een kindergraf, vergunning verlenen tot hetdaarin voor eigen rekeningdoen aanbrengen van een grafkelderovereenkomstig de door hen te stellen voorwaarden.

Artikel 16 Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het recht op een eigen graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorig zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan burgemeester en wethouders niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, zijn burgemeester en wethouders bevoegd het recht op het eigen graf te doen vervallen.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kunnen burgemeester en wethouders het eigen graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een eigen graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 17 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbendeschriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf.

Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijkmededeling aan de rechthebbende.

Artikel 18 Sluiting van graven

  • 1. Op aanvraag van de rechthebbende kunnen burgemeester en wethouders een graf gesloten verklaren. Gedurende de tijd dat een graf gesloten is, mag daarop geen andere grafbedekking worden geplaatst en mag daarin geen andere begraving plaatshebben, of asbus worden bijgezet, dan wel as worden verstrooid dan die van de stoffelijke overschotten van de personen die de rechthebbende in zijn aanvraag met name heeft genoemd.

  • 2. Burgemeester en wethouders bepalen in overleg met de rechthebbende de periode waarvoor de in het eerste lid bedoelde sluiting zal geschieden. Zij stellen de bijzondere voorwaarden vast, waaraan moet zijn voldaan alvorens het graf gesloten wordt verklaard.

HOOFDSTUK V. Grafbedekkingen

Artikel 19 Vergunning grafbedekking

  • 1. voor het hebben van een grafbedekking op een eigen graf met uitzondering van een eigen urnennis is een schriftelijke vergunning nodig van burgemeester en wethouders.

  • 2. Omtrent de wijze van aanvrage van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kunnen burgemeester en wethouders nadere regels vaststellen.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

Artikel 20 Grafbedekking urnennis

Burgemeester en wethouders voorzien een urnennis van een afdekplaat van natuursteen.

De gravering van deze afdekplaats is voor rekening van de rechthebbende.

Artikel 21 Grafbeplanting

  • 1. Het is de rechthebbende toegestaan grafbeplanting op het graf aan te brengen of te doen aanbrengen, mits deze niet hoger wordt dan 1 meter.

  • 2. Niet blijvende beplantingen op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een mondelinge of schriftelijke aanvrage heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 22 Verwijdering grafbedekking

  • 1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door burgemeester en wethouders worden verwijderd.

  • 2. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd op een op het te ruimen graf te plaatsen bordje door burgemeester en wethouders bekend gemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij burgemeester en wethouders bekend is. In dat geval maken zij aan hem uiterlijk een jaar voor het genoemd tijdstip per brief hun voornemen bekend.

  • 3. Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij burgemeester en wethouders ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende twaalf weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoel in artikel 19 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.

  • 4. De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

    • -

      geen verzoek op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend is verstreken;

    • -

      de grafbedekking niet binnen drie maanden nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

Artikel 23 Onderhoud door de rechthebbende

  • 1. De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 2. Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kunnen burgemeester en wethouders de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 3. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

HOOFDSTUK VI Ruiming van graven, urnengraven, verstrooiings- en gedenkplaatsen en urnennissen

Artikel 24 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1. Het voornemen van burgemeester en wethouders om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden op een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend is. In dat geval maken zij hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief hun voornemen bekend.

  • 2. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven en de as wordt verstrooid op het daartoe bestemde, afgesloten gedeelte van de begraafplaats.

  • 3. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvrage indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders.

    Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 4. De rechthebbende op een eigen graf, kan bij de beheerder een aanvraag indien om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weder in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven.

    De rechthebbende op een eigen urnengraf of urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

HOOFDSTUK VII Gedeelte voor kerkgenootschap

Artikel 25 Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen na overleg met het bestuur van het kerkgenootschap ten aanzien van de openstelling van het gedeelte, de indeling van graven, de onderverdeling van graven in categorieën en de eisen voor de grafbedekking op het ter beschikking van het kerkgenootschap gestelde deel van de begraafplaats nadere regels stellen die afwijken van de regels krachtens de artikelen 3, eerste lid, 10, tweede lid, 13 en 19, tweede lid van deze verordening.

  • 2. Het bestuur van het kerkgenootschap kan burgemeester en wethouders schriftelijk verzoeken haar er schriftelijk van in kennis te stellen dat er onderhoud of herstel door de rechthebbende nodig is van de grafbedekking op een of meer graven op het deel van de begraafplaats dat aan het kerkgenootschap ter beschikking is gesteld.

  • 3. Op grond van het in het tweede lid genoemde verzoek stellen burgemeester en wethouders het bestuur van het kerkgenootschap schriftelijk is kennis dat de grafbedekking van een of meer graven onderhoud en herstel behoeft. De kennisgeving laat de bevoegdheid van burgemeester en wethouders onverlet om de rechthebbende op de graven ervan in kennis te stellen dat de grafbedekking moet worden onderhouden of hersteld.

HOOFDSTUK VIII Inrichting register

Artikel 26 Voorschriften

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen voorschriften vast voor het register van de begraven lijken en de bezorgde as.

  • 2. Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

HOOFDSTUK IX Klachten

Artikel 27 Indiening, behandeling en beslissing

  • 1. Ingezetenen en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen kunnen omtrent feitelijke handelingen of het nalaten van feitelijke handelingen betreffende de begraafplaats bij burgemeester en wethouders een schriftelijke klacht indienen.

  • 2. Burgemeester en wethouders beslissen binnen vier werken na ontvangst van de klacht. Zij kunnen deze termijn met ten hoogste vier weken verlengen.

HOOFDSTUK X Slotbepalingen

Artikel 28 Overgangsbepalingen

De “Verordening op de gemeentelijke begraafplaats” van 16 september 1959 wordtingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten diezich hebben voorgedaan vóór de in artikel 30 genoemde datum van ingang van deverordening.

Artikel 29 Strafbepalingen

Voor zover overtreding van een bij of krachtens verordening gegeven voorschrift niet afzonderlijk in de Wet op de lijkbezorging strafbaar is gesteld wordt overtreding daarvan gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 30 Inwerkingtreding

De verordening treedt in werking op 1 januari 1995, met ingang van welke datum de bestaande “Verordening op de algemene begraafplaats” van 16 september 1959 vervalt.

Artikel 31 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad der gemeente Weert in zijn openbare vergadering van 22 december 1994,
Opnieuw vastgesteld voor de nieuwe gemeente Weert in de openbare
vergadering van 8 januari 1998.
De voorzitter,
De secretaris,