Regeling vervallen per 17-07-2015

Winkeltijdenverordening Weert

Geldend van 17-07-2015 t/m 16-07-2015

Intitulé

Winkeltijdenverordening Weert

De raad der gemeente Weert;

Gelezen het adviezen van de subcommissie Midden- en Kleinbedrijf van 19 april 1996 en 10 mei 1996 en van de commissie Nutsbedrijven, Sociale- en Economische Zaken en Minderheden van 13 mei 1996;

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 7 mei 1996;

Gelet op de Winkeltijdenwet en artikel 149 van de Gemeentewet;

B e s l u i t :

Vast te stellen de “Winkeltijdenverordening Weert”.

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Winkeltijdenwet;

  • b.

    feestdagen: nieuwjaarsdag, tweede paasdag, Hemelvaartsdag, tweede pinksterdag, eerste kerstdag en tweede kerstdag.

Artikel 2. Beslistermijn

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders beslist op een aanvraag van een ontheffing binnen 8 weken.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders kan de beslissing voor ten hoogste 4 weken verdagen.

Artikel 3. Overdracht van de ontheffing

  • 1. Ontheffingen op grond van deze verordening zijn overdraagbaar na verkregen toestemming van het college van burgemeester en wethouders.

  • 2. In geval van een voorgenomen overdracht van de in het eerste lid bedoelde ontheffingen doet de houder van de ontheffing hiervan onmiddellijk schriftelijk mededeling aan het college van burgemeester en wethouders onder vermelding van de naam en het adres van de voorgestelde rechtverkrijgende.

Artikel 4. Intrekken of wijzigen van de ontheffing

Het college van burgemeester en wethouders kan een ontheffing intrekken of wijzigen indien:

  • a.

    ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten, opgetreden na het verlenen van de ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de ontheffing is vereist;

  • c.

    het gebruik van de winkel of de uitoefening van een bedrijf anders dan in een winkel op basis van de ontheffing gevaar oplevert voor de openbare orde, de veiligheid of het woon- en leefklimaat ter plaatse;

  • d.

    de aan de ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • e.

    van de ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn of, bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn;

  • f.

    de houder of zijn rechtverkrijgende dit verzoekt.

Artikel 5. Vrijstelling winkelopeningsverbod op zon- en feestdagen

De verboden vervat in artikel 2, lid 1, onder a. en b. van de wet, gelden niet op zon- en feestdagen tussen 08.00 uur en 22.00 uur.

Artikel 6. Ontheffing verbod openstellingop zon- en feestdagen tussen 22.00 uur en 08.00 uur

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders kan op aanvraag ontheffing verlenen van de verboden van artikel 2van de wet, voor zover deze betrekking hebben op zon- en feestdagen tussen 22.00 uur en 08.00 uur.

  • 2. De ontheffing kan worden geweigerd indien naar het oordeel van het college het woon- en leefklimaat en/of de openbare orde in de omgeving op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door openstelling van de winkel gedurende de uren waarvoor de ontheffing wordt gevraagd.

  • 3. Aan de ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden en de ontheffing kan onder beperkingen worden verleend.

Artikel 7. Verbod straatverkoop bepaalde goederen op zon- en feestdagen

Het college van burgemeester en wethouders kan bepalen dat de vrijstelling, genoemd in artikel 12 van het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet, niet geldt voor de gehele gemeente of voor een of meer delen van de gemeente.

Artikel 8. Openstelling op werkdagen tussen 22.00 en 06.00 uur

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders kan op aanvraag ontheffing verlenen van de verboden van artikel 2 van de wet, voor zover deze betrekking hebben op werkdagen.

  • 2. De ontheffing kan worden geweigerd indien de woon- en leefsituatie of de openbare orde in de omgeving van de winkel op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de openstelling van de winkel.

Artikel 9. Toerisme

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders kan op aanvraag een ontheffing verlenen van de verboden, vervat in artikel 2, eerste lid van de wet, in verband met de toeristische aantrekkingskracht van de Belgische Spoorwegendag, in het kader waarvan de teutenexpress wordt ingezet op de spoorlijn (IJzeren Rijn) Neerpelt/Weert.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders kan op aanvraag een ontheffing verlenen van de verboden, vervat in artikel 2, eerste lid van de wet, indien de toeristische aantrekkingskracht van bepaalde gebieden, plaatsen of evenementen daartoe aanleiding geeft.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders kan voorschriften verbinden aan de ontheffing.

  • 4. De ontheffing wordt geweigerd indien er geen sprake is van toeristische doeleinden als bedoeld in artikel 3, derde lid, onder a van de wet.

Artikel 10. In werking treden

Deze verordening treedt in werking op 1 juni 1996.

Artikel 11. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Winkeltijdenverordening Weert”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 30 mei 1996, opnieuw vastgesteld voor de nieuwe gemeente Weert in de openbare raadsvergadering van 8 januari 1998 en gewijzigd bij zijn besluit van 13 december 2006 en van 23 september 2009. Laatstelijk gewijzigd bij zijn besluit van 26 juni 2013.
de griffier,
de voorzitter,

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Begripsbepalingen

Voor de omschrijving van het begrip “feestdagen” is aansluiting gezocht bij artikel 2 van de wet. Koninginnedag is in de wet niet meer aangemerkt als een feestdag.

Artikel 2. Beslistermijn

Op de behandeling van de verzoeken om ontheffing ter uitvoering van deze verordening is de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing.

Artikel 4:13 van de Awb regelt binnen welke termijn het bestuursorgaan een beslissing op een aanvraag dient te nemen. Het uitgangspunt daarbij is dat in het wettelijk voorschrift dat van toepassing is op de betreffende aanvraag een beslistermijn wordt opgenomen. Daartoe is in artikel 2 de mogelijkheid geboden om daarin een voor de betreffende gemeente geschikte en redelijke termijn op te nemen.

Tevens is daarin een verdagingsmogelijkheid opgenomen.

Gekozen is in dit verband voor een redelijke termijn van 8 weken (met 1 x verdaging van 4 weken). Deze termijn is met name van belang indien het wenselijk wordt geacht om een verzoek om ontheffing vooraf in de vergadering van de Subcommissie Midden- en Kleinbedrijf te behandelen. Hierbij kunnen in het ongunstigste geval 4 à 5 weken tussen 2 vergaderingen zitten. Voor het geval in dit verband ook nog eens een vergadering uitvalt kan de verdagingsmogelijkheid uitkomst brengen.

Artikel 3. Overdracht van de ontheffing

De bepaling bindt de overdracht van de ontheffing aan de toestemming van burgemeester en wethouders. Deze tussenkomst geeft het college de gelegenheid om inzicht te krijgen in de handel en wandel van de opvolger.

Artikel 4. Intrekken of wijzigen van de ontheffing

In de Awb is niet aangegeven in welke situaties een besluit ingetrokken kan worden. Dit dient dan ook in de verordening te worden bepaald. Op het besluit tot intrekking is de Awb van toepassing.

Artikel 5. Zon- en feestdagenregeling

Op maximaal 12 zon- en feestdagen per jaar kan afgeweken worden van het verbod om de winkel op zon- en feestdagen geopend te hebben. Burgemeester en wethouders hebben deze bevoegdheid gedelegeerd gekregen van de gemeenteraad. Voor de toepassing van dit artikel kan de gemeente in afzonderlijke delen gesplitst worden. Hieraan is tegemoet gekomen in lid 3 van dit artikel. Elk deel van de gemeente heeft daardoor afzonderlijk de beschikking over het maximale aantal dagen. Het besluit ter uitvoering van dit artikel tot aanwijzing van een aantal dagen is een besluit van algemene strekking waartegen ingevolge de Winkeltijdenwet beroep kan worden ingesteld bij het College van beroep voor het bedrijfsleven. Alvorens beroep kan worden ingesteld dient op grond van artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht eerst bezwaar gemaakt te worden. De methode van aanwijzing (ambtelijk advies aan de subcommissie Midden- en Kleinbedrijf, welke op haar beurt het college een voorstel doet) kan hetzelfde blijven.

Artikel 6. Openstelling van avondwinkels op zon- en feestdagen

Het afwijkende openstellingsregime op zon- en feestdagen maakt het noodzakelijk om voor winkels die op werkdagen tot 22.00 uur, of met ontheffing tot latere tijdstippen geopend zijn, en waar hoofdzakelijk eet- en drinkwaren worden verkocht, een afzonderlijke regeling in de verordening op te nemen. Met deze regeling wordt het mogelijk dat deze beperkte groep avondwinkels ook op zondagavond en de avond van een feestdag open kan zijn.

Artikel 7. Ontheffing zon- en feestdagenregeling voor afzonderlijke situaties

Het artikel is gebaseerd op artikel 4 van de wet. Het stellen van voorschriften en beperkingen is mogelijk. Uit lid 2 van het oorspronkelijke ontwerp van dit artikel zijn als mogelijke gelegenheden waarvoor ontheffing zou kunnen worden verleend de woorden feestelijkheden en bijeenkomsten geschrapt omdat dit een te grote vrijbrief voor ontheffingverlening zou kunnen zijn. Ten aanzien van de in genoemd artikellid gehandhaafde veilingen en beurzen is met betrekking tot laatstgenoemde categorie gesteld dat ontheffingverlening hiervoor slechts mogelijk is onder de in hetzelfde lid opgesomde voorschriften.

Artikel 8. Verbod straatverkoop van bepaalde goederen op zon- en feestdagen

De vrijstelling betreft het te koop aanbieden en verkopen van voor directe consumptie geschikte eetwaren en alcoholvrije dranken.

Artikel 9. Openstelling op werkdagen tussen 22.00 en 06.00 uur

Artikel 7 van de wet geeft de mogelijkheid de openingstijden op werkdagen tussen 22.00 en 06.00 uur te reguleren. Dat kan door gebieden aan te wijzen waarin het verbod niet geldt of door vormen van detailhandel aan te wijzen waarvoor het verbod niet geldt. Ook kan in afzonderlijke gevallen ontheffing verleend worden.

In de verordening wordt er vanuit gegaan dat voor de nachtelijke openstelling de ontheffing het belangrijkste instrument is. Per geval is dan een afweging te maken of de gewenste openstelling zich verhoudt met belangen van de woon- en leefomgeving en de openbare orde.

De vrijstellingen en ontheffingen kunnen onder beperkingen en voorschriften worden verleend.

In het Vrijstellingenbesluit is voor een aantal overige vormen van detailhandel alleen de openstelling op zon- en feestdagen geregeld. De openstelling van deze vormen van detailhandel op de uren tussen 10 uur ´s avonds en 6 uur in de ochtend op werkdagen wordt door de verordeningsbepaling geregeld.

Artikel 10. Toerisme

De grondslag van dit artikel is artikel 3, derde lid, onder a van de wet. De wet laat de keuze tussen het verlenen van vrijstelling door de raad of het op basis van de verordening verlenen van ontheffing door burgemeester en wethouders. De Belgische Spoorwegendag is in dit verband in het eerste lid met name genoemd. De in het tweede lid getroffen regeling richt zich op meer incidentele gevallen. Aan de ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden. Aan de hand van de plaatselijke omstandigheden dient bepaald te worden welke voorschriften nodig zijn. De ontheffing is gekoppeld aan het toerisme ter plaatse. De wetgever heeft niet de bedoeling gehad om ontheffing mogelijk te maken voor verkoopactiviteiten die niet voortvloeien uit de toeristische aantrekkingskracht.

De Belgische Spoorwegendag (teutenexpress) dient als een toeristische activiteit te worden aangemerkt. Hierdoor dan voor deze activiteit op grond van artikel 10, lid 1 ontheffing worden verleend, onder meer voor de openstelling van winkels op deze zondag in oktober.

Tevens kan met gebruikmaking van de ontheffingsmogelijkheid in het 2e lid van dit artikel de openstelling van winkels op recreatieverblijven, zoals camping “De IJzeren Man” en recreatiepark “Weerterbergen” indien wenselijk nog ruimer geregeld worden. Ook in verband met de praktische gang van zaken en eveneens om adequaat op andere (incidentele) situaties te kunnen inspelen is deze ontheffingsmogelijkheid opgenomen.

De aan een dergelijke ontheffing te stellen voorschriften kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op een bepaalde periode, bepaalde dagen en tijdstippen, alsmede op het assortiment.

Artikel 11. Inwerkingtreden

Artikel 12. Citeertitel

Deze artikelen behoeven geen nadere toelichting.