Regeling vervallen per 01-01-2015

Toeslagenverordening WWB gemeente Weesp 2013

Geldend van 16-05-2013 t/m 31-12-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2012

Intitulé

Toeslagenverordening WWB gemeente Weesp 2013

De raad van de gemeente Weesp;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 5 maart 2013;

Gelet op artikel 147, eerste lid Gemeentewet, artikel 8, eerste lid, aanhef en onder c en artikel 30 van de Wet werk en bijstand;

Overwegende dat de Toeslagenverordening Gemeente Weesp 2010 aanpassing behoeft;

BESLUIT:

1. de Toeslagenverordening gemeente Weesp 2013 vast te stellen;

2. deze verordening acht dagen na publicatie in werking te laten treden, met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2012;

3. de voorgaande verordening Toeslagenverordening Gemeente Weesp 2010 en artikel II van het Raadsbesluit tijdelijke regels Aanscherping Wet werk en bijstand van 13 februari 2012 met ingang van 1 januari 2012 te trekken;

4. In afwijking van het tweede lid is deze verordening pas met ingang van 1 januari 2013 van toepassing op de belanghebbenden op wie op grond van artikel 78w van de wet de huishoudinkomenstoets nog tot uiterlijk 1 januari 2013 wordt toegepast. Tot 1 januari 2013 gelden voor hen de bepalingen uit de Toeslagenverordening Gemeente Weesp 2010 aangevuld met de wijzigingen krachtens het Raadsbesluit tijdelijke regels Aanscherping Wet werk en bijstand van 13 februari 2012;

5. In afwijking van het tweede en derde lid geldt artikel 1 tweede lid onder d van deze verordening eerst vanaf 1 juli 2013.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 18 april 2013

De raad voornoemd,

mw. M. Walrave, B. Horseling,

griffier voorzitter

Artikel 1 Definities

  • 1 Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2 In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Wet werk en bijstand;

    • b.

      gehuwdennorm: de norm als bedoeld in artikel 21, onderdeel c, van de wet;

    • c.

      verzorgingsbehoevende: degene die vanwege ziekte of gebrek langdurig niet in staat is een eigen huishouding te voeren, omdat hij is aangewezen op intensieve zorg van anderen dan wel aanspraak kan maken op een plaats in een AWBZ-instelling, maar daarvan heeft afgezien of daarvoor nog op een wachtlijst staat;

    • d.

      woning: een woning zoals bedoeld in artikel 1 onderdeel j Wet op de huurtoeslag, alsmede een woonwagen of woonschip, zoals bedoeld in artikel 3 lid 6 van de wet.

Artikel 2 Algemene Bepalingen

De bepalingen van deze verordening gelden alleen voor belanghebbenden van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar. In geval van gehuwden gelden de bepalingen van deze verordening alleen indien beide echtgenoten 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar zijn.

Artikel 3 Toeslagen alleenstaande of alleenstaande ouder

  • 1 De toeslag als bedoeld in artikel 25 van de wet bedraagt 20 procent van de gehuwdennorm, voor een alleenstaande en alleenstaande ouder in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft;

  • 2 De toeslag als bedoeld in artikel 25 van de wet bedraagt 10 procent van de gehuwdennorm, voor een alleenstaande en alleenstaande ouder op wie het eerste lid niet van toepassing is;

  • 3 Geen toeslag als bedoeld in artikel 25 van de wet wordt verleend aan de alleenstaande of alleenstaande ouder in wiens woning meer dan één ander zijn hoofdverblijf heeft;

  • 4 Op grond van artikel 27 van de wet wordt geen toeslag verleend aan de alleenstaande of alleenstaande ouder, die een woonruimte bewoont waaraan voor belanghebbende geen kosten van huur of, bij een eigen woning, geen woonlasten verbonden zijn.

  • 5 Op grond van artikel 27 van de wet bedraagt de toeslag 10 procent van de gehuwdennorm, voor alleenstaande en alleenstaande ouder, indien geen woning bewoond wordt;

  • 6 Voor de toepassing van dit artikel worden de volgende personen niet in aanmerking genomen als “een ander die in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft”:

    • a.

      een kind zoals bedoeld in artikel 4 van de wet;

    • b.

      verzorgingsbehoevenden die door belanghebbende worden verzorgd.

  • 7 Voor de toepassing van dit artikel wordt een gezin, dat zijn hoofdverblijf in de woning van de alleenstaande of alleenstaande ouder heeft, beschouwd als één ander.

  • 8 Geen toeslag wordt verleend indien belanghebbende niet heeft aangetoond dat hij geen bestaanskosten kan delen met een ander (art 53a lid 8) .

Artikel 4 Schoolverlaters

  • 1 Aan de alleenstaande of alleenstaande ouder wordt gedurende maximaal 6 maanden een toeslag van maximaal 10 procent van de gehuwdennorm verleend, indien belanghebbende kan worden aangemerkt als schoolverlater als bedoeld in artikel 28 van de wet;

  • 2 Aan de alleenstaande of alleenstaande ouder als bedoeld in het eerste lid, wordt gedurende maximaal 6 maanden geen toeslag verleend, indien belanghebbende thuisinwonend is.

Artikel 5 Alleenstaande van 21 jaar

  • 1 Op grond van artikel 29 van de wet, bedraagt de toeslag voor een alleenstaande van 21 jaar, in afwijking van artikel 3, maximaal 10 procent van de gehuwdennorm;

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing ten aanzien van een belanghebbende op wie artikel 4 van toepassing is.

Artikel 6 Verlagingen gehuwden

  • 1 De verlaging als bedoeld in artikel 26 van de wet bedraagt 10 procent voor gehuwden die een woning delen met één ander;

  • 2 De verlaging als bedoeld in artikel 26 van de wet bedraagt 20 procent van de gehuwdennorm voor gehuwden die een woning delen met twee of meer anderen;

  • 3 De verlaging als bedoeld in artikel 27 van de wet bedraagt 20 procent van de gehuwdennorm voor gehuwden die een woonruimte bewonen waaraan voor belanghebbenden geen kosten van huur of, bij een eigen woning, geen woonlasten verbonden zijn.

  • 4 De verlaging als bedoeld in artikel 27 van de wet bedraagt 10 procent van de gehuwdennorm voor gehuwden indien geen woning bewoond wordt;

  • 5 Het zesde en zevende lid van artikel 3 zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 6 De verlaging als bedoeld in art. 53a lid 8 van de WWB bedraagt 20% van de gehuwdennorm.

Artikel 7 Toeslag ingeval niet rechthebbende partner

  • 1 Indien sprake is van gehuwden waarvan één partner geen recht op algemene bijstand heeft, wordt - behoudens bijzondere omstandigheden - geen toeslag verleend.

Artikel 9 Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

  • 1 In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

  • 2 Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 10 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Toeslagenverordening Gemeente Weesp 2013.

Artikel 11 Inwerkingtreding en Overgangsregeling

  • 1 Deze verordening treedt in werking acht dagen na publicatie en heeft een terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2012. Bij de inwerkingtreding van deze verordening wordt de “Toeslagenverordening Gemeente Weesp 2010” ingetrokken en vervalt tevens "Raadsbesluit tijdelijke regels Aanscherping Wet werk en bijstand" zoals vastgesteld in de vergadering van 13 februari 2012 voor zover dat betrekking heeft op de onderhavige verordening.

  • 2 In afwijking van het eerste lid is deze verordening eerst vanaf 1 januari 2013 van toepassing op de belanghebbende op wie op grond van artikel 78w van de wet de huishoudinkomenstoets nog tot uiterlijk 1 januari 2013 wordt toegepast. Tot 1 januari 2013 gelden de bepalingen uit de "Toeslagenverordening Gemeente Weesp 2010” aangevuld met de wijzigingen krachtens het "Raadsbesluit tijdelijke regels Aanscherping Wet werk en bijstand" zoals vastgesteld in de vergadering van 21 december 2011.

  • 3 3. In afwijking van het eerste en tweede lid geldt artikel 1 tweede lid onder d eerst vanaf 1 juli 2013.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 18 april 2013
De raad voornoemd,
mw. M. Walrave, B. Horseling,
griffier voorzitter