Regeling vervallen per 25-03-2022

Verordening Drank- en Horecawet Weesp 2013

Geldend van 05-12-2013 t/m 24-03-2022

Intitulé

Verordening Drank- en Horecawet Weesp 2013

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1 1. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    a. de wet: Drank- en Horecawet;

    b. terras: het buiten de besloten ruimte gelegen deel van een inrichting waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend, waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar bedrijfsmatig of anders dan om niet dranken of spijzen voor gebruik ter plaatse mogen worden verstrekt;

    c. vergunning: de vergunning als bedoeld in artikel 3 van de wet;

    d. bezoeker: een ieder die zich in een inrichting bevindt, met uitzondering van:

    - leidinggevenden in de zin van de wet;

    - personen die dienst doen in de inrichting;

    - personen wier aanwezigheid in de inrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is.

    e. paracommerciële inrichting: een inrichting waarin een paracommerciële rechtspersoon in eigen beheer het horecabedrijf exploiteert;

    f. alcoholhoudende drank: de drank die bij een temperatuur van twintig graden Celsius voor meer dan een half volumeprocent uit alcohol bestaat;

    g. sterke drank: alcoholhoudende drank, die bij een temperatuur van twintig graden Celsius voor vijftien of meer volumeprocenten uit alcohol bestaat, met uitzondering van wijn.

  • 2 Voor de toepassing van deze verordening wordt onder de overige begrippen in deze

    verordening verstaan hetgeen de wet daaronder verstaat.

Hoofdstuk 2 Bepalingen voor het inrichtingen waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend

Artikel 2 Voorschriften aan vergunningen om het horecabedrijf uit te oefenen

De burgemeester kan aan een vergunning voor een horecabedrijf voorschriften verbinden. Deze voorschriften kunnen alleen worden gesteld:

  • a.

    ter bescherming van de volksgezondheid, of

  • b.

    in het belang van de openbare orde, of

  • c.

    ter bevordering van de naleving van artikel 20 van de wet.

Artikel 3 Prijsacties horeca

Ter bescherming van de volksgezondheid of in het belang van de openbare orde is het verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende dranken te verstrekken voor gebruik ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter lager is dan 60% van de prijs die in de betreffende horecalokaliteit of op het betreffende terras gewoonlijk wordt gevraagd.

Artikel 4 Toegangsleeftijd tot horecabedrijven en daarbij behorende terrassen

(gereserveerd)

Artikel 5 Toelatingsleeftijden tot horecalokaliteiten en terrassendie naar verhouding langer geopend zijn (nachthoreca)

(gereserveerd)

Hoofdstuk 3 Aanvullende bepalingen vor inrichtingen waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend in bepalde gebouwen

Artikel 6 Schenktijden alcoholhoudende drank

Het is verboden buiten onderstaande tijden alcoholhoudende drank te verstrekken in een inrichting waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend, niet zijnde een paracommerciële inrichting, welke:

  • a.

    deel uitmaakt van een gebouw dat of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt om onderwijs te geven aan leerlingen die merendeels de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt, of

  • b.

    deel uitmaakt van een gebouw dat of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij een of meer jeugd- of jongerenorganisaties.

Alle dagen van de week

12:00 uur tot 23:00 uur

Hoofdstuk 4 aanvullende bepalingen voor paracommerciële inrichtingen

Artikel 7 Schenktijden paracommerciële inrichtingen

  • 1 Het is verboden in paracommerciële inrichtingen alcoholhoudende drank te verstrekken buiten de in onderstaand schema opgenomen schenktijden:

    maandag tot en met vrijdag

    17:00 uur tot 23:00 uur

    zaterdag en zondag en algemeen erkende feestdagen

    13:00 uur tot 23:00 uur

  • 2 Van het bepaalde onder lid één kan zes keer per jaar ontheffing worden verleend voor activiteiten die betrekking hebben op de in de statuten genoemde doelstellingen van de paracommerciële inrichting.

  • 3 De ontheffing voor de in lid twee bedoelde activiteiten dient tenminste vier weken voordat de activiteit plaatsvindt te worden aangevraagd

  • 4 De ontheffing kan worden geweigerd indien door het verlenen van de ontheffing het woon- en leefklimaat wordt aangetast en dit niet door het stellen van voorschriften kan worden voorkomen

Artikel 8 Andere schenktijden voor bepaalde typen paracommerciële inrichtingen

(gereserveerd)

Artikel 9 Privé-bijeenkomsten en bijeenkomsten derden

  • 1 1. Ter voorkoming van oneerlijke mededinging is het verboden in een paracommerciële inrichting alcoholhoudende drank te verstrekken:

    • a.

      tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen, of

    • b.

      tijdens bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de beherende paracommerciële rechtspersoon zijn betrokken.

  • 2 De burgemeester kan zes keer per jaar ontheffing verlenen van het in het eerste lid opgenomen verbod. De ontheffing dienst tenminste vier weken van te voren te worden aangevraagd.

  • 3 De ontheffing kan worden geweigerd indien door het verlenen van de ontheffing het woon- en leefklimaat wordt aangetast en dit niet door het stellen van voorschriften kan worden voorkomen.

Artikel 10 Verbod verstrekken van sterke drank

Het is verboden in paracommerciële inrichtingen sterke drank te verstrekken, met uitzondering van paracommerciële inrichtingen die zich in hoofdzaak op culturele diensten en/of recreatieve spelen richten en zorginstellingen.

Artikel 11 Aanvullende vragen aan paracommerciële rechtspersonen

  • 1 Een paracommerciële rechtspersoon geeft bij de aanvraag voor het verkrijgen van een vergunning tot uitoefening van het horecabedrijf nadere informatie over de doelstelling van de paracommerciële rechtspersoon en de doelgroep waarop de rechtspersoon zich richt.

  • 2 Hiertoe wordt het in de bijlage van deze verordening opgenomen door de gemeenteraad vastgestelde formulier met aanvullende vragen ingevuld en verstrekt de paracommerciële rechtspersoon een afschrift van de statuten en het bestuursreglement als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de wet.

Hoofdstuk 5 Bepalingen voor detailhandel

Artikel 12 Prijsacties detailhandel/slijterijen

Ter bescherming van de volksgezondheid of in het belang van de openbare orde is het verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende dranken aan te bieden voor gebruik elders dan ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van één week of korter lager is dan 70% van de prijs die in het betreffende verkooppunt gewoonlijk wordt gevraagd.

Artikel 13

(gereserveerd)

Hoofdstuk 6 Tijdelijke verstrekkingsverboden

Artikel 14 Algeheel tijdelijk verstrekkingsverbod

(gereserveerd)

Artikel 15 Tijdelijk verstrekkingsverbod in een deel van de gemeente

(gereserveerd)

Artikel 16 Tijdelijk verstrekkingsverbod gedurende bepaalde uren

(gereseveerd)

Hoofdstuk 7 Ontheffingen

Artikel 17 Mandatoire ontheffingen

(gereserveerd)

Artikel 18 Facultatieve ontheffingen

(gereserveerd)

Artikel 19 Intrekkingsgornden ontheffing

(gereserveerd)

Artikel 20 Hardheidsclausule

In bijzondere gevallen kan de burgemeester van het bepaalde in deze verordening afwijken, indien strikte toepassing van het bepaalde voor een of meer belanghebbenden onevenredig zou zijn in verhouding tot de met deze verordening te dienen doelen en met de belangen ter waarborging waarvan deze verordening is opgesteld.

Hoofdstuk 8 Nieuw Hoofdstuk

Artikel 21 Overgangsrecht

  • 1 Op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening vervallen voor paracommerciële inrichtingen:

    • a.

      de voorschriften en beperkingen die tot dat tijdstip op grond van eerdere gemeentelijke verordeningen zijn gesteld;

    • b.

      de ontheffingen die tot dat tijdstip door het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester zijn verleend;

    • c.

      de tot dat tijdstip gehanteerde schenk- of taptijden.

  • 2 verordening op grond van eerdere gemeentelijke verordeningen zijn gesteld aan vergunningen van andere dan in het eerste lid bedoelde inrichtingen, blijven van kracht.

  • 3 Ontheffingen die tot het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening zijn verleend op grond van eerdere gemeentelijke verordeningen, behalve de in het eerste lid, onder b bedoelde ontheffingen, blijven twaalf maanden na inwerkingtreding van deze verordening van kracht. Daarna komen deze ontheffingen te vervallen.

  • 4 Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een ontheffing of vergunning is ingediend waarop nog niet is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 22 Strafbepaling

  • 1 Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met de openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

  • 2 Het bepaalde in het eerste lid geldt niet wanneer het bepaalde in de Wet op de economische delicten van toepassing is.

Artikel 23 Evaluatie

Deze verordening zal jaarlijks, of zoveel eerder als daar naar het oordeel van de burgemeester aanleiding toe is, worden geëvalueerd.

Artikel 24 Inwerkingtreding en citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening Drank- en Horecawet Weesp 2013”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 31 oktober 2013,
De raad voornoemd,
mw. M. Walrave, B. Horseling,
griffier voorzitter

Toelichting 1 Algemene Toelichting

Algemene toelichting

1. Wijziging van de Drank- en Horecawet

De Drank- en Horecawet regelt de verkoop en het schenken van alcoholhoudende drank. De wet bestaat sinds 1964. Kern van de wet is dat alcoholgebruik kan leiden tot gezondheidsschade, overlast en ongevallen. Daarom is een gemeentelijke vergunning vereist voor het schenken van alcoholhoudende drank in de horeca en de verkoop van sterke drank in slijterijen. Voor de detailhandelsverkoop van zwak-alcoholhoudende drank is echter geen vergunning vereist.

De Drank- en Horecawet stelt voor het verkrijgen van een vergunning enkele eisen: leidinggevenden dienen te voldoen aan leeftijdseisen (21 jaar of ouder), zedelijkheidseisen (geen crimineel verleden) en eisen ten aanzien van kennis en inzicht in verantwoord verstrekken (meestal Verklaring Sociale Hygiëne). Ook de inrichting zèlf moet aan enkele basiseisen voldoen.

Om het alcoholgebruik onder jongeren zoveel mogelijk te helpen voorkómen, kent de Drank- en Horecawet leeftijdsgrenzen.

Nieuwe bepalingen in 2013

Op 1 januari 2013 traden enige wijzigingen in de Drank- en Horecawet in werking. De belangrijkste wijziging is dat het toezicht op de naleving van vrijwel alle bepalingen van de Drank- en Horecawet overgaat van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit naar de gemeenten. Het uitgangspunt hierbij is dat gemeenten het toezicht efficiënter in kunnen zetten en vaker toezicht kunnen uitoefenen. De burgemeester wordt voortaan bevoegd gezag. Hij wijst ook de nieuwe gemeentelijke toezichthouders aan.

De gemeenteraad krijgt meer mogelijkheden om op lokaal niveau beter invulling te geven aan het alcoholbeleid, met name om (overmatig) alcoholgebruik onder jongeren tegen te gaan. De bestaande gemeentelijke bevoegdheid om leeftijdsgrenzen voor de horeca vast te stellen wordt uitgebreid. Gemeenten kunnen voortaan een minimum toelatingsleeftijd tot alle horecalokaliteiten en terrassen vaststellen en deze koppelen aan bezoektijden. Daarnaast krijgen gemeenteraden de mogelijkheid extreme prijsacties in supermarkten en de horeca in een verordening te verbieden. Gemeenteraden krijgen de plicht om uiterlijk 1 januari 2014 een verordening op te stellen waarin de alcoholverstrekking in sportkantines en andere zogenaamde paracommerciële inrichtingen wordt gereguleerd. Deze regulering door middel van schenktijden heeft tot doel om oneerlijke mededinging van de paracommerciële horeca tegen te gaan.

In de gewijzigde Drank- en Horecawet is tevens opgenomen dat jongeren per 1 januari 2014 onder de 18 jaar strafbaar zijn als ze alcohol aanwezig of voor consumptie gereed hebben op voor het publiek toegankelijke plaatsen.

Deze landelijke strafbepaling heeft een drieledig doel. Ten eerste is het een beschermingsmaatregel, waarmee het alcoholgebruik onder jongeren onder de 18 jaar wordt tegengegaan. Ten tweede is het een ordemaatregel, waarmee overlastgevende drinkende jeugd op straat kan worden aangepakt. Ten derde is de bepaling een antwoord op het veel voorkomende fenomeen dat een oudere persoon alcohol koopt en deze in de horeca of op straat doorgeeft aan een jongere onder de leeftijdsgrens. Het verbod geldt niet voor het aanwezig hebben van alcoholhoudende dranken in supermarkten, slijterijen en dergelijke. Daar is er immers geen indirecte verstrekking en/of consumptie ter plaatse. Het geldt wel voor het aanwezig hebben (of voor consumptie gereed hebben) van alcoholhoudende drank in horeca-inrichtingen, inclusief de paracommerciële inrichtingen.

Het verkopen en schenken van alcohol aan jongeren onder de 18 kan als gevolg van de wijziging van de Drank- en Horecawet harder worden aangepakt. Supermarkten en andere detailhandelaren die binnen één jaar drie keer betrapt worden op het verkopen van alcohol aan jongeren onder de leeftijdsgrens kan het tijdelijk worden verboden om alcoholhoudende drank te verkopen. De burgemeester kan een alcoholverkoopverbod van één tot twaalf weken opleggen. De horeca- en slijterijvergunning kan al na één overtreding worden geschorst.

Daarentegen worden de administratieve lasten voor horeca- en slijtersbedrijven fors verminderd. Zo hoeft een ondernemer een nieuwe leidinggevende nog slechts bij de gemeente te melden en hoeft er in zo’n geval ook geen nieuwe vergunning meer te worden aangevraagd.

2. Toezicht op de Drank- en Horecawet

Effectief toezicht heeft over het algemeen een sterk positief effect op de naleving van regels.

Wij kunnen de toezichtstaak efficiënter en effectiever uitvoeren, waardoor de frequentie van het toezicht naar verwachting wordt verhoogd in vergelijking met de frequentie van het huidige toezicht door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. Daarnaast komt het toezicht op de brandveiligheid, omgevingsregelgeving, lokale verordeningen en de Drank- en Horecawet in één hand te liggen, wat ook kan bijdragen aan een efficiëntere handhaving.

De gemeente Weesp en Wijdemeren hebben besloten om intensief samen te gaan werken met de Stichtse Vecht. In dit kader hebben wij gekozen om samen met Stichtse Vecht en Wijdemeren de feitelijke uitvoering te gaan doen. Voor veel overige activiteiten, zoals alcoholpreventie, blijven we vooralsnog op het Gewest Gooi en Vechtstreek georiënteerd.

3. Hoofdelementen en uitgangspunten van de verordening

De belangrijkste wijzigingen van de DHW kunnen als volgt worden samengevat.

1. Decentralisatie van het toezicht op de naleving van de DHW

Het toezicht op de Drank- en Horecawet wordt overgedragen aan gemeenten. Jongeren onder de 18 kunnen nu nog veel te makkelijk aan drank komen. Het uitgangspunt van de decentralisatie is dat gemeenten het toezicht efficiënter in kunnen zetten en vaker toezicht kunnen uitoefenen. De burgemeester kan gemeentelijke toezichthouders aanwijzen voor het lokale toezicht.

2. Bezit alcohol jongeren strafbaar

Vanaf 1 januari 2014 zijn jongeren onder de 18 jaar - in het bezit van alcoholhoudende drank op de openbare weg en in horecagelegenheden - strafbaar. Enerzijds is dit het een ordemaatregel: overlastgevende jongeren op straat kunnen worden aangepakt. Anderzijds is het een beschermingsmaatregel: alcoholmisbruik onder jongeren wordt tegengegaan.

3. Sanctie detailhandel

De nieuwe Drank- en Horecawet introduceert een nieuwe sanctie voor supermarkten en andere detailhandelaren die de wet overtreden. Als een winkelier drie maal in één jaar alcohol verkoopt aan jongeren onder de 18 kan de burgemeester deze winkelier voor een bepaalde periode verbieden alcohol te verkopen. Het betreft een periode van minimaal 1 week tot maximaal 12 weken.

4. Vereenvoudiging vergunningstelsel

Het vergunningenstelsel wordt vereenvoudigd.

5. Nieuwe rol burgemeester

De burgemeester wordt in plaats van het college van B&W in medebewind belast met de uitvoering van de Drank- en Horecawet.

6. Nieuwe regels paracommerciële horeca

De regels voor de paracommerciële horecabedrijven, zoals sportverenigingen, club- en buurthuizen, kerkgenootschappen en studentenverenigingen wijzigen. Gemeenten worden verplicht per 1 januari 2014 het paracommercialisme via een verordening te reguleren. De verordening bepaalt onder meer op welke dagen en tijdstippen deze verenigingen alcohol mogen verkopen. De regels mogen naar de aard van de rechtspersoon verschillen. Deze verordening moet door de gemeenteraad worden vastgesteld. Daarnaast hebben gemeenten nog andere mogelijkheden om in een verordening vast te leggen zoals het verbod op happy hours, het verbieden van stunten met prijzen voor alcohol, etc. De tekst zal zo veel mogelijk regionaal worden afgestemd om de uitvoering van de toezichttaak te uniformeren.

Van de verordenende bevoegdheden stelt de DHW er één verplicht: gemeenten moeten in een verordening regels stellen ter voorkoming van oneerlijke mededinging door paracommerciële rechtspersonen zoals sportverenigingen, buurthuizen, etc. Dergelijke rechtspersonen hebben vaak minder zware financiële lasten omdat zij bijvoorbeeld subsidie ontvangen, in een ander belastingregime vallen of kunnen werken met onbetaalde vrijwilligers. Daardoor kunnen zij werken met lagere prijzen en concurreren zij dus op oneerlijke wijze met de reguliere horeca. Ook in de oude DHW werden hier reeds regels aan gesteld. Echter, deze stonden in de afzonderlijke vergunningen die aan de paracommerciële instellingen werden verleend. Naast een regeling voor schenktijden in paracommerciële instellingen is er ook een bepaling opgenomen voor wat betreft het houden van feesten en bijeenkomsten van persoonlijke aard in paracommerciële instellingen. Wij hebben gekozen om deze tot een maximum van zes van dergelijke bijeenkomsten per jaar te beperken.

Daarnaast zijn er facultatieve regels opgenomen. Het gaat daarbij om het koppelen van leeftijd aan de toegang tot horeca-inrichtingen, het verbod op happy hours en stuntprijzen bij de verkoop van alcohol in de detailhandel.

4. Totstandkoming van deze verordening

In de Gooi en Vechtstreek is vanuit de werkgroep Samen aan de Slag tegen riskant alcoholgebruik jeugd het initiatief gekomen om gezamenlijk de gevolgen van de gewijzigde DHW aan te pakken. Om beleid en verordening vorm te geven zijn enkele werkgroepen bezig geweest om hier uitvoering aan te geven. Eén van de werkgroepen heeft zich beziggehouden met het opstellen van een regionale alcoholverordening.

Deze werkgroep had de wens dat zoveel mogelijk gemeenten deze verordening één op één overnemen. Het is echter een feit dat elke gemeente zo veel en zo goed mogelijk op de eigen situatie zal willen inspelen. Juist om het lokale maatwerk te kunnen bieden zal elke gemeente het lokale beleid op eigen wijze willen vormgeven.

De basis van de voorliggende verordening is van Fris Valley /De Stap. Hierbij is ook gekeken naar de voorschriften van de conceptverordening van de gemeente Stichtse Vecht, die op hoofdlijnen vergelijkbaar is. Immers wij hebben de intentie om toezicht en handhaving uit te voeren in samenwerking met de gemeenten Stichtse Vecht en Wijdemeren.

Wij moeten in een verordening regels stellen ter voorkoming van oneerlijke mededinging door paracommerciële rechtspersonen. Dergelijke rechtspersonen hebben vaak minder zware financiële lasten omdat zij bijvoorbeeld subsidie ontvangen, in een ander belastingregime vallen of kunnen werken met onbetaalde vrijwilligers. Daardoor kunnen zij werken met lagere prijzen en concurreren zij dus op oneerlijke wijze met de reguliere horeca.

Naast een regeling in schenktijden is gekozen voor om regels op te nemen die niet verplicht zijn. Het gaat daarbij om het verbod op ‘happy hours’ en stuntprijzen bij de verkoop van alcohol in de detailhandel.

Artikelsgewijze toelichting

HOOFDSTUK 1 Begripsbepalingen

Artikel 1: Begripsbepalingen

In artikel 1 van deze verordening zijn begripsbepalingen opgenomen.

Eerste lid

Door de begripsbepaling ‘de wet’ kan op diverse plaatsen in deze verordening op eenvoudige wijze verwezen worden naar de Drank- en Horecawet.

De hier gebruikte begripsbepaling “terras” sluit naadloos aan bij de andere begripsbepalingen van de Drank- en Horecawet. Uit de omschrijving blijkt dat het terras onderdeel uitmaakt van de inrichting waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend, maar dat het terras niet gelegen is in het besloten deel van de inrichting. In de begripsbepaling ontbreekt dat een terras in de open lucht moet zijn gelegen. Een terras kan sta- of zitgelegenheid bieden en het moet zijn toegestaan dat daar spijzen en dranken voor gebruik ter plaatse worden verstrekt.

De begripsbepaling ‘vergunning’ verwijst naar artikel 3 van de Drank- en Horecawet. Het gaat derhalve niet alleen om door het bevoegd gezag verleende vergunningen om het horecabedrijf uit te oefenen, maar ook om vergunningen voor de uitoefening van het slijtersbedrijf.

De begripsbepaling ‘bezoeker’ heeft betrekking op een ieder die zich in een inrichting bevindt waarin het horeca- of het slijtersbedrijf wordt uitgeoefend, met uitzondering van de leidinggevenden (exploitant, bedrijfsleider, beheerder) en dienstdoende personen, zoals barpersoneel, keukenhulpen, schoonmakers en portiers. Verder zijn uitgezonderd personen van wie de aanwezigheid in de inrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is. Het betreft hier bijvoorbeeld ambulancepersoneel dat te hulp is geroepen of een politieagent of toezichthouder die bezig is met wetshandhaving.

Het begrip ‘paracommerciële inrichting’ staat voor alle kantines die door paracommerciële rechtspersonen in eigen beheer worden geëxploiteerd. Paracommerciële rechtspersonen richten zich per definitie primair op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard. De exploitatie in eigen beheer van de kantine is een nevenactiviteit.

De hier gebruikte begripsbepalingen “alcoholhoudende drank” en “sterke drank” sluit naadloos aan bij de begripsbepalingen van de Drank- en Horecawet.

Tweede lid

Voor de niet in het eerste lid genoemde begrippen die in deze verordening worden gebruikt wordt verwezen naar de begripsbepalingen opgenomen in artikel 1 van de Drank- en Horecawet.

HOOFDSTUK 2 Bepalingen voor inrichtingen waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend

Artikel 2: Voorschriften aan vergunningen om het horecabedrijf uit te oefenen

In artikel 2 van deze verordening is opgenomen dat de burgemeester bevoegd is voorschriften te verbinden aan vergunningen om het horecabedrijf uit te oefenen. Bepaald wordt wèl dat de voorschriften die de burgemeester stelt zijn:

- ter bescherming van de volksgezondheid, en/of

- in het belang van de openbare orde, en/of

- ter bevordering van de naleving van artikel 20 van de Drank- en Horecawet (waarin onder meer leeftijdsgrenzen worden gesteld voor de verstrekking van alcoholhoudende dranken).

In deze verordening wordt de burgemeester voor wat betreft de horecabedrijven uitsluitend de bevoegdheid gegeven de alcoholverstrekking aan voorschriften te verbinden. Hij krijgt niet de bevoegdheid de verstrekking te beperken tot zwak-alcoholhoudende drank, omdat in deze verordening de gemeenteraad al in artikel10 categorieën inrichtingen aanwijst waar geen sterke drank mag worden geschonken.

Artikel 3: Prijsacties horeca

Artikel 25d van de Drank- en Horecawet biedt gemeenten de mogelijkheid prijsacties, zoals happy hours, gedeeltelijk te beperken. Happy hours zijn doorgaans afgebakende tijden (enkele uren, één dag in de week) waarop alcohol tegen een gereduceerd tarief wordt aangeboden. In veel gemeenten zijn er uitgaansgelegenheden waar happy hours worden georganiseerd. De maatregel kan – zo bepaalt de Drank- en Horecawet - alleen betrekking hebben op het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende dranken voor gebruik ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter lager is dan 60% van de prijs die in de betreffende horecalokaliteit of op het betreffende terras gewoonlijk wordt gevraagd.

Het in artikel 3 van deze verordening opgenomen verbod heeft uitsluitend betrekking op prijsacties in horecalokaliteiten en op terrassen en geldt dus niet voor goedkoop schenken op andere plaatsen, bijvoorbeeld met een artikel 35-ontheffing tijdens bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard (evenementen). Het gaat bij dit verbod ook uitdrukkelijk om de korting op de prijs die normaal daar in die horecalokaliteit of op dat terras wordt gevraagd. Dat is in de horeca na te gaan door de actieprijs te vergelijken met de prijs die wordt vermeld op de (op grond van het Besluit prijsaanduiding producten) verplichte prijslijst.

De Drank- en Horecawet staat toe dat de gemeente het verbod op extreme prijsacties beperkt tot prijsacties van een bepaalde aard. Bijvoorbeeld alleen een verbod op ladies nights (artikel 25d, tweede lid van de Drank- en Horecawet). Daar is hier niet voor gekozen.

Met de nieuwe verordenende bevoegdheid krijgen wij voor het eerst de mogelijkheid om invloed uit te oefenen op prijsacties in de horeca. Prijs en betaalbaarheid zijn belangrijke factoren voor alcoholconsumptie. De conclusie uit verschillende onderzoeken naar het effect van prijs op consumptie is helder: hoe lager de prijs hoe hoger de consumptie. Happy hours zijn een bekend voorbeeld van een tijdelijke prijsverlaging van alcoholhoudende drank. Tijdens happy hours wordt de consumptie van drank direct en actief gestimuleerd. Uit veldonderzoek is gebleken dat prijsacties voorkomen in 26% van de Nederlandse cafés.

Het grote voordeel van de inzet van dit artikel is dat gemeenten een effectieve alcoholpreventie-maatregel in handen krijgen. De Wereldgezondheidsorganisatie geeft al jaren aan dat het beïnvloeden van de prijs het meest effectief is in het terugdringen van (schadelijk) alcoholgebruik. Prijsbeleid zou daarom een kerndoel moeten zijn van elk effectief alcoholbeleid.

Consequentie van het toepassen van dit artikel is dat het ook gehandhaafd dient te worden. De gemeente zal met de handhavers een werkwijze daarvoor moeten ontwikkelen.

HOOFDSTUK 3 Aanvullende bepalingen voor inrichtingen waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend in bepaalde gebouwen

Artikel 6: Schenktijden en verbod verstrekken van sterke drank

In artikel 6 van deze verordening wordt de verstrekking van alcoholhoudende dranken door commerciële kantines bij sportclubs, jongerenorganisaties, buurthuizen, scholen, etcetera beperkt. Het artikel legt deze horecabedrijven dezelfde schenktijden op als de ‘echte’ paracommerciële horeca. De grondslag van deze beperkingen is artikel 25a van de Drank- en Horecawet.

Wij vinden het wenselijk vinden om deze commerciële kantines enkele beperkingen op te leggen, vergelijkbaar met die aan paracommerciële kantines.

HOOFDSTUK 4 Aanvullende bepalingen voor paracommerciële inrichtingen

Een paracommerciële rechtspersoon is een rechtspersoon - geen NV of BV zijnde - die zich naast activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard richt op de exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf. Hieronder vallen onder meer: sportkantines, dorps- en buurthuizen, kerkelijke centra, studentenverenigingen, etcetera.

Wanneer een stichting/vereniging ervoor kiest de exploitatie van de kantine te verpachten of in een BV (of NV) onder te brengen is artikel 6 van deze verordening van toepassing.

In deze paragraaf wordt uitvoering gegeven aan artikel 4 van de Drank- en Horecawet waarin aan gemeenten wordt opgelegd in een verordening regels vast te stellen voor paracommerciële inrichtingen. De regels hebben als doel het voorkomen van oneerlijke mededinging en gelden bij het verstrekken van alcoholhoudende drank.

De volgende onderwerpen moeten volgens de wet in elk geval geregeld worden:

- de schenktijden voor alcoholhoudende drank;

- het schenken van alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen;

- het schenken van alcoholhoudende dranken tijdens bijeenkomsten gericht op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de betreffende rechtspersoon betrokken zijn.

Volgens de memorie van toelichting bij de wijziging van de Drank- en Horecawet mogen de lokale regels rond paracommercialisme naar de aard van de paracommerciële rechtspersoon verschillend zijn.

Wij kunnen hiermee recht doen aan de verschillen tussen bijvoorbeeld sportverenigingen en overige paracommerciële instellingen. De regering gaat er vanuit dat gemeenten bij deze afweging de belangrijke maatschappelijke functie van de verschillende paracommerciële instellingen in acht neemt en geen onnodige beperkingen zullen opleggen daar waar de mededinging niet in het geding is en er geen sprake is van onverantwoorde verstrekking van alcohol, met name aan jongeren.

Artikel 7: Schenktijden paracommerciële inrichtingen

Artikel 7 is gebaseerd op artikel 4 (derde lid onder a) van de Drank- en Horecawet. Dit artikel behandelt de schenktijden in paracommerciële inrichtingen. In deze verordening is ervoor gekozen om voor deze inrichtingen één schenktijd op te nemen. Een algemeen schenktijdenregime lijkt beter handhaafbaar dan een indeling met categorieën waarbij elke categorie zijn eigen schenktijd heeft. De lijst van mogelijke soorten paracommerciële inrichtingen is schier oneindig. Ook zijn er allerlei combinaties van paracommerciële rechtspersonen denkbaar in bijvoorbeeld multifunctionele accommodaties. Maatwerk is dus noodzakelijk. Een meerderheid van de paracommerciële inrichtingen, met name die waar veel jeugd komt en die dus relevant zijn voor de toezichthouder, past echter wel in één regime. Deze paracommerciële inrichtingen vallen onder het standaardregime waar dit artikel over gaat.

In artikel 7 wordt voorgesteld de schenktijden voor de paracommerciële inrichtingen die onder het standaardregime vallen doordeweeks vast te stellen op 17.00 uur tot 23.00 uur. Een schenkduur van 6 uur is het resultaat. Voor het weekend zijn de schenktijden vastgesteld op 13.00 uur tot 23.00 uur. Voor het weekend is voor een vroeger regime gekozen omdat bij veel clubs het verenigingsleven in het weekend eerder begint en ook afloopt dan doordeweeks.

Artikel 9: Privé-bijeenkomsten en bijeenkomsten derden

Artikel 9 van deze verordening heeft betrekking op de alcoholverstrekking door paracommerciële rechtspersonen tijdens gelegenheden die niet direct verbonden zijn aan de hoofdactiviteit van de paracommerciële rechtspersoon zelf, zoals bruiloften en partijen, maar ook vergaderingen van bijvoorbeeld politieke partijen of goede doelen organisaties.

Artikel 4 van de Drank- en Horecawet bevat onder meer de verplichting ter voorkoming van oneerlijke mededinging bij gemeentelijke verordening regels te stellen waaraan paracommerciële rechtspersonen zich te houden hebben bij de verstrekking van alcoholhoudende drank. Deze regels moeten onder meer betrekking hebben op in de inrichting te houden bijeenkomsten van persoonlijke aard (artikel 4, derde lid onder b, van de wet) en op in de inrichting te houden bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de betreffende rechtspersoon betrokken zijn (artikel 4, derde lid onder c, van de wet). Met dit artikel in deze verordening wordt aan de verplichting om dit bij gemeentelijke verordening te regelen voldaan.

De Drank- en Horecawet biedt in artikel 4 onvoldoende ruimte om bijeenkomsten van derden geheel te verbieden. Daarvoor is dan ook niet gekozen. In deze verordening wordt uitsluitend de alcoholverstrekking tijdens dit soort bijeenkomsten verboden. Bij bijeenkomsten waarbij de paracommerciële rechtspersonen geen alcohol verstrekken speelt het concurrentievoordeel dat ontstaat als gevolg van de lichtere eisen die de wet aan deze rechtspersonen stelt immers veel minder een rol. Vanzelfsprekend zal de paracommerciële rechtspersoon bij het houden van dergelijke bijeenkomsten wel aan de overige regelgeving, zoals het bestemmingsplan, moeten voldoen.

Artikel 10: Verstrekken van sterke drank

Dit artikel verbiedt het schenken van sterke drank in paracommerciële inrichtingen. In deze verordening is daarvoor als basisbepaling gekozen omdat paracommerciële inrichtingen veel door jongeren worden bezocht. Bovendien is het wenselijk een duidelijk onderscheid te maken tussen paracommerciële inrichtingen en commerciële inrichtingen waaraan zwaardere eisen worden gesteld, die geen subsidies ontvangen, geen fiscale voordelen genieten en geen gebruik kunnen maken van barvrijwilligers.

Artikel 11: Aanvullende vragen aan paracommerciële rechtspersonen

De Regeling aanvraaggegevens en formulieren Drank- en Horecawet regelde formulieren waarmee de verschillende Drank- en Horecawetvergunningen moesten worden aangevraagd. Het tweede lid van artikel 26 van de Drank- en Horecawet geeft sinds de meest recente wijziging duidelijker dan voorheen aan dat gemeenten voor het stellen van extra vragen, nodig voor de uitvoering van artikel 4 van de Drank- en Horecawet, bij verordening zelf een formulier kunnen vaststellen.

HOOFDSTUK 5 Bepalingen voor de detailhandel

Artikel 12: Prijsacties detailhandel

In artikel 3 van deze verordening is een verbod opgenomen op bepaalde prijsacties in de horeca, zoals happy hours. In artikel 12 van deze verordening worden extreme prijsacties die van korte duur zijn in de detailhandel verboden. Het gaat volgens de wet om prijsacties die één week of korter duren èn een prijskorting geven van meer dan 30% op de reguliere verkoopprijs in die winkel. Ook vallen hieronder bepaalde koppelverkoopacties.

De grondslag voor deze bepaling is art. 25d van de Drank- en Horecawet. Net als bij het verbod op bepaalde prijsacties in de horeca kunnen gemeenten een verbod op extreme prijsacties in de detailhandel alleen inzetten ter bescherming van de volksgezondheid of in het belang van de openbare.

HOOFDSTUK 7 Ontheffingen

Artikel 20: Hardheidsclausule

In deze paragraaf van de verordening kunnen mogelijkheden worden opgenomen tot het geven/krijgen van ontheffingen van de in deze verordening gestelde verboden, voorschiften en beperkingen. Het betreft de gemeentelijke bepalingen genomen op grond van artikel 4 en artikel 25a, 25b, 25c en 25d van de Drank- en Horecawet.

HOOFDSTUK 8 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 21: Overgangsrecht

Eerste lid

De overgangsbepaling voor paracommerciële rechtspersonen is in lijn met het overgangsrecht zoals dat is opgenomen in art III van de wet die de Drank- en Horecawet wijzigt. Daarin is bepaald dat op het moment van inwerkingtreding van de plaatselijke verordening voor paracommerciële rechtspersonen de voor die categorie inrichtingen nieuwe gemeentelijke bepalingen van kracht zijn.

Tweede en derde lid

In het tweede en derde lid is overgangsrecht opgenomen voor alle andere verstrekkers. De kern is dat voorschriften en beperkingen die aan horecabedrijven en slijterijen zijn gesteld op grond van oude gemeentelijke Drank- en Horecaverordeningen van kracht blijven en dat alle ontheffingen op grond van deze oude verordeningen één jaar na inwerkingtreding van de nieuwe gemeentelijke verordening komen te vervallen.

Vierde lid

Aanvragen die ten tijde van de inwerkingtreding van de nieuwe verordening nog niet zijn afgehandeld worden afgehandeld op basis van de nieuwe verordening.

Vijfde lid

Op bezwaarschriften wordt ook beslist met toepassing van de nieuwe verordening.