Regeling vervallen per 01-01-2019

Verordening scheepsvaartrechten 2017

Geldend van 29-12-2017 t/m 31-12-2018

Intitulé

Verordening scheepsvaartrechten 2017

De raad van de gemeente Weesp;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 15 november 2016;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b, van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van scheepvaartrechten 2017

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    ‘dag’:

    de periode van 00.00 uur tot 24.00 uur;

  • b.

    ‘week’:

    een aaneengesloten periode van zeven dagen;

  • c.

    ‘maand’:

    een aaneengesloten periode van 30 dagen;

  • d.

    ‘kalenderjaar’:

    de periode van 1 januari tot en met 31 december;

  • e.

    ‘vaartuig’:

    een drijvend lichaam dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebezigd dan wel bestemd of geschikt is voor het vervoer te water van personen of goederen of voor het dragen of vervoeren van al dan niet met het drijvende lichaam één geheel uitmakend voorwerpen;

  • f.

    ‘kade’:

    de bij de gemeente in eigendom en/of beheer zijnde oevers met de daarbij behorende gronden van de industriehaven en van de rivier de Vecht, welke zijn gelegen binnen het grondgebied van de gemeente en die zijn bestemd voor het aanleggen van vaartuigen en/of het opslaan, laden en lossen van goederen;

  • g.

    ‘meetbrief’:

    het document als bedoeld in artikel 782, vierde lid, van het Wetboek van Koophandel, juncto het besluit van 24 oktober 1983, Stb 548 (Besluit binnenschependocumenten);

  • h.

    ‘verplaatsing’:

    de in de volumen uitgedrukte waterverplaatsing van een vaartuig tussen het vlak van de grootste toegelaten diepgang en het vlak van inzinking van het ledige vaartuig, volgens een geldige meetbrief, of daarmede krachtens wettelijke bepalingen gelijkgestelde documenten;

  • i.

    ‘oppervlakte’:

    het product van de grootste lengte en de grootste breedte van het vaartuig of de in gebruik genomen kade en/of oever.

Artikel 2 Aard van de heffing en belastbaar feit

Onder de naam scheepvaartrechten worden rechten geheven ter zake van het gebruik overeenkomstig de bestemming van voor de openbare dienst bestemde gemeentewateren of van andere voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen, die in beheer of onderhoud zijn bij de gemeente en terzake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten, waarbij onderscheid wordt gemaakt in de volgende rechten:

  • a.

    aanleggeld: voor vaartuigen, die aan een kade aanleggen of aldaar terzijde van een ander vaartuig of andere vaartuigen aanleggen;

  • b.

    los- en laadgeld: voor het lossen en/of laden van een vaartuig dat aan een kade heeft aangelegd;

  • c.

    opslaggeld: voor het gebruik maken van een kade of oever ten behoeve van het daarop plaatsen van voorwerpen en/of het opslaan van goederen;

  • d.

    bruggeld: voor het openen of openhouden van de bij de gemeente in eigendom, beheer en onderhoud zijnde Zwaantjesbrug, ter doorlating van een vaartuig.

Artikel 3 Belastingplicht

Belastingplichtig is degene die overeenkomstig de bestemming gebruik maakt van de voor de openbare dienst bestemde gemeentewateren of van andere voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen, die in beheer of onderhoud zijn bij de gemeente en degene die het genot heeft van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten.

Artikel 4 Vrijstellingen

Het recht wordt niet geheven terzake van:

  • a.

    vaartuigen, toebehorende aan rijk, provincie of gemeente;

  • b.

    vaartuigen, waarvan de schippers, naar omstandigheden beoordeeld, wegens ernstige familieomstandigheden of om redenen van overmacht aan een kade moeten aanleggen, mits niet wordt geladen en/of gelost;

  • c.

    vaartuigen, die aan de westelijke oever van de rivier de Vecht tussen de Sluisbrug en de Lange Vechtbrug aanleggen aan de steigers beheerd door de Vereniging voor Vreemdelingen Verkeer Weesp (VVW), onverminderd het recht van de VVW tot het heffen van aanleggelden;

  • d.

    alleen het bruggeld, voor zover de vaartuigen beroepshalve worden gebruikt, met uitzondering van vaartuigen welke dienstbaar zijn aan de recreatie.

Artikel 5 Tarieven

  • 1. De scheepvaartrechten worden geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel. Het tarief is inclusief de verschuldigde omzetbelasting.

  • 2. Voor de berekening van de tarieven wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1. De scheepvaartrechten worden geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waarin of waarop het verschuldigde bedrag wordt vermeld.

  • 2. In afwijking van artikel 4:90, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, wordt bij contante betaling van het verschuldigde bruggeld – dat kenbaar wordt gemaakt door middel van een opschrift op de Zwaantjesbrug – geen kwitantie afgegeven.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de scheepvaartrechten worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 6:

    • a.

      mondeling of via een opschrift wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving.

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen 14 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande lid gestelde termijnen.

Artikel 8 Kwijtschelding

Bij de invordering van de scheepvaartrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de scheepvaartrechten.

Artikel 10 Overgangsbepaling

De ‘Verordening scheepvaartrechten 2011’, vastgesteld in de openbare vergadering van de raad op 9 december 2010, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening scheepvaartrechten 2017’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad op 21 december 2016

de raad voornoemd,
de wnd griffier,
drs. M. Frenselde
voorzitter,
B.J. van Bochove

Tarieventabel behorende bij ‘Verordening scheepvaartrechten 2017’

(behorende bij raadsbesluit van 21 december 2016)

Hoofdstuk 1 - Aanleggeld

1.1.

Het tarief bedraagt voor vaartuigen, die aan een kade

aanleggen of aldaar terzijde van een ander vaartuig

of andere vaartuigen aanleggen:

1.2.

-

per strekkende meter lengte van het vaartuig, per dag

of gedeelte van de dag

0,90

1.3.

-

per strekkende meter lengte van het vaartuig, per dag

of gedeelte van de dag voor zover dit betreft monumentale

charterschepen aan de Achteromstraat (Kom van Weesp)

in de periode van 1 oktober - tot 1 april

0,10

Bij gebreke van een geldige meetbrief of daarmee gelijk

te stellen document, bij weigering om zulk een stuk te

vertonen of bij weigering om toe te laten dat vaartuigen

worden gemeten, wordt de lengte van het vaartuig

ambtshalve vastgesteld. Het aanleggeld wordt naar de

uitkomst daarvan geheven.

Hoofdstuk 2 - Los-en laadgeld

2.1.

Het tarief bedraagt voor het lossen en/of laden van

een vaartuig dat aan een kade heeft aangelegd:

2.2.

voor alle goederen welke per kilogram berekend kunnen

worden, per keer en per enkelvoudige vrachtbrief

2.2.1

-

per ton van 1.000 kilogram

0,13

2.2.2

-

met een minimum van

5,65

2.3

voor alle goederen welke niet per kilogram berekend

kunnen worden

2.3.1

-

per m3

0,28

2.3.2

-

met een minimum van

5,65

Hoofdstuk 3 - Opslaggeld

3.1.

Het tarief bedraagt voor het gebruik maken van een

kade of oever ten behoeve van het daarop plaatsen

van voorwerpen en/of het opslaan van goederen:

3.2.

voor het hebben van een met de grond verbonden

installatie, zoals een kraan, een trechter, een elevator

en dergelijke, of van een voertuig, waarop deze

installatie is aangebracht, voor iedere installatie

3.2.1.

-

gedurende ten hoogste een dag

8,16

3.2.2

-

gedurende ten hoogste een week

35,21

3.2.3.

-

gedurende ten hoogste een kalendermaand

115,43

3.3.

voor het gebruik maken van een kade en/of oever

ander dan bedoeld onder 3.1.2. per m2. in gebruik

genomen oppervlakte

3.3.1.

-

gedurende ten hoogste een dag

1,13

3.3.2.

-

gedurende ten hoogste een week

4,52

3.3.3.

-

gedurende ten hoogste een maand

13,55

Hoofdstuk 4 - Bruggeld

4.1.

Het tarief bedraagt voor het openen of openhouden van

de bij de gemeente in eigendom, beheer en onderhoud

zijnde bruggen, ter doorlating van een vaartuig:

4.1.1.

-

bij de Zwaantjesbrug per keer, per vaartuig

3,00

4.1.2.

-

per kalenderjaar, per vaartuig, waarvan de betaling

kenbaar wordt gemaakt door middel van een

bruggeldabonnement

30,00

Voor eensluidend afschrift,

De wnd griffier,

Drs. M. Frensel