Regeling vervallen per 01-01-2022

Verordening op de heffing en de invordering van scheepvaartrechten 2019

Geldend van 25-12-2018 t/m 31-12-2021

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van scheepvaartrechten 2019

De raad van de gemeente Weesp;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 20 november 2018;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b, van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van scheepvaartrechten 2019

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    'dag': de periode van 00.00 uur tot 24.00 uur;

  • b.

    'week': een aaneengesloten periode van zeven dagen;

  • c.

    'maand': een aaneengesloten periode van 30 dagen;

  • d.

    'kalenderjaar': de periode van 1 januari tot en met 31 december;

  • e.

    'vaartuig': een drijvend lichaam dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebezigd dan wel bestemd of geschikt is voor het vervoer te water van personen of goederen of voor het dragen of vervoeren van al dan niet met het drijvende lichaam één geheel uitmakend voorwerpen;

  • f.

    'kade': de bij de gemeente in eigendom en/of beheer zijnde oevers met de daarbij behorende gronden van de industriehaven en van de rivier de Vecht, welke zijn gelegen binnen het grondgebied van de gemeente en die zijn bestemd voor het aanleggen van vaartuigen en/of het opslaan, laden en lossen van goederen;

  • g.

    'meetbrief': het document als bedoeld in artikel 782, vierde lid, van het Wetboek van Koophandel, juncto het besluit van 24 oktober 1983, Stb 548 (Besluit binnenschependocumenten);

  • h.

    'verplaatsing': de in de volumen uitgedrukte waterverplaatsing van een vaartuig tussen het vlak van de grootste toegelaten diepgang en het vlak van inzinking van het ledige vaartuig, volgens een geldige meetbrief, of daarmede krachtens wettelijke bepalingen gelijkgestelde documenten;

  • i.

    'oppervlakte': het product van de grootste lengte en de grootste breedte van het vaartuig of de in gebruik genomen kade en/of oever.

Artikel 2 Aard van de heffing en belastbaar feit

Onder de naam scheepvaartrechten worden rechten geheven ter zake van het gebruik overeenkomstig de bestemming van voor de openbare dienst bestemde gemeentewateren of van andere voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen, die in beheer of onderhoud zijn bij de gemeente en terzake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten, waarbij onderscheid wordt gemaakt in de volgende rechten:

  • a.

    aanleggeld: voor vaartuigen, die aan een kade aanleggen of aldaar terzijde van een ander vaartuig of andere vaartuigen aanleggen;

  • b.

    los- en laadgeld: voor het lossen en/of laden van een vaartuig dat aan een kade heeft aangelegd;

  • c.

    opslaggeld: voor het gebruik maken van een kade of oever ten behoeve van het daarop plaatsen van voorwerpen en/of het opslaan van goederen;

  • d.

    bruggeld: voor het openen of openhouden van de bij de gemeente in eigendom, beheer en onderhoud zijnde Zwaantjesbrug, ter doorlating van een vaartuig.

Artikel 3 Belastingplicht

Belastingplichtig is degene die overeenkomstig de bestemming gebruik maakt van de voor de openbare dienst bestemde gemeentewateren of van andere voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen, die in beheer of onderhoud zijn bij de gemeente en degene die het genot heeft van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten.

Artikel 4 Vrijstellingen

Het recht wordt niet geheven terzake van:

  • a.

    vaartuigen, toebehorende aan rijk, provincie of gemeente;

  • b.

    vaartuigen, waarvan de schippers, naar omstandigheden beoordeeld, wegens ernstige familieomstandigheden of om redenen van overmacht aan een kade moeten aanleggen, mits niet wordt geladen en/of gelost;

  • c.

    vaartuigen, die aan de westelijke oever van de rivier de Vecht tussen de Sluisbrug en de Lange Vechtbrug aanleggen aan de steigers beheerd door de Vereniging voor Vreemdelingen Verkeer Weesp (VVW), onverminderd het recht van de VVW tot het heffen van aanleggelden;

  • d.

    alleen het bruggeld, voor zover de vaartuigen beroepshalve worden gebruikt, met uitzondering van vaartuigen welke dienstbaar zijn aan de recreatie.

Artikel 5 Tarieven

  • 1. De scheepvaartrechten worden geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel. Het tarief is inclusief de verschuldigde omzetbelasting.

  • 2. Voor de berekening van de tarieven wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1. De scheepvaartrechten worden geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waarin of waarop het verschuldigde bedrag wordt vermeld.

  • 2. In afwijking van artikel 4:90, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, wordt bij contante betaling van het verschuldigde bruggeld - dat kenbaar wordt gemaakt door middel van een opschrift op de Zwaantjesbrug - geen kwitantie afgegeven.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de scheepvaartrechten worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 6:

    • a.

      mondeling of via een opschrift wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving.

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen 14 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande lid gestelde termijnen.

Artikel 8 Kwijtschelding

Bij de invordering van de scheepvaartrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de scheepvaartrechten.

Artikel 10 Overgangsbepaling

De 'Verordening scheepvaartrechten 2017', vastgesteld in de openbare vergadering van de raad op 21 december 2016, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening scheepvaartrechten 2019'.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad op 19 december 2018.

de raad voornoemd,

M. van Engelshoven,

griffier

B.J. van Bochove

voorzitter

Tarieventabel behorende bij de 'Verordening scheepvaartrechten 2019' (behorende bij raadsbesluit van 19 december 2018)

Hoofdstuk 1 – Aanleggeld

1.1.

Het tarief bedraagt voor vaartuigen, die aan een kade aanleggen of aldaar terzijde van een ander vaartuig of andere vaartuigen aanleggen:

 

 

1.2.

-

per strekkende meter lengte van het vaartuig, per dag of gedeelte van de dag

1,00

1.3.

-

per strekkende meter lengte van het vaartuig, per dag of gedeelte van de dag voor zover dit betreft monumentale charterschepen aan de Achteromstraat (Kom van Weesp) in de periode van 1 oktober - tot 1 april

0,10

 

Bij gebreke van een geldige meetbrief of daarmee gelijk te stellen document, bij weigering om zulk een stuk te vertonen of bij weigering om toe te laten dat vaartuigen worden gemeten, wordt de lengte van het vaartuig ambtshalve vastgesteld. Het aanleggeld wordt naar de uitkomst daarvan geheven.

 

 

Hoofdstuk 2 - Los- en laadgeld

2.1.

Het tarief bedraagt voor het lossen en/of laden van een vaartuig dat aan een kade heeft aangelegd:

 

 

2.2.

voor alle goederen welke per kilogram berekend kunnen worden, per keer en per enkelvoudige vrachtbrief

 

 

2.2.1.

-

per ton van 1.000 kilogram

0,13

2.2.2.

-

met een minimum van

5,65

2.3.

voor alle goederen welke niet per kilogram berekend kunnen worden

 

 

2.3.1.

-

per m3

0,28

2.3.2.

-

met een minimum van

5,65

Hoofdstuk 3 - Opslaggeld 

3.1.

Het tarief bedraagt voor het gebruik maken van een kade of oever ten behoeve van het daarop plaatsen van voorwerpen en/of het opslaan van goederen:

 

 

3.2.

voor het hebben van een met de grond verbonden installatie, zoals een kraan, een trechter, een elevator en dergelijke, of van een voertuig, waarop deze installatie is aangebracht, voor iedere installatie

 

 

3.2.1.

-

gedurende ten hoogste een dag

8,16

3.2.2.

-

gedurende ten hoogste een week

35,21

3.2.3.

-

gedurende ten hoogste een kalendermaand

115,43

3.3.

voor het gebruik maken van een kade en/of oever ander dan bedoeld onder 3.1.2. per m2 in gebruik genomen oppervlakte

 

 

3.3.1.

-

gedurende ten hoogste een dag

1,13

3.3.2.

-

gedurende ten hoogste een week

4,52

3.3.3.

-

gedurende ten hoogste een maand

13,55

Hoofdstuk 4 - Bruggeld

4.1.

Het tarief bedraagt voor het openen of openhouden van de bij de gemeente in eigendom, beheer en onderhoud zijnde bruggen, ter doorlating van een vaartuig:

 

 

4.1.1.

-

bij de Zwaantjesbrug per keer, per vaartuig

3,00

4.1.2.

-

per kalenderjaar, per vaartuig, waarvan de betaling kenbaar wordt gemaakt door middel van een bruggeldabonnement

30,00

Voor eensluidend afschrift,

de griffier,

M. van Engelshoven