Regeling vervallen per 08-04-2020

Bibob Beleid gemeente Weesp voor 2020-2022 voor horeca, prostitutie- en escortbranche in het kader van de Wet Bibob

Geldend van 01-03-2020 t/m 07-04-2020

Intitulé

Bibob Beleid gemeente Weesp voor 2020-2022 voor horeca, prostitutie- en escortbranche in het kader van de Wet Bibob

1 ALGEMEEN

Inleiding

Op 1 juni 2003 is de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) in werking getreden. Met de Wet Bibob wordt het openbaar bestuur in staat gesteld zich te beschermen tegen het risico dat criminele activiteiten worden gefaciliteerd bij het verlenen van vergunningen en subsidies en het gunnen van opdrachten in het kader van aanbestedingen. De Wet Bibob is bedoeld als een aanvulling op de bestaande mogelijkheden om een vergunning te weigeren of in te trekken. Bij de toepassing van de Wet Bibob wordt naast de integriteit van de exploitant en leidinggevenden ook deze van de bij de aanvraag betrokken zakelijke partners beoordeeld.

Waarom het Bibob beleid?

Het is de eigen beslissing en verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag om het Bibob-instrument toe te passen. Vanwege de grote mate van bestuurlijke keuzevrijheid bij de toepassing van de Wet Bibob verdient het de voorkeur dat de toepassing plaatsvindt op basis van Bibob beleid, waarin het bevoegd gezag aangeeft op welke wijze de Wet Bibob wordt toegepast. Dit schept duidelijkheid naar de burgers en ondernemingen die potentieel aan een Bibob-onderzoek kunnen worden onderworpen. Bovendien schept het een helder kader voor de toetsing van een genomen beslissing door de democratische controleorganen. Met name de afweging om tot een Bibobonderzoek over te gaan, dient -juist met het oog op het ingrijpende karakter van het instrument- weloverwogen en met inachtneming van de beginselen van behoorlijk bestuur te worden genomen. Daarbij spelen proportionaliteit, subsidiariteit, rechtszekerheid en rechtsgelijkheid een belangrijke rol.

Wet Bibob

In hoofdlijnen regelt de wet twee zaken. Ten eerste wordt het mogelijk om bepaalde vergunningen en subsidies te weigeren, bestaande beschikkingen in te trekken of gunning van een opdracht uit te sluiten wegens – globaal gezegd – crimineel misbruik ervan. Ten tweede voorziet de wet in een landelijk Bureau Bibob dat het bevoegd gezag desgevraagd adviseert over de mate van gevaar dat er sprake is van misbruik van de gevraagde beschikking en daartoe screening kan uitvoeren.

Op grond van artikel 3 Wet Bibob kan het bevoegd gezag een beschikking weigeren of intrekken wanneer:

  • 1.

    sprake is van een ernstig gevaar dat de beschikking mede gebruikt zal worden voor het benutten van voordelen uit strafbare feiten (bijvoorbeeld het witwassen van zwart geld);

  • 2.

    sprake is van een ernstig gevaar dat de beschikking mede gebruikt zal worden voor het plegen van strafbare feiten (bijvoorbeeld drugshandel of als dekmantel);

  • 3.

    feiten en omstandigheden erop wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat ter verkrijging van de aangevraagde dan wel gegeven beschikking een strafbaar feit is gepleegd (bijvoorbeeld valsheid in geschrifte of omkoping).

2 TOEPASSING WET BIBOB

Bibob-formulieren

Om te komen tot een goede beoordeling in het kader van de Wet Bibob heeft het bevoegd gezag op grond van artikel 30 Wet Bibob de mogelijkheid om de aanvrager van een vergunning (en ook de houder van een reeds verleende vergunning) vragen te stellen die zien op de bedrijfsstructuur, financiering, betrokken (rechts)personen etc. Daartoe is een Bibob-vragenformulier ontwikkeld die door de aanvrager (en in voorkomende gevallen de houder van een vergunning) dienen te worden ingevuld. In deze beleidslijn zal nader worden ingegaan op de gevallen waarin een Bibob-formulier moet worden ingevuld.

Vergunningen in het kader van het Bibob beleid

Dit beleid is van toepassing op de vergunningen voor de branches horeca (inclusief coffeeshops) en prostitutie:

  • a.

    horeca: exploitatievergunning op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening 2019 (APV) en de vergunning op grond van de Drank- en Horecawet;

  • b.

    prostitutie: exploitatievergunning op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening 2019 (APV) voor prostitutiebedrijven en seksinrichtingen;

  • c.

    escort: exploitatievergunning voor escortbedrijven.

Wanneer kan de Wet Bibob toegepast worden?

Exploitatievergunning voor horeca en prostitutie en escort op grond van de APV

Artikel 7, eerste lid Wet Bibob bepaalt dat een gemeentelijke vergunning die op grond van een verordening verplicht is gesteld voor een inrichting door het bevoegd gezag, voor zover het een krachtens het tweede lid aangewezen inrichting betreft, kan worden geweigerd dan wel ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3, eerste lid Wet Bibob. In artikel 4 Besluit Bibob zijn de inrichtingen als bedoeld in artikel 7, tweede lid Wet Bibob aangewezen.

Horeca- en seksinrichtingen en escort- en prostitutiebedrijven worden in dit artikel expliciet genoemd.

Vergunning op grond van de Drank- en Horecawet

Artikel 27, derde lid Drank- en Horecawet bepaalt dat een vergunning op grond van deze wet kan worden geweigerd in het geval en onder voorwaarden van artikel 3 Wet Bibob. Artikel 31, tweede lid Drank- en Horecawet bepaalt dat een vergunning op grond van deze wet kan worden ingetrokken in het geval en onder voorwaarden van artikel 3 Wet Bibob.

Termijnen

De beslistermijn met betrekking tot de aanvraag van een exploitatievergunning voor een horeca-inrichting, prostitutiebedrijf, escortbedrijf of seksinrichting op grond van de APV is volgens artikel 1:2, eerste lid APV acht weken na ontvangst van de aanvraag. Deze termijn kan eenmaal met acht weken worden verlengd op grond van artikel 1:2, tweede lid APV. Echter, artikel 1:2 vierde lid b APV stelt dat een positieve beschikking bij niet tijdig beslissen niet van toepassing is op een aanvraag of ontheffing als bedoeld in artikel 2:28, eerste lid (exploitatie openbare inrichtingen).

De beslistermijn met betrekking tot de aanvraag van een vergunning op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) artikel 4:13 is acht weken na ontvangst van de aanvraag.

Indien het bevoegd gezag tot adviesaanvraag bij het landelijk Bureau Bibob overgaat, wordt deze termijn op grond van artikel 31 Wet Bibob opgeschort. Deze opschorting duurt vier weken en kan eenmaal met vier weken worden verlengd.

3 ALGEMENE BELEIDSUITGANGSPUNTEN

De Wet Bibob heeft een belangrijk doel: te voorkomen dat het openbaar bestuur criminelen faciliteert door middel van het verlenen van vergunningen. De vermenging van onder- en bovenwereld heeft een ontwrichtende werking op de gehele branche en kan daarnaast leiden tot oneerlijke concurrentie. Het bevoegd gezag van de gemeente Weesp streeft naar een effectieve en uniforme toepassing van de Wet Bibob waarbij zowel de rechtsgelijkheid wordt bevorderd als de administratieve lasten, de extra werkzaamheden en de duur van de procedures voor de aanvragers én voor de gemeente zoveel mogelijk worden beperkt. Binnen de horeca- en prostitutiebranche is het lastig om te werken met bepaalde risicoprofielen omdat binnen de gehele branche een verhoogd risico op criminele inmenging bestaat. Daarom is gekozen om elke ondernemer een Bibobvragenformulier in laten te vullen, waarbij in eerste instantie alleen die bescheiden worden gevraagd die noodzakelijk zijn voor een goede toetsing. Het bevoegd gezag maakt optimaal gebruik van de gegevens die zij reeds in bezit heeft of zelf kan raadplegen, om zo onnodige lasten voor ondernemers te voorkomen. Slechts bij gerede twijfels omtrent de integriteit of wanneer de in eerste instantie geleverde gegevens onderling tegenstrijdig of onvolledig zijn, zal het bevoegd gezag aanvullende informatie verlangen.

Wanneer een aanvrager meerdere aanvragen per kalenderjaar indient – bijvoorbeeld voor meerdere vestigingen – kan worden volstaan met het invullen van een verkort Bibob-vragenformulier met alleen zaak- of project specifieke vragen en vragen over de betrokken zakelijke relaties. Herhaalde toetsing van de ondernemer zelf blijft in de regel achterwege.

4 BEOORDELING AANVRAAG

Het bevoegd gezag beoordeelt de aanvraag of onderzoekt de mogelijkheid tot het intrekken van een verleende vergunning. Indien uit het in eerste instantie gehouden onderzoek vragen of twijfels naar voren zijn gekomen die niet beantwoord kunnen worden, kan er gebruik worden gemaakt van het Regionale Informatie en Expertise Centrum (RIEC)1. Mocht het bevoegd gezag bij een vergunningsbeoordeling na eigen onderzoek en de aanvullende toets door het RIEC nog vragen onbeantwoord zien, dan kan een beroep worden gedaan op het landelijk Bureau Bibob van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Dit bureau heeft toegang tot gesloten bronnen, zoals politieregisters, strafregisters en gegevens van de Belastingdienst, waardoor een brede screening van de vergunningaanvrager en overige zakelijke partners mogelijk is.

Het RIEC adviseert het bevoegd gezag in de volgende gevallen om een advies aan te vragen bij het landelijk Bureau Bibob:

  • 1.

    De Bibob-officier van Justitie heeft op grond van artikel 26 Wet Bibob2 het bevoegd gezag gewezen op de wenselijkheid het Bureau Bibob om advies te vragen. Dit geldt zowel bij aanvragen om nieuwe vergunningen als bij bestaande vergunningen.

  • 2.

    Na de bestudering van het dossier en het ingevulde Bibob-formulier blijven vragen bestaan over:

    • a.

      de bedrijfsstructuur, of de activiteiten in en/of in de directe omgeving van de onderneming;

    • b.

      de financiering van de onderneming;

    • c.

      de persoon van de aanvrager, de financier van de onderneming;

    • d.

      (andere) omstandigheden die doen vermoeden dat er sprake is van misbruik met de vergunning

    • e.

      (andere) omstandigheden die doen vermoeden dat ter verkrijging van de aangevraagde dan wel gegeven vergunning een strafbaar feit is gepleegd.

  • 3.

    Indien het RIEC over informatie beschikt die bijvoorbeeld aanleiding kan vormen voor nader Bibob-onderzoek en/of uit gelieerd onderzoek vermoedens voor misstanden bestaan.

Het onderzoek door het landelijk Bureau Bibob

Het landelijk Bureau Bibob zal naar aanleiding van de adviesaanvraag een nader onderzoek instellen en een advies uitbrengen over de mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 Wet Bibob. Het landelijk Bureau Bibob valt onder het ministerie van Veiligheid en Justitie en heeft inzage in een aantal openbare en gesloten bronnen (bijvoorbeeld bij de Belastingdienst, politie en justitie) en kan hierdoor een diepgaander onderzoek doen dan de gemeente.

Het landelijk Bureau Bibob onderzoekt of betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten als bedoeld in de Wet Bibob.

Daarnaast kunnen andere personen betrokken worden in het onderzoek. In artikel 3 Wet Bibob is bepaald dat betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten als die feiten door een ander gepleegd zijn en deze persoon:

  • direct of indirect leiding geeft of heeft gegeven aan betrokkene, dan wel

  • zeggenschap heeft over dan wel heeft gehad over betrokkene, dan wel

  • vermogen verschaft dan wel heeft verschaft aan betrokkene, dan wel

  • in een zakelijk samenwerkingsverband tot hem staat.

of dat deze strafbare feiten door een rechtspersoon zijn gepleegd (als bedoeld in artikel 51 Wetboek van Strafrecht) én betrokkene:

  • direct of indirect leiding geeft of heeft gegeven aan die rechtspersoon, dan wel

  • zeggenschap heeft over dan wel heeft gehad over die rechtspersoon, dan wel

  • vermogen verschaft dan wel heeft verschaft aan die rechtspersoon.

Het landelijk Bureau Bibob kan drie soorten adviezen afgeven:

  • 1.

    Er is geen sprake van een ernstige mate van gevaar;

  • 2.

    Er is sprake van een mindere mate van gevaar;

  • 3.

    Er is sprake van geen gevaar.

Naar aanleiding van het afgegeven advies dient het bevoegd gezag op grond van artikel 3, vijfde, zesde en zevende lid Wet Bibob een afweging te maken over de beschikking. Het bevoegd gezag kan besluiten de beschikking te verlenen, te verlenen met voorschriften of te weigeren / in te trekken. Het bevoegd gezag is verantwoordelijk voor het besluit dat wordt genomen, al dan niet op basis van het advies van het landelijk Bureau Bibob.

5 PROCEDURE

Het bevoegd gezag vraagt een advies aan bij het landelijk Bureau Bibob. De aanvrager of houder van de in dit beleid genoemde vergunningen wordt door het bevoegd gezag geïnformeerd over het feit dat een advies is gevraagd. Het is de aanvrager van een vergunning te allen tijde toegestaan de aanvraag in te trekken. Het landelijk Bureau Bibob kan contact opnemen met de aanvrager van de vergunning of de andere bij het onderzoek betrokken personen of bedrijven en dezen eventueel aanvullende vragen stellen (artikel 12, vierde lid Wet Bibob). Het landelijk Bureau Bibob moet binnen vier weken adviseren aan het bevoegd gezag. Deze termijn kan met vier weken worden verlengd. Het landelijk Bureau Bibob zal het bevoegd gezag hiervan in kennis stellen. Het bevoegd gezag zal de aanvrager hiervan op haar beurt in kennis stellen. De beslistermijn voor het bevoegd gezag om te beslissen op de vergunningaanvraag wordt opgeschort gedurende de adviestermijn van het landelijk Bureau Bibob.

Indien het voornemen bestaat een negatieve beslissing te nemen op grond van een Bibob-advies zal het bevoegd gezag betrokkene in de gelegenheid stellen zijn zienswijze naar voren te brengen. Betrokkene kan dan het advies inzien. Derden die in de beschikking zijn genoemd worden aangemerkt als belanghebbenden in de zin van artikel 4:8 Awb en moeten, ook in de gelegenheid worden gesteld om hun zienswijze naar voren te brengen. Derden hebben niet het recht om het advies in zijn geheel in te zien.

Tegen de beslissing van het bevoegd gezag waarin een Bibob-advies is verwerkt kan bezwaar en beroep ingesteld worden.

6 ALGEMENE AFSLUITING

Onvolledige aanvragen en termijnen

Op grond van artikel 4:5 Awb dient het bevoegd gezag na ontvangst van de aanvraag zo spoedig mogelijk te beoordelen of de aanvraag compleet is. Een aanvraag is pas compleet wanneer de aanvrager, in de gevallen genoemd in dit beleid, tevens het Bibob-formulier en (indien noodzakelijk) aanvullende bescheiden heeft ingediend. Is de aanvraag onvolledig, dan laat het bevoegd gezag de aanvrager weten welke bescheiden nog ontbreken. De aanvrager dient vervolgens binnen de gestelde termijn de aanvraag met de gevraagde gegevens te completeren. Doet hij dat in het geheel niet dan wel onvolledig, dan kan het bevoegd gezag de aanvraag buiten behandeling laten. Gedurende de periode dat de aanvrager zijn aanvraag volledig maakt, wordt de beslistermijn opgeschort grond van artikel 4:15 Awb.

Overige vergunningen of sectoren die onder de Wet Bibob vallen

Ingeval in een bepaalde aanvraag meerdere vergunningen nodig zijn (bijvoorbeeld een omgevingsvergunning voor bouw) en/of er een drank- en horecavergunning loopt, vindt adequate afstemming en regie plaats.

In de praktijk kan het voorkomen dat een vergunning van een ondernemer is c.q. wordt ingetrokken op grond van de Wet Bibob, terwijl deze persoon, dan wel zijn zakelijke relaties ook betrokken is (dan wel zijn) bij bijvoorbeeld een andere vergunningsaanvraag of lopende vergunning. Als er al een advies van het landelijk Bureau Bibob voorhanden is met betrekking tot deze persoon hoeft niet opnieuw een advies te worden gevraagd3.

Geheimhouding

Op grond van artikel 28 Wet Bibob is een ieder die krachtens de Wet Bibob informatie krijgt met betrekking tot een derde verplicht tot geheimhouding van deze informatie.

Subsidiariteit- en proportionaliteitsbeginsel

Volgens de Memorie van Toelichting op de Wet Bibob zijn de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit belangrijke uitgangspunten van de Wet Bibob. Het bevoegd gezag dient eerst te bekijken of bestaande weigerings- c.q. intrekkingsgronden mogelijkheden bieden om een vergunning al dan niet te weigeren of in te trekken. In dit kader wordt opgemerkt dat de beoordeling van de vergunningaanvraag op grond van de Wet Bibob slechts een aanvullende is op de reeds gangbare beoordeling op grond van de APV en Drank- en Horecawet. Kortom: alvorens advies wordt aangevraagd aan het landelijk Bureau Bibob, dienen eerst de gangbare en minder vergaande mogelijkheden te zijn benut.

Het proportionaliteitsbeginsel wordt ook tot uitdrukking gebracht door in beginsel slechts die gegevens van de ondernemer te verlangen die noodzakelijk zijn voor een adequate toetsing. Alleen bij concrete aanwijzingen van misbruik zal het bevoegd gezag aanvullende gegevens verlangen. Bij herhalingsaanvragen zal de ondernemer in de regel niet opnieuw getoetst worden.

Evaluatie en aanpassing

Na het opdoen van ervaringen met dit beleid zal het bevoegd gezag na twee jaar evalueren hoe de inzet van het Bibob instrumentarium functioneert. Aandachtspunten daarbij zijn onder andere knelpunten bij de uitvoering van de wet, juridische ontwikkelingen, samenwerking tussen partners en samenwerking met het RIEC en het landelijk Bureau Bibob. Het beleid zal op onderdelen worden aangepast na wijziging van de Wet Bibob.

Het vastgestelde beleid wordt aan de doelgroepen bekend gemaakt via een informatiebrief aan de verschillende brancheverenigingen en wordt daarnaast op de landelijke voorziening gemeld.

Ondertekening

Het Bibob beleid Gemeente Weesp voor 2020-2022 voor horeca-, prostitutie- en escortbranche in het kader van de Wet Bibob is op 13 februari 2020 vastgesteld door het College van Burgemeester en Wethouders.

Burgemeester en Wethouders voornoemd,

A.M. Roos

secretaris

B.J. van Bochove

burgemeester wnd


Noot
1

Het Regionaal Informatie en Expertise Centrum is opgericht om de samenwerking tussen strafrechtelijke en bestuurlijke partijen te versterken en te ondersteunen, onder ander bij toepassing van de Wet Bibob.

Noot
2

Artikel 26 Wet Bibob bepaalt dat de officier van justitie die beschikt over gegevens die er op wijzen dat een betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten die reeds zijn gepleegd of nog gepleegd zullen worden, het bevoegd gezag kan wijzen op de wenselijkheid het Bureau om een advies te vragen.

Noot
3

In artikel 29 Wet Bibob is geregeld dat het bevoegd gezag dat een advies ontvangt, dat advies gedurende twee jaren kan gebruiken in verband met een andere beslissing.