Regeling vervallen per 01-01-2022

Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2021

Geldend van 23-12-2020 t/m 31-12-2021

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2021

De raad van de gemeente Weesp;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 17 november 2020;

gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2021

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;

  • b.

    jaar: een kalenderjaar;

  • c.

    maand: een tijdvak van 30 achtereenvolgende dagen;

  • d.

    terras: een gelegenheid waar eet – en drinkwaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt;

  • e.

    vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben;

  • f.

    week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder,

op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene

ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare

dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven indien en voor zover ter zake daarvan al uit hoofde van een overeenkomst, een bedrag wordt gevorderd.

Artikel 5 Maatstaf van heffing; belastingtarief

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overige in deze verordening bepaalde.

Artikel 6 Tarieftoepassing

  • 1. Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2. Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de grootste mogelijk oppervlakte van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

  • 3. De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

  • 4. Bij de toepassing van de tarieven voor terrassen wordt de belasting berekend over de oppervlakte van het ingenomen terras, met inbegrip van de ruimten tussen het terrasmeubilair.

  • 5. Ingeval van toepassing van jaar- of (zomer- of winter-)seizoentarieven worden aanslagen van €10,- of minder niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één aanslag.

Artikel 7 Belastingtijdvak

  • 1. Indien de belasting wordt geheven naar jaar- of (zomer- of winter-)seizoentarieven, is het belastingtijdvak het jaar respectievelijk het (zomer- of winter-)seizoen waarin de voorwerpen aanwezig zijn.

  • 2. Wanneer de voorwerpen binnen één kalenderjaar in twee winterseizoenen aanwezig zijn, worden deze seizoenen voor de tarieftoepassing als één seizoen aangemerkt.

Artikel 8 Wijze van heffing

De precariobelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, indien dit later is, op het tijdstip waarop de belastingplicht aanvangt.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Ontheffing wordt niet verleend indien deze €10,- of minder zou bedragen.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. De aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede termijn één maand later.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting.

Artikel 13 Overgangsrecht

De verordening precariobelasting 2020 van 12 december 2019, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening precariobelasting 2021’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 16 december 2020,

de raad voornoemd,

M. van Engelshoven

griffier

B.J. van Bochove,

voorzitter

Tarieventabel: behorende bij de "Verordening precariobelasting 2021"

(behorende bij raadsbesluit van 16 december 2020).

1

Kabels, leidingen, buizen en/of soortgelijke voorwerpen

1.1

Voor het hebben van kabels, leidingen, buizen en/of soortgelijke voorwerpen,

per strekkende meter, per jaar

€ 2,50

2

Terras

2.1

Voor het hebben van banken, tafels en stoelen, bloemen- of plantenbakken, windschermen en eventuele andere voorwerpen onderdeel uitmakend van een terras,

in de periode van 1 april tot 1 oktober (zomerseizoen):

per m2, per zomerseizoen

€ 43,65

buiten de periode van 1 april tot 1 oktober (winterseizoen):

per m2, per winterseizoen

€ 9,10

Voor eensluidend afschrift,

de griffier,

M. van Engelshoven