Regeling vervallen per 31-12-2011

Re-integratieverordening 2009, versie 2012

Geldend van 29-02-2012 t/m 30-12-2011 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2012

Intitulé

Re-integratieverordening 2009, versie 2012

De raad van de gemeente Weesp,

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 19 januari 2010

BESLUIT:

vast te stellen

Paragraaf 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Doel

Deze verordening heeft betrekking op de arbeidsmarkt(re-)integratie van uitkeringsgerechtigden, niet-uitkeringsgerechtigden en personen met een uitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet. De ingezette middelen hebben tot doel:

  • a.

    het bevorderen van economische zelfstandigheid en maatschappelijke participatie;

  • b.

    het bevorderen van integratie en emancipatie;

  • c.

    het tegengaan van uitkeringsafhankelijkheid

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Wet werk en bijstand (WWB);

  • b.

    belanghebbende: de persoon ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie Weesp, die ingevolge het bepaalde in artikel 10 van de wet en de wet Participatiebudget, aanspraak op ondersteuning en een voorziening heeft;

  • c.

    uitkeringsgerechtigde: de persoon met een uitkering ingevolge de WWB, de IOAW of de IOAZ;

  • d.

    ANW-er: de persoon met een uitkering volgens de Algemene nabestaandenwet;

  • e.

    Nugger: de niet-uitkeringsgerechtigde, als bedoeld in artikel 6 lid 1 sub a van de wet;

  • f.

    het College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weesp;

  • g.

    de Raad: de gemeenteraad van de gemeente Weesp;

  • h.

    IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

  • i.

    IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

  • j.

    voorziening: specifiek re-integratiemiddel gericht op arbeidsinschakeling, als bedoeld in artikel 7, lid 1 sub a. van de wet;

  • k.

    trajectplan: een stapsgewijze en planmatige beschrijving van de wederzijdse verplichtingen, afspraken en in te zetten voorzieningen tussen de belanghebbende en de gemeente;

  • l.

    algemeen geaccepteerde arbeid: alle arbeid die naar vermogen kan worden verricht en die niet in strijd is met de wet;

  • m.

    succesvolle (duurzame) uitstroom: het beëindigen van uitkeringsafhankelijkheid door middel van het aanvaarden van reguliere arbeid in loondienst dan wel door middel van inkomsten uit zelfstandige arbeid gedurende ten minste 6 maanden.

  • n.

    samenwerkende regiogemeenten: Bussum, Naarden, Muiden, Huizen, Eemnes, Blaricum, Laren, Wijdemeren, Hilversum en Weesp.

Paragraaf 2 OPDRACHT AAN HET COLLEGE

Artikel 3 Algemene opdracht

  • 1 Het college biedt de belanghebbende bij arbeidsinschakeling een voorziening aan gericht op arbeidsinschakeling en het behoud van deze arbeid.

  • 2 Het college biedt de belanghebbende een voorziening aan gericht op (maatschappelijke) participatie.

  • 3 Het college draagt zorg voor voldoende diversiteit in het aanbod aan voorzieningen.

  • 4 Het college neemt voor elke belanghebbende een besluit, waarin bepaald wordt of het aanbieden van een voorziening, noodzakelijk is.

  • 5 Bij de keuze van de mogelijkheden van het aanbieden van voorzieningen wordt door het college een afweging gemaakt, waarbij gekeken wordt of de voorziening, gelet op de mogelijkheden en capaciteiten van een belanghebbende, het meest doelmatig is met het oog op inschakeling in de arbeid.

  • 6 In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 4 Sluitende aanpak

  • 1 Met elke uitkeringsgerechtigde of Nugger wordt een trajectplan opgesteld en wordt een aanbod gedaan voor een voorziening gericht op inschakeling in algemeen geaccepteerde arbeid.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing indien het college heeft bepaald dat voor de uitkeringsgerechtigde een volledige ontheffing van de arbeidsverplichting geldt.

Artikel 5 Beleidsregels

  • 1 Het college stelt ter nadere uitvoering van deze verordening beleidsregels op, waarin prioriteiten worden aangegeven, alsmede voorwaarden, hoogte en wijze van financiering.

  • 2 Deze beleidsregels omvatten in elk geval:

    • a.

      een omschrijving van het beleid ten aanzien van de verschillende doelgroepen en de prioritering binnen en tussen die groepen;

    • b.

      de criteria voor het ontheffingenbeleid ten aanzien van de arbeidsverplichting, waarbij in het bijzonder aandacht wordt besteed aan de combinatie van arbeid en zorg;

    • c.

      het flankerend beleid ten aanzien van zorg, kinderopvang en hulpverlening;

    • d.

      de wijze waarop de aanbesteding wordt vormgegeven;

  • 3 Bij de beleidsregels wordt het oordeel van de cliëntenraad gevoegd.

Artikel 6 Aanspraak op ondersteuning

  • 1 Uitkeringsgerechtigden, ANW-ers, Nuggers alsmede personen als bedoeld in artikel 10 van de wet, hebben aanspraak op ondersteuning bij arbeidsinschakeling en op de naar het oordeel van het college noodzakelijk geachte voorziening gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2 Het college doet een aanbod dat past binnen de criteria die gesteld zijn in deze verordening en in de in artikel 5 genoemde beleidsregels.

     

Paragraaf 3 FINANCIEN

Artikel 7 Verdeling

  • 1 Het college stelt jaarlijks een verdeling op van de beschikbare middelen zoals bedoeld in artikel 69, eerste lid onder a van de wet, over de verschillende voorzieningen.

Artikel 8 Wijze van ter beschikking stellen middelen

  • 1 Indien het trajectplan is vastgesteld draagt het college zorg voor inkoop, aanmelding en betaling van de voorziening.

  • 2 In geval van een persoongebonden (re-)integratiebudget draagt het college zorg voor de beoordeling, begeleiding en de betaling van de voorziening.

  • 3 Er worden in geval van een persoonsgebonden (re-)integratiebudget geen geldelijke middelen rechtstreeks aan de belanghebbende ter beschikking gesteld, behoudens de in artikel 14 van deze verordening bedoelde overige vergoedingen.

     

Paragraaf 4 VOORWAARDEN EN VERPLICHTINGEN

Artikel 9 Verplichtingen van belanghebbende

  • 1 Een uitkeringsgerechtigde aan wie door het college een voorziening wordt aangeboden is verplicht hiervan gebruik te maken.

  • 2 De belanghebbende die gebruik maakt van een voorziening is gehouden te voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit de wet, deze verordening, alsmede aan de verplichtingen die het college aan de aangeboden voorziening heeft verbonden.

  • 3 De belanghebbende neemt met de ondertekening van het trajectplan de verplichting op zich de hierin gemaakte afspraken na te komen en zich in te zetten het traject succesvol af te ronden.

Artikel 10 Inkomen en criteria

  • 1 Het college beoordeelt op grond van het gezinsinkomen of de ANW-er of Nugger in aanmerking komt voor een vergoeding van de voorziening en zo ja, in welke mate.

  • 2 Onder inkomen wordt verstaan het inkomen als bedoeld in de artikelen 32 en 33 van de wet.

Artikel 11 Vermogen

  • 1 De ANW-er, Nugger als ook de IOAW-er en IOAZ-er hebben recht op een vergoeding in de kosten ingevolge deze verordening indien het vermogen minder bedraagt dan de toepasselijke vermogensgrens van artikel 34 lid 3 van de wet, en het gestelde in artikel 10 lid 1 van toepassing is.

  • 2 Indien dit vermogen meer bedraagt dan het in het eerste lid bedoelde bedrag wordt 100% van het meerdere als draagkracht in aanmerking genomen.

  • 3 Bij de bepaling van de draagkracht uit dit vermogen wordt uitgegaan van de stand van het vermogen ten tijde van het doen van de aanvraag.

  • 4 Voor zover dit vermogen bestaat uit overwaarde van een door de aanvrager bewoonde eigen woning telt deze niet mee voor de vermogensberekening.

Artikel 12 Inkomstenvrijlating

De uitkeringsgerechtigde die arbeid in deeltijd heeft of heeft aanvaard, waarmee een inkomen wordt verworven dat minder bedraagt dan de voor de uitkeringsgerechtigde van toepassing zijnde bijstandsnorm en maximale toeslag, heeft recht op vrijlating van inkomsten uit arbeid zoals bedoeld in artikel 31 tweede lid onder o van de wet.

Artikel 13 Premies

  • 1 Het college kan aan de belanghebbende een premie toekennen met in achtneming van het gestelde in artikel 31, tweede lid onder j van de wet.

  • 2 Het college stelt regels ten aanzien van de hoogte en de verplichtingen die aan de premie worden verbonden.

Artikel 14 Overige vergoedingen

Het college kan aan de belanghebbende een vergoeding verstrekken voor extra kosten die gemaakt zijn in het kader van de arbeidsinschakeling.

Artikel 15 Subsidie in loonkosten

  • 1 Het college kan subsidie verstrekken aan werkgevers die met een uitkeringsgerechtigde uit Weesp een arbeidsovereenkomst sluiten gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2 Het college stelt nadere regels ten aanzien van de duur van de subsidie, de hoogte en de verplichtingen die aan de subsidie worden verbonden.

  • 3 De loonkostensubsidie wordt verstrekt conform de voorwaarden genoemd in de “ Beleidsaanbeveling inzake werkgelegenheidssteun” zoals opgenomen in de bijlage bij deze verordening.

  • 4 De subsidie wordt alleen verstrekt indien hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing plaatsvindt.

     

Paragraaf 5 BEËINDIGING, TERUGVORDERING EN AFSTEMMING

Artikel 16 Beëindigingsgronden

Een traject wordt door het college voortijdig beëindigd indien:

  • a.

    de belanghebbende zich onvoldoende inspanningen getroost om tot een succesvolle afronding van (een deel) van het trajectplan te komen;

  • b.

    de belanghebbende arbeid in loondienst aanvaardt dan wel als zelfstandige gaat werken en daarmee een inkomen gaat verwerven dat meer bedraagt dan de van toepassing zijnde norm;

  • c.

    de belanghebbende zich in detentie bevindt, dan wel gaat bevinden;

  • d.

    de belanghebbende naar een andere gemeente buiten de samenwerkende regiogemeenten verhuist en er naar de mening van het college geen overeenstemming plaatsvindt over de voortzetting ervan;

  • e.

    er zich naar de mening van het college omstandigheden voordoen die noodzakelijkerwijs tot beëindiging dienen te leiden.

Artikel 17 Weigeringsgrond

Deelname aan een voorziening kan worden geweigerd indien:

  • a.

    de belanghebbende één of meer van zijn verplichtingen als bedoeld in de artikelen 9 en 17 van de wet niet of onvoldoende nakomt;

  • b.

    voor de gevraagde voorziening een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening;

  • c.

    een gevraagde voorziening niet overeenkomt met het gestelde in artikel 3 van deze verordening.

Artikel 18 Terugvordering

Indien de ANW-er of Nugger, die deelneemt aan een voorziening niet of in onvoldoende mate voldoet aan de verplichtingen gesteld in artikel 9 van deze verordening, kan het college de kosten van de voorziening geheel of gedeeltelijk terugvorderen.

 

Paragraaf 5A Regelingen in verband met de wijzigingen in de WWB en intrekking van de WIJ per 1 januari 2012.

Artikel 18a Wijziging betekenis begrippen

  • 1 Waar in deze verordening de begrippen ‘alleenstaande’, ‘alleenstaande ouder’ en ‘gezin’ worden gebruikt, hebben deze vanaf 1 januari 2012 dezelfde betekenis als in artikel 4 van de wet.

  • 2 Waar in deze verordening wordt gesproken van ‘gehuwde(n)’ of ‘gehuwdennorm’ hebben deze begrippen vanaf 1 januari 2012 dezelfde betekenis als ‘gezin’, bedoeld in artikel 4, respectievelijk ‘gezinsnorm’, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de wet.

Artikel 18b Afwijkende bepalingen voor jongeren

In afwijking van hetgeen in deze verordening is bepaald, kunnen de volgende voorzieningen bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b van de wet niet worden ingezet voor de arbeidsinschakeling van belanghebbenden jonger dan 27 jaar:

  • a.

    onbeloonde additionele arbeid als bedoeld in artikel 10a van de wet;

  • b.

    de voorzieningen bedoeld in artikel 31, vijfde lid van de wet.

Paragraaf 6 Slotbepalingen

Artikel 19 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van zwaarwegende aard leidt.

Artikel 20 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Re-integratieverordening 2009”

Artikel 21 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na te zijn bekendgemaakt. Bij de inwerkingtreding van deze verordening komt de verordening “Re-integratieverordening 2006 Wet Werk en Bijstand” te vervallen.

Artikel 22 Overgangsrecht

  • 1 De belanghebbende die voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening werk in loondienst heeft aanvaard en op grond van de “Re-integratieverordening 2006 Wet Werk en Bijstand” recht had op een premie, behoudt dit recht en ontvangt een premie ter hoogte van het gestelde in de beleidsregels behorende bij de “Re-integratieverordening 2009”

  • 2 De belanghebbende die maximaal 6 maanden voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening werk in deeltijd of vrijwilligerswerk heeft aanvaard en dit ten tijde van de inwerkingtreding nog steeds uitoefent, ontvangt alsnog een premie ter hoogte van het gestelde in de beleidsregels behorende bij de “Re-integratieverordening 2009”

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering
De raad voornoemd,
 
mw. M. Walrave B. Horseling
griffier voorzitter

1

Toelichting 1 ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING OP DE RE-INTEGRATIEVERORDENING 2009