Regeling vervallen per 01-07-2018

Verordening cliëntenparticipatie WerkSaam Westfriesland 2015

Geldend van 04-06-2015 t/m 30-06-2018 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2015

Intitulé

Verordening cliëntenparticipatie WerkSaam Westfriesland 2015

Het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling WerkSaam Westfriesland, gevestigd te Hoorn;

Gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur WerkSaam Westfriesland dd 22 oktober 2014

Gelet op artikel 47 van de Participatiewet;

Gelet op artikel 15, lid 2, onderdeel c van de Gemeenschappelijke Regeling WerkSaam Westfriesland;

Overwegende dat WerkSaam Westfriesland bij verordening nadere regels dient vast te stellen met betrekking tot de wijze waarop de belanghebbenden van de deelnemende gemeenten of hun vertegenwoordigers worden betrokken bij de uitvoering van de Participatiewet;

Besluit vast te stellen de Verordening cliëntenparticipatie WerkSaam Westfriesland 2015.

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Algemeen bestuur: algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling WerkSaam Westfriesland;

  • b.

    Cliëntenraad: adviesorgaan, zoals omschreven in artikel 2 van deze verordening, voor WerkSaam;

  • c.

    Dagelijks bestuur: dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling WerkSaam Westfriesland;

  • d.

    Regiogemeenten: de gemeenten die deelnemen aan de gemeenschappelijke regeling WerkSaam Westfriesland (Drechterland, Enkhuizen, Hoorn, Koggenland, Medemblik, Opmeer, Stede Broec);

  • e.

    WerkSaam: De gemeenschappelijke regeling WerkSaam Westfriesland

Artikel 2. Cliëntenraad

  • 1. De personen bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Participatiewet worden bij de uitvoering van deze wet betrokken door een cliëntenraad. De leden van de cliëntenraad worden, behoudens tussentijds aftreden, voor de duur van vier jaar benoemd door het dagelijks bestuur.

  • 2. De cliëntenraad is, voor zover redelijkerwijs mogelijk, zodanig samengesteld dat deze een afspiegeling is van de bij de uitvoering van de Participatiewet betrokken personen alsook een afspiegeling van de regiogemeenten.

  • 3. Benoeming van nieuwe leden van de cliëntenraad vindt plaats op aanbeveling van de cliëntenraad. Herbenoeming van leden van de cliëntenraad is mogelijk op aanbeveling van de cliëntenraad.

  • 4. Het lidmaatschap eindigt:

    • a.

      Met onmiddellijke ingang indien het lid daar zelf om verzoekt, of:

    • b.

      Naar aanleiding van een gemotiveerd verzoek van de cliëntenraad en met instemming van het dagelijks bestuur, of:

    • c.

      Door een besluit van het dagelijks bestuur na advies van de cliëntenraad, of:

    • d.

      Na een periode van 4 jaar, tenzij sprake is van een herbenoeming, of:

    • e.

      Bij verhuizing buiten de regio.

  • 5. De cliëntenraad bestaat uit een oneven aantal personen met een minimum van zeven en een maximum van dertien personen.

  • 6. Het dagelijks bestuur benoemt een onafhankelijke voorzitter na advies van de cliëntenraad. De voorzitter is geen lid van de cliëntenraad en heeft geen stemrecht. De voorzitter wordt benoemd voor een periode van vier jaar en is herbenoembaar.

  • 7. De procedure voor advisering wordt verder uitgewerkt in het reglement van orde ten behoeve van de cliëntenraad WerkSaam, deze wordt vastgesteld in het dagelijks bestuur na advies van de cliëntenraad.

  • 8. Jaarlijks voor 1 april brengt de cliëntenraad aan het dagelijks bestuur verslag uit van de activiteiten en bevindingen over het voorgaande jaar. Daarbij wordt in een financieel verslag tevens verantwoording afgelegd over de besteding van een eventueel beschikbaar gesteld budget

Artikel 3. Ambtelijk secretaris

  • 1. De cliëntenraad beschikt voor de uitvoering van haar taken over een ambtelijk secretaris, die wordt aangewezen door het dagelijks bestuur.

  • 2. De taken van de ambtelijk secretaris worden verder uitgewerkt in het reglement van orde ten behoeve van de cliëntenraad.

Artikel 4. Doelstellingen

  • 1. De cliëntenraad heeft tot taak het dagelijks bestuur gevraagd en ongevraagd te adviseren over alle aangelegenheden van beleidsvoorbereiding en beleidsvorming die betrekking hebben op het terrein van de participatiewet dat valt onder WerkSaam.

  • 2. De cliëntenraad adviseert niet over:

    • a.

      individuele klachten, bezwaar- en beroepschriften, andere zaken met betrekking tot een individuele persoon; en

    • b.

      Bedrijfsvoeringsaspecten van WerkSaam.

Artikel 5. Faciliteiten

  • 1. Ten behoeve van de cliëntenraad wordt jaarlijks in de begroting van WerkSaam een budget opgenomen voor onder meer kosten die verband houden met deskundigheidsbevordering en het functioneren van de cliëntenraad.

  • 2. Het dagelijks bestuur draagt er zorg voor dat noodzakelijke faciliteiten aan de cliëntenraad beschikbaar worden gesteld zodat de cliëntenraad naar behoren invulling kan geven aan zijn functie.

  • 3. Ten laste van het in het eerste lid genoemde budget ontvangen de leden van de cliëntenraad voor het bijwonen van de cliëntenraad vergaderingen een onkostenvergoeding op basis van een door het dagelijks bestuur vast te stellen onkostenregeling.

Artikel 6: Overleg tussen cliëntenraad en dagelijks bestuur

  • 1. Het dagelijks bestuur of een delegatie van het dagelijks bestuur heeft tenminste twee keer per jaar overleg met de cliëntenraad.

  • 2. De samenwerking tussen het dagelijks bestuur en de cliëntenraad wordt jaarlijks geëvalueerd. De cliëntenraad brengt verslag uit van deze evaluatie aan het algemeen bestuur.

Artikel 7. Wijziging

Wijziging of intrekking van deze verordening kan alleen plaatsvinden nadat de cliëntenraad daarover is gehoord.

Artikel 8. Onvoorziene situaties

In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het dagelijks bestuur.

Artikel 9. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag van bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2015.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening cliëntenparticipatie WerkSaam Westfriesland 2015.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van 7 januari 2015.
De secretaris
M.Olierook
De voorzitter
A.J. de Jong

Algemeen

Met deze verordening wordt uitvoering gegeven aan artikel 47 van de Participatiewet. Dit artikel geeft aan dat bij verordening regels vast moeten worden vastgesteld over de wijze waarop personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Participatiewet of hun vertegenwoordigers betrokken worden bij de ontwikkeling van het beleid. Personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Participatiewet zijn personen:

  • -

    die algemene bijstand ontvangen;

  • -

    als bedoeld in artikel 34a, vijfde lid onderdelen b en c, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (hierna: WIA), artikel 35, vierde lid, onderdelen b en c, van de WIA en artikel 36, derde lid, onderdelen b en c, van de WIA tot het moment dat het inkomen uit arbeid in dienstbetrekking gedurende twee aaneengesloten jaren ten minste het minimumloon bedraagt en ten behoeve van die persoon in die twee jaren geen loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d van de Participatiewet is verleend;

  • -

    personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de Participatiewet;

  • -

    personen met een nabestaanden- of wezenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet;

  • -

    personen met een uitkering ingevolge de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

  • -

    personen met een uitkering ingevolge de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

  • -

    personen zonder uitkering;

en, die voor de arbeidsinschakeling zijn aangewezen op een door het dagelijks bestuur aangeboden voorziening.

Om een goede werking van de cliëntenraad te waarborgen worden de leden van de cliëntenraad ondersteund en gefaciliteerd door WerkSaam.

Artikelsgewijze toelichting

Enkel die bepalingen die nadere toelichting behoeven worden hier behandeld.

Artikel 1. Begripsbepalingen

Dit artikel omschrijft de voor de verordening van belang zijnde begrippen.

Artikel 2. Clientenraad

Dit artikel bepaalt hoe de cliëntenparticipatie concreet wordt vorm gegeven.

Eerste lid

Omdat het niet mogelijk is om alle personen persoonlijk te betrekken bij het beleid ligt het voor de hand een cliëntenraad samen te stellen die bestaat uit vertegenwoordigers van de doelgroepen zelf of vertegenwoordigers uit belangenorganisaties. De leden van de cliëntenraad worden benoemd door het dagelijks bestuur

Tweede lid

Om de actieve betrokkenheid van alle personen goed tot zijn recht te kunnen laten komen, is het van belang dat de cliëntenraad een afspiegeling is van alle in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet genoemde doelgroepen. Het is voor WerkSaam ook van belang dat de cliëntenraad een afspiegeling vormt van de regiogemeenten.

Derde, vierde en vijfde lid

Regelt de benoeming en beëindiging van het lidmaatschap van de cliëntenraad. Tevens wordt hierin het aantal personen binnen de cliëntenraad vastgelegd (minimum en maximum).

Zesde lid

Er is gekozen voor een onafhankelijke voorzitter om de leden van de cliëntenraad zo goedmogelijk te faciliteren in de kwaliteit van de advisering. Deze onafhankelijke voorzitter verzorgt de(technische) leiding van de bijeenkomsten.

Zevende lid

Regelt dat de procedure voor advisering nader wordt uitgewerkt in een reglement van orde. Deze zal worden vastgesteld door het Dagelijks Bestuur.

Artikel 3. Ambtelijk secretaris

Op grond van artikel 47, onderdeel b, van de Participatiewet moet worden voorzien in ondersteuning om de cliëntenraad zijn rol effectief te kunnen laten vervullen. Om hierin te kunnen voorzien wordt een ambtelijk secretaris aan de cliëntenraad toegevoegd. De ambtelijk secretaris zal erop moeten toezien dat alle partijen informatie tijdig ontvangen of verstrekken, zodat alle partijen hun taak effectief kunnen vervullen. Doordat de ambtelijk secretaris (mede) is belast met de agendering en verslaglegging kan hij ervoor waken dat alle partijen naar evenredigheid aan bod komen.

Artikel 4. Doelstellingen

Regelt waar de cliëntenraad wel en niet over kan adviseren. Het wordt belangrijk geacht dat de cliëntenraad wordt betrokken bij de totstandkoming van beleid zodat het uitoefenen van invloed op het beleid op die wijze mogelijk is. Daarom is in het eerste lid bepaald dat het dagelijks bestuur ervoor zorgt dat de cliëntenraad wordt betrokken bij de beleidsontwikkeling.

Artikel 5. Faciliteiten

Het dagelijks bestuur stelt de cliëntenraad van WerkSaam middelen en faciliteiten ter beschikking voor een adequate uitvoering van hun taken in het kader van deze verordening. De middelen en faciliteiten

kunnen onder meer worden ingezet voor:

  • ·

    onkostenvergoeding vrijwilligers;

  • ·

    vergoeding speciale voorzieningen in verband met handicap (ringleiding, speciale leesvormen, doventolk);

  • ·

    deskundigheidsbevordering;

  • ·

    aanschaf van documentatie, literatuur en vaktijdschriften;

  • ·

    het inschakelen van professionele ondersteuning, inhoudelijk en organisatorisch;

  • ·

    faciliteiten voor kantoorkosten, correspondentie, telefoon, computergebruik en internetaansluiting;

  • ·

    overleg met, en activering van de achterban;

  • ·

    het verzorgen van voorlichting en public relations;

  • ·

    reiskosten.

In een onkostenregeling wordt de onkostenvergoeding opgenomen.

Artikel 6. Overleg tussen cliëntenraad en dagelijks bestuur

Regelt dat er minimaal twee keer per jaar overleg plaatsvindt tussen het dagelijks bestuur en de cliëntenraad.