Regeling vervallen per 01-09-2017

Uitvoeringsreglement cliëntenraad sociale zekerheid gemeente Werkendam 2008

Geldend van 01-07-2008 t/m 31-08-2017

Intitulé

Uitvoeringsreglement cliëntenraad sociale zekerheid gemeente Werkendam 2008

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Werkendam;

 

gelezen het voorstel van 20 mei 2008;

 

gelet op de ‘Verordening cliëntenraad sociale zekerheid gemeente Werkendam’, ingaande 1 juli 2008;

 

gelet op het advies van de cliëntenraad Wet werk en bijstand gemeente Werkendam / Woudrichem d.d. 28 mei 2008,

 

                                                b e s l u i t :

 

 

vast te stellen het “Uitvoeringsreglement cliëntenraad sociale zekerheid gemeente Werkendam 2008”, met bijbehorende toelichting.

 

 

 

HOOFDSTUK 1 -           ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1                      -           Begripsbepalingen

Dit reglement verstaat onder:

  • a.

    cliënt:                          

    degene die een periodieke uitkering ontvangt van de gemeente Werkendam in het kader van de wetten of regelingen waarvan de uitvoering aan de Unit Samenleving is opgedragen, alsmede de in de gemeente Werkendam woonachtige burgers die geïndiceerd zijn voor arbeid in het kader van de Wet sociale werkvoorziening.

  • b.

    externe instellingen:   

    organisaties van uitkeringsgerechtigden, alsmede overige organisaties, die dienstverlening aan c.q. belangenbehartiging van inwoners met een laag inkomen mede als doelstelling hebben.

  • c.

    college:                       

    het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Werkendam.

  • d.

    bestuurlijk overleg:     

    het periodiek overleg tussen de wethouders sociale zaken van de gemeenten Werkendam en Woudrichem.

  • e.

    unit samenleving:       

    de unit binnen de organisatie van de gemeente Werkendam die belast is met de beleidsvoorbereiding en de uitvoering van de wetten en regelingen die behoren tot de lokale sociale zekerheid.

  • f.

    hoofd unit samenleving:

    de leidinggevende van de unit samenleving.

 

HOOFDSTUK 2         -           SAMENSTELLING, BENOEMING EN ZITTINGSDUUR

 

Artikel 2         -           Gezamenlijke cliëntenraad

De cliëntenraad is een gezamenlijke cliëntenraad van de gemeenten Werkendam en Woudrichem.

 

Artikel 3                      -           Samenstelling

  • 1.

    De cliëntenraad bestaat uit maximaal elf leden, waarvan maximaal zes cliënten en vijf vertegenwoordigers van externe instellingen. De cliëntleden zijn zoveel mogelijk naar evenredige verdeling afkomstig uit de gemeenten Werkendam en Woudrichem.

    Daarnaast is er een onafhankelijk voorzitter.

  • 2.

    De externe instellingen die elk één vertegenwoordiger in de cliëntenraad kunnen afvaardigen zijn:

    • a.

      de gezamenlijke vakorganisaties;

    • b.

      de gezamenlijke ouderenbonden;

    • c.

      de gezamenlijke kerken;

    • d.

      Stichting Nieuwkomers en Vluchtelingenwerk Altena;

    • e.

      Trema, sector Algemeen Maatschappelijk Werk

      De colleges nodigen de externe instellingen uit een vertegenwoordiger en een plaatsvervangend vertegenwoordiger voor te dragen.

  • 3.

    Alle cliënten kunnen zich kandidaat stellen voor het lidmaatschap en het plaatsvervangend lidmaatschap van de cliëntenraad.

  • 4.

    De voorzitter van de cliëntenraad:

    • -

      is een onafhankelijk persoon; hieronder wordt verstaan dat hij geen cliënt is, noch lid van het gemeentebestuur of werkzaam onder verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur;

    • -

      heeft affiniteit en enige bekendheid met het vakgebied van de unit samenleving,

    • -

      is geen lid van de cliëntenraad.

  • 5.

    Het hoofd van de unit samenleving neemt als adviseur deel aan de vergaderingen van de cliëntenraad. Hij is geen lid.

  • 6.

    Het hoofd van de unit samenleving wijst namens het college een medewerker van de unit samenleving aan als secretaris van de cliëntenraad. Bij verhindering van de secretaris zorgt het afdelingshoofd voor vervanging.

  • 7.

    a. Cliënten die zitting hebben in de cliëntenraad ontvangen een vergoeding voor werkelijk gemaakte kosten die voortvloeien uit het lidmaatschap van de cliëntenraad. Daarnaast ontvangen zij per bijgewoonde vergadering presentiegeld. Dit geldt tevens voor de vertegenwoordigers van de externe instellingen die geen dienstverband hebben bij deze instellingen.

    b. De vertegenwoordigers van de externe instellingen met een dienstverband bij deze instellingen, ontvangen geen presentiegeld. Zij ontvangen een vergoeding voor werkelijk gemaakte kosten die voortvloeien uit het lidmaatschap van de cliëntenraad.

    c. De voorzitter ontvangt een vergoeding conform de richtlijnen van het reglement "vergoedingsregeling niet-ambtelijke leden commissies". Daarnaast ontvangt hij een vergoeding voor werkelijk gemaakte kosten die voortvloeien uit zijn werkzaamheden ten behoeve van de cliëntenraad.

 

 

Artikel 4          -           Benoeming en zittingsduur

  • 1.

    Het college benoemt, op voordracht van het bestuurlijk overleg, nieuwe cliëntleden en plaatsvervangende cliëntleden. De benoeming vindt plaats op basis van een voordracht van de cliëntenraad.

    Het college benoemt, op voordracht van het bestuurlijk overleg, de vertegenwoordigers van de externe instellingen op basis van de voordracht als bedoeld in artikel 2, tweede lid.

  • 2a.

    Het college benoemt, op voordracht van het bestuurlijk overleg, de voorzitter van de cliëntenraad voor een periode van vier jaar. De cliëntenraad stelt hiervoor een voordracht op. De voordracht voor voorzitter komt tot stand op basis van een open sollicitatieprocedure. De voorzitter kan voor maximaal één periode herbenoemd worden.

  • 2b.

    De cliëntenraad kiest uit haar midden een plaatsvervangend voorzitter.

  • 3a.

    De cliënten die lid zijn van de cliëntenraad worden benoemd voor een periode van drie jaar.

  • 3b.

    Iedere cliënt is herbenoembaar voor maximaal één periode (totale zittingsduur maximaal negen jaar).

  • 3c.

    Ieder jaar treden maximaal twee cliënten af volgens een door de cliëntenraad opgesteld aftredingsschema, voor het eerst op 1 januari 2008.

  • 4.

    De leden en de onafhankelijk voorzitter kunnen tussentijds ontslag nemen.

  • 5.

    Indien de uitkering van de cliënt is beëindigd, houdt de cliënt op lid van de cliëntenraad te zijn. Hij kan het lidmaatschap blijven vervullen totdat in de vacature is voorzien, waarbij een maximale termijn geldt van achttien maanden.

  • 6.

    De vervulling van een vacature vindt plaats, voor zover mogelijk, binnen drie maanden nadat deze is ontstaan.

 

 

HOOFDSTUK 3         -           DOELSTELLING, TAKEN EN BEVOEGDHEDEN

 

Artikel 5          -           Taken en bevoegdheden cliëntenraad

  • 1.

    De cliëntenraad heeft tot taak het college gevraagd en ongevraagd te adviseren over alle onderwerpen die de vorming, de uitvoering en de evaluatie van het gemeentelijk beleid betreffen ten aanzien van alle door de unit samenleving uit te voeren wetten en regelingen. Het advies van de cliëntenraad wordt eerst besproken in het bestuurlijk overleg en daarna voorgelegd aan het college. 

  • 2.

    Het college betrekt, via het bestuurlijk overleg, de cliëntenraad in een vroegtijdig stadium bij de beleidsvoorbereiding van alle onderwerpen waarover de cliëntenraad in een later stadium gevraagd wordt advies uit te brengen.

  • 3.

    Tot deze onderwerpen behoren in ieder geval procedures, regelingen en alle andere  zaken met een algemeen karakter.

  • 4.

    Tot deze onderwerpen behoren niet:

    • -

      klachten, bezwaarschriften en andere zaken, die op individuele cliënten betrekking hebben;

    • -

      onderwerpen die te maken hebben met de uitvoering en de bedrijfsvoering door het werkvoorzieningsschap; deze onderwerpen komen aan de orde in het overleg van de Ondernemingsraad van het werkvoorzieningsschap.

  • 5.

    Indien het college afwijkt van het uitgebrachte advies van de cliëntenraad, stelt zij de cliëntenraad daarvan gemotiveerd en schriftelijk in kennis.

  • 6.

    De cliëntenraad stelt jaarlijks een jaarverslag op. Hierin wordt verslag gedaan van de werkzaamheden van de cliëntenraad. Het jaarverslag bevat in elk geval een overzicht van de besluiten waarover de cliëntenraad heeft geadviseerd. De cliëntenraad legt het jaarverslag voor 1 april aan het college voor.

Artikel 6          -           Taken voorzitter

Tot de taak van de voorzitter behoort:

  • a.

    het in overleg met de secretaris vaststellen van de agenda;

  • b.

    het bepalen van dag en uur van de vergadering;

  • c.

    het leiden van de vergadering;

  • d.

    het handhaven van de orde tijdens de vergadering;

  • e.

    het schorsen van de vergadering;

  • f.

    het peilen van meningen en het meedelen van de uitslag van de stemmingen;

  • g.

    het naar buiten vertegenwoordigen van de cliëntenraad.

 

Artikel 7          -           Taken secretaris 

Tot de taak van de secretaris behoort:

  • a.

    het in overleg met de voorzitter vaststellen van de agenda;

  • b.

    het openbaar bekendmaken van de vergadering;

  • c.

    het bijwonen van de vergadering en zorgdragen voor de besluitenlijst;

  • d.

    het mede zorgdragen voor de uitvoering van de besluiten;

  • e.

    het bewaken van de voortgang en afhandeling van de uitgebrachte adviezen;

  • f.

    het in zijn algemeenheid met raad en daad bijstaan van de voorzitter en de leden van de cliëntenraad;

  • g.

    het opstellen van het jaarverslag.

 

HOOFDSTUK 4         -           VERGADERINGEN, VERGADERORDE EN BESLUITVORMING

 

Artikel 8          -           Vergaderingen

  • 1.

    De cliëntenraad vergadert ten minste vier maal per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter of de cliëntenraad nodig acht.

  • 2.

    De vergaderingen zijn openbaar. De cliëntenraad kan besluiten een vergadering of een deel ervan besloten te houden.

  • 3.

    De cliëntenraad vergadert tenminste eenmaal per jaar met de wethouders Sociale Zaken van de gemeenten Werkendam en Woudrichem.

 

Artikel 9          -           Vergaderorde

  • 1.

    De agenda met de bijbehorende stukken wordt ten minste tien dagen voor de vergadering aan de leden toegezonden.

  • 2a.

    Ieder lid heeft het recht schriftelijk voorstellen aan de cliëntenraad te doen en onderwerpen ter bespreking voor te dragen. Deze voorstellen c.q. bespreekpunten worden bij de voorzitter of de secretaris ingediend met het verzoek deze op de agenda te plaatsen.

  • 2b.

    De secretaris plaatst deze voorstellen, in overleg met de voorzitter, op de agenda van de eerstvolgende vergadering.

  • 3.

    Ieder lid heeft het recht om een voorstel betreffende de orde van de vergadering te doen.

 

Artikel 10        -           Besluitvorming

  • 1.

    De cliëntenraad kan beraadslagen en besluiten nemen indien tenminste de helft van het aantal leden ter vergadering aanwezig is. De aanwezigheid blijkt uit de voor de aanvang van de vergadering ondertekende presentielijst.

  • 2.

    Elk tot stemmen bevoegd lid van de cliëntenraad heeft één stem. Indien een lid namens de externe instellingen zich laat vertegenwoordigen door een plaatsvervanger, heeft deze laatste stemrecht.

  • 3.

    De voorzitter, de secretaris en het hoofd van de unit samenleving hebben geen stemrecht.

  • 4.

    Stemmen bij volmacht is niet mogelijk.

  • 5.

    Over zaken wordt mondeling, over personen wordt schriftelijk gestemd.

  • 6.

    Alle besluiten worden genomen bij meerderheid van geldig uitgebrachte stemmen.

  • 7.

    Bij het staken van stemmen vindt op een later tijdstip in dezelfde vergadering een herstemming plaats. Indien ook in dat geval de stemmen staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.

  • 8.

    Minderheidsstandpunten worden op verzoek toegevoegd aan de besluitenlijst c.q. aan het aan het college gerichte voorstel/advies.

 

HOOFDSTUK 5         -           ADVISERING AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS

 

Artikel 11

Het college vraagt, via het bestuurlijk overleg, vooraf advies aan de cliëntenraad over alle onderwerpen die de beleidsvorming en de evaluatie van het gemeentelijke beleid betreffen ten aanzien van alle door de unit samenleving uit te voeren wetten, regelingen en andere taken.

 

HOOFDSTUK 6         -           SLOTBEPALINGEN

 

Artikel 12

Het college voorziet de leden van de cliëntenraad van de informatie die noodzakelijk is om adequaat te kunnen vergaderen.

 

Artikel 13

Het college kan, na afstemming in het bestuurlijk overleg, ter uitvoering van dit uitvoeringsreglement of in zaken waarin dit uitvoeringsreglement niet voorziet, nadere voorschriften geven.

 

Artikel 14

Wijziging of intrekking van dit uitvoeringsreglement vindt niet plaats dan nadat de cliëntenraad daarover is gehoord.

 

Artikel 15

Jaarlijks presenteert het college aan de gemeenteraad een evaluatie van het functioneren van de cliëntenraad.

Artikel 16

Dit Uitvoeringsreglement wordt aangehaald als "Uitvoeringsreglement cliëntenraad sociale zekerheid gemeente Werkendam 2008” en treedt in werking op 1 juli 2008.

 

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van Werkendam van 29  juli 2008.

 

 

De secretaris,                         De burgemeester,

 

 

Drs. H.A. Koenen                    Drs. H.A.G. Hellegers

ARTIKELSGEWIJZE  TOELICHTING  BIJ  UITVOERINGSREGELEMT  CLIENTENRAAD SOCIALE ZEKERHEID  GEMEENTEN  WERKENDAM  EN  WOUDRICHEM

 

 

Artikel 1

Dit artikel beschrijft een aantal begrippen zoals die in het Uitvoeringsreglement worden genoemd.

Het bestuurlijk overleg is het periodiek overleg tussen de twee wethouders sociale zaken van Werkendam en Woudrichem. Dit bestuurlijk overleg neemt een belangrijke rol in binnen het adviestraject van de cliëntenraad. Formeel adviseert de cliëntenraad aan de twee colleges, maar voordat de colleges een besluit nemen passeert een advies eerst het overleg van de twee wethouders. Dit wordt gedaan om het besluitvormingsproces zoveel mogelijk te stroomlijnen. Wanneer er consensus bestaat in het wethoudersoverleg, zal besluitvorming binnen de colleges in het merendeel van de gevallen slechts een formaliteit zijn.

 

Artikel 2

De ‘verordening cliëntenraad sociale zekerheid gemeente Werkendam 2008’ stelt in artikel 2 dat het college zorg draagt voor het instellen en instandhouden van een cliëntenraad. De verordening geeft aan het college de bevoegdheid om in samenwerking met andere gemeenten een gezamenlijke cliëntenraad in te stellen.

Van deze mogelijkheid maken de colleges gebruik, door in het Uitvoeringsreglement vast te leggen dat de cliëntenraad een gezamenlijke cliëntenraad is van Werkendam en Woudrichem.

 

Artikel 3

Lid 1 en 2:      

Dit artikel geeft een opsomming van het totaal aantal leden en een specificatie van de externe instellingen.

Lid 3:              

Iedere cliënt kan zich ten allen tijde kandidaat stellen voor het lidmaatschap of plaatsvervangend lidmaatschap van de cliëntenraad. Indien er een vacature is, kan de kandidaat conform art. 4, eerste lid, voor benoeming worden voorgedragen.

Lid 4:              

De voorzitter van de cliëntenraad dient een onafhankelijk persoon te zijn, zowel naar cliënten en hun organisaties als naar de gemeente. Betrokkenheid en kennis met de feitelijke vraagstukken waar uitkeringsgerechtigden en andere inwoners met een laag inkomen mee te maken hebben, is gewenst.

Lid 5 en 6:      

Het hoofd unit samenleving en de secretaris wonen de vergaderingen bij. Zij zijn geen lid van de cliëntenraad.

Lid 7:              

  • a.

    Cliënten ontvangen een vergoeding voor kosten die zij moeten maken om deel te kunnen nemen aan de activiteiten van de cliëntenraad. Hiertoe worden o.a. de kosten gerekend van kinderopvang en reiskosten. De hoogte van de vergoeding wordt gerelateerd aan de Richtlijnen Tegemoetkoming bijzondere kosten. Om waardering uit te spreken voor de inzet van de cliëntleden, ontvangen zij daarnaast per bijgewoonde vergadering presentiegeld. Het presentiegeld wordt aangemerkt als een vergoeding voor vrijwilligerswerk. Ook de vertegenwoordigers van externe instellingen, die geen betaalde functie hebben bij de betreffende externe instelling, ontvangen presentiegeld. Zij ontvangen presentiegeld omdat ze de werkzaamheden voor de cliëntenraad als vrijwilliger verrichten.

  • b.

    Vertegenwoordigers van de externe instellingen, met een betaald dienstverband bij de betreffende externe instelling, ontvangen geen presentiegeld. Zij worden geacht namens hun instelling op te treden als belangenbehartigers voor cliënten en in dat verband wordt hun lidmaatschap aangemerkt als een uitvloeisel van de taken van hun instelling. Zij komen wel in aanmerking voor een vergoeding van gemaakte kosten.

  • c.

    De voorzitter ontvangt een vergoeding daar hij, in tegenstelling tot de cliënten en de vertegenwoordigers van de externe instellingen, een onafhankelijk persoon is en geen belangenbehartiger.

Artikel 4

Lid 1:              

Bij de start van de cliëntenraden benoemden de colleges de cliënten aan de hand van een door het cliëntenoverleg verstrekte voordracht. De op 31 december 2006 zittende cliëntleden worden conform art. 4, zevende lid, per 1 januari 2007 benoemd tot lid van de nieuwe cliëntenraad.

Bij vacatures van cliënten doet de cliëntenraad, in overleg met de secretaris, een oproep voor nieuwe kandidaten. Na selectie door een afvaardiging van de cliëntenraad volgt een voordracht aan de colleges. De cliëntenraad formuleert zelf criteria waaraan kandidaat cliëntleden dienen te voldoen.

Lid 2:              

De werving en selectie van de voorzitter vindt plaats door de colleges. Bij deze procedure is een afvaardiging van de cliëntenraad betrokken. De cliëntenraad maakt een voordracht voor benoeming van de voorzitter. Bij herbenoeming van de voorzitter is instemming van de cliëntenraad vereist.

Lid 3:              

Cliënten kunnen na het verstrijken van de zittingsduur herbenoemd worden. Herbenoeming vindt plaats op voordracht van de cliëntenraad. De externe instellingen worden elke vier jaar verzocht een vertegenwoordiger aan te wijzen. Daarbij is het toegestaan dat dezelfde vertegenwoordiger wordt voorgedragen.

Lid 4:              

Als een cliënt ontslag neemt wordt de vacature zo spoedig mogelijk ingevuld op de wijze als genoemd in lid 1. Indien een vertegenwoordiger van een externe instelling ontslag neemt, wordt de betreffende instelling verzocht een nieuwe vertegenwoordiger voor te dragen.

Lid 5:              

Om te voorkomen dat bij een groot aantal vacatures een onwerkbare situatie ontstaat, kan de cliënt na beëindiging van de uitkering maximaal nog achttien maanden lid blijven.

Lid 6:              

Het streven is om binnen drie maanden vacatures ingevuld te hebben.

 

Artikel 5

In de verordening worden de doelstelling en de taken van de cliëntenraad genoemd.

De doelstelling van de cliëntenparticipatie is tweeledig. Het gaat enerzijds om het verbeteren van het beleid en de kwaliteit van de dienstverlening.

De colleges nemen kennis van de opvattingen en wensen van de cliëntenraad en betrekken deze standpunten bij de vormgeving van het beleid en de uitvoering.

De taak van de cliëntenraad wordt breed uitgelegd. Het gaat om belangenbehartiging in de ruimste zin van het woord, waarbij het zowel gaat om de belangen van inwoners met een periodieke uitkering als om inwoners die behoren tot de doelgroep van het minimabeleid,

te weten de inwoners met een laag inkomen. Ook onderwerpen die te maken hebben met het beleid m.b.t. de sociale werkvoorziening, behoort tot het takenpakket van de cliëntenraad

sociale zekerheid.

Benadrukt wordt dat het gaat om collectieve belangenbehartiging. Dit betekent dat de individuele situaties van cliënten c.q. inwoners niet aan de orde komen. Hiervoor staat de klachtenprocedure en de bezwaarschriftenprocedure open.

Voor wat betreft de sociale werkvoorziening is het onderscheid op hoofdlijnen tussen de

ondernemingsraad van het werkvoorzieningsschap en de cliëntenraad sociale zekerheid als

volgt:

  • a.

    Doelgroep

    De doelgroep van de cliëntenparticipatie is de gehele Wsw-populatie, dus zowel Wsw geïndiceerden op de wachtlijst als Wsw-werknemers (zowel in het sw-bedrijf als daarbuiten). De doelgroep van de OR is beperkt tot werknemers in het sw-bedrijf

  • b.

    Onderwerp

    Cliëntenparticipatie richt zich op het gemeentelijke beleid, bijvoorbeeld op de sturing op de beweging ‘van binnen naar buiten’, het wachtlijstbeheer, de vormgeving van het PGB. De ondernemingsraad richt zich op het reilen en zeilen in de bedrijven, arbeidsomstandigheden en dergelijke.

 

Lid 1 en 2:      

De cliëntenraad kan de colleges steeds ongevraagd adviseren over het inhoudelijke beleid en de uitvoering daarvan. Daarnaast zijn de colleges verplicht, zoals aangegeven in artikel 11, om de cliëntenraad over de genoemde onderwerpen om advies te vragen. Om de uitwisseling tussen colleges en cliëntenraad goed te stroomlijnen, is het van belang dat de uitwisseling plaatsvindt via het periodiek overleg tussen de twee wethouders sociale zaken (het bestuurlijk overleg).

Het is van belang dat de adviesrol van de cliëntenraad zo groot mogelijk is. Om die rol te kunnen uitvoeren, wordt de cliëntenraad al vroegtijdig betrokken bij de beleidsvoorbereiding.

Lid 3 en 4:      

Situaties rondom individuele cliënten c.q. inwoners worden niet besproken. De cliëntenraad heeft echter ook een signalerende functie. Als individuele klachten en knelpunten de cliëntenraad ter ore komen, kunnen deze aan de orde worden gesteld als deze voor meer cliënten of groepen van cliënten gelden.

Lid 5:              

De colleges geven aan, vóór de eerstvolgende vergadering van de cliëntenraad, in welke gevallen is afgeweken van het advies van de cliëntenraad.

Lid 6:              

De secretaris van de cliëntenraad stelt het jaarverslag op.

 

Artikel 6 en 7

De belangrijkste taken van de voorzitter en de secretaris worden hier genoemd.

Artikel 8

Lid 1:              

De vergaderingen van de cliëntenraad vinden in beginsel plaats in de maanden februari, mei, september en november. De vergaderingen vinden in beginsel afwisselend plaats in de gemeentehuizen van Werkendam en Woudrichem.

Lid 2:              

De vergaderingen zijn openbaar, enerzijds uit een oogpunt van openheid en anderzijds om de betrokkenheid met de doelgroep zo groot mogelijk te laten zijn. De secretaris zorgt voor openbare bekendmaking van de vergaderingen.

Lid 3:              

Minstens eenmaal per jaar vergadert de cliëntenraad met de wethouders Sociale Zaken van de twee gemeenten. Het is mogelijk deze vergadering te laten samenvallen met één van de vier vergaderingen als genoemd in lid 1.

 

Artikel 9

Dit artikel regelt onder meer de wijze waarop de leden onderwerpen voor de agenda van het overleg kunnen aanmelden.

 

Artikel 10

Lid 1 t/m 8:     

Om te kunnen beraadslagen moet minimaal de helft van het aantal leden aanwezig zijn.Indien er vacatures zijn waarvoor nog geen invulling heeft plaats gevonden, worden deze vacatures in het kader van dit artikel in mindering gebracht op het totaal aantal leden als genoemd in artikel 3 lid 1.

 

Artikel 11

 

De colleges zijn verplicht over de genoemde onderwerpen advies te vragen aan de cliëntenraad, voordat een besluit wordt genomen. Om tot een reële invloed van de cliëntenraad te komen, dienen de colleges in een zo vroeg mogelijk stadium van beleidsvoorbereiding de cliëntenraad om advies te vragen.

Bij de beleidsvoorbereiding betekent dit bijvoorbeeld dat niet enkel een uitgewerkte nota, maar reeds in het beginstadium ook een startnotitie, een contourennota etc. aan de cliëntenraad wordt voorgelegd. Het gaat er om dat de cliëntenraad al in een eerste fase de mogelijkheidheeft een reactie te geven.

Het vragen om advies ten aanzien van beleidsvorming en evaluatie is een verplichting voor de colleges. Daarnaast kunnen de colleges te allen tijde advies vragen over andere onderwerpen, waaronder de uitvoering van het beleid.

De uitwisseling tussen colleges en cliëntenraad loopt via het bestuurlijk overleg.

 

Artikel 12

Art. 47 van de Wwb schrijft voor dat de leden van de cliëntenraad de benodigde informatie van de gemeente moeten ontvangen om adequaat deel te kunnen nemen aan het overleg. Dit artikel sluit hierbij aan.

De colleges zorgen ervoor dat de vergaderstukken voldoende informatie bevatten. De stukken worden in beknopte, heldere vorm aan de cliëntenraad voorgelegd.

Daarnaast verstrekt de secretaris relevante aanvullende schriftelijke informatie of verwijst hij naar instellingen/organisaties waar deze informatie verkrijgbaar is.

De colleges bieden faciliteiten aan waarmee de leden van de cliëntenraad hun kennis kunnen vergroten, bijvoorbeeld op het terrein van scholing, informatiebijeenkomsten etc. Ook bekostigen de colleges de uitgaven die noodzakelijk zijn voor het vergroten van de kennis en de kwaliteit van de leden van de cliëntenraad, zoals het lidmaatschap van provinciale- en landelijke koepelorganisaties, abonnementen op relevante publicaties etc.

 

Artikel 13

Indien de colleges nadere voorschriften willen vaststellen die betrekking hebben op dit Uitvoeringsreglement, wordt dit gedaan in overleg met de cliëntenraad.

 

Artikel 14

Aanpassen of intrekken van de verordening cliëntenraad sociale zekerheid kan uitsluitend na overleg met de cliëntenraad.

 

Artikel 15

Het is gewenst om jaarlijks te bezien in hoeverre het functioneren van de cliëntenraad beantwoordt aan de doelstellingen.

Aan de hand van de evaluatie kunnen cliëntenraad en colleges bijvoorbeeld tot de conclusie komen dat bijstellingen in de werkwijze wenselijk zijn of dat aanpassing van de verordening c.q. het uitvoeringsreglement nodig is.

De twee colleges stellen gezamenlijk één evaluatieverslag op. Dit wordt afgestemd in het bestuurlijk overleg. Voordat de evaluatie naar de gemeenteraden gaat, wordt deze ter advisering voorgelegd aan de cliëntenraad.

 

Artikel 16

Dit artikel noemt de citeertitel en de ingangsdatum.