Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening tot eerste wijziging van de Verordening afvalstoffenheffing 2014

Geldend van 28-12-2013 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening tot eerste wijziging van de Verordening afvalstoffenheffing 2014

De raad van de gemeente Werkendam

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

b e s l u i t :

vast te stellen de:

Verordening afvalstoffenheffing 2014

Artikel 1 – Aard van de belasting en belastbaar feit.

  • 1. Onder de naam “afvalstoffenheffing” wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer (Stb. 1994, 80).

  • 2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik van een perceel waarvan krachtens artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 2 – Belastingplicht.

  • 1. De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt:

    • a.

      gebruikmaken van een perceel door de leden van een huishouden aangemerkt als gebruikmaken door het door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aangewezen lid van dat huishouden;

    • b.

      gebruikmaken door degene aan wie een deel van een perceel in gebruik is gegeven aangemerkt als gebruikmaken door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven, met dien verstande dat degene die het deel in gebruik heeft gegeven bevoegd is de heffing als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;

    • c.

      het ter beschikking stellen van een perceel voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruikmaken door degene die dat perceel ter beschikking heeft gesteld, met dien verstande dat degene die het perceel ter beschikking heeft gesteld, bevoegd is de heffing als zodanig te verhalen op degene aan wie het perceel ter beschikking is gesteld.

Artikel 3 – Grondslag van heffing en belastingtarief.

De belasting wordt geheven naar de volgende grondslagen die naast elkaar verschuldigd zijn, te weten:

  • a.

    een vast bedrag per perceel, en;

  • b.

    een vast bedrag per soort container per aanbieding en;

  • c.

    een vast bedrag per omwisseling en;

  • d.

    een vast bedrag per inworp in een ondergrondse verzamelcontainer en;

  • e.

    een vast bedrag voor een per individueel perceel verstrekte rolcontainer en;

  • f.

    bedragen voor het op aanvraag inzamelen van grove huishoudelijke afvalstoffen en;

  • g.

    bedragen voor het op aanvraag inzamelen van grof tuinafval en;

  • h.

    bedragen voor het achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen op een milieustation;

een en ander naar de maatstaven en tarieven zoals opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 4 – Belastingtijdvak.

Het belastingtijdvak is voor de belasting verschuldigd naar de in artikel 3, onderdeel a, b, c en d bedoelde grondslagen, het kalenderjaar.

Artikel 5 – Wijze van heffing.

  • 1. De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2. De belasting naar de grondslag als bedoeld in artikel 3, onderdeel a van enig jaar, kan op hetzelfde aanslagbiljet vermeld worden als de belasting naar de grondslagen als bedoeld in artikel 3, onderdelen b, c en d van het daaraan voorafgaande jaar.

Artikel 6 – Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang.

  • 1. De belasting, verschuldigd naar de grondslag als bedoeld in artikel 3, onderdeel a ontstaat bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. De belasting verschuldigd naar de grondslagen als bedoeld in artikel 3, onderdelen b, c en d, ontstaat bij het einde van elk kalenderjaar.

  • 3. Indien in afwijking van het tweede lid, de belastingplicht voor de belasting naar de grondslagen als bedoeld in artikel 3, onderdelen b, c en d, in de loop van het kalenderjaar eindigt, ontstaat de belastingschuld bij het einde van de belastingplicht.

  • 4. Indien de belastingplicht voor de belasting verschuldigd naar de grondslag als bedoeld in artikel 3, onderdeel a in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 5. Indien de belastingplicht voor de belasting verschuldigd naar de grondslag als bedoeld in artikel 3, onderdeel a, in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 6. Het vierde en vijfde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt.

  • 7. De belasting als bedoeld in artikel 3, onderdelen e, f en g is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

Artikel 7 – Termijnen van betaling.

  • 1. De aanslagen naar de grondslagen als bedoeld in artikel 3, onderdelen a, b, c en d moeten worden betaald uiterlijk drie maanden na de dagtekening van de aanslag.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 2.500,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c. van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.

  • 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 8 – Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 9 – Inwerkingtreding en citeertitel.

  • 1.

    De Verordening afvalstoffenheffing 2013 van 6 november 2013 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als Verordening afvalstoffenheffing 2014

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de

raad der gemeente Werkendam van 6 november 2012

De griffier, De voorzitter,

mr. I. Bakker mw. drs. C.G.J. Breuer

Tarieventabel afvalstoffenheffing

behorende bij de Verordening afvalstoffenheffing 2014

Algemeen

De bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is.

Hoofdstuk 1. Tarieven per containercombinatie, per extra container, per aanbieding, bij een andere wijze van inzameling en per omwisseling

1.1

De belasting naar de grondslagen als bedoeld in artikel 3 onderdeel a bedraagt per perceel per belastingjaar:

€ 138,00

1.2

De belasting naar de grondslag als bedoeld in artikel 3 onderdeel a wordt vermeerderd voor het in bruikleen hebben van één extra (= boven hetgeen volgens de Afvalstoffenverordening Werkendam aan het perceel is verstrekt)

1.2.1

140 liter container, bestemd voor groente-, fruit- en tuinafval, per extra container met

€ 14,00

1.2.2

240 liter container, bestemd voor groente-, fruit- en tuinafval, per extra container met

€ 24,00

1.2.3

140 liter container, bestemd voor de overige huishoudelijke afvalstoffen, per extra container met

€ 52,00

1.2.4

240 liter container, bestemd voor de overige huishoudelijke afvalstoffen, per extra container met

€ 72,00

1.3.1

De belasting naar de grondslag als bedoeld in artikel 3 onderdeel b bedraagt per aanbieding van een 140 liter gft container een bedrag van:

€ 0,00

1.3.2

De belasting naar de grondslag als bedoeld in artikel 3 onderdeel b bedraagt per aanbieding van een 140 liter rest container een bedrag van:

€5,80

1.3.3

De belasting naar de grondslag als bedoeld in artikel 3 onderdeel b bedraagt per aanbieding van een 240 liter gft container een bedrag van

€0,00

1.3.4

De belasting naar de grondslag als bedoeld in artikel 3 onderdeel b bedraagt per aanbieding van een 240 liter rest container een bedrag van

€9,95

1.4

Onverminderd het bepaalde in onderdeel 1.1, 1.2, en 1.3, bedraagt de belasting naar de grondslag als bedoeld in artikel 3, onderdeel c, voor het omwisselen van een140 liter of een 240 liter container

€ 25,00

1.4.1

Onderdeel 1.4 vindt geen toepassing indien de aanvraag wordt ingediend binnen twee maanden na het in gebruik nemen van een (ander) perceel waarop de belastingplicht als bedoeld in hoofdstuk 1 rust

1.4.2

Wanneer de containerwisseling als bedoeld in onderdeel 1.4 is ingepland en de te wisselen container niet conform afspraak is klaargezet bedraagt de belasting naast het bedrag als bedoeld in onderdeel 1.4

€ 25,00

1.4.3

Onverminderd het bepaalde in onderdeel 1.4 bedraagt de belasting voor het vervangen van een container, indien de container onbruikbaar is geraakt als gevolg van enig onzorgvuldig handelen van de belastingplichtige

€ 58,00

1.5

De belasting naar de grondslag als bedoeld in artikel 3, onderdeel d bedraagt, voor percelen waarvoor geen containers in bruikleen zijn gegeven, doch inzameling plaatsvindt via ondergrondse verzamelcontainers, per inworp:

€ 2,60

1.5.1

Bij vermissing of vernieling van de toegangspas voor ondergrondse containers is een bedrag verschuldigd van

€ 15,00

1.6

De belasting naar de grondslag als bedoeld in artikel 3, onderdeel e, bedraagt voor percelen waarvoor geen containers in bruikleen zijn gegeven, doch inzameling plaatsvindt via per individueel perceel verstrekte bovengrondse rolcontainer(s), per rolcontainer

€1.229,00

1.7

De belasting naar de grondslag als bedoeld in artikel 3, onderdeel a, bedraagt, voor percelen waarvoor geen containers in bruikleen zijn gegeven en waarbij de inzameling niet plaatsvindt via ondergrondse afvalcontainers als bedoeld in onderdeel 1.5 en waarbij geen rolcontainer per individueel perceel is verstrekt als bedoeld in onderdeel 1.6, doch een andere wijze van inzameling plaats heeft, per perceel per belastingjaar:

€ 231,00

Hoofdstuk 2 Op aanvraag inzamelen van grove huishoudelijke afvalstoffen

2.1 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 bedraagt de belasting voor het op aanvraag, op een daartoe bestemde inzameldag, inzamelen van uit particuliere huishoudens afkomstige grove huishoudelijke afvalstoffen:

2.1.1 een bedrag van € 40,00 aan voorrijkosten vermeerderd met een bedrag van

€ 20,00 per m3 of een gedeelte daarvan.

Hoofdstuk 3 Op aanvraag inzamelen van grof tuinafval

3.1 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 bedraagt de belasting voor het op aanvraag, op een daartoe bestemde inzameldag, inzamelen van uit particuliere huishoudens afkomstig grof tuinafval:

3.1.1 een bedrag van € 40,00 aan voorrijkosten vermeerderd met een bedrag van

€ 20,00 per m3 of een gedeelte daarvan.

Hoofdstuk 4 Maatstaven en tarieven voor achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen

4.1

Onverminderd het bepaalde in de hoofdstukken 1, 2 en 3 bedraagt de belasting voor het achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen op de milieustations te Werkendam en te Hank, mits en voor zover deze worden aangeboden met een personenauto of –busje al dan niet voorzien van een enkel – of dubbelassige aanhangwagen

4.1.1

van grof restafval, per kilogram

€ 0,02

4.1.2

van de afvalstof zoals genoemd onder 4.1.1 geldt een minimumtarief per aanbieding van

€6,50

4.1.3

van puin, per kilogram

gratis

4.1.4

van schoon hout (A- of B-hout), per kilogram

gratis

4.1.5

van behandeld hout (C-hout), per kilogram

gratis

4.1.6

van grond per kilogram

gratis

4.1.7

van de afvalstoffen zoals genoemd onder 4.1.3 tot en met 4.1.6 geldt een maximum volume per aanbieding van

1 m3

4.1.8

van dakleer per kilogram

gratis

4.1.9

van grof tuinafval, grasmaaisel of blad

gratis

4.1.10

van autobanden met velg, van een personenauto, per autoband mits afzonderlijk van andere afvalstoffen aangeboden

€2,50

4.1.11

van autobanden zonder velg, van een personenauto, per autoband mits afzonderlijk van andere afvalstoffen aangeboden

€2,50

4.1.12

van asbest, indien dit volgens de aanleveringsvoorwaarden wordt aangeboden

Gratis

4.1.13

van dode kleine huisdieren

Gratis

4.1.14

van afvalstoffen behorende tot de volgende componenten:

metalen, oud papier, textiel en kleding/schoeisel, vlakglas, afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA/WEB), klein chemisch afval, tetra verpakkingen (drankenkartons), kunststof verpakkingen, glazen verpakkingen wit en bont, luierafval, tempex/piepschuim, harde kunststoffen en matrassen mits en voor zover componenten niet gelijktijdig met componenten als genoemd onder 4.1.1. ten met 4.1.13 worden aangeboden

Gratis

Hoofdstuk 5 Maatstaven en tarieven indien weegbrug buiten werking is

5.1

Indien de weegbrug inclusief de daarbij behorende programmatuur voor facturering al dan niet door een technische storing geen dienst doet, worden de tarieven voor het aanleveren, in afwijking van hoofdstuk 4, vastgesteld als volgt per aanlevering:

5.1.1

grof restafval per m3 (ca. 200 kg)

€ 45,00

5.1.2

Schoon en behandeld hout, dakleer, grof huisvuil, restafval, niet-composteerbaar tuinafval met:

-een personenauto

€ 7,50

-een personenauto of een busje met enkelassige aanhangwagen, danwel een busje zonder aanhangwagen

€ 12,00

-een personenauto of een busje met dubbelassige aanhangwagen

€ 18,00

5.1.3

Groen afval:

-een personenauto

gratis

-een personenauto of een busje met enkelassige aanhangwagen, danwel een busje zonder aanhangwagen

gratis

-een personenauto of een busje met dubbelassige aanhangwagen

gratis

Hoofdstuk 6 Gemengde aanlevering

6.1

Indien het aangeleverde afval als bedoeld in hoofdstuk 4 en 5 van de tarieventabel uit verschillende categorieën afval bestaat, wordt het verschuldigde bedrag berekend met toepassing van het hoogste tarief van de onderscheiden fracties.

Behoort bij Verordening afvalstoffenheffing 2014 van 12 november 2013.

De griffier,

mr. I. Bakker