Subsidieregeling peuterprogramma’s

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

• 1.

  Algemene subsidieverordening: de Algemene subsidieverordening gemeente Werkendam 2012;

• 2.

  peuterprogramma: een voorziening bedoeld voor kinderen in de leeftijd van 2 tot en met 4 jaar met als doelstelling de sociale-creatieve en educatieve ontplooiing en motorische ontwikkeling van het jonge kind, onder meer door spel en omgang met leeftijds­genootjes. Het peuterprogramma dient een geïntegreerd VVE programma te hebben waarbij men voldoet aan de eisen zoals gesteld door onderwijsinspectie;

• 3.

  peuters: in Werkendam woonachtige kinderen die op de peildata in de leeftijdscategorie van 2 tot en met 4 jaar vallen;

• 4.

  peildata: gemiddeld aantal peuters op 1 februari en 1 oktober van het subsidiejaar;

• 5.

  peuterplaats: een rekeneenheid die overeenkomt met een peuterbezoek van minimaal vier uur per week aan het peuterprogramma in de kinderopvanglocatie, gedurende maximaal 40 weken per jaar.

Artikel 2 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Subsidie op grond van deze regeling kan worden verstrekt voor instandhouding van kinderopvang met een peuterprogramma in alle kernen van de gemeente Werkendam ter stimulering van ontwikkelingskansen bij peuters.

Artikel 3 Doelgroep

Subsidie op grond van deze regeling wordt uitsluitend verstrekt aan instellingen die aan de volgende voorschriften voldoen:

• 1.

  het aanbod van een peuterprogramma dient minimaal 10 uren per week beschikbaar te zijn;

• 2.

  het peuterprogramma is toegankelijk voor alle peuters in de gemeente Werkendam;

• 3.

  eenzelfde peuter neemt per dag niet meer dan 1 dagdeel van maximaal 4 aaneengesloten uren deel aan het peuterprogramma;

• 4.

  als richtgetal voor het aantal peuters per groep wordt uitgegaan van 16;

• 5.

  het minimum aantal peuters is 10; voor het starten van een nieuwe groep wordt toestemming gevraagd aan burgemeester en wethouders;

• 6.

  een voorwaarde voor het starten van een nieuwe groep is dat de bestaande groep(en) het maximaal aantal peuters heeft/hebben en er minimaal 10 kinderen op de wachtlijst staan;

• 7.

  van de in lid e. f. en g. genoemde aantallen kunnen burgemeester en wethouders in bijzondere gevallen afwijken;

• 8.

  per groep dienen gelijktijdig twee vakbekwame leidsters aanwezig te zijn, te weten twee functionarissen welke voldoen aan de vakbekwaamheidseisen van de CAO Welzijn.

• 9.

  Het peuterprogramma dient te functioneren op ambitieniveau 2.

Artikel 4 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

De subsidie heeft uitsluitend betrekking op de kosten die resteren na aftrek van bijdragen van derden en die naar ons oordeel noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het peuterspeelzaalwerk.

Artikel 5 Berekening van de subsidie

• 1.

  Het subsidiebedrag wordt jaarlijks door het college vastgesteld en bestaat uit een bedrag per peuterplaats, per groep en per kern. De genoemde bedragen zijn normbedragen voor 2014.

• 1.

  Per groep een bedrag van € 6.644,79 (loon leidsters en coördinatiekosten).

• 2.

  Per kern een bedrag van € 5.151,00.

• 3.

  Per peuterplaats (waarvan de ouder(s) éénverdiener is/zijn) een bedrag van € 298,76.

• 1.

  Het aantal peuterplaatsen wordt bepaald op basis van het gemiddelde van de op de peildata in­geschreven peuters.

• 2.

  De groepen die gaande het subsidiejaar starten komen in aanmerking voor subsidie met ingang van de maand volgend op de startdatum. Vaststelling van het subsidiebedrag vindt plaats op basis van het aantal resterende maanden van het subsidiejaar.

Artikel 6 Verplichtingen 

Ouderbijdrage

• 1.

  De kinderopvangorganisatie vraagt een bijdrage van de ouders/verzorgers. Voor het jaar 2015 wordt uitgegaan van een ouderbijdrage van maximaal € 50,00 per maand (11 maanden per jaar) voor een kind dat 5 uren per week een peuterprogramma volgt. Deze bijdrage is bedoeld voor éénverdieners. Tweeverdieners betalen voor het bijwonen van de peuterprogramma’s het kinderopvang uurtarief en krijgen vervolgens compensatie via het Rijk in de vorm van kinderopvangtoeslag.

• 2.

  Voor een stijging van de ouderbijdrage voor éénverdieners, hoger dan de prijsstijging zoals die is opgenomen in de jaarlijkse kaderbrief voor de samenstelling van de gemeentelijke begroting, is toestemming van het college noodzakelijk.

Artikel 7 Slotbepalingen

• 1.

  De Subsidieregeling peuterprogramma’s, vastgesteld op 15 oktober 2013, wordt ingetrokken.

• 2.

  De beleidsregel subsidiëring peuterspeelzaalwerk wordt ingetrokken.

• 3.

  Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2015.

• 4.

  Deze regeling vervalt op 31 december 2015.

• 5.

  De regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling peuterprogramma’s.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 26 augustus 2014.

Burgemeester en wethouders van Werkendam,

de locosecretaris, de burgemeester,

A. Wildeboer mw. drs. C.G.J. Breuer