Regeling vervallen per 01-01-2016

Verordening toeristenbelasting 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2015

Intitulé

Verordening toeristenbelasting 2015

De raad van de gemeente Werkendam

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de:

Verordening toeristenbelasting 2015

Artikel 1 - Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a. vakantieonderkomens: woningen, en andere verblijven, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor, dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

b. mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans en soortgelijke onderkomens, dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn voor, dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie - en andere recreatieve doeleinden;

c. vaste jaarplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, dat bestemd is voor het gedurende een jaar hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen dat gebruikt wordt door één en hetzelfde gezin of echtpaar of een en dezelfde alleenstaande(n) en, dat doorgaans na afloop van het jaar niet wordt verwijderd;

d. vaste seizoenplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, dat bestemd is voor het gedurende een seizoen hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen, dat gebruikt wordt door één en hetzelfde gezin of echtpaar of een en dezelfde alleenstaande(n) en, dat doorgaans na afloop van het seizoen niet wordt verwijderd en waarin het gedurende de winterperiode niet toegestaan is om te overnachten;

e. seizoenplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, dat bestemd is voor het gedurende een seizoen hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen, dat gebruikt wordt door één en hetzelfde gezin of echtpaar of een en dezelfde alleenstaande(n) en, dat na afloop van het seizoen van de plaats wordt verwijderd;

f. toeristische plaats: een terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, dat bestemd is voor het gedurende een jaar of seizoen plaatsen van steeds wisselende mobiele kampeeronderkomens;

g. kampeerterrein: een terrein dat bestemd is om te worden gebruikt voor verblijfsrecreatie;

h. niet beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie - en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd, dan wel te huur aangeboden;

j. passantenplaats: het terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor toeristisch kamperen door kampeerders die op doorreis zijn of gedurende enkele dagen kamperen.

Artikel 2 - Belastbaar feit

Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 3 - Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem, daartoe ter beschikking staande ruimten, dan wel op hem daartoe ter beschikking staande terreinen.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

  • 3. Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, verblijf houdt.

Artikel 4 - Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • 1.

    door degene, die als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2, van de Verordening , onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 5 - Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen.

Artikel 6 - Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

Het aantal personen dat heeft overnacht wordt met betrekking tot:

a vakantieonderkomens in de zin van artikel 1 en stacaravans op vaste standplaatsen of jaarplaatsen bepaald op 175 personen en voor;

b mobiele kampeeronderkomens op niet-vaste standplaatsen of seizoenplaatsen bepaald op 125 personen en voor;

c mobiele kampeeronderkomens op niet-vaste standplaatsen voor passanten, bepaald op 42 personen.

Artikel 7 - Opteren voor niet forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 6, wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijk aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 6 berekende aantal overnachtingen.

Artikel 8 - Belastingtarief

Het tarief bedraagt per overnachting € 1,08

Artikel 9 - Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan een kalenderjaar.

Artikel 10 - Wijze van heffing

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 11 - Aanslaggrens

Geen belastingaanslag wordt opgelegd indien het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven gedurende het belastingjaar minder dan tien zal of heeft belopen.

Artikel 12 - Termijnen van betaling

  • 1 De aanslagen moeten worden betaald uiterlijk drie maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2 In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan minder is dan € 2.500,--, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3 Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.

Artikel 13 - Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting

Artikel 14 - Aanmeldingsplicht

1. De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231 tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

2. De verplichting als bedoeld in het voorgaande lid geldt niet voor de belastingplichtige die met betrekking tot het jaar voorafgaand aan het belastingjaar in de heffing van de toeristenbelasting betrokken is.

Artikel 15 - Inwerkingtreding en citeertitel

1. De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden verblijfhoudenden te registreren in een daarvoor bestemd en door de gemeente verstrekt nachtverblijfregister.

2. Het college van burgemeester en wethouders stelt genoemd nachtverblijfregister kosteloos beschikbaar.

3. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de inrichting en gebruik van het nachtverblijfregister.

Artikel 16 Inwerkingtreding en citeertitel

1. De Verordening toeristenbelasting 2014 van 12 november 2013 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.

4. Deze verordening wordt aangehaald als de Verordening toeristenbelasting 2015.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 11 november 2014

de griffier, de voorzitter,

mr. I. Bakker mw. S. Haasjes - van den Berg