Regeling vervallen per 01-01-2017

Uitvoeringsbesluit Jeugdhulp Gemeente Werkendam 2015

Geldend van 17-03-2015 t/m 31-12-2016

Intitulé

Uitvoeringsbesluit Jeugdhulp Gemeente Werkendam 2015

Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Werkendam, overwegende dat het wenselijk is nadere regels te stellen ten aanzien van de jeugdhulp, gelet op artikel 16 van de Verordening Jeugdhulp Werkendam 2015, besluit vast te stellen het volgende:

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

De begripsbepalingen die in dit besluit worden gebruikt, hebben dezelfde betekenis als in de Jeugdwet, Besluit Jeugdwet en de Verordening. In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • 1.

    Individuele voorziening: de gemeente biedt individuele (niet vrij-toegankelijke) jeugdhulpvoorzieningen, namelijk op de jeugdige of zijn ouders toegesneden voorzieningen, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, waarvoor een beschikking van het college nodig is;

  • 2.

    pgb: persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 van de wet, zijnde een door het college verstrekt budget aan een jeugdige of zijn ouders, dat hen in staat stelt de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort van derden te betrekken;

  • 3.

    ZIN: zorg in natura

  • 4.

    Wet: Jeugdwet

  • 5.

    Begeleiding: hulp in het dagelijks leven om zo zelfstandig mogelijk te (leren) leven.

  • 6.

    Persoonlijke verzorging: persoonlijke verzorging is bijvoorbeeld hulp bij het opstaan, wassen, aankleden en naar het toilet gaan.

  • 7.

    Kortdurend verblijf: Kortdurend verblijf is logeren in een zorginstelling, maximaal drie etmalen per week.

  • 8.

    Gebruikelijke zorg: bij gebruikelijke zorg gaat het, conform de definiëring en normering in het CIZ protocol gebruikelijke zorg 2005, om de normale, dagelijkse zorg die partners of ouders en inwonende kinderen geacht worden elkaar onderling te bieden. De basis van deze zorgplicht voor elkaar berust op het feit dat er sprake is van een leefeenheid met een gezamenlijk huishouden en de bijbehorende gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het functioneren van dat huishouden.

  • 9.

    Verordening: Verordening Jeugdhulp Gemeente Werkendam 2015

 

 

Artikel 2 Voorwaarden voor een pgb

  • 1.

    In de Jeugdwet[1] worden drie voorwaarden gesteld waar personen aan moeten voldoen, willen zij aanspraak kunnen maken op een pgb. Een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, indien (zie ook bijlage I):

    • 1.

      Bekwaamheid van de aanvrager. De cliënt naar het oordeel van het college op eigen kracht voldoende in staat is te achten tot een redelijke waardering van zijn belangen terzake dan wel met hulp uit zijn sociale netwerk of van zijn vertegenwoordiger, in staat is te achten de aan een persoonsgebonden budget verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren;

    • 2.

      de cliënt zich gemotiveerd op het standpunt stelt dat de individuele voorziening die wordt geleverd door een aanbieder, door hem niet passend wordt geacht;

    • 3.

      naar het oordeel van het college is gewaarborgd dat de diensten, die tot de individuele voorziening behoren en die de cliënt van het budget wil betrekken, van goede kwaliteit (veilig, doeltreffend en cliëntgericht) zijn.

  • 2.

    Het besluit om wel of geen PGB af te geven wordt genomen door de gemeente. De bevoegdheid om dit besluit te mogen nemen is gemandateerd[2] aan de CJG coördinator. Daarnaast kan er ook sprake zijn van een onafhankelijke, niet-gemeentelijke verwijzer[3]. Ook voor de jeugdhulp, waarnaar door een niet-gemeentelijke verwijzer is verwezen, kan gekozen worden voor inzet in de vorm van een PGB. De niet-gemeentelijke verwijzer dient derhalve, evenals de gemeente, de mogelijkheid om te kiezen voor de verstrekking van een PGB te bespreken met de PGB aanvrager en daarbij in begrijpelijke bewoordingen de PGB aanvrager in te lichten over de gevolgen van die keuze.

De niet-gemeentelijk verwijzer neemt vervolgens niet zélf een besluit over de toekenning van een PGB, dat doet de gemeente. De aanvraag voor een PGB wordt daarvoor overgedragen aan de coördinator van het CJG, voorzien van reeds ingewonnen informatie en een advies inzake de aan-of afwezigheid van overwegende bezwaren.

Het besluit tot toekennen, dan wel weigeren van een individuele voorziening in de vorm van een PGB is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht waartegen een PGB aanvrager in bezwaar kan gaan.

  • 1.

    Als de gemeente weigert ondersteuning in de vorm van een pgb te verstrekken, dan is dat een besluit waartegen een pgb aanvrager in bezwaar kan gaan.

  • 2.

    Volgens de Jeugdwet mag het college een pgb alleen weigeren voor dat deel dat het budget hoger is dan zorg in natura voor een vergelijkbare hulpvraag (artikel 8.1.1, lid 4, sub b van de Jeugdwet).

  • 3.

    Een pgb kan voorts niet worden verstrekt voor de volgende zorg- en ondersteuningsvormen:

  • 1.

    spoedeisende jeugdzorg

  • 2.

    de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel en jeugdreclassering

  • 3.

    de uitvoering van jeugdhulp in een gesloten accommodatie met een machtiging

Indien naast deze maatregelen aanvullend vrijwillige hulp nodig is, kan deze wel in een pgb worden verstrekt.

  • 1.

    Ingevolge artikel 8.1.4 van de Jeugdwet en artikel 11 van de Verordening, kan het college een pgb herzien, dan wel intrekken indien het college vast stelt dat:

  • 2.

    blijkt dat de jeugdige of zijn ouders onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

  • 3.

    de jeugdige of zijn ouders niet voldoet aan de aan het toekennen van een pgb verbonden voorwaarden (zie paragraaf 2 van dit uitvoeringsbesluit);

  • 4.

    te verwachten valt of blijkt dat de jeugdige of zijn ouders het pgb niet gebruikt of voor een ander doel gebruikt.

 

Artikel 3 Voorwaarden pgb sociaal netwerk

  • 1.

    In het gemotiveerde plan van de ouders/jeugdige kan men de wens uitspreken om het sociale netwerk of mantelzorgers in te willen zetten. De beloning van het sociale netwerk blijft in elk geval beperkt tot die gevallen waarin het de gebruikelijke zorg overstijgt en dit aantoonbaar tot betere en effectievere ondersteuning leidt en aantoonbaar doelmatiger is dan zorg in natura. Ingeval hiervoor een pgb wordt aangevraagd is voor gemeenten van belang dat slechts een pgb wordt verstrekt indien naar het oordeel van het college is gewaarborgd dat de in te kopen diensten veilig, doeltreffend en cliëntgericht worden verstrekt.

  • 2.

    De jeugdige en/of ouders aan wie een pgb wordt toegekend kunnen alleen jeugdhulp betrekken van personen die tot het sociaal netwerk behoren voor begeleiding en persoonlijke verzorging.

  • 3.

    Bij de beoordeling of inzet vanuit het sociale netwerk moet voldaan worden aan de volgende voorwaarden:

    • 1.

      De inzet van het sociaal netwerk is aantoonbaar beter;

    • 2.

      De geboden hulp is passend, adequaat en veilig;

    • 3.

      Het gaat niet om gebruikelijke zorg;

    • 4.

      Er is sprake van zorg en ondersteuning gericht op participatie en zelfredzaamheid;

    • 5.

      Inzet van het sociale netwerk als het gaat om ondersteuning gericht op gedragsverandering (behandeling) en verpleging uit pgb is in principe niet toegestaan, tenzij dit aantoonbaar beter, efficiënter en doelmatiger is;

    • 6.

      Er moet sprake zijn van inkomstenderving van de hulpverlener. Iemand moet bijvoorbeeld (deels) zijn baan opzeggen om de ondersteuning te kunnen bieden;

    • 7.

      De hulpverlener heeft aangegeven dat het bieden van de ondersteuning voor hem niet tot overbelasting leidt.

  • 4.

    In aanvulling op het derde lid onder a, wordt inzet van het sociaal netwerk met een pgb in ieder geval aantoonbaar beter geacht, indien één of meerdere van de volgende omstandigheden aan de orde zijn:

  • 1.

    de hulp is vooraf niet goed in te plannen;

  • 2.

    de hulp moet op ongebruikelijke tijden geleverd worden;

  • 3.

    de hulp moet op veel korte momenten per dag geboden worden;

  • 4.

    de hulp moet op verschillende locaties worden geleverd;

  • 5.

    de hulp moet 24 uur per dag en op afroep beschikbaar zijn;

  • 6.

    de hulp moet vanwege de aard van de beperking worden geboden door een persoon met wie de jeugdige vertrouwd is en goed contact heeft.

  • 1.

    De jeugdige en/of ouders dragen de verantwoordelijkheid voor het bewaken van de kwaliteit van de jeugdhulp die zij betrekken van personen die tot het sociale netwerk behoren.

 

 

Artikel 4 Beschikking pgb

  • 1.

    Indien een individuele voorziening in de vorm van pgb wordt toegekend, dan wordt hiervoor een beschikking afgegeven. In de beschikking is opgenomen:

  • 1.

    wat de te verstrekken voorziening is en wat het beoogde resultaat daarvan is;

  • 2.

    welke andere of overige voorzieningen relevant zijn of kunnen zijn;

  • 3.

    welke kwaliteitseisen gelden voor de besteding van het pgb;

  • 4.

    wat de hoogte van het pgb is en hoe hiertoe is gekomen (omvang van de voorziening);

  • 5.

    wat de duur van de voorziening is waarvoor het pgb is bedoeld;

  • 6.

    de wijze van verantwoording van de besteding van het pgb.

 

  • 1.

    Een beschikking voor een pgb wordt voor de duur van maximaal 2 jaar afgegeven. Bij twijfel rondom de bekwaamheid van de pgb-houder om zelf zorg in te kopen of indien er sprake is van een niet-stabiel ziektebeeld, kan door het gebruik van een korte looptijd van de beschikking op korte termijn worden bekeken of de pgb-houder over de vaardigheden beschikt om een budget te houden of dat het pgb nog voorziet om een toereikende voorziening in te kopen.

 

Artikel 5 De zorgovereenkomst

De jeugdige of diens ouder(s) aan wie een pgb is verleend komt met de aanbieder een pgb zorgovereenkomst overeen. In de zorgovereenkomst zijn ten minste afspraken opgenomen over de kwaliteit en het resultaat van de jeugdhulp, de inschakeling van het type hulpverlener (medewerker van cao zorgorganisatie, zzp’er/andere zorgorganisatie of sociaal netwerk) en de wijze van declareren.

De toetsing van de zorgovereenkomst op arbeidsrechtelijke zaken wordt uitgevoerd door SVB. De gemeente is verantwoordelijk voor de goedkeuring van de zorgovereenkomst[4]. Daarbij worden zowel de inhoud als de financiën beoordeeld. De tarieven in zorgovereenkomst worden getoetst aan de hoogte van de gedifferentieerde tariefstelling voor pgb diensten (zie artikel 8).

 

Artikel 6 Voorwaarden voor besteding pgb

  • 1.

    De volgende uitgangspunten worden gehanteerd bij de besteding van een pgb:

  • 1.

    Er is geen verantwoordingsvrij bedrag.

  • 2.

    Uitgangspunt is dat de vertegenwoordiger van een budgethouder niet zelf ook ondersteuning aan de budgethouder verleent. In bepaalde situaties kunnen deze rollen toch door één en dezelfde persoon vervuld worden, namelijk in geval ouders of partner deze rol vervullen. Op basis van de individuele situatie wordt beoordeeld of er sprake is van onwenselijke vermenging van rollen.

  • 3.

    Voor pgb budgethouders met meerdere pgb’s: schuiven tussen verschillende pgb budgetten is niet toegestaan, tenzij hierover afspraken zijn gemaakt met de gemeente.

 

  • 1.

    Pgb budgethouders mogen vanuit het budget de volgende uitgaven wel doen (niet-limitatieve opsomming):

  • 1.

    Vervoerskosten van en naar de plek waar begeleiding en/of behandeling geboden wordt, maar alleen als er ook een beschikking is voor de begeleiding en/of behandeling zelf en indien er een beschikking is voor het vervoer Een beschikking voor vervoer wordt alleen afgegeven indien het naar het oordeel van het college noodzakelijk wordt geacht in verband met een medische noodzaak of beperking in de zelfredzaamheid[5].

  • 2.

    Het pgb mag worden besteed bij een aanbieder buiten de regio West Brabant Oost. Eventuele meerkosten als gevolg van deze keuze mogen niet betaald worden uit het pgb. Een pgb mag alleen na toestemming van het college besteed worden in het buitenland.

 

  • 1.

    Pgb budgethouders mogen vanuit het budget in ieder geval de volgende uitgaven niet doen (niet-limitatieve opsomming):

  • 2.

    Kosten voor bemiddeling;

  • 3.

    Kosten voor het voeren van een pgb-administratie;

  • 4.

    Kosten voor ondersteuning bij het aanvragen en beheren van het pgb;

  • 5.

    Contributie voor het lidmaatschap van Per Saldo, kosten voor het volgen van cursussen over het pgb, kosten voor het bestellen van informatiemateriaal;

  • 6.

    Eigen bijdragen van de budgethouder;

  • 7.

    Alle zorg en ondersteuning die onder een andere wet dan de Jeugdwet valt.

  • 8.

    Alle zorg en ondersteuning (door aanbieders) buiten EU-landen. Controle op kwaliteit en financiën is dan nauwelijks mogelijk.

[1] Jeugdwet, art. 8.1.1 lid 3

[2] Mandaatbesluit van het college van B&W gemeente Werkendam, d.d. 16-december 2014.

[3] Naast de gemeente zijn ook huisartsen, jeugdartsen, medisch specialisten, Veilig Thuis en de Gecertificeerde Instelling op grond van de jeugdwet bevoegd om een individuele voorziening voor jeugdhulp in te zetten.

[4] Voor een PGB op grond van de Jeugdwet wordt de beoordeling van de zorgovereenkomst door het CJG uitgevoerd.

[5] In artikel 2.3, tweede lid, van de Jeugdwet is expliciet geregeld wanneer vervoer onder jeugdhulp valt:

“Voorzieningen op het gebied van jeugdhulp omvatten voor zover naar het oordeel van het college noodzakelijk in verband met een medische noodzaak of beperkingen in de zelfredzaamheid, het vervoer van een jeugdige van en naar de locatie waar jeugdhulp wordt geboden. Het staat de gemeente vrij om dit naar eigen inzicht te organiseren, naar het oordeel van het college.”

 

Artikel 7 Beëindiging pgb 

De toekenning van een pgb wordt beëindigd wanneer:

  • 1.

    uit de gegevens van de SVB blijkt dat binnen drie maanden geen besteding van het pgb heeft plaatsgevonden. In overleg met de belanghebbende pgb aanvrager vindt beëindiging of omzetting naar hulp in natura plaats;

  • 2.

    de pgb aanvrager verhuist naar een andere gemeente;

  • 3.

    de pgb aanvrager overlijdt;

  • 4.

    als de indicatieperiode of geldigheidsduur is verstreken;

  • 5.

    als de pgb aanvrager aangeeft dat zijn situatie is veranderd en (de gemeente) vaststelt dat de voorziening niet meer voldoet;

  • 6.

    de pgb aanvrager geen verantwoording aflegt;

  • 7.

    de pgb aanvrager zijn pgb laat omzetten in ZIN.

 

Artikel 8 Hoogte van het pgb en tarieven

  • 1.

    De hoogte van persoonsgebonden budget is afgeleid van de tarieven waarvoor het college deze diensten heeft gecontracteerd bij verstrekking van zorg in natura (ZIN). Daarbij geldt dat een pgb maximaal de kosten van ZIN mag bedragen.

  • 2.

    De pgb tarieven voor jeugdhulp worden als volgt bepaald (zie bijlage II):

  • 3.

    Bij jeugdhulp door een professionele aanbieder is het maximum PGB tarief 100% van het laagste tarief van ZIN.

  • 4.

    Bij jeugdhulp door iemand uit het sociaal netwerk is het maximum 60% van het laagste tarief van ZIN (het maximum pgb tarief -40%) Hierbij geldt voorts een maximumtarief van €20,-per uur.

  • 5.

    De hoogte van het persoonsgebonden budget voor kortdurend verblijf bedraagt als uitgangspunt € 101,- per etmaal.

 

Artikel 9 uitbetaling, verantwoording en controle

  • 1.

    De financieel-administratieve afhandeling van het pgb gebeurt per 2015 verplicht voor alle pgb-houders door de SVB in de vorm van trekkingsrecht. Dit houdt in dat de gemeente het pgb niet op de bankrekening van de budgethouder stort, maar op rekening van het servicecentrum pgb van de SVB. De budgethouder laat via declaraties of facturen aan de SVB weten hoeveel uren hulp zijn geleverd en de SVB zorgt vervolgens voor de uitbetaling van de zorgverlener. De niet bestede pgb bedragen worden door de SVB na afloop van de verantwoordingsperiode terugbetaald aan de gemeente.

  • 2.

    De verantwoording is voor pgb aanbieders eenvoudiger dan voorheen, doordat het geld alleen besteed kan worden aan wat is afgesproken en beschreven staat in de zorgovereenkomst (toets SVB bij betalen facturen) en gemeenten steeds inzage hebben in de bestedingen.

 

 

 

Naast de verantwoording over het bestede bedrag aan de SVB, wordt ook aan de pgb aanvragers gevraagd om in een (tussen)evaluatie van het ondersteuningsplan ook aan te geven wat de behaalde resultaten zijn van de met het persoonsgebonden budget ingekochte begeleiding of behandeling en of deze voldoet aan de daaraan verbonden voorwaarden, waaronder de vraag of de ingekochte ondersteuning aan de kwaliteitseisen voldoet[1]

  • 1.

    Het periodiek heroverwegen van de beschikking is een middel om fraude en oneigenlijk gebruik tegen te gaan. Zo kan het zijn dat ouders/jeugdige bewust of onbewust het budget heeft gebruikt voor een ander doel dan waarvoor het pgb is afgegeven. Deze vorm van heroverweging kan in de praktijk vormgegeven worden door bijvoorbeeld steekproefsgewijze controles uit te voeren of signalen te hanteren die op oneigenlijk gebruik of fraude zouden kunnen wijzen. De gemeente controleert de besteding van persoonsgebonden budgetten per kalenderjaar. Bij onderbesteding van meer dan 25% volgt een onderzoek naar de oorzaak van de onderbesteding.

 

Artikel 10 Overgangsrecht Inwoners met een doorlopende indicatie begeleiding (AWBZ) in 2015 behouden hun huidige pgb vergoeding tot uiterlijk 1 januari 2016, tenzij de indicatie eerder afloopt. 

 

 

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Dit uitvoeringsbesluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

  • 2.

    Dit uitvoeringsbesluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsbesluit Jeugdhulp Gemeente Werkendam 2015.

 

 

 

 

Aldus vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouders in zijn vergadering van 24 februari 2015

 

 

de secretaris, de burgemeester,

 

 

 

A.J.L.G. van Oudheusden mw. S. Haasjes - van den Berg

 

Bijlage I

 

Beoordeling voorwaarden pgb

 

I. Bekwaamheid van de pgb aanvrager

De eerste voorwaarde betreft de bekwaamheid van de pgb aanvrager. Allereerst wordt van een pgb aanvrager verwacht dat deze zelfstandig een redelijke waardering kan maken van zijn belangen ten aanzien van de zorgvraag. De gemeente vraagt de pgb aanvrager duidelijk te maken welke problemen hij heeft, hoe deze zijn ontstaan en bij welke ondersteuning de pgb aanvrager gebaat zou zijn. Ten tweede wordt van de pgb aanvrager verwacht dat deze de aan het pgb verbonden taken op een verantwoorde wijze kan uitvoeren. Bij deze taken kan gedacht worden aan het kiezen van een zorgverlener die in de zorgvraag voldoet, het aangaan van een contract (de budgethouder is zelf verantwoordelijk voor het inkopen van de individuele voorziening), het in de praktijk aansturen van de zorgverlener en het bijhouden van een juiste administratie. De pgb aanvrager dient een zorgovereenkomst te overleggen aan de SVB voordat de SVB tot betalingen aan de zorgverleners over kan gaan. Om na te gaan of de pgb aanvrager op verantwoorde wijze om kan gaan met een pgb wordt de bekwaamheid van de pgb aanvrager beoordeeld. De beoordelingscriteria zijn:

  • 1.

    Is de budgethouder in staat de eigen situatie en de situatie van de jeugdige te overzien en zelf de benodigde hulp te kiezen, te regelen en aan te sturen;

  • 2.

    Is de budgethouder goed op de hoogte van de rechten en plichten die horen bij het beheer van een pgb en kan hij/zij hiermee omgaan;

  • 3.

    Is de budgethouder in staat de opdrachtgeverstaak op zich te nemen, zoals een aanbieder uitzoeken, sollicitatiegesprekken voeren, contracten afsluiten, facturen afhandelen, bewaken van de kwaliteit en de voortgang van de hulp.

 

Pgb aanvragers die zelf (of met behulp van hun netwerk) niet in staat zijn de aan het pgb verbonden taken op een verantwoorde wijze uit te voeren kunnen geen aanspraak maken op een pgb. Bij jeugdigen onder de 16 jaar zijn het de ouders die over de bekwaamheid moeten beschikken om zorg in te kopen. Bij jeugdigen tussen de 16 en 18 jaar (met uitloop tot 23 jaar) kan het echter voorkomen dat de jeugdige zelf het contract aangaat.

 

Als er een ernstig vermoeden is dat de pgb aanvrager problemen zal hebben met het omgaan met een pgb kan het pgb worden geweigerd. De situaties waarbij het risico groot is dat het pgb niet besteed wordt aan het daarvoor bestemde doel zijn:

  • 1.

    de belanghebbende is handelingsonbekwaam;

  • 2.

    de belanghebbende heeft als gevolg van dementie, een verstandelijke handicap of ernstige psychische problemen onvoldoende inzicht in de eigen situatie;

  • 3.

    er is sprake van verslavingsproblematiek;

    • 1.

      er is sprake van schuldenproblematiek;

    • 2.

      er is eerder misbruik gemaakt van het pgb;

    • 3.

      er is eerder sprake geweest van fraude.

 

Bovenstaande opsomming is niet limitatief. Er kunnen andere situaties denkbaar zijn waarin het verstrekken van een pgb niet gewenst is. Ook in deze situaties kan een pgb worden geweigerd. Andersom kan het zo zijn dat een budgethouder zélf niet of onvoldoende bekwaam is, maar er mensen in zijn omgeving zijn die hem of haar dusdanig kunnen helpen en bijstaan dat er toch een pgb verstrekt kan worden. Aan het afwijzen van een pgb op grond van overwegende bezwaren, moet een onderbouwing / motivering ten grondslag liggen. Dit kan een medische onderbouwing zijn, maar ook het aantonen van schulden of eerder misbruik. De onderbouwing wordt in de beschikking vermeld.

 

De bekwaamheid voor het hebben van een pgb wordt in samenspraak met de pgb aanvrager getoetst, maar het oordeel van de gemeente is hierin leidend. Mocht de gemeente van oordeel zijn dat de persoon (dan wel met hulp uit zijn sociale netwerk of van zijn vertegenwoordiger) niet bekwaam is

voor het houden van een pgb, dan kan de gemeente het pgb weigeren. Dat is een beslissing van de

gemeente die wordt neergelegd in een beschikking en waarop een aanvrager vervolgens bezwaar kan maken.

 

II. Motivering door de aanvrager

De tweede voorwaarde betreft de motivering door de pgb aanvrager. Volgens de Jeugdwet dient de pgb aanvrager te motiveren dat het bestaande aanbod van zorg in natura niet passend is en hij daarom een pgb wenst. Uit deze argumentatie moet duidelijk blijken dat de pgb aanvrager zich voldoende heeft georiënteerd op de voorzieningen in natura.

 

Enkele concrete voorbeelden van argumenten die pgb aanvragers redelijkerwijs in het kader van hun motivering kunnen aanvoeren om een pgb te willen ontvangen, zijn:

  • 1.

    Dat de ondersteuning of jeugdhulp door de aard van de beperking door een vaste hulpverlener moet worden geboden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een persoon met autisme of hechtingsproblematiek;

  • 2.

    Rekening houdend met de behoeften van personen op het gebied van godsdienstige gezindheid, levensovertuiging of culturele achtergrond. Deze kunnen een reden vormen voor cliënten om te kiezen voor een pgb, omdat zij met het budget een aanbieder kunnen contracteren passend bij de eigen levensovertuiging.

 

Een individuele voorziening in de vorm van een pgb wordt alleen verstrekt indien jeugdigen en/of ouders dit gemotiveerd aan de hand van een opgesteld plan vragen. Zij moeten motiveren dat het bestaande aanbod van zorg in natura niet passend is. Daarnaast moet in het plan duidelijk worden aangetoond dat de verstrekking van een pgb aantoonbaar leidt tot betere en effectievere ondersteuning. Ook dient de ondersteuning aantoonbaar doelmatiger te zijn. De gemeente beoordeelt of dit plan voldoet.

Door het opstellen van een persoonlijk plan worden cliënten gestimuleerd na te denken over de zorgvraag, deze uit te werken, te concretiseren en tevens het doelbereik en daarmee de kwaliteit van de zorg in een later stadium te evalueren.

Het plan bevat minimaal de volgende onderdelen:

  • 1.

    een probleemanalyse

  • 2.

    motivatie waarom een individuele voorziening in de vorm van ZIN niet passend is

  • 3.

    eigen kracht cq. eigen inzet van de ouders en het netwerk/familie

  • 4.

    de beoogde resultaten van de hulpverlening en ondersteuning

  • 5.

    waar en hoe de budgethouder de hulp en ondersteuning zal inkopen

  • 6.

    hoe de kwaliteit van de hulp en ondersteuning gewaarborgd is

  • 7.

    de verwachte / gewenste omvang en duur van de ondersteuning

  • 8.

    een begroting

 

III. Gewaarborgde kwaliteit van de dienstverlening

De derde voorwaarde om in aanmerking te komen voor een pgb is dat de kwaliteit van de middels het pgb te verwerven ondersteuning naar het oordeel van het college gewaarborgd moet zijn. Voor de ondersteuning en zorg die wordt ingekocht met het pgb gelden dezelfde kwaliteitseisen als voor voorzieningen in natura[2].

 

Kwaliteitseisen in de Jeugdwet

Er geldt een zelfstandig kwaliteitsregime voor alle aanbieders van jeugdhulp. De reden hiervoor is dat het begrip jeugdhulp het brede spectrum omvat van lichtere vormen van jeugdhulp tot aan zware vormen van geestelijke gezondheidszorg en jeugdhulp die ingezet wordt in het kader van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering. In hoofdstuk 4 van de Jeugdwet staan de kwaliteitseisen beschreven die worden gesteld aan jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen.

De wetgever acht een aantal kwaliteitseisen zo fundamenteel dat deze in de Jeugdwet uniform zijn vastgelegd. De volgende kwaliteitseisen gelden voor alle professionele jeugdhulpaanbieders:

  • 1.

    de norm van verantwoorde hulp, inclusief de verplichting om geregistreerde professionals in te zetten[3];

  • 2.

    gebruik van een hulpverleningsplan of plan van aanpak als onderdeel van verantwoorde hulp;

  • 3.

    systematische kwaliteitsbewaking door de jeugdhulpaanbieder;

  • 4.

    verklaring omtrent het gedrag (VOG) voor alle medewerkers van een jeugdhulpaanbieder, uitvoerders van kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering;

  • 5.

    de verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling;

  • 6.

    de meldplicht calamiteiten en geweld;

  • 7.

    verplichting om de vertrouwenspersoon in de gelegenheid te stellen zijn taak uit te oefenen.

 

Bij de contractering van de jeugdhulp zijn in de contracten met zorgaanbieders kwaliteitseisen gesteld over de aan te leveren diensten. Deze kwaliteitseisen zijn ook van toepassing op jeugdhulp welke bekostigd wordt uit een pgb.

Aanbieders van jeugdhulp uit een pgb worden gevraagd te verklaren aan de gestelde kwaliteitseisen te voldoen. Deze verklaring dient aangeleverd te worden bij de zorgovereenkomst.

 

Zorgcontinuïteit

Voor bestaande pgb’s die doorlopen in 2015 is het overgangsrecht van toepassing. De pgb houder heeft recht op continuering van zorg bij de bestaande zorgaanbieder gedurende de resterende indicatietermijn tot een maximum van 1 jaar, dus tot uiterlijk 1 januari 2016.

 

 

Bijlage II

 

Tarieven pgb

 

De tarieven ZIN vormen de maximale hoogte van vergoedingen uit pgb. In 2015 zijn hiervoor de volgende tarieven vastgesteld.

 

  •  

    Jeugdhulp door professionele jeugdhulpaanbieder

    Jeugdhulp door iemand uit het sociaal netwerk (niet professionele hulpverlener)

    Tariefstelling

    Maximaal 100% laagste tarief ZIN

     

     

     

    Maximaal 60% van het laagste tarief ZIN

     

    Begeleiding

    Persoonlijke verzorging

     

 

[1] Voor PGB’s op grond van de Jeugdwet wordt deze tussentijdse evaluatie behandeld door het CJG

[2] De kwaliteitseisen zijn niet van toepassing op uit pgb bekostigde ondersteuning door personen uit het sociaal netwerk van de budgethouder.

[3] Zie voor uitzonderingen op deze kwaliteitseis Jeugdwet, Memorie van Toelichting, paragraaf 6.5.