Regeling vervallen per 08-06-2016

Beleidsregels voor het toepassen van bestuursrechtelijke sancties op grond van artikel 13b Opiumwet

Geldend van 11-04-2014 t/m 07-06-2016

Intitulé

Beleidsregels voor het toepassen van bestuursrechtelijke sancties op grond van artikel 13b Opiumwet

Beleid voor het toepassen van bestuursrechtelijke sancties

op grond van artikel 13b Opiumwet.

1. Inleiding

De burgemeester van Werkendam heeft op 5 april 2011 de “Notitie lokaal coffeeshopbeleid gemeente Werkendam 2011” vastgesteld. De beleidsregels zijn in werking getreden op 15 april 2011. In de notitie is gekozen voor de zogenaamde nuloptie voor coffeeshops. De nuloptie houdt in dat coffeeshops niet worden gedoogd. Het nulbeleid gaat uit van een actieve handhaving door de toepassing van bestuursdwang of het opleggen van een dwangsom. Ingevolge het nulbeleid zal de burgemeester een aanvraag om een exploitatievergunning als bedoeld in de vigerende Algemene plaatselijke verordening voor een coffeeshop weigeren.

In het nulbeleid is ook vermeld dat de burgemeester ingevolge artikel 13b van de Opiumwet bevoegd is tot het toepassen van bestuursdwang indien in een lokaal of woning, dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven, - ondanks het nulbeleid - toch soft- en/of harddrugs wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.

Ten aanzien van de handhaving van het nulbeleid c.q. de aanwezigheid/verstrekking/-aflevering/verkoop van soft- en/of harddrugs in woningen/lokalen/erven is in voornoemd nulbeleid opgenomen dat vooralsnog wordt volstaan met het uitgangspunt dat het nulbeleid stringent gehandhaafd zal worden. Er is geen uitgewerkt handhavingsplan/handhavings-protocol aan het nulbeleid toegevoegd. Deze notitie beoogt wel die nadere invulling te geven aan de handhavingsbevoegdheid van artikel 13b Opiumwet. Uit de Memorie van Toelichting bij artikel 13b van de Opiumwet en uit jurisprudentie blijkt dat het noodzakelijk c.q. wenselijk is om een dergelijk handhavingsbeleid vast te stellen. De bestuursdwang-bevoegdheid van artikel 13b Opiumwet is immers een ingrijpend middel en sluiting van panden staat op gespannen voet met een aantal mensenrechten (recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, recht op het ongestoord genot van eigendom).

De behoefte aan een handhavingsbeleid is mede ontstaan door het toenemend aantal strafrechtelijke opsporingen van hennepkwekerijen en de wens om daar binnen het district uniform tegen op te treden.

Dit strafrechtelijk optreden richt zich op de betrokken personen. Het voorkomt niet dat dezelfde locatie opnieuw wordt gebruikt voor drugshandel (lees: de verkoop, aflevering of verstrekking van drugs dan wel het daarvoor aanwezig zijn van deze middelen). De wetgever heeft met het huidige artikel 13b van de Opiumwet in deze lacune voorzien.

In deze beleidsnota wordt vastgelegd hoe de burgemeester van de gemeente Werkendam zal omgaan met de bevoegdheid als bedoeld in artikel 13b Opiumwet. Deze beleidsnota is aan te merken als een beleidsregel in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Het in een beleidsregel vastleggen van de wijze waarop het bestuursorgaan zal omgaan met haar discretionaire bevoegdheid heeft een aantal voordelen. Het belangrijkste rechtsgevolg van het vaststellen van een beleidsregel is de zelfbinding van het bestuursorgaan aan diens eigen beleidsregel. Voorts kan ter motivering van een besluit slechts worden volstaan met een verwijzing naar een vaste gedragsregel voor zover deze is neergelegd in een beleidsregel. Tenslotte dient een beleidsregel de rechtszekerheid van burgers, immers het gedrag van het bestuursorgaan – in dit geval de burgemeester – wordt transparant.

2. Wettelijk kader en de reikwijdte van de beleidsregels

De sluitingsbevoegdheid in geval van de aanwezigheid van drugs is opgenomen in artikel 13b van de Opiumwet. Artikel 13b van de Opiumwet luidt:

1. De burgemeester is bevoegd tot toepassing van bestuursdwang indien in woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.

2. Het eerste lid is niet van toepassing indien woningen, lokalen of erven als bedoeld in het eerste lid, gebruikt worden ter uitoefening van de artsenijbereidkunst, de geneeskunst, de tandheelkunst of de diergeneeskunde door onderscheidenlijk apothekers, artsen, tandartsen of dierenartsen.

Er hoeft geen sprake te zijn van overlast ten gevolge van drugsgerelateerde activiteiten om artikel 13b van de Opiumwet te kunnen toepassen. De enkele omstandigheid dat is geconstateerd dat drugs zijn verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig zijn, is voldoende voor de toepassing ervan. Waar in dit beleid over drugshandel of handel wordt gesproken wordt ook begrepen hennepplantages/-knipperijen/-drogerijen.

De bestuursdwangbevoegdheid van artikel 13b Opiumwet zal worden gebruikt om op te treden tegen locaties die betrokken zijn bij drugshandel. Onder drugshandel wordt verstaan de verkoop, de aflevering of verstrekking dan wel daartoe aanwezigheid van drugs in een pand en/of een daarbij behorend erf.

Aan de “Notitie lokaal coffeeshopbeleid gemeente Werkendam 2011” wordt geen verandering gebracht. Dit beleid staat geen coffeeshops toe in de gemeente. Binnen onderhavig beleid nemen coffeeshops dan ook geen aparte plaats in. Met coffeeshops wordt hetzelfde omgegaan als andere lokalen waar drugs worden aangetroffen.

3. Doelstelling

In verband met het toepassen van de bevoegdheid op grond van artikel 13b Opiumwet is het gewenst dat daaraan beleid ten grondslag ligt. Dit beleid heeft tot doel:

- de handhavingsactiviteiten van politie, justitie en gemeente op elkaar af te stemmen en waar mogelijk complementair te laten zijn;

- te realiseren dat geconstateerde overtredingen gevolgd worden door een adequate reactie die qua intensiteit zo goed mogelijk aansluit bij de ernst van de overtreding en het beoogde effect heeft, namelijk het handhaven van de Opiumwet;

- kenbaar te maken aan de ‘overtreder’ welke maatregel hij van de overheid kan verwachten na een overtreding, waardoor er mogelijk tevens een preventieve werking vanuit gaat.

Met deze beleidsregels wordt een bijdrage geleverd aan het terugdringen van de criminaliteit die direct dan wel indirect aan drugs is gerelateerd en de beheersing van de uit drugsgebruik voortvloeiende risico´s voor de volksgezondheid en het voorkomen van de nadelige effecten van de handel in en gebruik van drugs op het openbare leven en andere lokale omstandigheden.

4. Relatie tussen bestuursrechtelijke en strafrechtelijke handhaving

Bestuursrechtelijke en strafrechtelijke handhaving van wettelijke voorschriften zijn twee verschillende trajecten. Het Openbaar Ministerie is verantwoordelijk voor de opsporing en vervolging van misdrijven en overtredingen van, in dit geval, het gestelde bij of krachtens de Opiumwet. De burgemeester kan geen toezichthoudende ambtenaren aanwijzen belast met het toezicht op de naleving van de Opiumwet. De bevoegdheid van het Openbaar Ministerie tot strafrechtelijk optreden blijft bestaan, ongeacht of er bestuursrechtelijk optreden door de burgemeester volgt.

Bestuursrechtelijk optreden in het kader van de drugsproblematiek veronderstelt altijd samenwerking met de politie. De burgemeester is afhankelijk van informatie uit opsporingsonderzoek vastgelegd in een proces-verbaal of een rapportage van de politie.

5. Afstemming met Openbaar Ministerie en politie

Voor handhaving van de Opiumwet is de gecoördineerde inzet van de gemeente, het

openbaar ministerie en de politie vereist. Uitgangspunt is dat de burgemeester handhavend optreedt als er een overtreding als genoemd in artikel 13b Opiumwet heeft plaatsgevonden. Deze beleidsregel, in de vorm van een handhavingsprotocol, geeft aan hoe er opgetreden wordt. De gemeente wil goede afspraken maken met de bevoegde instanties met betrekking tot de gewenste handhaving. Dit betekent dat de beleidsregels zijn afgestemd in overleg tussen burgemeester, de officier van justitie en de teamchef van politie. Elk van de partijen committeert zich aan de uitvoering van de afspraken en draagt er zorg voor dat binnen de eigen organisatie zorg wordt gedragen voor effectuering van de afspraken.

De Officier van Justitie en de Teamchef politie Zeeland-West-Brabant, district Baronie, team Dongemond, hebben met deze beleidsregels ingestemd.

Voor de bestuurlijke handhaving verstrekt de politie de benodigde informatie aan de burgemeester. Deze informatieverstrekking vindt schriftelijk plaats in de vorm van een proces-verbaal van bevindingen waarbij de burgemeester informatie krijgt over de geconstateerde feiten, het optreden en de bevindingen van de politie die voortvloeien uit een strafrechtelijk onderzoek. Deze verstrekking vindt plaats na toestemming van de zaaksofficier en informatieofficier (op basis van de verplichting die uit de WPG voortvloeit) en indien het strafrechtelijk onderzoek dit toelaat. Daarbij wordt aangetekend dat aan de bewijslast voor bestuursrechtelijke maatregelen minder zware eisen worden gesteld dan in het kader van het strafrecht.

6. Inhoud van de beleidsregels

Algemene uitgangspunten

a. Onderscheid tussen harddrugs en softdrugs

Wat betreft de bestuursrechtelijke aanpak wordt onderscheid gemaakt tussen de aanpak van gevallen waarin softdrugs dan wel harddrugs zijn betrokken. Aan activiteiten die te maken hebben met harddrugs zijn grotere volksgezondheidsrisico’s verbonden en kunnen een grotere negatieve invloed hebben op het woon- en leefklimaat dan softdrugs. Bij overtredingen van lijst I behorende bij de Opiumwet (harddrugs) worden langere sluitingstijden ook noodzakelijk geacht om een einde aan de overtredingen te maken, dan wel herhalingen te voorkomen, omdat de handel meestel plaatsvindt in een harder en crimineler milieu. Een langere sluitingstermijn is noodzakelijk om de situatie te normaliseren.

b. Handelshoeveelheden

In deze beleidsregels wordt aangesloten bij wat volgens de justitiële gedoogregels op het moment van de overtreding wordt aangemerkt als handelshoeveelheden. Met betrekking tot de omschrijving van het “verkopen, afleveren, verstrekken dan wel daartoe aanwezig hebben” van verdovende middelen wordt aansluiting gezocht bij het gestelde daartoe in de Aanwijzing Opiumwet. Daarmee zijn het bestuurlijk en strafrechtelijk beleid met elkaar in overeenstemming. Op dit moment worden de volgende hoeveelheden niet meer als geringe hoeveelheid voor eigen gebruik maar als handelshoeveelheid gezien:

- harddrugs: meer dan 0,5 gram

- softdrugs: meer dan 5 gram

- hennepplanten: meer dan 5 planten.

Bij aanwezigheid van meer dan 0,5 gram harddrugs en meer dan 5 gram softdrugs wordt aangenomen dat de voorraad aanwezige drugs bestemd is voor de handel (handelshoeveelheid) en dus dat sprake is van drugshandel.

Volgens diverse gerechtelijke uitspraken valt ook hennepteelt binnen de reikwijdte van artikel 13b Opiumwet. In geval van een hoeveelheid van meer dan 5 hennepstekjes of –planten wordt aangenomen dat er sprake is van beroeps- en/of bedrijfsmatige hennepteelt. Er is dan geen sprake van een geringe hoeveelheid voor eigen gebruik.

Aldus worden in deze beleidsregels hoeveelheden drugs en planten boven 0,5 gram harddrugs, 5 gram softdrugs en/of 5 hennepplanten aangemerkt als handelshoeveelheid, bedoeld voor het verkopen, afleveren, verstrekken dan wel daartoe aanwezig zijn in de zin van artikel 13b Opiumwet.

Indien de aanwezigheid in een inrichting/woning van een handelshoeveelheid drugs (zowel soft- als harddrugs) is aangetoond, dan zal de burgemeester optreden. Voor het ontstaan van de bevoegdheid om bestuursdwang op grond van artikel 13b Opiumwet toe te passen is niet vereist dat daadwerkelijk drugs zijn verhandeld. Uit het woord “daartoe” in artikel 13b, eerste lid Opiumwet volgt, dat de enkele aanwezigheid van vermelde (handels)hoeveelheid drugs ten behoeve van verkoop, aflevering of verstrekking de bevoegdheid verschaft tot sluiting van de woning of het lokaal.

Naast het feitelijk constateren van een handelshoeveelheid in een woning/lokaal, kan drugshandel ook blijken uit andere feiten of omstandigheden, waaronder bijvoorbeeld het aantreffen van afval en/of reststoffen van drugs of een hennepplantage die is ingericht op het verwerken van meer dan vijf hennepplanten of het aantreffen van reststoffen, materialen of andere aanwijzingen die duiden op een eerdere oogst. Onder het begrip verkoop valt het totaal aan handelingen dat rechtstreeks tot de overdracht van het verkochte leidt. Ook bij het leggen van contacten, of als de levering en betaling niet plaatsvinden in de woning of het lokaal, kan toch sprake zijn van drugsverkoop vanuit de inrichting.

c. Geen last onder dwangsom maar sluiting

Bij het toepassen van bestuursrechtelijke herstelsancties kan het bestuursorgaan – in dit geval de burgemeester – kiezen tussen een last onder dwangsom en een last onder bestuursdwang. Bij de keuze speelt de effectiviteit van de sanctie om de overtreding zo snel mogelijk te beëindigen een rol.

Bij het opleggen van een dwangsom is er geen zekerheid dat de overtreder de overtreding op korte termijn feitelijk beëindigt. Een dwangsom stelt betrokkenen tevens in de gelegenheid een financiële belangenafweging te maken. Het opleggen van een last onder dwangsom is in casu dus geen geschikt middel. Een bevel van de burgemeester tot sluiting van een inrichting als bedoeld in artikel 13b Opiumwet strekt tot uitoefening van bestuursdwang. Op het sluitingsbevel is dan ook afdeling 5.3.1 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna te noemen: Awb) van toepassing en uit jurisprudentie blijkt dat in het sluitingsbevel – in beginsel – een begunstigingstermijn moet worden opgenomen. De last onder bestuursdwang is een directer middel dat het bestuursorgaan de zekerheid geeft dat het op korte termijn tot feitelijke beëindiging van de overtreding zal leiden.

De last onder bestuursdwang bestaat in dit geval in een tijdelijke sluiting van de woning of het lokaal.

Met deze maatregel wordt beoogd de “loop” naar het betreffende pand eruit te halen en aldus

overtredingen te beëindigen, dan wel herhalingen van de overtredingen te voorkomen. Tevens wordt hiermee een signaal aan de buitenwereld afgegeven dat het pand niet (langer) als verkoop-, aflever, teelt- of opslagruimte voor drugs kan worden gebruikt.

d. Voorbereiding van het besluit tot bestuursdwang

Ter voorbereiding van een besluit tot het opleggen van een last onder bestuursdwang, wordt in beginsel het voornemen bekend gemaakt waartegen zienswijzen, hetzij schriftelijk, hetzij mondeling, kunnen worden ingediend (artikel 4:8 en 4:9 Awb). Hiervan wordt afgezien indien de vereiste spoed zich daartegen verzet (artikel 4:11, onder a Awb).

e. Omvang van de bestuursdwang

Het besluit tot toepassing van bestuursdwang houdt de last tot sluiting van het pand door de exploitant of gebruiker in, bij gebreke waarvan bestuursdwang wordt toegepast.

De last onder bestuursdwang inhoudende de sluiting, wordt bekend gemaakt aan diegene die

bevoegd is de last uit te voeren. De last houdt in dat het pand ontoegankelijk is en blijft gedurende de termijn van sluiting en dat een aankondiging van de sluiting duidelijk zichtbaar moet worden aangebracht op het betreffende pand. De last zal een concrete omschrijving inhouden van wat moet worden gesloten en gesloten moet worden gehouden en in voorkomend geval een nadere aanduiding van de betreffende ruimten dan wel de erven. Veelal zal de sluiting door de feitelijke handeling van verzegeling (artikel 5:28 Awb) worden geëffectueerd. Het doorbreken van het zegel is strafbaar op grond van artikel 199 Wetboek van Strafrecht. Indien de overtreder geen gevolg geeft aan de last, zal de burgemeester de woning, het lokaal of gebouw op een andere wijze ontoegankelijk maken, bijvoorbeeld door andere sloten op de toegangsdeuren aan te brengen. Ook de eigenaar kan gedurende de sluiting niet over zijn eigendom beschikken ook al heeft de eigenaar zelf de overtreding van de Opiumwet niet begaan. De Algemene plaatselijke verordening bevat in artikel 2:41 een verbodstelsel m.b.t. het betreden van gebouwen die zijn gesloten op grond van artikel 13b van de Opiumwet.

f. Begunstigingstermijn

In een last onder bestuursdwang moet, krachtens jurisprudentie, in de regel een begunstigingstermijn worden opgenomen. Begunstiging houdt in dat de overtreder de gelegenheid krijgt zelf aan het bevel te voldoen. Deze termijn moet zodanig zijn dat in redelijkheid de overtreder de gelegenheid heeft gevolg te geven aan het bevel. Alleen in het uitzonderlijke geval van onmiddellijk gevaar, zal gekozen worden voor toepassing van spoedeisende bestuursdwang. In dat geval wordt tot onmiddellijke sluiting overgegaan en wordt de toepassing van de spoedeisende bestuursdwang vervolgens schriftelijk bekend gemaakt aan de overtreder (artikel 5:31 Awb).

g. Aanzegging tot kostenverhaal

In het besluit tot het opleggen van een last onder bestuursdwang zal tegelijk een aanzegging tot kostenverhaal plaatsvinden in geval het bestuursorgaan de last dient uit te voeren. Dit is het geval wanneer de last niet binnen de in het besluit aangegeven begunstigingstermijn geheel wordt uitgevoerd. De kosten van bestuursdwang worden op basis van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht op de overtreder(s) verhaald.

h. Bekendmaking en registratie van het besluit

Het besluit zal aangetekend worden verzonden en uitgereikt aan de eigenaar en ingeval van verhuur zowel aan de huurder als de eigenaar. Op grond van de Wet Kenbaarheid

Publiekrechtelijke Beperkingen Onroerende Zaken (WKPB) moet een bestuursorgaan dat

publiekrechtelijke beperkingen mag opleggen (bijvoorbeeld een sluiting) hiervan een registratie (beperkingenregister) bijhouden. Daarnaast is het bestuursorgaan verplicht de gegevens over kadastrale objecten waarop een beperking rust te melden aan de zogenaamde Landelijke Voorziening. Dit betekent dat elk besluit dat op basis van artikel 13b Opiumwet wordt genomen centraal binnen de gemeente wordt geregistreerd waarna de melding aan de Landelijke Voorziening wordt verzorgd. Iedereen kan op deze wijze kennis nemen van eventueel van kracht zijnde of eerdere sluiting(en) van een pand of perceel.

Inhoudelijke uitgangspunten van drugsaanpak

a. Algemeen

Drugshandel vormt een bedreiging voor de sociale veiligheid en leefbaarheid in de buurt en leidt vaak tot verloedering van het straatbeeld. De volksgezondheid is in het geding omdat sprake is van ongecontroleerde verkoop van drugs. Daarnaast kan worden gewezen op nadelige economische gevolgen zoals het dalen van de verkoop- en verhuurwaarde van panden en de achteruitgang van de verzorgingsstructuur (aanwezigheid van winkels en voorzieningen). Een en ander tast het woon- en leefklimaat aan evenals de geloofwaardigheid van de overheid. Alhoewel in Werkendam de hierboven genoemde effecten zich op dit moment niet in deze mate voordoen, kiest de burgemeester bewust voor een stringent en kordaat handhavingsbeleid teneinde de handel in soft- en harddrugs te beteugelen. Immers, handel, gebruik en aanwezigheid van drugs hebben een nadelig effect op de openbare orde, omdat sprake is van strafbare feiten welke per definitie een inbreuk vormen op de openbare orde. Handel in drugs vanuit lokalen en woningen, dan wel in of daarbij behorende erven, is in het belang van de openbare orde en het algemeen maatschappelijk belang volstrekt ontoelaatbaar.

Het is van belang dat er in dit handhavingsbeleid een onderscheid wordt gemaakt in drugshandel in (al dan niet voor het publiek toegankelijke) lokalen/gebouwen en drugshandel in woningen. Zo zal de sluiting van een woning de betrokkenen veel harder treffen dan de sluiting van bijvoorbeeld een café of loods. De bewoners worden immers dakloos. Hiervan uitgaande wordt een woning die niet gebruikt wordt voor bewoning maar enkel voor de drugshandel, gelijk gesteld met een lokaal.

De getrapte sanctionering wordt in onderstaande matrixen weergegeven. Bij herhaling van een overtreding zal de bekendheid van het verkooppunt groter zijn en is een langere sluitingstijd (conform de matrix) nodig zijn om de “loop” eruit te halen. In beginsel sluit de zwaarte van de sanctie aan op de ernst van de overtreding. Het gaat om de proportionaliteit van de sancties ten opzichte van de overtreding. Er zijn situaties die dermate ernstig of spoedeisend zijn dat van de stappen in onderstaande matrixen moet worden afgeweken.

b. Drugs in woningen dan wel in of op bij woningen behorende erven

Bij woningen, waar de privacy een erg prominente rol speelt en het feitelijk dakloos worden van de betrokkenen erg ingrijpt in de persoonlijke levenssfeer is het eerst geven van een (mondelinge en) schriftelijke waarschuwing proportioneel te noemen. De waarschuwing geldt voor twee jaren. Is er binnen deze termijn geen sprake van recidive, dan zal bij een nieuw Opiumwet delict weer eerst een waarschuwing worden gegeven.

Drugs in handelshoeveelheid in woningen dan wel in of op bij woningen behorende erven

Softdrugs (lijst II Opiumwet)

politie

bestuursrechtelijk

1e overtreding

Constateren overtre-ding, inbeslagname en opmaken proces verbaal.

Melding aan burgemeester en toesturen bestuurlijke rapportage.

 

Uitnodiging voor gesprek met de burgemeester en uitreiking/verzending schriftelijke waarschuwing

Nieuwe overtreding binnen 2 jaar na schriftelijke waarschuwing

Idem

Sluiting van de woning voor 3 maanden

Nieuwe overtreding binnen 2 jaar na besluit tot 1e sluiting

Idem

Sluiting van de woning voor 6 maanden

Nieuwe overtreding binnen 2 jaar na besluit tot 2e sluiting

Idem

Sluiting van de woning voor 12 maanden

 

Nieuwe overtreding binnen 2 jaar na besluit tot 3e sluiting

Idem

Sluiting van de woning voor onbepaalde tijd en mogelijk opstarten van de in artikel 14 Woningwet neergelegde procedure (collegebevoegdheid). Indien de uitoefening van de bevoegdheden van artikel 14 Woningwet geen uitzicht heeft geboden op een duurzaam herstel van de openbare orde rond de woning, welke is verstoord door gedragingen in de woning en/of op het daarbij behorende erf, kan onteigening volgen (artikel 77 Onteigeningswet).

Harddrugs (lijst I Opiumwet)

   

1e overtreding

Constateren overtre-ding, inbeslagname en opmaken proces verbaal.

Melding aan burgemeester en toesturen bestuurlijke rapportage.

Uitnodiging voor gesprek met de burgemeester en uitreiking/verzending schriftelijke waarschuwing

Nieuwe overtreding binnen 2 jaar na schriftelijke waarschuwing

Idem

Sluiting van de woning voor 3 maanden

Nieuwe overtreding binnen 2 jaar na besluit tot 1e sluiting

Idem

Sluiting van de woning voor 6 maanden

Nieuwe overtreding binnen 2 jaar na besluit tot 2e sluiting

Idem

Sluiting van de woning voor 12 maanden

Nieuwe overtreding binnen 2 jaar na besluit tot 3e sluiting

Idem

Sluiting van de woning voor onbepaalde tijd en mogelijk opstarten van de in artikel 14 Woningwet neergelegde procedure (collegebevoegdheid). Indien de uitoefening van de bevoegdheden van artikel 14 Woningwet geen uitzicht heeft geboden op een duurzaam herstel van de openbare orde rond de woning, welke is verstoord door gedragingen in de woning en/of op het daarbij behorende erf, kan onteigening volgen (artikel 77 Onteigeningswet).

  

c. Drugs in (al dan niet voor het publiek opengestelde) lokalen dan wel in of op bij zodanige lokalen behorende erven

 

Onder de in deze rubriek bedoelde panden vallen de voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven, zoals winkels en horecabedrijven en de niet voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven, zoals loodsen, magazijnen en andere bedrijfsruimten.

De vraag kan worden gesteld of een bestuurlijke waarschuwing voorafgaande aan de sluiting van lokalen, zoals dat voor (bewoonde) woningen heeft te gelden, een optie is. Een waarschuwing druist in tegen de noodzaak om onmiddellijk en effectief op te treden tegen de verstoring van de openbare orde. Bestuurlijk waarschuwen kan verder leiden tot een minder alert zijn van betrokkenen (ondernemer, verhuurder, exploitant, etc.) en anticiperend gedrag, omdat ervan uit wordt gegaan dat eerst wordt gewaarschuwd. Daarnaast speelt bij lokalen niet het aspect zoals bij woningen, waar de privacy een erg prominente rol speelt en het feitelijk dakloos worden van de betrokkenen erg ingrijpt in de persoonlijke levenssfeer. Derhalve is in dit beleid niet gekozen voor een mondelinge en schriftelijke waarschuwing in het geval van lokalen, behalve in de situatie dat bij eerste overtreding slechts een kleine handelshoeveelheid (< 30 gram ) softdrugs wordt aangetroffen. In die situatie acht de burgemeester het bij een eerste overtreding disproportioneel om te kunnen spreken van een zodanig ernstig geval dat niet met een waarschuwing of soortgelijke maatregel kan worden volstaan. In geval van een eerste overtreding met een handelsvoorraad van 30 gram of meer softdrugs c.q. beroeps- en/of bedrijfsmatige hennepteelt (meer dan 5 hennepplanten) of een eerste overtreding met een handelsvoorraad harddrugs wordt de openbare orde in dermate ernstige wijze verstoord dat geen waarschuwing wordt gegeven, doch tot sluiting van het lokaal wordt overgegaan.

 

Drugs in handelshoeveelheid in (al dan niet voor het publiek opengestelde) lokalen dan wel in of op bij zodanige lokalen behorende erven

  • Softdrugs (lijst II Opiumwet)

    politie

    bestuursrechtelijk

    1e overtreding

    Constateren overtreding, inbeslagname en opmaken proces verbaal.

    Melding aan burgemeester en toesturen bestuurlijke rapportage.

    Uitnodiging voor gesprek met de burgemeester en uitreiking/verzending schriftelijke waarschuwing, indien het een kleine handelshoeveelheid (< 30 gram) betreft.

     

    of

     

    Sluiting voor 3 maanden, indien het een grotere handelshoeveelheid (30 gram of meer) c.q. beroeps- en/of bedrijfsmatige hennepteelt betreft.

    Nieuwe overtreding binnen 2 jaar na schriftelijke waarschuwing

    Idem

    Sluiting voor 3 maanden

    Nieuwe overtreding binnen 2 jaar na besluit tot 1e sluiting (als bedoeld in stap 1 of 2)

    Idem

    Sluiting voor 6 maanden

    Nieuwe overtreding binnen 2 jaar na besluit tot 2e sluiting

    Idem

    Sluiting voor 12 maanden

    Nieuwe overtreding binnen 2 jaar na besluit tot 3e sluiting

    Idem

    Sluiting voor onbepaalde tijd en mogelijk opstarten van de in artikel 14 Woningwet neergelegde procedure (collegebevoegdheid). Indien de uitoefening van de bevoegdheden van artikel 14 Woningwet geen uitzicht heeft geboden op een duurzaam herstel van de openbare orde rond het lokaal, welke is verstoord door gedragingen in het lokaal en/of op het daarbij behorende erf, kan onteigening volgen (artikel 77 Onteigeningswet).

    Harddrugs (lijst I Opiumwet)

     

     

    1e overtreding

    Constateren overtreding, inbeslagname en opmaken proces verbaal.

    Melding aan burgemeester en toesturen bestuurlijke rapportage.

    Sluiting voor 6 maanden

    Nieuwe overtreding binnen 2 jaar na besluit tot 1e sluiting

    Idem

    Sluiting voor 12 maanden

    Nieuwe overtreding binnen 2 jaar na besluit tot 2e sluiting

    Idem

    Sluiting voor onbepaalde tijd en mogelijk opstarten van de in artikel 14 Woningwet neergelegde procedure (collegebevoegdheid). Indien de uitoefening van de bevoegdheden van artikel 14 Woningwet geen uitzicht heeft geboden op een duurzaam herstel van de openbare orde rond het lokaal, welke is verstoord door gedragingen in het lokaal en/of op het daarbij behorende erf, kan onteigening volgen (artikel 77 Onteigeningswet).

 

7. Werking van deze beleidsregels

 

Deze beleidsregels worden na vaststelling bekend gemaakt overeenkomstig het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht. Deze beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking. In de motivering van concrete besluiten kan naar de inhoud van deze beleidsregels worden verwezen op grond van artikel 4:82 van de Awb.

 

8. Bevoegdheid om af te wijken van de beleidsregels

 

De burgemeester handelt overeenkomstig de beleidsregels, tenzij dat voor een of meer

belanghebbende gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen. (inherente afwijkingsbevoegdheid artikel 4:84 Awb).

 

9. Overgangsbepaling en inwerkingtreding

 

Deze beleidsregels hebben onmiddellijke werking en zijn dus van toepassing op besluiten die worden genomen na inwerkingtreding van deze beleidsregels. Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag volgende op die van openbare bekendmaking.

 

10. Citeertitel

 

De beleidsregels worden aangehaald als: "Beleidsregels voor het toepassen van bestuursrechtelijke sancties op grond van artikel 13b Opiumwet".

  

Aldus vastgesteld te Werkendam op 25 maart 2014

 

de burgemeester van Werkendam,

    

drs. C.G.J. Breuer

   

Openbaar bekend gemaakt op 10 april 2014