Regeling vervallen per 31-12-2022

Financiële verordening Werkorganisatie Duivenvoorde 2018

Geldend van 27-04-2018 t/m 30-12-2022

Intitulé

Financiële verordening Werkorganisatie Duivenvoorde 2018

Het algemeen bestuur van de Werkorganisatie Duivenvoorde,

Gelet op artikel 212 van de Gemeentewet en artikel 36 van de Gemeenschappelijke regeling Werkorganisatie Duivenvoorde (incl. 1e en 2e wijziging);

Gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van 27 maart 2018;

Besluit vast te stellen:

De Financiële verordening Werkorganisatie Duivenvoorde 2018.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Werkorganisatie Duivenvoorde: het rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam, opgericht bij de Gemeenschappelijke Regeling Werkorganisatie Duivenvoorde waarin de PIJOFACH-taken en de beleidsvoorbereidende en beleidsuitvoerende taken van de gemeenten Voorschoten en Wassenaar zijn belegd;

  • b.

    Algemeen bestuur: Het algemeen bestuur als bedoeld in artikel 7 van de Gemeenschappelijke Regeling Werkorganisatie Duivenvoorde;

  • c.

    Dagelijks bestuur: Het dagelijks bestuur als bedoeld in artikel 17 van de Gemeenschappelijke Regeling Werkorganisatie Duivenvoorde;

  • d.

    Concerndirectie: De directie, zoals bedoeld in artikel 31 van de Gemeenschappelijke Regeling Werkorganisatie Duivenvoorde.

  • e.

    Afdeling: Iedere organisatorische eenheid binnen de Werkorganisatie Duivenvoorde met een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan de directie.

  • f.

    Administratie: Het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de Werkorganisatie Duivenvoorde en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

Hoofdstuk 2 Begroting en verantwoording

Artikel 2. Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1. Bij de begroting wordt een overzicht gegeven van de bijdragen van de deelnemende gemeenten en de taken die de WODV daarvoor uitvoert, ingedeeld naar programma en taakveld.

  • 2. Bij de uiteenzetting van de financiële positie van de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven en wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de uitputting van het krediet in het lopende boekjaar weergegeven.

  • 3. Het dagelijks bestuur draagt er zorg voor dat de besluiten van het algemeen bestuur in de uiteenzetting van de financiële positie en de meerjarenramingen zijn opgenomen.

  • 4. In de jaarrekening wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven weergegeven.

Artikel 3. Kaders begroting

Het algemeen bestuur stelt uiterlijk in februari de financiële kaders vast voor het daaropvolgende begrotingsjaar en stuurt deze in de vorm van een kaderbrief ter informatie naar de gemeenteraden.

Artikel 4. Autorisatie begroting en investeringskredieten en begrotingswijzigingen

  • 1. Het dagelijks bestuur stelt elk jaar vóór 15 april een meerjarenbegroting en een ontwerpbegroting van inkomsten en uitgaven op voor het komend dienstjaar, voorzien van toelichting en specificaties.

  • 2. Het algemeen bestuur autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en de totale baten per programma.

  • 3. Bij de begrotingsbehandeling geeft het algemeen bestuur aan van welke nieuwe investeringen zij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.

  • 4. Het algemeen bestuur kan gedurende het begrotingsjaar begrotingswijzigingen vaststellen.

  • 5. Het algemeen bestuur stelt van de begroting, bedoeld in het eerste lid, in ieder geval het volgende vast:

    • a.

      Het programmaplan, en

    • b.

      De baten en lasten.

  • 6. Indien het dagelijks bestuur voorziet dat een geautoriseerd budget of investeringskrediet dreigt te worden overschreden, wordt dit door het dagelijks bestuur in de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur gemeld. Het dagelijks bestuur voegt hierbij een voorstel voor wijziging van het budget of het investeringskrediet of een voorstel voor bijstelling van het beleid, met inachtneming van artikel 35, lid 5, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 7. Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in de begroting zijn opgenomen, legt het dagelijks bestuur voorafgaand aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel en een voorstel voor het autoriseren van een investeringskrediet aan het algemeen bestuur voor.

  • 8. Voor uitgaven in verband met aankoop van goederen, werken en diensten die niet in de begroting zijn opgenomen en die groter zijn van € 50.000, legt het dagelijks bestuur voorafgaand aan het aangaan van de verplichting een voorstel voor het autoriseren van een budget aan het algemeen bestuur voor.

Artikel 5. Uitvoering begroting

  • 1. Het dagelijks bestuur waarborgt dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2. Het dagelijks bestuur draagt er zorg voor dat de begrote lasten en baten door middel van kostentoerekening eenduidig zijn toegewezen aan de taakvelden, zoals die terugkomen binnen de gemeentelijke begrotingen.

Artikel 6. Tussentijdse rapportage en informatie

  • 1. Het dagelijks bestuur informeert het algemeen bestuur door middel van een tussentijdse rapportage met peildatum 1 juni over de realisatie van de begroting van de Werkorganisatie Duivenvoorde.

  • 2. In de rapportage wordt in ieder geval aandacht besteed aan afwijkingen op:

    • a.

      De ontwikkelingen van de gerealiseerde lasten en baten ten opzichte van de begrote lasten en baten;

    • b.

      Het verloop van de investeringskredieten.

  • 3. De rapportage aan het algemeen bestuur behandelt afwijkingen groter dan € 50.000 ten opzichte van de begroting op programmaniveau.

Artikel 7. Jaarstukken

  • 1. Het dagelijks bestuur legt jaarlijks vóór 15 april verantwoording af over de uitvoering van de begroting. In de verantwoording geeft het dagelijks bestuur aan:

    • a.

      Wat is bereikt;

    • b.

      Welke diensten zijn geleverd;

    • c.

      Wat de kosten zijn, en

    • d.

      Hoe de resultaten zich verhouden tot de in de begroting gestelde doelen.

  • 2. Het algemeen bestuur bepaalt aan de hand van de uitvoering van de begroting of de doelen voor het lopende jaar bijstelling behoeven.

  • 3. Het algemeen bestuur stelt de jaarstukken, bestaande uit het jaarverslag en de jaarrekening, vast in het begrotingsjaar volgend op het begrotingsjaar waarop deze betrekking heeft.

HOOFDSTUK 3 FINANCIEEL BELEID

Artikel 8. Waardering & afschrijving vaste activa

  • 1. De door de WODV gedane investeringen in bedrijfsmiddelen worden afgeschreven in vijf jaar.

  • 2. Activa met een verkrijgingprijs van minder dan € 20.000,-- worden niet geactiveerd.

  • 3. Afschrijvingen worden geraamd in het jaar volgend op de oplevering of ingebruikname van het actief.

  • 4. Bij de waardering van de vaste activa worden bijdragen van derden die in directe relatie staan met het actief in mindering gebracht op de verkrijgings- of vervaardigingsprijs.

  • 5. Restwaarden van de activa die geheel zijn afgeschreven worden bij verkoop opgenomen in het resultaat.

  • 6. Kosten voor het afsluiten van geldleningen, niet zijnde rentekosten, worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

Artikel 9. Financieringsfunctie

  • 1. Het dagelijks bestuur zorgt voor de kaders en inrichting van de financieringsfunctie en draagt zorgt voor:

    • a.

      het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van de tijdelijke middelen binnen de door het algemeen bestuur vastgestelde kaders;

    • b.

      een liquiditeitenplanning van de uitgaven en inkomsten , en

    • c.

      de Werkorganisatie Duivenvoorde voldoet aan de eisen die worden gesteld aan deze functie vanuit wetgeving en regelgeving.

  • 2. Het dagelijks bestuur stelt regels op ter uitvoering van het gestelde, bedoeld in het eerste lid, en legt deze regels alsmede de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening vast in een Treasurystatuut. Het Dagelijks Bestuur zendt het besluit Treasurystatuut ter kennisgeving aan het Algemeen Bestuur.

  • 3. Er wordt geen gebruik gemaakt van financiële derivaten als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wet financiering decentrale overheden.

Hoofdstuk 4 Paragrafen

Artikel 10. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing bij de begroting en de jaarstukken neemt het dagelijks bestuur de verplichte onderdelen op grond van artikel 11 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.

Artikel 11. Financiering

  • 1. In de paragraaf financiering bij de begroting en de jaarstukken neemt het dagelijks bestuur naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 13 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

    • a.

      de kasgeldlimiet;

    • b.

      de renterisico norm;

    • c.

      de liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte voor de komende drie jaar;

    • d.

      de rentevisie;

    • e.

      de rentekosten en renteopbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie.

Artikel 12. Bedrijfsvoering

  • 1. In de paragraaf bedrijfsvoering bij de begroting en de jaarstukken neemt het dagelijks bestuur naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval informatie op over:

    • a.

      omvang, opbouw en ontwikkeling van het personeelsbestand en de loonkosten;

    • b.

      kosten van inhuur derden;

    • c.

      informatievoorziening en automatisering.

  • 2. In de paragraaf bedrijfsvoering wordt voor de deelnemende gemeenten ingegaan op actuele onderwerpen en verwachte ontwikkelingen.

  • 3. Wanneer er sprake is van financiële taakstellingen, dan wordt hierover afzonderlijk verantwoording.

Hoofdstuk 5 Financiële organisatie en financieel beheer

Artikel 13. Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij dienstbaar is voor:

  • a.

    Het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de werkorganisatie;

  • b.

    Het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van de vaste activa, voorraden, vorderingen, schulden, contracten;

  • c.

    Het verschaffen van informatie over uitputting van de budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    Het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de bedrijfsvoering van de werkorganisatie;

  • e.

    Het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde (beleids)doelen, de begroting en ter zake geldende wetgeving en regelgeving;

  • f.

    De controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde (beleids)doelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 14. Financiële organisatie

Het dagelijks bestuur zorgt voor en legt vast:

  • a.

    een eenduidige indeling van de werkorganisatie en een eenduidige toewijzing van taken aan de afdelingen;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

  • e.

    de regels voor de opdrachtverlening en de verrekening van leveringen tussen de Werkorganisatie Duivenvoorde en de deelnemende gemeenten;

  • f.

    het beleid en de interne regels voor de inkoop en aanbesteding van goederen en diensten;

  • g.

    het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

Artikel 15. Interne controle

  • 1. Het dagelijks bestuur zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het dagelijks bestuur maatregelen tot herstel.

  • 2. Het dagelijks bestuur zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de werkorganisatie met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de vier jaar. Bij afwijkingen in de registratie neemt het dagelijks bestuur maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 16. Intrekken oude verordening en overgangsrecht

De Financiële Verordening Werkorganisatie Duivenvoorde 2013 wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin de Financiële Verordening in werking treedt en op de begroting, jaarrekening en jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar dat samenvalt met het jaar waarin deze verordening in werking treedt.

Artikel 17. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als ‘Financiële verordening Werkorganisatie Duivenvoorde 2018’.

Ondertekening

Het Algemeen Bestuur, voornoemd,

de voorzitter,

P.J. Bouvy-Koene

de concerndirectie,

J.J. Westhoek

TOELICHTTNG

FINANCIELE VERORDENING

Werkorganisatie Duivenvoorde 2018

Op 8 januari 2013 heeft het algemeen bestuur van de Werkorganisatie Duivenvoorde (WODV) de financiële verordening vastgesteld. Na vijf jaar is de verordening aan herziening toe. Het waarom en welke gevolgen dit heeft voor de nieuwe verordening, lichten wij hieronder toe.

Allereerst bespreken wij in paragraaf 1 de redenen waarom wijziging van de financiële verordening noodzakelijk is. Paragraaf 2 geeft per artikel van de nieuwe verordening een toelichting op de tekst, wat wordt er in dit artikel geregeld?

De nieuwe verordening is in lijn met de modelverordening 2016 van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Dat wil niet zeggen dat beide identiek zijn, omdat niet alle artikelen van toepassing zijn op een gemeenschappelijke regeling.

1. Waarom een wijziging van de financiële verordening?

Aanpassing van de financiële verordening van de WODV heeft een aantal redenen. Tussen 2013 en nu is diverse wetgeving veranderd. Voornamelijk de wijzigingen in het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) maken actualisatie van de verordening nodig. Regelgeving hierin heeft directe invloed op hoe de WODV moet omgaan met begrotingen en financiële verantwoordingen. In deze nieuwe verordening is de laatste stand van zaken verwerkt.

Daarnaast hebben we na vijf jaar ervaring met de WODV de gelegenheid aangegrepen om de verordening nog meer'op maat' van de gemeenschappelijke regeling te maken en daarom in zijn geheel op te frissen en te actualiseren. De verordening uit 2013 is in grote lijnen gebaseerd geweest op de financiële verordeningen van de deelnemende gemeenten Voorschoten en Wassenaar. De werkorganisatie is hier niet één op één mee te vergelijken. Zo beschikt de WODV niet over reserves, investeert zij niet in gebouwen en gronden en geeft zij ook geen garanties af op geldleningen van derden. Over deze onderwerpen waren nog wel regels opgesteld. Dergelijke regels zijn niet zinvol en nemen we in de nieuwe verordening niet meer op.

Bij de actualisatie van de verordening is tot slot voor zover relevant rekening gehouden met de eind 2017 geactualiseerde financiële verordeningen van de deelnemende gemeenten.

2. De verordening per artikel

Hieronder lichten wij de nieuwe verordening toe. Per artikel is aangegeven wat de reden is geweest om dit artikel op deze manier op te nemen.

De verordening is ingedeeld in zes hoofdstukken:

  • -

    Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

  • -

    Hoofdstuk 2 Begroting en verantwoording

  • -

    Hoofdstuk 3 Financieel beleid

  • -

    Hoofdstuk 4 Paragrafen

  • -

    Hoofdstuk 5 Financiële organisatie en financieel beheer

  • -

    Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Definities

Aan dit artikel zijn van de volgende onderwerpen definities aangevuld/toegevoegd:

  • -

    Werkorganisatie Duivenvoorde;

  • -

    Algemeen bestuur;

  • -

    Dagelijks bestuur;

  • -

    Concerndirectie.

HOOFDSTUK 2 BEGROTING EN VERANTWOORDING

Dit hoofdstuk is opgebouwd aan de hand van het verloop van de P&C-cyclus: begroting (wat moet er in, wie stelt er vast), uitvoering en tussenrapportages (wat is de stand van zaken op dit moment) en tot slot de jaarstukken. Daarnaast is het hele onderwerp autorisatie ondergebracht in een apart artikel. Tot slot is een artikel opgenomen met daarin enkele bepalingen ten aanzien van de informatieplicht van het dagelijks bestuur.

Artikel 2. Inrichting begroting en jaarstukken

In dit artikel is vastgelegd hoe de indeling van de begroting tot stand komt en wie er verantwoordelijk is voor welk onderdeel van de begroting: algemeen of dagelijks bestuur. In de oude situatie waren in dit artikel ook bepalingen opgenomen over autorisatie van de begroting. Deze bepalingen zijn in zijn geheel overgegaan naar artikel 4 nieuw: "autorisatie".

De bepaling dat het algemeen bestuur de programmaindeling bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode vaststelt, is vervallen. In de praktijk gebeurt dit niet omdat wijziging van de programmaindeling grote (administratieve) consequenties heeft en dus met terughoudendheid moet worden gebruikt. Het staat het algemeen bestuur altijd vrij om de programmaindeling aan te passen als dat dringend noodzakelijk is. Dat is een bevoegdheid van de het algemeen bestuur en dit heeft geen aparte bepaling nodig in de financiële verordening.

Artikel 3 Kaders voor de begroting

Met dit artikel geeft het algemeen bestuur via een kaderbrief jaarlijks uiterlijk februari de kaders voor de begroting voor het daarop volgende jaar aan, zodat de gemeenten hiermee rekening kunnen houden in hun Kadernota's.

Artikel 4 Autorisatie begroting en investeringskredieten

Alle bepalingen over autorisatie zijn ondergebracht in dit artikel. Hier staat overzichtelijk bij elkaar welk bestuursorgaan bevoegd is voor welk onderdeel van de begroting. Het algemeen bestuur stelt de begroting op programmaniveau vast. Dit sluit overigens niet uit dat er wel nader (financieel) inzicht gegeven kan worden als het algemeen bestuur dit vraagt.

Artikel 5 Uitvoering van de begroting

Aanvullend aan de door het algemeen bestuur gestelde regels kan het dagelijks bestuur regels stellen voor de uitvoering van de begroting. Onder andere wordt hier bedoeld het Treasurystatuut.

Artikel 6 Tussentijdse rapportages

Dit artikel gaat over de uitvoering van de begroting en de verantwoording van het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur over tussentijdse afwijkingen van de begroting, Het gaat dan om doelen, resultaten én financiën. Er is nu volstaan met één bepaling namelijk dat afwijkingen op programmaniveau boven de € 50.000 worden toegelicht. Dit geldt ook voor afwijkingen op investeringskredieten.

Artikel 7 Jaarstukken

Over de voorwaarden waar de jaarstukken aan moeten voldoen is al veel externe regelgeving voorhanden. Onder andere staat over de jaarstukken het nodige opgenomen in het BBV. In de verordening regelen wij een aantal (aanvullende) onderwerpen die voor het algemeen bestuur relevant zijn,

HOOFDSTUK 3 FINANCIEEL BELEID

Artikel 8 Waardering en afschrijving vaste activa

In dit artikel zijn de regels voor waardering en afschrijving van activa opgenomen. Omdat alle relevante regelgeving nu is opgenomen in de financiële verordening, is de Nota Afschrijvingsbeleid komen te vervallen.

Artikel 9 Financieringsfunctie

In dit artikel zijn kaders voor het financieringsbeleid opgenomen. Dit artikel is korter dan in het verleden, omdat een deel verplaatst is naar het hoofdstuk'Paragrafen'. Gezien de grote maatschappelijke schade die derivaten de afgelopen jaren hebben veroorzaakt is een bepaling opgenomen dat de WODV geen gebruik maakt van derivaten.

HOOFDSTUK4 PARAGRAFEN

Artikel 10 Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Het BBV bevat al een uitgebreide beschrijving van de onderdelen die in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing moeten worden opgenomen. Daarmee is ook de Nota weerstandvermogen en risicobeheersing komen te vervallen.

Artikel 11 Financiering

Hier zijn alleen de aanvullende bepalingen opgenomen ten opzichte van het BBV. Aangezien in het BBV al verplicht is gesteld om de wijze van rentetoerekening op te nemen is dat hier niet meer geregeld.

Artikel 12 Bedrijfsvoering

Dit artikel beschrijft welke onderdelen worden opgenomen in de paragraaf Bedrijfsvoering in de Begroting en de Jaarstukken. Met de inwerkingtreding van de WODV zijn de bedrijfsvoeringstaken van de deelnemende gemeenten daar belegd. Dat betekent dat door het algemeen bestuur in de begrotingen en jaarrekeningen verantwoording wordt afgelegd over de bedrijfsvoering. In de paragraaf bij begroting en jaarrekening van de gemeenten worden de budgetten voor raad, college, griffie, de rekenkamer, de accountant en inhuur van derden behandeld naast een toelichting op de bijdrage aan de WODV.

HOOFDSTUK 5 FINANCIELE ORGANISATIE EN FINANCIEEL BEHEER

De onderwerpen financiële organisatie en financieel beheer zijn ondergebracht in één hoofdstuk. Dat ligt ook voor de hand aangezien een goed financieel beheer onder andere afhankelijk is van een goed geregelde financiële organisatie.

In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen geregeld:

  • -

    inrichting van de administratie;

  • -

    inrichting van de (financiële) organisatie;

  • -

    interne controle.