Regeling vervallen per 31-12-2022

Mandaatbesluit Werkorganisatie Duivenvoorde 2018

Geldend van 01-01-2019 t/m 30-12-2022

Intitulé

Mandaatbesluit Werkorganisatie Duivenvoorde 2018

Het dagelijks bestuur en de voorzitter van de Werkorganisatie Duivenvoorde, ieder voor wat betreft de eigen bevoegdheden,

overwegende dat het gebruik van mandaten de agenda van bestuursorganen ontlast en het mogelijk maakt om burgers en bedrijven sneller te bedienen;

overwegende dat in 2017 een negatief mandaatstelsel is ingevoerd waarin uitzonderingen op bevoegdheid worden vastgelegd, dat minder bewerkelijk is dan een positief mandaatstelsel waarin een lange reeks bevoegdheden wordt genoemd;

overwegende dat inmiddels is gebleken dat enkele aanpassingen wenselijk zijn, met name aangaande de afstemming met de specifiekere mandaatstelsels in de Budgethoudersregeling 2018 Werkorganisatie Duivenvoorde en het Treasurystatuut Werkorganisatie Duivenvoorde 2018;

overwegende dat de vaststelling van een nieuw mandaatbesluit voor de gebruikers helderder is dan een wijzigingsbesluit;

gelet op de artikel 10:3, eerste lid, artikel 10:6, eerste lid, artikel 10:9, eerste lid en artikel 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht;

gelet op artikel 60 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek;

gelet op artikel 33c en artikel 33 d van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

besluiten vast te stellen het

Mandaatbesluit Werkorganisatie Duivenvoorde 2018

HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN

Artikel 1 Begripsbepaling

In dit besluit wordt verstaan onder:

afdelingshoofd:

hoofd van een afdeling van de Werkorganisatie Duivenvoorde;

algemeen bestuur

het algemeen bestuur van de Werkorganisatie Duivenvoorde;

concerndirectie:

de concerndirectie van de Werkorganisatie Duivenvoorde bestaande uit de concerndirecteur;

dagelijks bestuur:

het dagelijks bestuur van de Werkorganisatie Duivenvoorde;

externe inhuur:

een organisatie of persoon waarmee geen arbeidsrelatie bestaat, verricht tegen betaling en in opdracht van de Werkorganisatie Duivenvoorde werkzaamheden, die bestaan uit het inzetten van personele capaciteit en/of specifieke deskundigheid;

machtiging

de bevoegdheid om namens het dagelijks bestuur handelingen te verrichten die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn;

mandaat

de bevoegdheid om namens het dagelijks bestuur besluiten te nemen;

medewerker:

een bij de Werkorganisatie Duivenvoorde werkzame persoon niet zijnde concerndirecteur, teamleider of een aan een afdelingshoofd of teamleider gelijkgestelde projectleider;

project:

een verzameling van activiteiten met een definieerbaar begin en eind met een beoogd concreet resultaat;

programmamanager:

opdrachtnemer van een overkoepelend geheel van projecten met een gezamenlijk einddoel;

projectleider:

de opdrachtnemer van een project die leiding geeft aan het tijdelijk samenwerkingsverband waarmee het project wordt gerealiseerd;

portefeuillehouder:

het lid van dagelijks bestuur dat in het bijzonder verantwoordelijk is voor een bepaald beleidsterrein;

teamleider:

de leider van een team van de Werkorganisatie Duivenvoorde;

volmacht:

de bevoegdheid om privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten;

Werkorganisatie Duivenvoorde:

de werkorganisatie, genoemd in artikel 2 van de Gemeenschappelijke Regeling Werkorganisatie Duivenvoorde.

Artikel 2 Gelijkstelling machtiging en volmacht

Tenzij anders in dit besluit is bepaald, wordt in dit algemeen mandaatbesluit en de daarop berustende bepalingen onder mandaat ook machtiging en volmacht verstaan.

Artikel 3 Bereik

  • 1. Dit besluit betreft bovendien de verlening van algemeen mandaat of algemeen ondermandaat aan bij de Werkorganisatie Duivenvoorde al dan niet door externe inhuur werkzame personen.

  • 2. In afwijking van het eerste lid betreft dit mandaatbesluit niet de verlening van mandaat of ondermandaat voor het gebruik van de volgende bevoegdheden ingevolge de Budgethoudersregeling Werkorganisatie Duivenvoorde 2019:

    • a.

      In afwijking van het eerste lid betreft dit mandaatbesluit niet de verlening van mandaat of ondermandaat voor het gebruik van bevoegdheden ingevolge artikel 15 van het Treasurystatuut Werkorganisatie Duivenvoorde 2018.

    • b.

      het doen van uitgaven (artikel 1.2);

    • c.

      het met goedkeuring van de budgethouder aangaan van verplichtingen (artikel 3.1, tweede lid);

    • d.

      het fiatteren van inkomsten of uitgaven (artikel 3.1, eerste lid);

    • e.

      het met goedkeuring van de budgethouder doen van uitgaven (artikel 3.1, derde lid),

    • f.

      het binnen een programma neutraal aanpassen van budgetten (artikel 3.2, eerste lid).

  • 3. In afwijking van het eerste lid betreft dit mandaatbesluit niet de verlening van mandaat of ondermandaat voor het gebruik van bevoegdheden ingevolge artikel 15 van het Treasurystatuut Werkorganisatie Duivenvoorde 2018.

HOOFDSTUK 2 MANDAAT

Artikel 4 Geen ondertekeningsmandaat

Er wordt geen mandaat verleend voor het ondertekenen van door het dagelijks bestuur genomen besluiten.

Artikel 5 Mandaat voor de concerndirectie

Onverminderd het bepaalde in artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht en met de in Bijlage 1 bij dit besluit vermelde beperkingen wordt aan de concerndirectie mandaat verleend om voor de vervulling van haar functie de bevoegdheden van het dagelijks bestuur uit te oefenen.

Artikel 6 De verlening van ondermandaat door de concerndirectie

  • 1. Met inachtneming van de Bijlage 2 bij dit besluit vermelde beperkingen verleent de concerndirectie zonder verdere beperkingen ondermandaat aan de afdelingshoofden en de teamleiders voor de vervulling van de taken van hun afdeling of team.

  • 2. Met inachtneming van de in Bijlage 2 bij dit besluit vermelde beperkingen kan de concerndirectie ondermandaat voor de uitoefening van hun functie verlenen aan niet als afdelingshoofd of teamleider bij de Werkorganisatie Duivenvoorde werkzame personen.

  • 3. De concerndirectie mag het mandaat ingevolge het eerste of tweede lid gedurende vier maanden beperken.

  • 4. Voor de verlening van ondermandaat mag de concerndirectie een projectleider gelijkstellen aan een afdelingshoofd of teamleider.

  • 5. Het ondermandaat houdt niet de bevoegdheid in om verder ondermandaat te verlenen.

  • 6. Een ondermandaat aan een afdelingshoofd of teamleider wordt omschreven door het benoemen van beperkingen ten opzichte van de bevoegdheden van de concerndirectie.

  • 7. Een ondermandaat aan een medewerker wordt bij voorkeur omschreven door het benoemen van beperkingen ten opzichte van de bevoegdheden van de concerndirectie.

Artikel 7 Vervanging

  • 1. De concerndirecteur wordt bij afwezigheid vervangen door een plaatsvervangend directeur.

  • 2. Afdelingshoofden worden bij afwezigheid vervangen door een plaatsvervangend afdelingshoofd.

  • 3. Teamleiders worden bij afwezigheid vervangen door een andere binnen hun afdeling werkzame teamleider of het afdelingshoofd.

Artikel 8 Beperking gebruik

Van een ingevolge dit hoofdstuk verleend mandaat of ondermandaat wordt geen gebruik gemaakt als:

  • a.

    de gemandateerde of ondergemandateerde een particulier belang heeft bij het gebruik van het mandaat;

  • b.

    daardoor in strijd wordt gehandeld met de begroting;

  • c.

    daardoor uitgaven worden gedaan of verplichtingen worden aangegaan waarvoor geen of onvoldoende budget of investeringskrediet beschikbaar is

  • d.

    in strijd wordt gehandeld met het de Budgethoudersregeling Werkorganisatie Duivenvoorde 2019 of het Treasurystatuut Werkorganisatie Duivenvoorde 2018.

Artikel 9 Ondertekening

  • 1. Een krachtens mandaat genomen besluit wordt ondertekend door de gemandateerde. Vermeld wordt wie in welke functie namens welk bestuursorgaan ondertekent.

  • 2. Als de gemandateerde is vervangen wordt dit vermeld.

  • 3. Het bepaalde in de voorgaande leden is van overeenkomstige toepassing op de ondertekening van een document dat een privaatrechtelijke rechtshandeling inhoudt. Daarbij komt tot uiting dat de ondertekening plaatsvindt namens de Werkorganisatie Duivenvoorde.

  • 4. Een handtekening wordt ‘nat’ gezet of digitaal op een beveiligde wijze.

HOOFDSTUK 3 SLOTBEPALINGEN

Artikel 10 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als “Mandaatbesluit Werkorganisatie Duivenvoorde 2019”.

Artikel 11 Overgangsrecht

  • 1. Het Mandaatbesluit Werkorganisatie Duivenvoorde wordt ingetrokken zonder gevolg voor de geldigheid van voor de inwerkingtreding van dit besluit genomen besluiten.

  • 2. Na de inwerking van dit besluit hebben eerder genomen besluiten van de concerndirectie tot verlening van algemeen ondermandaat hun grondslag in artikel 6 van dit besluit.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2019 en werkt tot deze datum terug als dit besluit na 31 december 2018 bekend wordt gemaakt.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 27 november 2018,

de concerndirectie,

J.J. Westhoek

de voorzitter,

P.J. Bouvy-Koene

Aldus vastgesteld op 27 november 2018, 

de voorzitter,

P.J. Bouvy-Koene

Bijlage 1 - Beperking algemeen mandaat

De volgende bevoegdheden zijn uitgezonderd van algemeen mandaat ingevolge het Mandaatbesluit Werkorganisatie Duivenvoorde..

Tenzij in deze bijlage anders is vermeld betreft de beperking geen voorbereidings- of uitvoeringshandelingen.

A. Publiekrechtelijke bevoegdheden - algemeen

  • 1.

    Het doen van voorstellen aan het algemeen bestuur.

  • 2.

    Het afleggen van verantwoording aan het algemeen bestuur.

  • 3.

    Het informeren van het algemeen bestuur.

  • 4.

    Het raadplegen van het algemeen bestuur.

  • 5.

    Het vaststellen, wijzigen of intrekken van regels omtrent de ambtelijke organisatie.

  • 6.

    Het vaststellen, wijzigen of intrekken van algemeen verbindende voorschriften, beleidsregels of beleidsnota’s.

  • 7.

    Het beslissen op een bezwaar.

  • 8.

    Het formeel beoordelen van een klacht.

  • 9.

    Het verlenen van inspraak.

  • 10.

    Het vaststellen van een inspraakprocedure.

  • 11.

    Besluiten tot het sluiten van een convenant of een intentieovereenkomst.

  • 12.

    De toepassing van artikel 5, eerste lid (overheidsopdracht), of artikel 5a (vastgoedtransactie) van de Wet bevordering integriteitsbepalingen door het openbaar bestuur.

  • 13.

    Het anders dan pro forma instellen van beroep of hoger beroep bij een bestuursrechter. De beperking is alleen van toepassing als de gronden van een pro forma ingesteld beroep of hoger beroep aangevuld kunnen worden. De beperking is niet van toepassing op het instellen van voorwaardelijk incidenteel beroep.

  • 14.

    Het inspreken bij een bestuursorgaan van een ander openbaar lichaam.

  • 15.

    Het geven van een zienswijze op een voorgenomen besluit van een bestuursorgaan van een ander openbaar lichaam.

 

B. Privaatrechtelijke bevoegdheden - algemeen

  • 1.

    Besluiten om een privaatrechtelijke rechtshandeling te verrichten in gevallen waarvoor het algemeen bestuur heeft verzocht om van te voren te worden ingelicht.

  • 2.

    Besluiten tot het sluiten van een convenant of een intentieovereenkomst.

  • 3.

    Het verstrekken van leningen, waarborgen of garanties.

  • 4.

    Het verstrekken van kapitaal aan instellingen en ondernemingen.

  

C. Personeelszaken

  • 1.

    Het verlenen van ontslag wegens reorganisatie of verminderde behoefte aan arbeidskrachten. De beperking geldt niet voor de uitvoering van een door het dagelijks bestuur genomen besluit.

  • 2.

    Het verlenen van strafontslag.

  • 3.

    Het nemen van besluiten ten aanzien van de concerndirecteur.

 

D. Bestuursrechtelijke rechtsgangen

  • 1.

    Het instemmen met alternatieve beslechting van het geschil met een partij die (hoger) beroep heeft ingesteld.

  • 2.

    Het maken van bezwaar, het instellen van administratief beroep, het indienen van een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening bij een bestuursrechter in gevallen waarvoor het algemeen bestuur heeft verzocht om vooraf te worden ingelicht.

  • 3.

    Het anders dan pro forma maken van bezwaar. De beperking is alleen van toepassing als de gronden van een pro forma ingesteld bezwaar aangevuld kunnen worden.

  • 4.

    Het anders dan pro forma instellen van administratief beroep. De beperking is alleen van toepassing als de gronden van een pro forma ingesteld administratief beroep aangevuld kunnen worden.

  • 5.

    Het anders dan pro forma instellen van beroep of hoger beroep bij een bestuursrechter. De beperking is alleen van toepassing als de gronden van een pro forma ingesteld beroep of hoger beroep aangevuld kunnen worden. De beperking is niet van toepassing op het instellen van voorwaardelijk incidenteel beroep.

 

E. Burgerlijkrechtelijke procedures

  • 1.

    Het besluit om een procedure te starten bij de burgerlijke rechter.

  • 2.

    Het inzake een bestaand geschil instemmen met arbitrage, het voorleggen van het geschil aan scheidslieden of een alternatieve geschillenbeslechting.

  • 3.

    Het aanvragen van het faillissement van de gemeente of surseance van betaling voor de Werkorganisatie Duivenvoorde;

  • 4.

    Het aanvragen van het faillissement van een natuurlijke persoon of een andere rechtspersoon dan de Werkorganisatie Duivenvoorde;

  • 5.

    Het treffen van een schikking waarbij genoegen wordt met een vermindering van de schadevergoeding met meer dan € 2.500 ten opzichte van de door de gemeente geleden schade.

 

F. Strafrechtelijke procedures

  • 1.

    Het doen van beklag over het niet of niet verder vervolgen van strafbare feiten.

  

Bijlage 2- Beperking verlening ondermandaat

Artikel 1 Ondermandaat aan afdelingshoofden

  • 1.

    Aan een afdelingshoofd wordt geen ondermandaat verleend voor het gebruik van bevoegdheden aangaande personeelszaken ten aanzien van een afdelingshoofd.

  • 2.

    2. Aan een afdelingshoofd wordt geen ondermandaat verleend voor het inzetten van ambtenaren in geval van staking bij een particulier bedrijf.

 

Artikel 2 Ondermandaat aan teamleiders

  • 1.

    Aan een teamleider wordt geen ondermandaat verleend voor het gebruik van de in de artikel 1 van deze bijlage genoemde bevoegdheden.

  • 2.

    Aan een teamleider wordt geen ondermandaat verleend voor het gebruik van de volgende bestuursrechtelijke bevoegdheden:

  • 3.

    het vaststellen van het verschuldigd zijn en de hoogte van een wegens niet tijdig beslissen verbeurde dwangsom;

  • 4.

    het nemen van een besluit als een belanghebbende binnen de daarvoor gestelde termijn gebruik heeft gemaakt van een gelegenheid om een zienswijze naar voren te brengen;

  • 5.

    Aan een teamleider wordt geen ondermandaat verleend voor de volgende privaatrechtelijke bevoegdheden:

  • 6.

     (gereserveerd)

  • 7.

    Aan een teamleider wordt geen ondermandaat verleend voor het gebruik van bevoegdheden aangaande personeelszaken voor besluiten ten aanzien van een teamleider.

 

Artikel 3 Ondermandaat aan medewerkers

  • 1.

    Aan een medewerker wordt geen ondermandaat verleend voor het gebruik van de in artikelen 1 en 2 van deze bijlage genoemde bevoegdheden;

  • 2.

    Aan een medewerker wordt geen ondermandaat verleend voor het gebruik van de volgende bestuursrechtelijke bevoegdheden:

  • 3.

    het vaststellen van het verschuldigd zijn en de hoogte van een wegens niet tijdig beslissen verbeurde dwangsom;

  • 4.

    het verlenen, intrekken of wijzigen van uitstel van betaling van een bestuursrechtelijke geldschuld;

  • 5.

    het vaststellen van de verschuldigde wettelijke rente over een bestuursrechtelijke geldschuld aan de Werkorganisatie Duivenvoorde;

  • 6.

    het bij dwangbevel invorderen van een bestuurlijke geldschuld.

  • 7.

    Aan een medewerker wordt geen ondermandaat verleend voor de volgende privaatrechtelijke bevoegdheden:

  • 8.

    het treffen van een schikking over door de Werkorganisatie Duivenvoorde geleden schade;

  • 9.

    (gereserveerd)

  • 10.

    Aan een medewerker wordt geen ondermandaat verleend voor het gebruik van de bevoegdheden aangaande personeelszaken.

  • 11.

    Aan een medewerker wordt geen ondermandaat verleend voor het gebruik van de bevoegdheden inzake bestuursrechtelijke rechtsgangen:

  • 12.

    het maken van bezwaar;

  • 13.

    het instellen van administratief beroep;

  • 14.

    instellen van beroep of hoger beroep bij een bestuursrechter;

  • 15.

    het indienen van een verzoek bij een bestuursrechter om een voorlopige voorziening te treffen.

  • 16.

    Aan een medewerker wordt geen ondermandaat verleend voor het gebruik van de volgende bevoegdheden voor strafrechtelijke procedures over andere stafbare feiten dan zaakbeschadiging (artikel 350 van het Wetboek van Strafrecht):

  • 17.

    het doen van aangifte;

  • 18.

    voegen van de gemeente als benadeelde partij in het strafproces (schadevergoeding).