Regeling vervallen per 14-12-2023

Beleidsregel van het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Werkzaak Rivierenland houdende regels omtrent vrijlating van giften (Beleidsregels vrijlating van giften Werkzaak Rivierenland)

Geldend van 10-07-2019 t/m 13-12-2023

Intitulé

Beleidsregel van het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Werkzaak Rivierenland houdende regels omtrent vrijlating van giften (Beleidsregels vrijlating van giften Werkzaak Rivierenland)

Het dagelijks bestuur van Werkzaak Rivierenland;

gelet op artikel 31, tweede lid, aanhef en onder m, Participatiewet;

overweegt dat het wenselijk is om regels vast te stellen voor het gebruik van de bevoegdheid tot het vrijlaten van giften;

en besluit vast te stellen de Beleidsregels vrijlating van giften Werkzaak Rivierenland

Artikel 1. Begripsbepaling

  • 1. Alle begrippen die in deze beleidsregels gebruikt worden en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. In deze beleidsregels wordt verstaan onder

    • a.

      gift: een onverplichte betaling van geld uit vrijgevigheid door een natuurlijke persoon of door een maatschappelijke instelling;

    • b.

      gift in natura: schenking van goederen of een andere vorm niet zijnde geld.

Artikel 2. Algemeen noodzakelijke kosten en vrij te besteden bedragen

  • 1. Giften bestemd voor algemeen noodzakelijke kosten van bestaan en van vrij te besteden bedragen worden vrijgelaten tot eenmaal de van toepassing zijnde norm in 12 opeenvolgende maanden, ongeacht de frequentie van de gift.

  • 2. Indien de gift meer bedraagt dan de toepasselijke vrijlating, wordt het bedrag boven de vrijlating aangemerkt als inkomen in de maand van ontvangst en verrekend met de uitkering van die maand.

  • 3. Indien er niet of niet geheel kan worden verrekend, wordt het bedrag dat niet kan worden verrekend toegerekend aan het vermogen.

Artikel 3. Giften met een specifieke bestemming

  • 1. Giften expliciet bestemd voor een bepaald doel, niet zijnde algemeen noodzakelijke kosten van bestaan, worden afhankelijk van het soort doel en ongeacht de frequentie vrijgelaten volgens onderstaande uitgangspunten:

    • a.

      Giften bestemd voor iets leuks dat niet noodzakelijk is, worden vrijlaten overeenkomstig artikel 2;

    • b.

      Giften bestemd voor de aflossing van een schuld worden vrijgelaten overeenkomstig artikel 2, met dien verstande dat hiervan kan worden afgeweken ten gunste van belanghebbende als schuldhulpverlening, bewindvoering of een traject met een soortgelijk doel wordt ingezet;

    • c.

      Giften bestemd voor de aanschaf van een auto worden per periode van 36 maanden vrijgelaten tot een bedrag € 2.500;

    • d.

      Een gift in natura bestaande uit een auto wordt per periode van 36 maanden vrijgelaten als de waarde van de auto niet meer dan € 2.500 bedraagt;

    • e.

      Giften bestemd voor noodzakelijk te achten medische kosten, met uitzondering van de zorgpremie en het eigen risico, worden geheel vrijgelaten;

    • f.

      Giften bestemd voor een doel dat bijdraagt aan de arbeidsinschakeling/re-integratie worden geheel vrijlaten, indien het de arbeidsinschakeling of re-integratie niet belemmert;

    • g.

      Giften bestemd voor een doel waarvoor men anders een beroep zou doen op bijzondere bijstand of een voorliggende voorziening, dan wel die bijdragen aan zinvolle participatie aan de samenleving, worden vrijgelaten op basis van een individuele beoordeling van de omstandigheden van het geval.

  • 2. Indien de gift bedoeld onder c meer bedraagt dan de toepasselijke vrijlating, wordt het bedrag boven de vrijlating in afwijking van artikel 2, tweede en derde lid, aangemerkt als vermogen.

  • 3. De besteding van een gift als bedoeld in dit artikel moet worden aangetoond door middel van betaalbewijzen, bankafschriften e.d..

  • 4. Indien de gift voor een specifieke bestemming is ontvangen, maar niet voor die specifieke bestemming is aangewend, wordt het bedrag aangemerkt als vrij te besteden en vrijgelaten overeenkomstig artikel 2.

Artikel 4. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze beleidsregels treden in werking op 1 juli 2019.

  • 2. Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels vrijlating van giften Werkzaak Rivierenland”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het dagelijks bestuur van Werkzaak Rivierenland op 17 juni 2019

De secretaris,

mevrouw E. Boer MBA

De voorzitter,

dhr. C. Stolwijk

Toelichting

ALGEMEEN

In artikel 31, tweede lid, aanhef en onder m, van de Participatiewet is bepaald dat giften niet tot de in aanmerking te nemen middelen worden gerekend, voor zover zij naar het oordeel van het Dagelijks Bestuur uit een oogpunt van bijstandsverlening verantwoord zijn.

In deze beleidsregels wordt invulling gegeven aan dit begrip: ‘uit oogpunt van bijstandverlening verantwoord’. Een gift die uit oogpunt van bijstandverlening verantwoord is, wordt vrijgelaten en dus niet als middel in aanmerking genomen.

ARTIKELSGEWIJS

Artikel 2 Algemeen noodzakelijke kosten van bestaan en vrij te besteden bedragen

Lid 1

In beginsel kunnen bedragen die als gift worden ontvangen en die bestemd zijn voor noodzakelijke bestaanskosten of die vrij te besteden zijn, in aanmerking worden genomen als middelen van bestaan, die gekort kunnen worden op de bijstand. Dit soort bedragen zijn in feite extra inkomen, waarover iemand kan beschikken om te voorzien in de noodzakelijke kosten van het bestaan.

Op jaarbasis vinden wij het uit oogpunt van bijstandsverlening toch verantwoord om dit soort giften vrij te laten tot eenmaal het bedrag van de voor de betreffende werkzoekende toepasselijke bijstandsnorm. De extra bestedingsruimte voor noodzakelijke bestaanskosten of voor een vrij te kiezen bestedingsdoel is vanwege de maximering nog in overeenstemming met het (minimum)karakter van de bijstand. Of een gift dan eenmaal, incidenteel of periodiek wordt ontvangen, is niet doorslaggevend voor de vraag of het een verantwoorde gift is. Deze algemene vrijlatingsmogelijkheid draagt ook bij aan uniformiteit in de uitvoering.

Onder algemeen noodzakelijke kosten wordt verstaan:

  • -

    woonkosten en –lasten

  • -

    levensmiddelen

  • -

    kleding

  • -

    verzekeringen

  • -

    premie en eigen risico zorgverzekering

  • -

    TV/internet/telefoonabonnement

  • -

    en overige noodzakelijke kosten waar de bijstandsnorm in theorie in voorziet

Als er sprake is van een kortere bijstandsperiode dan 12 maanden, dan wordt de toepasselijke vrijlating naar rato vastgesteld.

Lid 2 en 3

Hier wordt bepaald hoe wordt gehandeld als de giften de toepasselijke vrijlating overschrijden.

Artikel 3 Giften met een specifieke bestemming

Werkzaak Rivierenland heeft als doelstellingen: uitstroom naar werk bevorderen en bijdragen aan maatschappelijke participatie. Werkzaak Rivierenland heeft daarbij ook aandacht voor armoede en schuldenproblematiek als factoren die uitstroom en participatie kunnen belemmeren. Wanneer familie, vrienden of maatschappelijke instellingen een bijdrage willen leveren door een werkzoekende een bepaald bedrag te schenken voor een doel dat bijdraagt aan de uitstroom naar werk of maatschappelijke participatie, dan willen wij dat niet belemmeren.

Daarom kiezen we ervoor om bovenop de algemene vrijlating van giften tot een maximum van eenmaal de toepasselijke bijstandsnorm per 12 maanden, voor bepaalde bestemmingen onder bepaalde voorwaarden een ruimer vrijlatingsbeleid te hanteren.

Dit geldt niet voor alle giften die een specifieke bestemming hebben. Giften bestemd voor niet noodzakelijke extraatjes en giften bestemd om een schuld af te lossen, vallen binnen de algemene maximale vrijlating van artikel 2 (behoudens de mogelijkheid om onder voorwaarden een uitzondering te maken voor giften bestemd voor schulden).

Bij a: denk bij niet-noodzakelijke leuke dingen aan een uitstapje, vakantie, sieraad e.d.

Bij b: er is alleen sprake van een schuld wanneer er sprake is van een betalingsherinnering, aanmaning e.d. Een openstaande factuur is geen schuld.

NB bij a en b: dit type giften cumuleert met de algemene vrijlating van artikel 2. In een periode van 12 maanden moet het totale bedrag van de giften dus blijven onder de voor de werkzoekende geldende bijstandsnorm.

Bij c en d: de waarde van de auto wordt vastgesteld aan de hand van de ANWB-koerslijst. Indien de auto daar niet is vermeld, wordt het bedrag op basis van internetonderzoek vastgesteld (vergelijkbare advertenties e.d.).

Bij f: denk aan kosten rijbewijs/rijlessen, opleiding, fiets/brommer, laptop e.d.

NB als de werkcoach oordeelt dat het betreffende doel de arbeidsinschakeling of re-integratie belemmert, dan wordt de gift ook vrijgelaten, maar start de werkcoach een maatregelbeoordeling op en wordt eventueel de verplichting opgelegd dat de werkzoekende stopt met de opleiding of activiteiten.

Bij g: denk aan woningaanpassing, traplift, rolstoel; kosten rechtsbijstand, kosten bewindvoering, kosten eerste huur en borg, kosten van eenvoudige woninginrichting starter, kosten vervanging witgoed/noodzakelijke huisraad; kosten lidmaatschap sport/cultuur kinderen; kosten computer schoolgaande kinderen; denk hierbij ook aan een gift van kerk of maatschappelijke instelling voor een acute noodsituatie