Verordening van de gemeenteraad van de gemeente West Betuwe houdende regels omtrent subsidie (Algemene Subsidie Verordening West Betuwe 2020)

Geldend van 31-12-2020 t/m heden

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente West Betuwe houdende regels omtrent subsidie (Algemene Subsidie Verordening West Betuwe 2020)

De raad van de gemeente West Betuwe,

gelet op het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 12 mei 2020;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit;

vast te stellen de Algemene Subsidie Verordening West Betuwe 2020

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Awb: de Algemene wet bestuursrecht

  • b.

    aanvrager: een (rechts-)persoon die op de voorgeschreven wijze een aanvraag indient om subsidie te verkrijgen;

  • c.

    ontvanger: een (rechts-)persoon waaraan, al dan niet onder voorwaarden en verplichtingen, een subsidie wordt verleend;

  • d.

    subsidieregels: een algemene regel die door burgemeester en wethouders bij besluit is vastgesteld en op basis waarvan subsidies worden toegekend;

  • e.

    jaar: een kalenderjaar, tenzij in deze verordening genomen besluiten is bepaald dat een boekjaar wordt bedoeld;

  • f.

    subsidie: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten

  • g.

    meerjarensubsidie: subsidie die voor maximaal vier kalenderjaren aan een ontvanger wordt verstrekt;

  • h.

    subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschriften artikel 4 van deze verordening;

  • i.

    subsidiestaat: overzicht van verstrekte subsidies in een begrotingsjaar, zie artikelen 3 en 4;

  • j.

    burgemeester en wethouders: college van burgemeester en wethouders van de gemeente West Betuwe;

  • k.

    raad: gemeenteraad van de gemeente West Betuwe;

  • l.

    programmabegroting: de door de gemeenteraad goedgekeurde begroting

  • m.

    verordening: Algemene Subsidie Verordening West Betuwe 2020

  • n.

    Onderneming: iedere eenheid, ongeacht haar rechtsvorm of wijze van financiering, die een economische activiteit uitoefent.

Artikel 2 Toepassingsgebied

  • 1. Deze verordening is van toepassing op het verstrekken van subsidies door burgemeester en wethouders met uitzondering van subsidies waarvoor bij afzonderlijke verordening of wettelijke regeling een uitputtende regeling is getroffen en subsidies zoals bedoeld in art. 4.23, derde lid van de Awb.

  • 2. Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die vallen binnen de in de programmabegroting beschikbaar gestelde budgetten.

Artikel 3 Bevoegdheden raad en burgemeester en wethouders

  • 1. De raad stelt jaarlijks de programmabegroting vast en de meerjarenbegroting in de drie daarop volgende jaren.

  • 2. Burgemeester en wethouders stellen subsidieregels vast op grond van de door de raad vastgestelde beleidsnota’s.

  • 3. Burgemeester en wethouders bepalen op grond van het in lid 1 en lid 2 gestelde de jaarlijkse beschikbare subsidies.

  • 4. Burgemeester en wethouders stellen jaarlijks een overzicht van verleende subsidies vast dat wordt weergegeven in een subsidiestaat.

Artikel 4 Subsidieplafonds en minimum subsidiebedrag

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen voor één of meer beleidsterreinen of onderdelen daarvan een subsidieplafond vaststellen en wijzigen zoals staat in artikel 4:22 en 4:25 van de Awb. Het besluit tot vaststelling of wijziging van de subsidieplafonds wordt tijdig door burgemeester en wethouders bekendgemaakt.

  • 6. Indien de programmabegroting nog niet is vastgesteld of goedgekeurd is de verleningsbeschikking van de subsidie een voorlopige tot dat de programmabegroting is vastgesteld en goedgekeurd.

  • 7. Burgemeester en wethouders verlenen geen subsidie lager dan € 250.

Artikel 5. Staatssteunregels

  • 1. Voor zover dat ten behoeve van het voldoen aan een Europees steunkader noodzakelijk is, kunnen burgemeester en wethouders in de Subsidieregels afwijken van deze verordening en deze aanvullen.

  • 2. Bij subsidieregels waarbij is bepaald dat toepassing kan worden gegeven aan een Europees steunkader, verwijst de subsidieregel naar het desbetreffende steunkader.

  • 3. Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, verwijst de verleningsbeschikking naar de toepasselijke bepalingen van het steunkader.

  • 4. Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen alleen de activiteiten, doelstellingen, resultaten en kosten voor vergoeding in aanmerking die voldoen aan de eisen van het desbetreffende steunkader.

  • 5. Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen ondernemingen alleen in aanmerking voor zover de subsidieverstrekking voldoet aan de voorwaarden van het desbetreffende steunkader.

Hoofdstuk 2 De aanvraag

Artikel 6 Algemene eisen die gelden voor de aanvrager en de activiteiten

  • 1. Een subsidie wordt, behoudens het bepaalde in het tweede en derde lid, alleen verleend aan een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid.

  • 2. Indien dit voortvloeit uit de aard van de activiteit kunnen burgemeester en wethouders in subsidieregels bepalen dat een subsidie ook kan worden verleend aan één of meer (groepen van) natuurlijke personen.

  • 3. Om voor subsidie in aanmerking te komen dient de aanvraag aan het volgende te voldoen:

    • a.

      activiteiten die passen binnen de doelstellingen die in diverse gemeentelijke beleidsnota’s zijn geformuleerd en in de programmabegroting zijn verwerkt;

    • b.

      die ten dienste staan van de gemeente of de inwoners van de gemeente;

    • c.

      die geen specifieke politieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke vorming beogen of feitelijk betreffen;

    • d.

      aannemelijk is dat de behoefte aan subsidiëring redelijk is en dat de uitgaven niet kunnen worden opgevangen in de begroting van de aanvrager;

    • e.

      aan te tonen dat er samen met de aangevraagde subsidie, voldoende financiële middelen zijn om de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, uit te voeren;

    • f.

      waar mogelijk zijn activiteiten af te stemmen op die van soortgelijke organisaties en met dergelijke organisaties samen te werken. Burgemeester en wethouders kunnen hiervoor verplichtingen stellen in de Subsidieregels en/of in de verleningsbeschikking;

    • g.

      te voldoen aan de voorwaarden en verplichtingen die in deze verordening en de Subsidieregels staan;

    • h.

      geen activiteiten te verrichten die in strijd zijn met de wet;

    • i.

      te voldoen aan de subsidie eisen, die burgemeester en wethouders stellen, die van toepassing zijn op de ontvanger.

  • 4. Bij een eerste aanvraag worden de volgende documenten overlegd tenzij burgemeester en wethouders in de Subsidieregels anders hebben aangegeven:

    • a.

      de statuten;

    • b.

      een uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel;

    • c.

      de financiële verantwoording c.q. jaarrekening over het voorafgaande jaar met een balans per 31 december van het jaar voorafgaande aan het jaar waarin de aanvraag wordt ingediend; het dient inzichtelijk te zijn over welke eigen middelen de aanvrager de beschikking heeft;

    • d.

      een kopie van het bankafschrift van de bankrekening ten name van de aanvrager.

  • 5. De aanvraag wordt via een digitaal aanvraagformulier op de website van de gemeente ingediend en gericht aan burgemeester en wethouders:

  • 6. Burgemeester en wethouders stellen subsidieregels op waarin aangegeven wordt waaraan de aanvraag moet voldoen;

  • 7. Structurele aanvragen dienen in de periode van 1 maart tot 1 juni voor het komende jaar te worden aangevraagd.

  • 8. Incidentele aanvragen kunnen gedurende het gehele jaar uiterlijk drie maanden voor de activiteit worden aangevraagd met dien verstande dat het subsidieplafond voor het betreffende subsidiecategorie nog niet is bereikt.

  • 9. Aanvragen die niet zijn ontvangen binnen de termijn genoemd in het zevende lid van dit artikel, worden geweigerd.

Artikel 7 Aanvraag meerjarige subsidie

  • 1. Een aanvraag kan voor de duur van maximaal van vier jaar worden aangevraagd als:

    • a.

      activiteiten structureel van aard zijn en in ieder jaar worden uitgevoerd;

    • b.

      gemaakte prestatieafspraken van bepaalde activiteiten over een langere termijn effect sorteren;

    • c.

      de aanvrager burgemeester en wethouders onmiddellijk op de hoogte stelt wanneer zich bijzondere omstandigheden voordoen;

    • d.

      de aanvrager jaarlijks rapporteert over de voortgang van de prestatieafspraken. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van deze jaarlijkse rapportage.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen nadere voorwaarden stellen in de subsidieregels.

Hoofdstuk 3 De weigeringsgronden

Artikel 8 Weigeringsgronden subsidies

  • 1. De subsidie kan naast de in artikel 4:25 en artikel 4:35 van de Awb genoemde gevallen door burgemeester en wethouders worden geweigerd als:

    • a.

      de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet gericht zijn op het gewenste beleid verwoord in diverse beleidsnota’s van de gemeente

    • b.

      de te subsidiëren activiteiten niet aanwijsbaar of niet in overwegende mate ten goede komen aan de inwoners van de gemeente;

    • c.

      de subsidiegelden niet of in onvoldoende mate worden besteed aan de activiteiten waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

    • d.

      de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten ontplooit die in strijd zijn met wettelijke bepalingen, het algemeen belang of de openbare orde;

    • e.

      de aanvrager zonder subsidieverstrekking over voldoende middelen kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken. Dit kan gaan om eigen middelen of middelen van derden;

    • f.

      de hoogte van de gevraagde subsidie niet passend is voor de beoogde activiteiten; de kosten zijn hoger dan wel de inkomsten zijn lager dan redelijk is dan wel in vergelijking met andere vergelijkbare activiteiten van andere aanvragers;

    • g.

      de financiële continuïteit of de continuïteit van de bedrijfsvoering van de aanvrager niet is gegarandeerd

    • h.

      een doublure ontstaat met activiteiten van een rechtspersoon waaraan het gemeentebestuur al subsidie verstrekt;

    • i.

      de door de aanvrager aan de deelnemers van de activiteiten gevraagde eigen bijdrage zo laag is of zal zijn dat door een redelijke verhoging van deze bijdrage subsidieverlening (deels) achterwege kan blijven;

    • j.

      de subsidieverlening in strijd is met het (Europese) recht;

    • k.

      de subsidieverlening niet is toegestaan tot dat de Europese Commissie met toepassing van artikel 108, derde lid, van het verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie verenigbaar is met de interne markt;

    • l.

      de structuur en de bedrijfsvoering van de organisatie onvoldoende garanties biedt voor een goed bestuur, dan wel dat het voorkomen van belangenverstrengeling onvoldoende geborgd is;

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen in de subsidieregels extra weigeringsgronden opnemen.

Hoofdstuk 4 Subsidieverlening en termijnen

Artikel 9 Verlening

  • 1. De beschikking tot subsidieverlening bevat een motivering waarom de subsidie wordt verleend, gedeeltelijk wordt verleend of wordt afgewezen.

  • 2. In de subsidiebeschikking wordt de omvang van de subsidie aangegeven voor activiteiten die in een aangegeven periode zullen plaatsvinden;

  • 3. In de subsidiebeschikking wordt aangegeven wat de verplichtingen zijn nadat de subsidie is verleend.

Artikel 10 Beslistermijnen

  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen op een structurele aanvraag als bedoeld in de artikelen 6 en 7 uiterlijk 31 december voorafgaande aan het jaar waarvoor de subsidie wordt toegekend.

  • 2. Burgemeester en wethouders beslissen op een incidentele aanvraag als bedoeld in artikel 6 binnen 8 weken nadat de aanvraag is ingediend.

  • 3. De gestelde termijnen in het eerste en tweede lid mag de uitvoering van de te subsidiëren activiteit niet in gevaar brengen.

  • 4. In de subsidieregels kunnen burgemeester en wethouders andere termijnen stellen.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen een beslissing op een aanvraag voor de duur van maximaal vier weken verdagen.

  • 6. Burgemeester en wethouders delen een besluit tot verdaging mee aan de ontvanger. Zij melden de reden voor de verdaging en geeft daarbij de termijn aan waarbinnen een beslissing wordt genomen.

  • 7. Bij aanvragen om een subsidie die overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag worden aangemeld bij de Europese Commissie wordt de termijn verdaagd totdat de Europese Commissie een eindbeslissing heeft genomen.

Hoofdstuk 5 Verplichtingen ontvanger

Artikel 11 Subsidies tot en met € 2.500

  • 1. Subsidies tot en met een bedrag van € 2.500 worden door burgemeester en wethouders direct vastgesteld.

  • 2. Verantwoording van de activiteit(en) wordt door de ontvanger in een brief aan burgemeester en wethouders gedaan.

Artikel 12 Subsidies tussen € 2.500 en € 50.000

  • 1. De ontvanger moet binnen acht weken na afloop van de periode waarin de subsidie is verleend een aanvraag tot vaststelling indienen.

  • 2. De aanvraag bevat een inhoudelijk en financieel verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan.

  • 3. Burgermeester en wethouders kunnen in de subsidieregels andere regels ten aanzien van inhoudelijk verslag stellen en/of een andere termijn dan acht weken vaststellen.

  • 4. Voor meerjarige subsidieafspraken kunnen burgemeester en wethouders artikel 13, lid 1 van toepassing verklaren.

Artikel 13 Subsidies boven de € 50.000

  • 1. Burgemeester en wethouders sluiten een (meerjarige) overeenkomst met de ontvanger. In die overeenkomst worden onder andere afspraken gemaakt over de te leveren diensten/activiteiten en de daarbij behorende prestatieafspraken.

  • 2. De aanvraag tot vaststelling dient uiterlijk acht weken nadat de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht ingediend te zijn.

  • 3. Mede afhankelijk van de in de overeenkomst zoals bedoeld in lid 1 gemaakte afspraken geldt:

    • a.

      en inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan;

    • b.

      een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);

    • c.

      een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop;

    • d.

      de controleverklaring opgesteld door een onafhankelijke accountant.

  • 4. In de Subsidieregels kunnen andere termijn worden vastgesteld of andere gegevens worden verlangd.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen voor het verrichten van de in artikel 4:71 Awb lid 1 sub a, b, c, d, i en j genoemde handelingen toestemming aan de ontvanger(s) verlenen. Tevens kan bij de subsidieverlening worden bepaald, dat het in artikel 4:71 lid 1 sub e, f, g en h Awb van de geregelde vereiste van toestemming van overeenkomstige toepassing is.

  • 6. In aanvulling op het bepaalde in artikel 4:71, eerste lid, aanhef en onder c. van de Awb geldt dat de ontvanger zonder winstoogmerk op de voorgeschreven wijze de toestemming van burgemeester en wethouders behoeft voor het vervreemden of het bezwaren van roerende zaken met een boekwaarde van meer dan € 25.000,00 indien zij mede zijn verworven door middel van de subsidiegelden, dan wel de lasten daarvoor mede worden bekostigd uit de subsidiegelden.

  • 7. De ontvanger beheert de tot zijn beschikking staande middelen zorgvuldig en treft maatregelen om vermogensschade te voorkomen;

  • 8. Burgemeester en wethouders verplichten de ontvanger zich tegen de in de beschikking aangegeven risico's te verzekeren. De ontvanger sluit in ieder geval een adequate verzekering af tegen de risico's van wettelijke aansprakelijkheid en van brandschade.

  • 9. Het is een ontvanger, afgezien van degenen die vooraf formeel toestemming van burgemeester en wethouders hebben gekregen, niet toegestaan om jaarlijks bedragen van in totaal meer dan € 1.000,00 om niet aan één of meer derden ter beschikking te stellen.

Artikel 14 Andere inkomstenbronnen

Burgemeester en wethouders kunnen in het besluit tot subsidieverlening verplichtingen stellen met betrekking tot de hoogte en de wijze van vaststellen en innen van contributies, deelnemersbijdragen en eigen bijdragen door de ontvanger.

Artikel 15 Vergoeding van met subsidie behaald vermogensvoordeel

  • 1. Een object waar een subsidie voor is verleend, mag niet binnen een periode van tien jaar na realisering daarvan worden vervreemd, verhuurd, met hypotheek of andere zakelijke rechten worden bezwaard dan wel geheel of gedeeltelijk aan de in de aanvraag omschreven bestemming worden onttrokken, tenzij burgemeester en wethouders daar uitdrukkelijk toestemming voor hebben verleend.

  • 2. In de gevallen bedoeld in artikel 4:41, tweede lid, van de Awb, is de ontvanger aan burgemeester en wethouders een vergoeding verschuldigd die bij afzonderlijke beschikking wordt vastgesteld.

  • 3. De vergoeding bedraagt maximaal het bedrag waarmee subsidiëring door de gemeente heeft bijgedragen aan de vermogensvorming in verhouding tot de andere middelen die daaraan hebben bijgedragen.

  • 4. Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de economische waarde van de eigendommen en de andere vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd is.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen op een daartoe strekkend verzoek bepalen dat geen vergoeding is vereist, indien de activiteiten of werkzaamheden van de ontvanger worden overgenomen en voortgezet door een rechtspersoon met gelijke of nagenoeg gelijke doelstellingen en de activa en passiva tegen boekwaarde worden overgenomen.

Artikel 16 Inlichtingen en verplichtingen

  • 1. De aanvrager en de ontvanger, doen zo spoedig mogelijk mededeling aan burgemeester en wethouders van (wijzigingen van) omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de beslissing op de aanvraag dan wel een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie. Daarbij worden de relevante stukken overgelegd.

  • 2. Een ontvanger werkt mee aan, door of namens de gemeente ingesteld onderzoek, dat is gericht op het verkrijgen van inlichtingen ten behoeve van de ontwikkeling van het beleid dan wel de controle op de rechtmatigheid en doelmatigheid van de besteding van subsidies.

  • 3. De ontvanger is verplicht aan de door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren inzage te verlenen in de administratie en aan hen ook alle inlichtingen te verstrekken die voor de subsidievaststelling van belang zijn.

Artikel 17 Algemeen bestuur

  • 1. De ontvanger, uitgezonderd natuurlijke personen, dient te blijven voldoen aan de bestuurlijke Code van de eigen branche of indien deze niet aanwezig is aan de voorwaarden die de gemeente voor goed bestuur kan stellen in de Subsidieregels.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen een onderzoek instellen naar aanleiding van een aanvraag of verlening van een subsidie zoals genoemd de artikelen 2.4 en 2.5. van de Beleidsregel toepassing wet Bibob.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen aan de subsidie verplichtingen verbinden inhoudende:

    • a.

      het betrekken van deelnemers en gebruikers bij het voorbereiden en uitvoeren van het beleid van de aanvrager;

    • b.

      het gebruik van gemeentelijke accommodaties dan wel accommodaties van (andere) organisaties die subsidie ontvangen;

    • c.

      social return bij de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten toe te passen;

    • d.

      diversiteit bij het bereik van de activiteiten;

    • e.

      duurzaamheid.

  • 4. De ontvanger zorgt ervoor dat alle inwoners van West Betuwe ongeacht hun beperking gebruik kunnen maken van de activiteiten, die worden aangeboden. Burgemeester en wethouders kunnen in subsidieregels hiervan afwijken. Burgemeester en wethouders kunnen op verzoek van de aanvrager in een verleninsbesluit een ontheffing geven van deze verplichting voor een of meer jaren, mits de aanvrager aantoont dat het voldoen aan deze verplichting een onevenredige (financiële) inspanning vergt.

Hoofdstuk 6 De subsidievaststelling

Artikel 18 Tijdstip indienen aanvragen tot vaststelling van subsidies

  • 1. Indien na afloop van de gestelde termijn geen aanvraag tot vaststelling is ingediend, kunnen burgemeester en wethouders de subsidie vaststellen.

  • 2. De ontvanger dient de subsidie te verantwoorden middels een jaarrekening inclusief een balans met toelichting, tenzij:

    • a.

      het totaal van de verleende subsidie aan een organisatie € 50.000,00 of minder bedraagt per jaar, in welk geval de ontvanger mag volstaan met een financiële verantwoording

    • b.

      in de gemeentelijke regels ten aanzien van controle is opgenomen dat met een andere verantwoording mag worden volstaan

    • c.

      Burgemeester en wethouders op grond van artikel 20, lid 3 de ontvanger ontheffing hebben verleend van de verplichting om een controleverklaring en rapportage van de accountant bij te voegen

  • 3. In de financiële verantwoording of de jaarrekening dient de voor de vaststelling relevante informatie op een vergelijkbare wijze te zijn opgenomen als in de aanvraag tot subsidieverlening en dusdanig dat burgemeester en wethouders de subsidie kan vaststellen conform het bepaalde in artikel 20.

  • 4. In de balans met toelichting als onderdeel van de jaarrekening moet inzichtelijk zijn welk gedeelte van de reserves (waaronder eigen vermogen en bestemmingsreserves) zijn gevormd met subsidiegelden van de gemeente. Dit gedeelte van de reserves wordt geacht de egalisatiereserve te vormen als bedoeld in artikel 4:72 van de Awb.

  • 5. In de financiële verantwoording of de jaarrekening moet per verleende subsidie inzichtelijk zijn, wat de gerealiseerde kosten en inkomsten zijn. In het geval van een toerekening van algemene kosten aan subsidies moet een kosten verdeelstaat worden opgenomen.

  • 6. In de financiële verantwoording of de jaarrekening dienen de activiteiten financieel te worden verantwoord in gesubsidieerde en gerealiseerde aantallen zoals vermeld in de verleningsbeschikking, waarbij inzichtelijk is of de activiteiten tegen meer of minder kosten dan de subsidie zijn gerealiseerd.

  • 7. Burgemeester en wethouders kunnen met betrekking tot de in te dienen stukken aanwijzingen geven en verantwoordingseisen stellen. Burgemeester en wethouders kunnen hierin afwijken van het bepaalde in het eerste tot en met zesde lid van dit artikel.

Artikel 19 Accountantsonderzoek

  • 1. De jaarrekening en de balans met toelichting als bedoeld in artikel 18 dienen, behoudens het in het hierna in het derde lid genoemde geval, voorzien te zijn van een controleverklaring en rapportage van een accountant zoals aangegeven in de controleregels van de gemeente. Artikelen 4:78 en 4:79 van de Awb zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Bij het onderzoek betrekt de accountant tevens de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen, in overeenstemming met de door burgemeester en wethouders gegeven aanwijzingen, zoals in controleregels en de beschikking omtrent de reikwijdte en de intensiteit van de door de accountant uit te oefenen controle.

  • 3. Indien het totaal van de te verlenen subsidie aan een organisatie minder bedraagt dan € 50.000,00 per jaar dan zijn de voorgaande leden niet van toepassing. In de beschikking kunnen burgemeester en wethouders een controle opnemen die daarvoor in de plaats komt. Burgemeester en wethouders kunnen ook andere organisaties voor één of meer jaren ontheffen van de in dit artikel geformuleerde verplichting om een controleverklaring/rapportage van een accountant bij te voegen.

  • 4. Een ontvanger en een door hem ingeschakelde accountant dienen medewerking te verlenen aan een onderzoek.

Artikel 20 Vaststelling van het subsidiebedrag

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen de subsidie vast op basis van de ontvangen aanvraag tot vaststelling. De subsidie wordt lager vastgesteld in het geval de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet conform de verleningsbeschikking zijn gerealiseerd.

  • 2. Als de activiteiten conform de verleningsbeschikking zijn uitgevoerd tegen lagere kosten en/of met hogere inkomsten dan waarvoor subsidie is verleend, dan:

    • a.

      wordt de subsidie in geval van een specifieke subsidie voor eenmalige activiteiten lager vastgesteld

    • b.

      mag de ontvanger bij andere subsidies dan bedoeld onder lid 2a het verschil toevoegen aan haar reserves als egalisatiereserve als bedoeld in artikel 4:72 in de Awb. Deze toevoeging moet conform artikel 18 lid 4 zichtbaar zijn in de balans met toelichting.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen van het bepaalde in het eerste en het tweede lid afwijken in de Subsidieregels en in een besluit tot subsidieverlening.

Artikel 21 Beslistermijnen voor vaststelling

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen een subsidie vast binnen zes maanden na de ontvangst van de in artikel 20 bedoelde complete verantwoordingen en jaarrekeningen. Burgemeester en wethouders kunnen zijn beslissing voor de duur van maximaal twee maanden verdagen.

  • 2. Een besluit tot verdaging wordt formeel meegedeeld aan de ontvanger, onder vermelding van de reden en de termijn waarbinnen de beslissing kan worden tegemoet gezien.

Hoofdstuk 7 Intrekken en wijzigen subsidieverlening en subsidievaststelling

Artikel 22 Intrekken en wijzigen van verleende of vastgestelde subsidies

  • 1. Als gebruik wordt gemaakt van artikel 4:48 of 4:50 van de Awb, dan kunnen de verleende voorschotten worden teruggevorderd.

  • 2. Voordat burgemeester en wethouders gebruik maken van de artikelen 4:48 tot en met 4:50 van de Awb, wordt de ontvanger in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen.

  • 3. Naast de in artikel 4:50 van de Awb genoemde gronden voor intrekking of wijziging van een subsidieverlening voorafgaand aan de subsidievaststelling, kunnen burgemeester en wethouders de subsidieverlening ook intrekken wanneer:

    • a.

      de organisatie bij rechterlijk vonnis geacht wordt geen rechtspersoon te zijn;

    • b.

      de organisatie bij rechterlijk vonnis wordt ontbonden;

    • c.

      bij de organisatie of bij derden conservatoir/executoriaal beslag is gelegd op het vermogen of een deel daarvan;

    • d.

      de organisatie failliet is verklaard of aan hem surséance van betaling is verleend, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend.

Hoofdstuk 8 Betaling en terugvordering

Artikel 23 Bevoorschotting en verrekening

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen voorschotten op de subsidie verlenen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen huurbedragen voor gemeentelijke accommodaties op een ontvanger rechtstreeks met voorschotten verrekenen.

  • 3. Voorschotten worden bij de vaststelling van de subsidie verrekend. Indien de ontvanger meer voorschot heeft ontvangen dan waarop hij op grond van het besluit tot subsidievaststelling recht had, wordt het meerdere in het besluit tot subsidievaststelling teruggevorderd.

  • 4. Indien een subsidie na intrekking of lagere vaststelling vanwege strijd met Europese regels inzake staatssteun wordt teruggevorderd, vordert burgemeester en wethouders ook de rente die de ontvanger heeft verkregen gedurende de tijd dat de subsidiebedragen en voorschotten onder hem rustte, terug. De hoogte van de rente wordt bepaald met inachtneming van de Europese regels over de omvang van die rente.

Hoofdstuk 9 Overige en slotbepalingen.

Artikel 24 Hardheidsclausule

  • 1. Als een bij of krachtens verordening gestelde termijn voor een aanvrager of ontvanger gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn tot de te dienen belangen, kunnen burgemeester en wethouders een andere termijn vaststellen.

  • 2. In een subsidieregeling kan worden bepaald dat door burgemeester en wethouders van een of meer bepaalde artikelen of artikelleden van die regeling kan worden afgeweken als daaraan vasthouden voor een aanvrager of ontvanger gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn tot de daarmee te dienen belangen.

  • 3. Toepassing van de vorige leden wordt gemotiveerd in het besluit en hiervan wordt periodiek verslag gedaan aan de raad.

Artikel 25 Berekening uurtarieven, uniforme kostenbegrippen

  • 1. Bij verstrekking van een subsidie waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen alleen die tarieven en kostenbegrippen in aanmerking die voldoen aan de eisen van het toepasselijk steunkader.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen voor andere subsidies regels stellen betreffende tarieven en kostenbegrippen.

Artikel 26 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Algemene Subsidie Verordening West Betuwe 2020.

Artikel 27 Inwerkingtreding en overgangsrecht

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 31 december 2020 en is voor het eerst van toepassing op de aanvragen om subsidie die in 2021 worden ingediend voor 2022.

  • 2. Met ingang van hetzelfde tijdstip worden de volgende verordeningen ingetrokken:

    • a.

      Algemene subsidieverordening voor Maatschappelijke activiteiten gemeente Geldermalsen 2014.

    • b.

      Algemene subsidieverordening Lingewaal 2017

    • c.

      Algemene subsidieverordening gemeente Neerijnen 2017

  • 3. Meerjarige subsidies die een looptijd hebben tot na 31 december 2020 worden geacht te zijn verleend op basis van de Algemene Subsidie Verordening West Betuwe 2020.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 30 juni 2020

De griffier,

H. van der Graaff

De voorzitter,

S. Stoop

Deze verordening treedt in werking op 31 december 2020

BIJLAGE BEHOREND BIJ ALGEMENE SUBSIDIE VERORDENING WEST BETUWE 2020

Algemene toelichting

De nota Uitgangspunten Nieuw Subsidiebeleid West Betuwe is in samenwerking met de maatschappelijke organisaties in de gemeente tot stand gekomen. De raad heeft deze nota op 30 juni 2020 vastgesteld. Dit heeft geleid tot de volgende acht uitgangspunten:

  • 1.

    Aanvragen worden in drie groepen onderscheiden: De vitale kernen (eigen kracht dorpen), activiteiten/activering en diensten

  • 2.

    Een subsidie dient gericht te zijn op doelmatigheid in relatie tot de bijdrage aan leefbaarheid, ontplooien, ontmoeten en/of kwetsbare doelgroepen.

  • 3.

    De procedure betreffende een aanvraag, een beslissing en verantwoording van de subsidie dient eenvoudig en transparant te zijn.

  • 4.

    Initiatieven die gericht zijn op activiteiten en samenwerking met andere organisaties krijgen prioriteit in het subsidiebeleid.

  • 5.

    Eigen inbreng van de aanvrager vergroot de kans op subsidie.

  • 6.

    Duidelijke prestaties en effecten vergroot de kans op subsidie.

  • 7.

    De gemeente kan zowel een bovengrens als een ondergrens vaststellen met betrekking tot de subsidiepot

  • 8.

    Maatwerk met betrekking tot de subsidieregels is van groot belang.

In de nota Uitgangspunten Nieuw subsidiebeleid West Betuwe zijn deze acht uitgangspunten nader uitgewerkt en toegelicht.

De gemeente West Betuwe verleent subsidie aan organisaties om de doelstellingen uit de diverse Kadernota’s zoals Cultuur en Kunst, Dorpshuizen, Speelplaatsen, Sport en Wmo en Jeugd te realiseren. Voor het formuleren van het beleid in deze Kadernota’s is het Bidbook West Betuwe 2030 een belangrijke grondslag geweest. Maar er is meer; andere beleidsnota’s nu en in de toekomst kunnen ten grondslag liggen aan het verlenen van subsidies.

Afhankelijk van de te bereiken doelen kan de subsidie worden verleend aan rechtspersonen zonder winstoogmerk, particulieren en rechtspersonen met winstoogmerk. Voor de gemeente is het bij de subsidieverstrekking vooral belangrijk wat wordt bereikt met de verleende subsidies, waarbij de activiteiten die worden gesubsidieerd een middel zijn en geen doel op zich. Bij de beoordeling van de aanvraag staat voorop wat de bijdrage aan de doelstellingen van de gemeente is, waarbij de prijs-kwaliteit verhouding van belang is. De te subsidiëren activiteiten dienen gericht te zijn op de te realiseren doelen en de aangevraagde subsidie moet passend zijn voor die activiteiten. Om voor subsidie in aanmerking te komen dient de aanvrager aan te tonen, dat hij zelf niet de middelen heeft om zonder subsidie de activiteiten uit te voeren. Om de aanvraag goed te kunnen beoordelen vragen we aan de aanvrager om een inzichtelijke aanvraag in te dienen, zowel inhoudelijk als financieel. De gemeente beoordeelt naast de aanvraag ook de kwaliteit van de aanvrager, waarbij van belang is dat de gemeente erop kan vertrouwen dat de activiteiten daadwerkelijk worden uitgevoerd volgens de aanvraag.

De gemeente wil dat de activiteiten ten goede komen aan de inwoners van West Betuwe, activiteiten die toegankelijk zijn voor iedereen. De inzet van de subsidiegelden dient verder niet alleen doeltreffend te zijn, maar de gemeente vraagt ook om waarborgen voor de rechtmatige besteding van de subsidie. Daartoe stelt de gemeente aanvullende voorwaarden en legt zij de subsidieontvanger aanvullende verplichtingen op. De intentie is om de administratieve lasten zo beperkt mogelijk te houden.

De Algemene Subsidie Verordening West Betuwe 2020, hierna te noemen de verordening, is zoals de naam al zegt een algemene verordening. Op basis van deze verordening kunnen subsidieregels worden opgesteld. De verordening is het juridisch kader op basis waarvan door de subsidieregels het subsidiebeleid ingekleurd kan worden c.q. concreet kan worden gemaakt. In de verleningsbeschikking subsidie kan nog een verdere verfijning worden aangebracht aan de verordening en de subsidieregels, waarbij gewaakt moet worden tegen het ontstaan van willekeur en/of administratie rompslomp.

Bij het vaststellen van de subsidie richt de gemeente zich op hetgeen bereikt is met de subsidie. Waar mogelijk regelen we in subsidieregels dat de subsidie wordt verleend en vastgesteld op basis van te bereiken en bereikte resultaten. Waar dat niet haalbaar is, staat de realisatie van de activiteiten voorop. De gemeente wil efficiency stimuleren en daarom is toegestaan dat de ontvanger een egalisatiereserve vormt als hij efficiënter heeft gewerkt dan verwacht. Deze middelen dienen wel alsnog voor de gesubsidieerde doelen te worden ingezet.

De gemeente West Betuwe subsidieert diverse professionele instellingen, de diensten genoemd, welke tot nu toe in aanmerking komen voor subsidies. Of dat zo blijft is de vraag. Mogelijk dat wordt besloten om op termijn over te gaan tot het inkoopmodel, via een aanbesteding van diensten. In de management letter van 1 november 2019 is gesteld, blz 21, dat bij de controle van de subsidies specifiek aandacht wordt besteed aan het feit of subsidies zich niet kwalificeren als overheidsopdracht in de zin van de Aanbestedingswet 2012.

Aan de diensten worden andere, zwaardere en meer specifieke, eisen gesteld dan bijvoorbeeld een subsidie aan een sportvereniging. Dit heeft tot gevolg dat voor subsidies boven de € 50.000 meer verantwoording wordt gevraagd en dat afspraken in een overeenkomst worden vastgelegd.

De definitie van een subsidie strekt tot leningen. Leningen en/of garantiestellingen zijn in het verleden verstrekt en afgegeven aan subsidienten. Echter bepalingen betreffende leningen en garanties zijn niet in deze verordening opgenomen. In het Treasurystatuut West Betuwe 2019, artikel 2, lid 1 zijn de voorwaarden opgenomen op basis waarvan de gemeente West Betuwe aan een maatschappelijke instellingen en verenigingen een lening kan verstrekken.

Betreffende garantiestelling zal de gemeente de komende periode een nota Garantiestelling opstellen. In deze nota zullen enkele uitgangspunten ten aanzien van een te verlenen garantstelling worden opgenomen. Te denken valt aan het voorop staan van een publieke taak, een toetsing aan de eigen financiële positie en het belang van de aanvrager, het vermijden van marktverstoring en geen ambtelijke deelname in het bestuur van een garantiepartij.

De gemeente West Betuwe is voornemens een rekenkamer in te stellen. In de toekomst zal de rekenkamer een functie gaan vervullen ten aanzien van de doelmatigheid en rechtmatigheid inzake het verlenen van subsidies.

Resumerend

  • -

    Harmonisatie: er is nu één algemene subsidieverordening in plaats van drie.

  • -

    Rechtmatigheid: de rechten en plichten van zowel de aanvrager als de gemeente, burgemeester en wethouders, zijn vastgelegd.

  • -

    Doelmatigheid: Er is rekening gehouden met de grote verscheidenheid in aanvragen en daarmee gepaard gaande bedragen. Hiervoor is deze verordening als het ware een gereedschapskist; afhankelijk van de situatie passen burgemeester en wethouders het juiste gereedschap toe.

  • -

    Klantgerichtheid: Het belangrijkste punt om doelmatigheid te verwezenlijken is de digitale aanvraag via de gemeentelijke website. De website en vervolgens de interne verwerking dient geoptimaliseerd te worden.

Toelichting Artikelsgewijs

Toelichting artikel 1: Begripsbepalingen

in dit artikel wordt een aantal gebruikte begrippen uitgelegd. In de verordening wordt voor de belanghebbende(n) bij subsidies het begrippenpaar 'aanvrager' en 'ontvanger' gebruikt. De belanghebbende wordt tot aan het moment van subsidieverlening als aanvrager aangeduid en daarna als ontvanger. Voor wat betreft het begrip 'subsidie' wordt verwezen naar de Algemene wet bestuursrecht. in artikel 4:21 van de Awb wordt onder een subsidie ook verstaan een 'geldelijke aanspraak'. Hierdoor vallen ook garanties en leningen onder dit begrip. Een geldelijke aanspraak brengt met zich mee dat feitelijk geldverkeer voor het bestaan van een subsidierelatie geen noodzakelijke voorwaarde is. Bij een garantie ontstaat er een aanspraak op geldelijke middelen, ook als deze aanspraak afhankelijk is van het in gebreke blijven van de debiteur. Eerder is toegelicht dat leningen en garanties buiten deze verordening vallen en in afzonderlijke beleidstukken worden geregeld.

Toelichting artikel 2: Toepassingsgebied

Met de term verstrekken wordt gedoeld op het gehele proces van subsidiëren, dus (in de regel) verlenen en vaststellen.

Met dit artikel wil de gemeente een eenduidig juridisch regime creëren voor alle subsidies die door haar worden verstrekt. Dit is niet alleen van belang voor de gemeente zelf, ook voor aanvragers en ontvangers zijn er voordelen verbonden aan een eenduidig subsidieregime. Als het gemeentelijke subsidiebeleid in één verordening is geregeld, is dit beter voor de herkenbaarheid. Daarnaast zijn er belanghebbenden die verschillende subsidies van de gemeente ontvangen uit verschillende budgetten. Voor hen zijn er voordelen aan verbonden dat deze zoveel mogelijk onder een eenduidig juridisch regime worden gebracht en dat ook aanvraag en vaststellingsprocedures zoveel mogelijk worden geharmoniseerd. Dit betekent dat niet alleen burgemeester en wethouders de regels van de verordening moeten toepassen maar ook en ambtenaren die op basis van een mandaat bevoegdheden uitoefenen. Voor de gevallen, omschreven in art. 4:23 lid 3 Awb, geldt de eis van een wettelijk voorschrift niet. Op die gevallen is de verordening niet van toepassing. Dat laat onverlet dat in het besluit tot subsidieverlening kan worden bepaald dat (een aantal artikelen uit) de verordening op de subsidieverstrekking van toepassing is.

Deze verordening geldt wel als een wettelijk voorschrift en bepaalt dat een gemeentelijk bestuursorgaan een regeling moet vaststellen voor het verstrekken van bepaalde subsidies. De verordening fungeert in die gevallen zoveel mogelijk als kader. Artikel 4:23 van de Awb schrijft voor dat slechts subsidie wordt verstrekt op grond van een wettelijk voorschrift, dat regelt voor welke activiteiten subsidie wordt verstrekt.

Toelichting artikel 3: Bevoegdheden raad en burgemeester en wethouders

In het kader van deze verordening worden diverse besluiten genomen: het betreft niet alleen het verlenen of (gedeeltelijk) weigeren van subsidies, maar ook besluiten zoals het toestaan van eigen vermogen. Het verlenen of weigeren en dergelijke van subsidies en garanties behoren, als geen subsidieverordening geldt, tot de autonome bevoegdheden van de raad. De verordening geeft een kader voor de uitoefening van deze bestuursbevoegdheden. Daarnaast wordt via het systeem van subsidieplafonds en begrotingsvoorbehoud de koppeling gelegd met het budgetrecht van en de beleidsinhoudelijke sturing door de raad. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot de uitvoering van deze verordening. Op grond van de Gemeentewet kunnen burgemeester en wethouders deze bevoegdheid overdragen aan een commissie (ex artikel 82 van de Gemeentewet). Ook kunnen burgemeester en wethouders bevoegdheden mandateren aan één of meer van zijn leden en/of aan een gemeenteambtenaar, bijvoorbeeld het hoofd van een gemeentelijke dienst. Burgemeester en wethouders bepalen zelf of er tenminste één maal in de vijf jaar een verslag komt over de doeltreffendheid en de effecten van de subsidie volgens art. 4:24 Awb.

Toelichting artikel 4: Subsidieplafonds en bodembedrag

De eerde genoemde Kadernota’s en andere nota’s betreffende diverse beleidsterreinen geven richting om jaarlijks in de Programmabegroting het subsidiebudget op te nemen. Vervolgens besluiten burgemeester en wethouders op basis van de Programmabegroting welk deel van de begroting wordt ingezet voor subsidies. Op basis van de vastgestelde Programmabegroting worden in de subsidiestaat alle jaarlijks toegekende subsidies opgenomen. Na goedkeuring van de Programmabegroting door de raad worden de aangevraagde subsidies verleend. Burgemeester en wethouders kunnen gedurende het jaar de subsidiestaat bijstellen. De actuele subsidiestaat wordt gepubliceerd op de website van de gemeente. Burgemeester en wethouders kunnen per subsidiedoelstelling een subsidieplafond aangeven. Op grond van artikel 4:25 van de Awb wordt subsidie geweigerd als het subsidieplafond door het verstrekken van de subsidie wordt overschreden. Op grond van artikel 4:25 van de Awb kan een subsidieplafond slechts bij of krachtens wettelijk voorschrift worden vastgesteld. Op basis van die grondslag voorziet deze bepaling, die rechtstreeks van toepassing is, op alle subsidies die op basis van deze verordening (kunnen) worden verleend. Een subsidieplafond kan er in de praktijk toe leiden dat aanvragers die wel aan de inhoudelijke criteria voldoen toch een afwijzende beschikking krijgen omdat er geen middelen (meer) beschikbaar zijn. In de gemeentelijke praktijk zal het echter vaker voorkomen dat er behoefte is om aanvragen tegen elkaar af te wegen en een keuze te maken voor de aanvraag die het meest op de gemeentelijke beleidsdoelstellingen aansluit.

Burgemeester en wethouders kunnen echter bij de bekendmaking van het subsidieplafond een andere wijze van verdeling vermelden. (artikel 4: 26 lid 2 van de Awb). De verdeling is nodig om te regelen hoe de beschikbare gelden worden verdeeld over de aanvragen die in beginsel voor toestemming in aanmerking komen. Daarbij kunnen inhoudelijke en procedurele verdelingsregels worden beschreven. De verordening merkt als subsidieplafond aan: “het bedrag dat voor subsidieverlening beschikbaar is op de begrotingspost waaruit de subsidie wordt betaald”. In de programmabegroting hebben de begrotingsposten niet meer de gedetailleerdheid die nodig is om uitvoering te geven aan deze bepaling. Daarom is in de bepaling geregeld dat de subsidieplafonds per afzonderlijk besluit door burgemeester en wethouders worden vastgesteld. De subsidieplafonds moeten volgens artikel 4:27 van de Awb bekend worden gemaakt vóór de aanvang van het tijdvak waarvoor de subsidie is vastgesteld.

Als een subsidie wordt verleend voor een periode waarvoor nog een begroting moet worden vastgesteld, neemt de gemeente een financiële verplichting op zich voordat de gemeenteraad daarvoor de budgetten ter beschikking stelt. Dit is een probleem omdat hierdoor afbreuk wordt gedaan aan het budgetrecht van de gemeenteraad. Artikel 4:34 van de Awb biedt de mogelijkheid subsidies ten laste van een nog niet vastgestelde en goedgekeurde begroting te verlenen onder de voorwaarde dat (bij die begroting) voldoende gelden ter beschikking worden gesteld. Dit voorbehoud wordt hier generiek gemaakt. Als de verstrekker hiervan gebruik wil maken, dan moet daarop binnen vier weken na vaststelling van de begroting een uitdrukkelijk beroep worden gedaan. De wetgever heeft deze regeling van het begrotingsvoorbehoud opgenomen om de rechtszekerheid van de subsidieverstrekker en de ontvanger te vergroten. In de gemeentelijke meerjarenbegroting moet er natuurlijk wel voor worden gezorgd dat de structurele dekking aanwezig is, ook als er een begrotingsvoorbehoud wordt gemaakt.

Subsidies beneden een bedrag van € 250 kunnen niet worden aangevraagd. De overweging om dit minimumbedrag in deze verordening vast te leggen is dat de administratieve lasten van aanvraag en verlening in geen verhouding staan tot de winst die het oplevert. Met de winst wordt bedoeld dat een dergelijke kleine subsidie over het algemeen niet substantieel bijdraagt aan de door de gemeente gestelde doelen in de Kadernota’s. Tot slot kan de dekking van een dergelijk klein bedrag ook tot de verantwoordelijkheid behoren van degene die een activiteit gaan organiseren.

Toelichting artikel 5: Staatssteunregels

Om subsidies onder een Europees steunkader te brengen moet de subsidie op het toepasselijke steunkader worden toegesneden. Daarbij kan het nodig zijn dat er in de subsidieregeling afgeweken wordt van de verordening, of dat deze aangevuld wordt. Het eerste lid maakt het college daartoe bevoegd.

Het tweede en derde lid zijn een uitvloeisel van de eis van de Europese Commissie dat in subsidieregelingen en -beschikkingen die gebruik maken van het Europees steunkader, het toepasselijke kader expliciet wordt vermeld.

Als sprake is van steun die valt onder een Europees steunkader, kunnen uiteraard alleen de activiteiten, doelstellingen, resultaten en kosten voor subsidie in aanmerking komen voor zover die voldoen aan de eisen en voorwaarden van het betreffende steunkader (vierde lid). Net zo goed als dat bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, kunnen ondernemingen alleen in aanmerking komen als de subsidieverstrekking voldoet aan de voorwaarden van het desbetreffende steunkader (vijfde lid).

Toelichting artikel 6: Aanvraag

Dit artikel stelt algemene eisen aan aanvragers en ontvangers die met gemeentelijke subsidie deze doelstellingen via hun activiteiten moeten realiseren. Artikel 4:23 van de Awb gaat er vanuit, dat subsidie wordt verstrekt op basis van een wettelijk voorschrift dat regelt voor welke activiteiten subsidie kan worden verleend. Hierop zijn uitzonderingen mogelijk. In de praktijk is een letterlijke toepassing van deze bepaling niet mogelijk omdat het vooraf vastleggen voor welke activiteiten subsidie kan worden verleend in een gemeentelijke verordening, ertoe leidt dat er nog maar weinig flexibiliteit in het subsidiebeleid overblijft.

Ook zou er dan bij aanvragen waarvoor vanuit beleidsinhoudelijke achtergronden de wens bestaat deze te honoreren maar die niet exact in een verordening zijn genoemd, een wijziging van de verordening moeten plaatsvinden. Aan de eis dat bekend moet zijn voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt, wordt ook op een goede wijze voldaan met een verwijzing naar de Programmabegroting. In die begroting zijn bij de verschillende producten de gemeentelijke doelstellingen geformuleerd en wordt in de subsidiestaat aangeduid in welke gevallen deze met een gemeentelijke subsidie kunnen worden gerealiseerd door derden. Een belangrijk uitgangspunt is dat subsidie alleen kan worden verstrekt aan rechtspersonen. Hiermee wil men voorkomen dat er een vermenging plaatsvindt van subsidiemiddelen met de privé-middelen van natuurlijke personen. Een uitzondering op deze eis staat in lid 2 van dit artikel. Het star vasthouden aan de eis van rechtspersoonlijkheid heeft namelijk het ongewenste neveneffect dat voor initiatieven een té hoge drempel wordt opgeworpen. Daarom is bepaald, dat subsidie verleend kan worden aan natuurlijke personen.

Dit artikel geeft aan welke gegevens met een aanvraag worden opgevraagd. Burgemeester en wethouders kunnen in Subsidieregels hiervan afwijken of de gevraagde gegevens uitbreiden. Zie lid 3 van dit artikel. Bij een eerste aanvraag is onbekend of de organisatie voldoet aan een aantal legitimiteits- en rechtmatigheidseisen. Daarom worden in dit artikel eenmalig te overhandigen gegevens van de aanvrager aangegeven.

Toelichting artikel 7: Aanvraag meerjarige subsidies

Aanvragen kunnen over meer jaren een dezelfde bijdrage leveren aan de gemeentelijke doelstellingen. Activiteiten en diensten, geformuleerd in prestatieafspraken en effecten, kunnen pas over een langere tijd effecten te weeg brengen.

Burgermeester en wethouders kunnen op grond van het bovenstaande beslissen een aanvraag te honoreren over een maximale periode van vier jaar.

De raad behoudt het budgetrecht, hetgeen wil zeggen dat ieder jaar de Programmabegroting met het meerjarenperspectief wordt vastgesteld. Indien de besluitvorming van de raad naar verloop van tijd gaat afwijken van de meerjarige subsidietoezegging zullen burgemeester en wethouders met de aanvrager in overleg treden om passende oplossingen af te spreken. In een meerjarige subsidiebeschikking zal op het budgetrecht van de raad gewezen worden.

Toelichting artikel 8: Weigeringsgronden subsidies

De weigeringsgronden zijn essentieel om het proces waarbij de middelen die voor subsidieverstrekking ter beschikking worden gesteld, te kunnen sturen. De weigeringsgronden moeten ertoe bijdragen dat subsidiemiddelen voor de juiste activiteiten worden verstrekt aan aanvragers waarvan kan worden verwacht dat zij deze kunnen realiseren. Uit artikel 4:25, tweede lid van de Awb vloeit al voort dat subsidie wordt geweigerd als het subsidieplafond door het verstrekken van de subsidie wordt overschreden. in dit artikel wordt dan ook naar deze weigeringsgrond verwezen. Bij de Europese regelgeving wijzen wij in het bijzonder op de regelgeving aangaande staatssteun. Zie artikel 5.

Toelichting artikel 9: Subsidieverlening

In artikel 4:30 van de Awb staat vermeldt dat er bij de beschikking tot subsidieverlening een omschrijving moet zitten van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend. Voor een effectief subsidiebeleid waarvoor het duidelijk regelen van de rechten en verplichtingen van de gemeente en de ontvanger een noodzaak is, is dit niet voldoende. De omschrijving is sterk afhankelijk van de aard van de subsidie.

Daarnaast kan de mate van vrijheid die de gemeente aan een ontvanger wil laten om zijn activiteiten in te vullen, een rol spelen. In geen geval mag er nonchalant worden omgegaan met het omschrijven van de activiteiten in de beschikking. Een consequentie van een te globale omschrijving is namelijk dat naderhand verschil van mening kan ontstaan over de vraag of de activiteiten wel of niet zijn verricht zoals de gemeente heeft bedoeld. De beschikking om subsidie te verlenen geeft een rechtsbetrekking aan. Subsidie (zie de definitie in artikel 1 van deze verordening) is immers een aanspraak op financiële middelen. De beschikking tot verlening moet daarom altijd een maximum bedrag aangeven (de hoogte van de aanspraak). In deze verordening worden geen eisen gesteld aan een beschikking waarbij een subsidieverzoek wordt afgewezen. De Awb schrijft namelijk voor dat elke beschikking aan de aanvrager moet berusten op een deugdelijke motivering.

Toelichting artikel 10: Beslistermijnen

In deze verordening is een beslistermijn van twaalf weken over een aanvraag opgenomen. De aanvrager dient wel een volledige aanvraag ingediend te hebben. Voor de Abw geldt een 'redelijke termijn' waar de verordening aan voldoet. Ook verdaging is (met een 'redelijke termijn') mogelijk. Binnen het kader van de gemeentelijke beleids- en beheerscyclus is twaalf weken voldoende om te komen tot binnen de Programmabegroting passende besluiten met betrekking tot subsidies.

Toelichting artikel 11: Subsidies tot en met € 2.500

Subsidies tot en met € 2.500 kunnen in principes op basis van vertrouwen worden

verstrekt; er wordt dan niet standaard om bepaalde (formulier) verantwoording gevraagd. Echter in de gemeentelijke management letter van 1 november 2019 is op bladzijde 19 opgemerkt dat er tekortkomingen geconstateerd zijn ten aanzien van de verantwoording van subsidieverstrekkingen. Een zekere verantwoording is daarom op zijn plaats. Voorgesteld is om de aanvrager in een brief aan burgemeester en wethouders in het kort te laten aangeven dat de activiteit heeft plaatsgevonden en met welk resultaat.

Achteraf kan een risicogeoriënteerde controle, eventueel steekproefsgewijs, plaatsvinden bij de ontvanger.

Als de subsidieontvanger al (positief) bekend is zal de subsidie bij een dergelijk klein bedrag meestal direct vastgesteld en uitbetaald kunnen worden. In andere gevallen kan er eerst verleend worden, gevolgd door een ambtshalve vaststelling. In zo’n geval wordt een eventueel voorschot in één termijn (lumpsum) verstrekt en hoeft de subsidieontvanger geen aanvraag voor subsidievaststelling (verantwoording) in te dienen. Hierdoor kunnen de lasten voor zowel de aanvrager als de subsidieverstrekker worden bespaard, terwijl toch het risico voor de gemeente beperkt blijft.

Toelichting artikel 12: Subsidies tussen de € 2.500 en € 50.000

In dit artikel is bepaald op welke wijze de ontvangers van subsidie tussen € 2.500 en € 50.000 aan burgemeester en wethouder dienen te verantwoorden; er dient binnen acht weken na afloop van de periode waarin de subsidie is verstrekt een aanvraag tot vaststelling ingediend te worden (eerste lid). Deze bevat een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan (tweede lid). Ingevolge artikel 18, lid 7 van de verordening wordt de wijze van verantwoording al bij het besluit tot verlening van de subsidie aan de ontvanger bekend gemaakt.

Met betrekking tot het inhoudelijk verslag kan vooraf bij de verlening al zijn aangegeven op welke manieren het aantonen kan plaatsvinden. Er kunnen daarbij verschillende instrumenten worden gebruikt, zoals bestuurs- en activiteitenverslagen, een managementverklaring, een deskundigenverklaring, andere bewijsstukken (bijvoorbeeld een publicatie), enz. Het verslag kan ook bestaan uit een algemeen jaarverslag van een rechtspersoon. Het gaat er om dat duidelijk is dat de verkregen subsidie is aangewend voor het doel waarvoor de subsidie werd verstrekt. Uiteraard mogen van de aanvrager alleen die gegevens verlangd worden die noodzakelijk zijn voor het beoordelen van de verantwoording; dit volgt uit de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).

Toelichting artikel 13: Subsidies boven de € 50.000

De bedoeling van de subsidietitel in de Awb is het zo goed mogelijk regelen van de wederzijdse rechten en verplichtingen van de ontvanger en het bestuursorgaan dat subsidie verstrekt. Artikel 4:36 van de Awb geeft de mogelijkheid om een ontvanger te verplichten om een uitvoeringsovereenkomst af te sluiten. Hierin wordt de verplichting opgenomen om de activiteiten waarvoor subsidie wordt verstrekt, uit te voeren. Om de effectiviteit en de doelmatigheid van het subsidiebeleid te bevorderen, is er in dit artikel voor gekozen om zoveel mogelijk gebruik te maken van de mogelijkheid die artikel 4:36 van de Awb biedt. Behalve de verplichting dat de activiteiten moeten worden uitgevoerd, kunnen ook (kwalitatieve) verplichtingen worden gesteld ten aanzien van de wijze waarop de activiteiten moeten worden uitgevoerd of ten aanzien van het te behalen resultaat.

In artikel 4:71 van de Awb wordt de toestemming van het bestuursorgaan vereist voor een aantal vermogensrechtelijke handelingen dat de ontvanger kan verrichten. Deze bepaling is onder andere bedoeld om ervoor te zorgen dat subsidiegelden niet juist worden gebruikt en om financiële risico’s te voorkomen. Het vragen om toestemming door de ontvanger kan door het informeren van de gemeente over de voorgenomen handeling. De gemeente heeft vervolgens vier weken de tijd om te besluiten over de toestemming met de mogelijkheid om het besluit vier weken te verdagen. In het geval de subsidieontvanger geen bericht ontvangt van de gemeente wordt de toestemming geacht stilzwijgend te zijn verleend. Het verlengen van bestaande overeenkomsten wordt in dit kader niet als een nieuwe overeenkomst beschouwd. Onder verwijzing naar artikel 4:71 Abw is de toestemming vereist voor het oprichten van dan wel deelnemen in een rechtspersoon, het wijzigen van de statuten, handelingen aangaande registergoederen, het ontbinden van de rechtspersoon en handelingen aangaande faillissement en surseance van betaling.

Bij subsidies vanaf € 50.000 wordt uitgegaan van de traditionele afrekening van subsidies; op basis van gerealiseerde kosten en baten. De vaststelling van de subsidie vindt plaats op basis van uitgevoerde activiteiten en gerealiseerde kosten. Uiteraard mogen van de aanvrager alleen die gegevens verlangd worden die noodzakelijk zijn voor het beoordelen van de verantwoording; dit volgt uit de AVG.

In het algemeen wordt van een subsidieontvanger zorgvuldigheid verlangd (het deugdelijk afsluiten van gebouwen e.d.). Een brandschadeverzekering en een verzekering tegen aansprakelijkheid zijn verplicht. Uiteraard komen de kosten van zorgvuldig beheer en de verzekeringsplicht voor rekening van de ontvanger. Burgemeester en wethouders kunnen in de beschikking bepalen dat (kleine) organisaties worden vrijgesteld van bepalingen in dit artikel als burgemeester en wethouders van mening zijn dat deze bepalingen te zwaar belastend zijn voor deze (kleine) organisatie.

Artikel 13, lid zeven moet ervoor zorgen dat subsidiegelden niet worden gebruikt voor oneigenlijke doelen of door een ontvanger ergens anders worden ondergebracht, buiten het zicht van de gemeente. Ook getrapte subsidiëring moet worden voorkomen. Een ontvanger mag, zonder toestemming van burgemeester en wethouders, de subsidie niet deels ten goede laten komen aan derden die niet tot de doelgroep behoren.

Toelichting artikel 14: Andere inkomstenbronnen

Een uitgangspunt van het subsidiebeleid is dat aanvragers zelf een financiële bijdrage dienen te leveren als voor een bepaalde activiteit een subsidie wordt aangevraagd. Burgemeester en wethouders kunnen besluiten, wil een aanvrager in aanmerking komen voor een subsidie, dat een eigen bijdrage wordt geleverd in de vorm van deelnemersbijdragen, contributies, inzamelingsacties en dergelijke. Voorkomen dient te worden dat te gemakkelijk alle lasten worden afgewenteld op de gemeente.

Toelichting artikel 15: Vergoeding van met subsidie behaald vermogensvoordeel

De bedoeling van dit artikel is dat, indien met subsidie verkregen eigendommen aan de doelstellingen worden onttrokken, een evenredig deel van het vermogen dat met een subsidie is opgebouwd terugvloeit naar de gemeente. Hierbij is van belang of de werkzaamheden van de ontvanger al dan niet worden voortgezet. Is dat het geval dan kunnen burgemeester en wethouders bepalen dat geen vergoeding vereist is (lid.5). Is overname niet het geval dan bepalen burgemeester en wethouders de hoogte van de vergoeding, uitgaande van de economische waarde en andere vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd is (lid 4).

Toelichting artikel 16: Inlichtingen en verplichtingen

Op diverse plaatsen in deze verordening wordt aangegeven wat burgemeester en wethouders in verband met bepaalde omstandigheden moeten of kunnen beslissen. Die omstandigheden zijn burgemeester en wethouders meestal bekend via gevraagd of ongevraagd gegeven informatie door een ontvanger. Het ligt voor de hand dat de bereidheid van een ontvanger om informatie te verstrekken afneemt naarmate de gevolgen daarvan minder gunstig zijn. Daarom wordt in dit artikel bepaald dat informatieverstrekking verplicht (zo spoedig mogelijk en op de voorgeschreven wijze) is als het gaat om omstandigheden naar aanleiding waarvan burgemeester en wethouders moeten of kunnen beslissen. Medewerking aan gemeentelijk onderzoek is in het algemeen niet verplicht. Met deze bepaling wordt aangegeven dat ontvangers niet de vrijheid hebben om zich aan die medewerking te onttrekken.

Dit artikel maakt het mogelijk om aan een ontvanger ook andere inlichtingen te vragen dan zij verplicht is te verlenen via de verslaglegging (artikel 18). De beperking is dat de informatie die gevraagd wordt van belang moet zijn met het oog op de subsidievaststelling. Het stellen van eisen met betrekking tot de administratie van een ontvanger is vooral van belang met het oog op de subsidievaststelling die mede is gebaseerd op gegevens die aan deze administratie zijn ontleend. Deze moet daarom inzichtelijk en controleerbaar zijn.

Toelichting artikel 17: Algemeen bestuur

De bedoeling van dit artikel is om een goed bestuur door de ontvangers te waarborgen

door te verplichten dat alle ontvangers de bestuurlijke Code van de eigen branche volgen en indien die niet aanwezig is zich te houden aan de voorwaarden die de gemeente hanteert. Natuurlijke personen zijn hiervan uitgezonderd, omdat voor hen deze voorwaarde niet passend is.

Burgemeester en wethouders maken met betrekking tot deze bestuurlijke voorwaarden onderscheid naar aanvragers toe en dragen er zorg voor dat de gestelde voorwaarden passend zijn bij de aanvrager.

Lid 2 van dit artikel bieden burgemeester en wethouders de mogelijkheid om onderzoek in te stellen als daartoe aanleiding ontstaat.

De bedoeling van lid 3 van dit artikel is om verplichtingen te kunnen opleggen met betrekking tot de wijze waarop de activiteit wordt uitgevoerd. De verplichtingen zijn niet passend voor alle subsidies, dus burgemeester en wethouders moeten gericht verplichtingen kunnen opleggen. Dit kan in de Subsidieregels dan wel in een besluit tot subsidieverlening.

In bepaalde gevallen zijn er voor de benodigde huisvesting van de activiteiten al accommodaties beschikbaar. Dit kunnen gemeentelijke accommodaties zijn maar ook accommodaties van andere organisaties die subsidie van de gemeente ontvangen. In deze gevallen kunnen nadere verplichtingen worden gesteld aangaande het gebruik van deze accommodaties voor de gesubsidieerde activiteiten.

In het kader van het te ontwikkelen duurzaamheidsbeleid kunnen burgemeester en wethouders bepalen welke verplichtingen er dienen worden nagekomen. Diversiteit betekent, dat mensen uit verschillende culturen betrokken worden bij de activiteiten, waarbij het contact tussen de verschillende etnisch-culturele groepen en een open samenleving met respect voor elkaar bevorderd worden. Bij Social Return gaat het erom dat een subsidie die de gemeente verleent, naast het 'gewone' rendement ook een concrete sociale winst (return) oplevert. Iedereen die kan werken dient ook een kans te krijgen om aan de slag te gaan. Met Social Return kan de ontvanger een bijdrage daar aan leveren.

De gemeente legt de verplichting op, dat alle gesubsidieerde activiteiten toegankelijk zijn voor alle mensen, in het bijzonder voor mensen met een beperking. Deze verplichting is niet altijd relevant voor de activiteiten en daarom kan in subsidieregels van deze verplichting worden afgeweken, al dan niet met een overgangsregeling. Burgemeester en wethouders hebben de mogelijkheid om in een verleningsbesluit op verzoek van de aanvrager een ontheffing te verlenen, als het redelijkerwijs niet mogelijk is om aan de eis van toegankelijkheid te voldoen. Burgemeester en wethouders beoordelen bij het verzoek of het voldoen aan de verplichting onevenredige inspanningen vraagt van de kant van de aanvrager, financieel of anderszins. De ontheffing kan worden gecombineerd met een overgangsregeling om de organisatie de tijd te geven om maatregelen te nemen om dit te realiseren. Bij een overgangsregeling is een langere periode van meerdere jaren mogelijk om de maatregelen financieel mogelijk te maken.

Toelichting artikel 18: Accountantsonderzoek

Voorop wordt gesteld dat geen twijfel mag bestaan aan de deugdelijkheid van financiële verslagen. Daarom geldt als regel dat deze vergezeld moeten gaan van een controleverklaring van een accountant. De invulling van deze controleverklaring wordt beschreven in het gemeentelijke controleprotocol. Als een subsidie een grensbedrag niet te boven gaat, kan daarvan worden afgeweken en bepalen burgemeester en wethouders op welke andere wijze de controle wordt uitgevoerd. Hierbij kan worden gedacht aan controle door ambtenaren van de gemeentelijke dienst die bij de subsidieverstrekking betrokken is. Tevens is er de mogelijkheid om organisaties -die de administratie en de jaarrekening op orde hebben- voor één of meer jaren te ontheffen van de verplichting om een controleverklaring/ rapportage van de accountant bij te voegen. Uiteraard komen de kosten van de accountant voor rekening van de ontvanger.

Toelichting artikel 19: Vaststelling van het subsidiebedrag

In dit artikel worden heldere regels gesteld die worden gehanteerd bij de vaststelling van de subsidie. De regels zijn bedoeld als basisregeling, omdat voor alle subsidieregelingen het vaststellen op basis van gerealiseerde activiteiten mogelijk is. In subsidieregels dan wel in de verleningsbeschikking kunnen burgemeester en wethouders andere regels voor vaststelling bepalen. De gemeente wil voor subsidieregelingen, waarbij vaststellen op basis van gerealiseerde resultaten geheel of gedeeltelijk haalbaar is, een andere wijze van vaststellen kunnen opnemen in subsidieregels. Afwijken in een verleningsbesluit is mogelijk, omdat maatwerk mogelijk dient te zijn bij de subsidieverlening. In voorkomende gevallen kunnen burgemeester en wethouders ten gunste van de bepalingen afwijken, als een onverkorte toepassing niet redelijk is.

Conform de Awb wordt uitgegaan van een evenredigheidsbeginsel bij de verlaging van de subsidie bij minder gerealiseerde activiteiten dan wel resultaten.

Een egalisatiereserve, artikel 4:72 Awb, is een reserve van de ontvanger waaraan als bestemming het dekken van exploitatierisico’s is verbonden. De reserve wordt gevormd om tot een gelijkmatige verdeling van lasten te komen. Op grond van artikel 4:58 van de Awb is artikel 4:72 van de Awb alleen van toepassing op per kalender- of boekjaar verstrekte subsidie aan een rechtspersoon en bovendien enkel als dat in de verordening, een subsidieregeling of bij de subsidieverlening is bepaald. De verplichting een egalisatiereserve te vormen als bedoeld in het eerste lid kan dus enkel aan rechtspersonen worden opgelegd, voor per kalender- of boekjaar verstrekte subsidies.

Burgemeester en wethouders kunnen bij een verleningsbeschikking voor een subsidie die per kalender- of boekjaar wordt verstrekt en die meer dan € 50.000 bedraagt bepalen dat de ontvanger een egalisatiereserve dient te vormen. In dat geval komt het verschil tussen het vastgestelde subsidiebedrag en de kosten van de activiteiten waarvoor subsidie werd verleend ten gunste of ten laste van de egalisatiereserve. De reserve wordt dus gevormd uit exploitatieoverschotten om eventuele toekomstige tekorten op te vangen.

Naast een door het college opgelegde verplichting kan op grond van het tweede lid elke ontvanger het college verzoeken een egalisatiereserve te mogen vormen. Omdat de egalisatiereserve dient om tekorten in het ene jaar te compenseren met overschotten in het andere jaar, heeft de toepassing van het eerste of tweede lid alleen zin bij subsidies die in een reeks van jaren achter elkaar worden verstrekt.

Toelichting artikel 20: Beslistermijn van vaststelling

Dit artikel geeft de maximale termijnen aan waarbinnen burgemeester en wethouders moeten beslissen. Dit betekent niet dat daarvan in de praktijk ook steeds volledig gebruik wordt gemaakt. Minder gecompliceerde zaken worden uiteraard ruim voor het verstrijken van de termijn afgedaan.

Toelichting artikel 21: Intrekken en wijzigen van verleende of vastgestelde subsidies

Bevoorschotting is gebruikelijk. Met dit artikel wordt dit gebaseerd op de verordening. Het is zinvol daarbij ook vast te leggen hoe met de voorschotten wordt omgegaan bij de subsidievaststelling en wat er moet gebeuren als de vaststelling lager uitvalt dan de bevoorschotting. Bevoorschotting aan een ontvanger waarvan het voortbestaan onzeker wordt, kan worden gestopt. Bevoorschotting kan worden gestaakt als er zich omstandigheden voordoen, die aanleiding kunnen geven tot het intrekken of wijzigen van de subsidie, bijvoorbeeld het niet voldoen aan subsidieverplichtingen. Artikel 4:56 van de Awb regelt dat de plicht om voorschotten te betalen wordt opgeschort vanaf de dag waarop het bestuursorgaan de ontvanger op de voorgeschreven wijze in kennis stelt van het ernstige vermoeden dat er reden is om de subsidie op grond van artikel 4:48 of 4:49 van de Awb in te trekken of te wijzigen.

Toelichting artikel 22: Bevoorschotting en verrekening

Burgemeester en wethouders kunnen een voorschot op de aanvraag van een subsidie verlenen dat ook rechtstreeks gecombineerd kan worden met verrekening van huurbedragen van gemeentelijke accommodaties. Indien voorschotten hoger uitvallen dan de subsidie waar de aanvrager recht op heeft vorderen burgemeester en wethouders het verschil terug.

Op grond van artikel 14, tweede lid, van Verordening (EG) 659/1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 EG [thans artikel 108 VWEU] (PB 1999, L 83, blz. 1) dient de terug te vorderen steun tevens de genoten rente te omvatten welke wordt genoten vanaf de datum waarop de onrechtmatige steun voor de ontvanger beschikbaar was tot de datum van daadwerkelijke terugbetaling van de steun. De rente wordt berekend overeenkomstig de methode zoals beschreven in artikel 9 van Verordening (EG) nr. 794/2004 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 659/1999 (PB 2004, L 140, blz. 1)

Toelichting artikel 23: Reikwijdte garantiestelling en verstrekken leningen

Garanties en leningen kunnen een bijdrage leveren aan gemeentelijke doelstellingen zoals opgenomen in de diverse Kadernota’s en de Programmabegroting. In dit kader worden garanties en leningen beschouwd als een te verstrekken subsidie. Bij een aanvraag tot het verstrekken van een garantie of een lening zijn grotendeels dezelfde eisen van toepassing als bij de subsidieverlening. De relevante artikelen worden daarom expliciet van toepassing verklaard op garanties en leningen.

Toelichting artikel 24: Hardheidsclausule

Deze hardheidsclausule is opgenomen omdat in uitzonderlijke gevallen vasthouden aan een termijn in de verordening of de toepasselijke subsidieregeling wegens bijzondere omstandigheden onevenredig kan zijn tot de daarmee te dienen belangen. Op grond van het eerste lid kunnen burgemeester en wethouders dan een andere termijn vaststellen.

Op grond van het tweede lid kunnen burgemeester en wethouders bovendien in een subsidieregeling een hardheidsclausule opnemen die ziet op nader in die subsidieregeling

aangegeven bepalingen. Een te treffen voorziening, die niet in de verordening of subsidieregeling is voorzien, dient altijd binnen de doelstellingen van de subsidie te passen.

 

Artikelen Algemene wet bestuursrecht

In deze verordening wordt in diverse artikelen verwezen naar de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Ter informatie zijn de genoemde artikelen uit de Awb hier weergegeven.

Artikel 4:22

Onder subsidieplafond wordt verstaan: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift.

Artikel 4.23

  • 1.

    Een bestuursorgaan verstrekt slechts subsidie op grond van een wettelijk voorschrift dat regelt voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt.

  • 2.

    Indien een zodanig wettelijk voorschrift is opgenomen in een niet op een wet berustende algemene maatregel van bestuur, vervalt dat voorschrift vier jaren nadat het in werking is getreden, tenzij voor dat tijdstip een voorstel van wet bij de Staten-Generaal is ingediend waarin de subsidie wordt geregeld.

  • 3.

    Het eerste lid is niet van toepassing:

    • a.

      in afwachting van de totstandkoming van een wettelijk voorschrift gedurende ten hoogste een jaar of totdat een binnen dat jaar bij de Staten-Generaal ingediend wetsvoorstel is verworpen of tot wet is verheven en in werking is getreden;

    • b.

      indien de subsidie rechtstreeks op grond van een door de Raad van de Europese Unie, het Europees Parlement en de Raad gezamenlijk of de Europese Commissie vastgesteld programma wordt verstrekt;

    • c.

      indien de begroting de subsidie-ontvanger en het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld, vermeldt, of

    • d.

      in incidentele gevallen, mits de subsidie voor ten hoogste vier jaren wordt verstrekt.

  • 4.

    Het bestuursorgaan publiceert jaarlijks een verslag van de verstrekking van subsidies met toepassing van het derde lid, onderdelen a en d.

Artikel 4.25

  • 1.

    Een subsidieplafond kan slechts bij of krachtens wettelijk voorschrift worden vastgesteld.

  • 2.

    Een subsidie wordt geweigerd voor zover door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.

  • 3.

    Indien niet tijdig, dan wel in bezwaar of beroep of ter uitvoering van een rechterlijke uitspraak omtrent verstrekking wordt beslist, geldt de verplichting van het tweede lid slechts voor zover zij ook gold op het tijdstip, waarop de beslissing in eerste aanleg werd genomen of had moeten worden genomen.

Artikel 4.35

  • 1.

    De subsidieverlening kan in ieder geval worden geweigerd indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:

    • a.

      de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden;

    • b.

      de aanvrager niet zal voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • c.

      de aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn.

  • 2.

    De subsidieverlening kan voorts in ieder geval worden geweigerd indien de aanvrager:

    • a.

      in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zou hebben geleid, of

    • b.

      failliet is verklaard of aan hem surséance van betaling is verleend of ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend.

  • 3.

    De subsidieverlening wordt voorts geweigerd indien de verstrekking van subsidie naar het oordeel van het bestuursorgaan niet verenigbaar is met het bepaalde in de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Artikel 4.41

  • 1.

    In de gevallen, genoemd in het tweede lid, is de subsidie-ontvanger, voor zover het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, daarvoor een vergoeding verschuldigd aan het bestuursorgaan, mits:

    • a.

      dit bij wettelijk voorschrift of, indien de subsidie niet op een wettelijk voorschrift berust, bij de subsidieverlening is bepaald, en

    • b.

      daarbij is aangegeven hoe de hoogte van de vergoeding wordt bepaald.

  • 2.

    De vergoeding is slechts verschuldigd indien:

    • a.

      de subsidie-ontvanger voor de gesubsidieerde activiteiten gebruikte of bestemde goederen vervreemdt of bezwaart of de bestemming daarvan wijzigt;

    • b.

      de subsidie-ontvanger een schadevergoeding ontvangt voor verlies of beschadiging van voor de gesubsidieerde activiteiten gebruikte of bestemde goederen;

    • c.

      de gesubsidieerde activiteiten geheel of gedeeltelijk worden beëindigd;

    • d.

      de subsidieverlening of de subsidievaststelling wordt ingetrokken of de subsidie wordt beëindigd, of

    • e.

      de rechtspersoon die de subsidie ontving wordt ontbonden.

  • 3.

    De vergoeding wordt vastgesteld binnen een jaar nadat het bestuursorgaan op de hoogte is gekomen of kon zijn van de gebeurtenis die het recht op vergoeding deed ontstaan, doch in ieder geval binnen vijf jaren na de bekendmaking van de laatste beschikking tot subsidievaststelling.

Artikel 4.48

  • 1.

    Zolang de subsidie niet is vastgesteld kan het bestuursorgaan de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de subsidie-ontvanger wijzigen, indien:

    • a.

      de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden;

    • b.

      de subsidie-ontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • c.

      de subsidie-ontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid;

    • d.

      de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidie-ontvanger dit wist of behoorde te weten, of

    • e.

      met toepassing van artikel 4:34, vijfde lid, een beroep wordt gedaan op de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

  • 2.

    De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verleend, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

Artikel 4.50

  • 1.

    Zolang de subsidie niet is vastgesteld kan het bestuursorgaan de subsidieverlening met inachtneming van een redelijke termijn intrekken of ten nadele van de subsidie-ontvanger wijzigen:

    • a.

      voor zover de subsidieverlening onjuist is;

    • b.

      voor zover veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten zich in overwegende mate tegen voortzetting of ongewijzigde voortzetting van de subsidie verzetten, of

    • c.

      in andere bij wettelijk voorschrift geregelde gevallen.

  • 2.

    Bij intrekking of wijziging op grond van het eerste lid, onderdeel a of b, vergoedt het bestuursorgaan de schade die de subsidie-ontvanger lijdt doordat hij in vertrouwen op de subsidie anders heeft gehandeld dan hij zonder subsidie zou hebben gedaan.

Artikel 4.71

  • 1.

    Indien dit bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening is bepaald, behoeft de subsidie-ontvanger de toestemming van het bestuursorgaan voor:

    • a.

      het oprichten van dan wel deelnemen in een rechtspersoon;

    • b.

      het wijzigen van de statuten;

    • c.

      het in eigendom verwerven, het vervreemden of het bezwaren van registergoederen, indien zij mede zijn verworven door middel van de subsidiegelden, dan wel de lasten daarvoor mede worden bekostigd uit de subsidiegelden;

    • d.

      het aangaan en beëindigen van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen of tot huur, verhuur of pacht daarvan, indien deze goederen geheel of gedeeltelijk zijn verworven door middel van de subsidie dan wel de uitgaven daarvoor mede zijn bekostigd uit de subsidie;

    • e.

      het aangaan van kredietovereenkomsten en van overeenkomsten van geldlening;

    • f.

      het aangaan van overeenkomsten waarbij de subsidie-ontvanger zich verbindt tot zekerheidsstelling met inbegrip van zekerheidsstelling voor schulden van derden of waarbij hij zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt of zich voor een derde sterk maakt;

    • g.

      het vormen van fondsen en reserveringen;

    • h.

      het vaststellen of wijzigen van tarieven voor door de subsidie-ontvanger in de gewone uitoefening van zijn gesubsidieerde activiteiten te verrichten prestaties;

    • i.

      het ontbinden van de rechtspersoon;

    • j.

      het doen van aangifte tot zijn faillissement of het aanvragen van zijn surséance van betaling.

  • 2.

    Het bestuursorgaan beslist binnen vier weken omtrent de toestemming.

  • 3.

    De beslissing kan eenmaal voor ten hoogste vier weken worden verdaagd.

  • 4.

    Paragraaf 4.1.3.3 is van toepassing.

Artikel 4.72

  • 1.

    Indien dit bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening is bepaald, vormt de ontvanger een egalisatiereserve.

  • 2.

    Het verschil tussen de vastgestelde subsidie en de werkelijke kosten van de activiteiten waarvoor subsidie werd verleend komt ten gunste onderscheidenlijk ten laste van de egalisatiereserve.

  • 3.

    De egalisatiereserve wordt zo hoog rentend en zo veilig als redelijkerwijs mogelijk is belegd.

  • 4.

    De van de egalisatiereserve genoten rente wordt aan de egalisatiereserve toegevoegd.

  • 5.

    In de gevallen bedoeld in artikel 4:41, tweede lid, onderdelen c, d en e, is de subsidie-ontvanger ter zake van de egalisatiereserve vergoedingsplichtig naar evenredigheid van de mate waarin de subsidie aan de egalisatiereserve heeft bijgedragen.