Verordening van de gemeenteraad van de gemeente West Betuwe houdende regels omtrent de subsidiëring van het ondernemersfonds centrum (Subsidieverordening Ondernemersfonds Centrum Geldermalsen)

Geldend van 01-01-2021 t/m heden

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente West Betuwe houdende regels omtrent de subsidiëring van het ondernemersfonds centrum (Subsidieverordening Ondernemersfonds Centrum Geldermalsen)

De raad van de gemeente West Betuwe;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 3 november 2020,

gelet op artikel 29 van de Wet Algemene regens herindeling,

besluit:

de Subsidieverordening Ondernemersfonds Centrum Geldermalsen geldend te verklaren voor het grondgebied van de gemeente West Betuwe.

Aldus besloten in de openbare vergadering

van 15 december 2020, nummer 2020/141,

de griffier,

Hans van der Graaff

de voorzitter,

Servaas Stoop

De raad van de gemeente Geldermalsen;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Geldermalsen d.d. 8 november 2016;

gelet op de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet en de bepalingen van titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit vast te stellen:

Subsidieverordening Ondernemersfonds Centrum Geldermalsen

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Awb: de Algemene wet bestuursrecht.

  • b.

    Subsidie: een subsidie als bedoeld in artikel 4:21 Awb, te weten: “de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten”.

  • c.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Geldermalsen.

  • d.

    Raad: de raad van de gemeente Geldermalsen.

  • e.

    Subsidie: subsidie die per (boek)jaar aan een stichting wordt verstrekt.

  • f.

    Ondernemersfonds: fonds dat door de Stichting in een bepaald gebied, zoals aangegeven op de kaart in bijlage, is opgericht met als doel collectieve activiteiten en voorzieningen binnen datzelfde gebied te financieren, gericht op het vergroten van de aantrekkelijkheid van een winkelgebied om zo het economisch functioneren en de leefbaarheid van het centrum van Geldermalsen te versterken.

  • g.

    Heffing: door de gemeenteraad opgelegde verplichte heffing, die speciaal is ingesteld om het ondernemersfonds binnen een bepaald gebied te bekostigen.

  • h.

    Perceptiekosten: de kosten die gepaard gaan met het heffen van de reclamebelasting.

  • i.

    Uitvoeringsovereenkomst: een tussen de Stichting en de gemeente Geldermalsen gesloten uitvoeringsovereenkomst, waarin partijen afspraken maken over de besteding van het fondsgeld.

Artikel 2 Reikwijdte verordening

Deze verordening is van toepassing op de subsidiëring van collectieve activiteiten en voorzieningen van de Stichting.

Artikel 3 Algemene eisen

  • 1. Om in aanmerking te kunnen komen voor een subsidie dient de Stichting de statuten eenmalig aan het college van burgemeester en wethouders te overleggen.

  • 2. De Stichting dient statutair gevestigd te zijn in Geldermalsen.

  • 3. De subsidie kan alleen worden aangevraagd door de Stichting, die het beheer over het ondernemersfonds voert of gaat voeren.

  • 4. Er is een uitvoeringsovereenkomst gesloten tussen de Stichting en de gemeente Geldermalsen.

Artikel 4 Bevoegdheid college

  • 1. Het college is bevoegd te besluiten over het verlenen van subsidies met inachtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen - en -indien de begroting nog niet is vastgesteld, dan wel goedgekeurd – onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld door de raad.

  • 2. Het college is bevoegd om voorwaarden aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden.

Hoofdstuk 3 Aanvraag van de subsidie

Artikel 5 Bij aanvraag in te dienen gegevens

  • 1. De aanvraag voor een subsidie wordt schriftelijk en ondertekend ingediend bij het college.

  • 2. Bij een aanvraag om subsidie overlegt de Stichting de volgende gegevens:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten waar subsidie voor wordt aangevraagd en hoe deze activiteiten passen in de uitvoeringsovereenkomst;

    • b.

      een begroting en een dekkingsplan van de kosten van de activiteiten, waar subsidie voor wordt aangevraagd. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

    • c.

      de stand van de egalisatiereserve op het moment van de aanvraag.

  • 3. Het college is bevoegd ook andere, dan de in het tweede lid genoemde gegevens te verlangen, indien die voor het nemen van een beslissing op de aanvraag noodzakelijk, zijn.

Artikel 6 Aanvraagtermijn

  • 1. De Stichting dient jaarlijks een schriftelijk verzoek om subsidie in bij het college. Dit verzoek moet jaarlijks uiterlijk 1 september van het kalenderjaar voorafgaand aan het betreffende boekjaar worden ingediend.

  • 2. In 2017 wordt hier van afgeweken in verband met de vaststelling van deze verordening.

Artikel 7 Beslistermijn

Het college beslist op een aanvraag voor een subsidie uiterlijk vóór 31 december van het jaar waarin de aanvraag is ingediend.

Hoofdstuk 4 Weigering van de subsidie

Artikel 8 Weigeringsgronden

De aanvraag om kan - naast de in artikel 4:25 Awb en 4:35 Awb geregelde gevallen - in ieder geval ook geweigerd worden indien de reclameverordening is of wordt ingetrokken.

Hoofdstuk 5 Verlening van de subsidie

Artikel 9 Verlening subsidie

  • 1. Bij het besluit tot verlenen van de subsidie geeft het college aan op welke wijze de verantwoording van de te ontvangen subsidie plaats vindt.

  • 2. Het college is bevoegd om verplichtingen aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden met betrekking tot het beheer en gebruik van de subsidie.

Artikel 10 Hoogte subsidie

  • 1. De hoogte van het subsidiebedrag bedraagt maximaal het bedrag dat na aftrek van de perceptiekosten overblijft van de opbrengst van de reclameheffing. Dit bedrag kan, afhankelijk van het vastgestelde tarief en gemaakte perceptiekosten, per jaar verschillen.

  • 2. Nadere afspraken over de hoogte van het in het eerste lid bedoelde bedrag en de systematiek van de heffing zijn vastgelegd in de uitvoeringsovereenkomst.

Artikel 11 Betaling en bevoorschotting

De betaling van de subsidie vindt plaats door middel van bevoorschotting van de subsidie in termijnen en wel per 1 april, 1 juli en 1 december van het subsidiejaar. Op 1 april wordt 80% van de dan ontvangen reclamebelasting beschikbaar gesteld. Op 1 juli en 1 december wordt de resterende 20 % beschikbaar gesteld.

Hoofdstuk 6 Verplichtingen van de Stichting

Artikel 12 Meldingsplicht

De Stichting doet onverwijld melding aan het college, zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

Artikel 13 Overige verplichtingen van de Stichting

  • 1. De Stichting verricht de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2. De Stichting informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

    • a.

      besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, dan wel ontbinding van de rechtspersoon;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden voorwaarden geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen;

    • d.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en het doel van de rechtspersoon.

  • 3. De Stichting behoeft de toestemming van het college voor handelingen als vermeld in artikel 4:71 Awb.

Hoofdstuk 7 Verantwoording en vaststelling subsidie

Artikel 14 Verantwoording en Aanvraag subsidievaststelling

  • 1. De Stichting dient jaarlijks - voor 1 mei van het jaar volgend op het jaar waarop de subsidieverlening betrekking heeft, te overleggen:

    • a.

      financieel jaarverslag, waaruit in ieder geval blijkt dat de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, zijn verricht;

    • b.

      inhoudelijk jaarverslag; met in ieder geval een verantwoording van de uitvoering van het activiteitenplan en de in de uitvoeringsovereenkomst benoemde prestatieafspraken.

    • c.

      beoogd uitvoeringsprogramma voor het volgend jaar, waaruit in ieder geval blijkt voor welke activiteiten de subsidie begroot wordt.

  • 2. De Stichting kan de gemeente schriftelijk en met redenen omkleed om maximaal 8 weken uitstel vragen.

  • 3. Het college kan bepalen dat ook andere dan de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overlegd.

Artikel 15 Vaststelling subsidie

  • 1. Het college stelt binnen 3 maanden na ontvangst van de in de artikel 13, eerste lid genoemde stukken de subsidie vast.

  • 2. Het college is bevoegd om de in het eerste lid bedoelde beslistermijn met 8 weken te verdagen. De Stichting zal hierover worden geïnformeerd.

  • 3. Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het in het eerste lid van artikel 13 genoemd tijdstip is ontvangen tot ambtshalve vaststelling.

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

Artikel 16 Hardheidsclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van de Stichting leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Het van toepassing verklaren van dit artikel wordt gemotiveerd in het besluit.

Artikel 17 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag volgend op haar bekendmaking.

Artikel 18 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Subsidieverordening Ondernemersfonds Centrum Geldermalsen”.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering

van 20 december 2016 , nummer 10,

de griffier, de voorzitter