Regeling vervallen per 01-01-2018

Verordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting 2017

Geldend van 11-03-2017 t/m 31-12-2017

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting 2017

Vastgesteld bij raadsbesluit van 23 februari 2017, zaak kenmerk Z/16/001593/1593 2017/02-08

De raad van de gemeente West Maas en Waal;

Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10januari 2017, zaak kenmerk Z/16/001593/1593

Gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

Besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van WATERtoeristenbelasting 2017

Verordening watertoeristenbelasting 2017

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    vaartuig: een vaartuig dat is bestemd of wordt gebezigd voor vakantie- of andere recreatieve doeleinden;

  • b.

    lengte: de lengte over alles;

  • c.

    etmaal: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren, aanvangend om 21.00 uur;

  • d.

    seizoen: het tijdvak van 16 april tot en met 16 oktober;

  • e.

    schipper: de gezagvoerder van een vaartuig of degene die deze vervangt.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam 'watertoeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf op vaartuigen die aanwezig zijn in wateren binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook, door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die tegen vergoeding gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 aan hem ter beschikking staande ligplaatsen dan wel op hem ter beschikking staande vaartuigen.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

  • 3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, dan is belastingplichtig: - de schipper, - de eigenaar of de gebruiker van een vaartuig, of - degene die werkelijk verblijf houdt aan boord van een dergelijk vaartuig.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • 1.

    door degenen die verblijf houden aan boord van:

    • a.

      een vaartuig dat is ingericht en wordt gebruikt tot verpleging of verzorging van zieken, van

      gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van bejaarden;

    • b.

      kano's, roei- en volgboten;

    • c.

      motor- en zeilboten met een lengte van ten hoogste 4 meter;

    • d.

      een vaartuig dat zich op last of bevel van de overheid in het gemeentelijke watergebied

      bevindt.

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2, van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal verblijven in het belastingtijdvak als bedoeld in artikel 7. Het aantal verblijven wordt gesteld op het aantal verblijfhoudende personen als bedoeld in artikel 2 vermenigvuldigd met het aantal etmalen dat zij verblijf hebben gehouden. Voor de toepassing van dit artikel wordt een gedeelte van een etmaal voor een vol etmaal gerekend.

Artikel 6 Belastingtarief

De belasting bedraagt per persoon per etmaal € 1,00.

Artikel 7 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het seizoen.

Artikel 8 Wijze van belastingheffing

De belasting wordt bij wijze van aanslag geheven.

Artikel 9 Aanslaggrens

Geen belastingaanslag wordt opgelegd indien het aantal etmalen dat gelegenheid tot verblijf is of wordt gegeven, gedurende het belastingtijdvak minder dan tien zal of heeft belopen.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. De aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. Met betrekking tot het ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de watertoeristenbelasting.

Artikel 12 Aanmeldingsplicht en aangifte

  • 1. De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot verblijf verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de gemeenteambtenaar, belast met de heffing van gemeentelijke belastingen.

  • 2. De belastingplichtige doet aangifte van het aantal overnachtingen bij de in het eerste lid bedoelde ambtenaar middels een aan hem uit te reiken aangiftebiljet. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt de aangifte binnen twee weken na het uitnodigen daartoe gedaan.

  • 3. Het aangiftebiljet wordt vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 13 Registratieplicht

  • 1. De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden degene die verblijf houden te registreren in een daarvoor bestemd en door de gemeente verstrekt nachtverblijfregister.

  • 2. Het verblijfregister bevat met betrekking tot ieder aan wie gelegenheid tot verblijf wordt verschaft gegevens over tenminste: naam, adres en woonplaats; datum van aankomst en datum van vertrek; het aantal overnachtingen ter zake waarvan belasting verschuldigd is.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de inrichting en gebruik van het verblijfregister.

  • 4. De verplichting als bedoeld in de voorgaande leden geldt niet voor zover de belastingplichtige gebruik maakt van de forfaitaire berekeningswijze van de heffingsmaatstaf als bedoeld in artikel 6.

Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De "Verordening watertoeristenbelasting 2015" van 3 december 2015, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 24 februari 2017.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening watertoeristenbelasting 2017".

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering op 23 februari 2017.

De raad van de gemeente West Maas en Waal,

De griffier,

J.A. (Joyce) Satijn

De voorzitter,

Th.A.M. (Thomas) Steenkamp