Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad 2020

Geldend van 13-06-2020 t/m heden

Intitulé

Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad 2020

Nr. 2019/ Z.032551

Vastgesteld bij raadsbesluit van 12 december 2019, kenmerk Z.032551

De raad van de gemeente West Maas en Waal,

gezien het initiatiefvoorstel van de raadsleden S. Vissers, C. van Coolwijk – van Sonsbeek en F. van Echteld, kenmerk Z.0032551,

gelet op artikel 147 a lid 4 van de Gemeentewet

Reglement van Orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad 2020

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In dit Reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    voorzitter: de voorzitter van de raad of diens vervanger;

  • b.

    griffier: griffier van de raad of diens vervanger;

  • c.

    amendement: voorstel tot wijziging van een ontwerp-verordening of ontwerp-beslissing, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen;

  • d.

    subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement, waarop het betrekking heeft;

  • e.

    motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • f.

    voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de vergadering;

  • g.

    initiatiefvoorstel: een voorstel voor een verordening of een ander voorstel;

  • h.

    rondetafelgesprek (RTG): een commissie met de status van artikel 82 van de wet, waarbij het vergaren van informatie en meningsvorming over raadsvoorstellen in een vroeg stadium van de besluitvorming over een raadsvoorstel centraal staat;

  • i.

    besluitvormende raadsvergadering: vergadering die debat en besluitvorming door de raad tot doel heeft;

  • j.

    opiniërende raadsvergadering: een raadsvergadering gegrondvest op artikel 16 van de wet die tot doel heeft informatie in te winnen en standpunten uit te wisselen, teneinde richtinggevende uitspraken te kunnen doen over een bepaald onderwerp;

  • k.

    vergadering: een opiniërende raadsvergadering of een besluitvormende raadsvergadering;

  • l.

    wet: Gemeentewet.

Artikel 2. De voorzitter

De voorzitter is belast met:

  • a.

    het leiden van de vergadering;

  • b.

    het handhaven van de orde;

  • c.

    het doen naleven van het reglement van orde;

  • d.

    hetgeen de wet of dit reglement hem verder opdraagt.

Artikel 3. De griffier

  • 1.

    De griffier is aanwezig in raadsvergaderingen en vergaderingen van het presidium.

  • 2.

    Bij verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een plaatsvervanger die door de raad is aangewezen.

  • 3.

    De griffier kan op uitnodiging van de voorzitter aan beraadslagingen in raadsvergaderingen deelnemen.

Artikel 4. Het presidium

  • 1.

    De raad heeft een presidium.

  • 2.

    Het presidium bestaat uit de fractievoorzitters en de plaatsvervanger van de voorzitter van de grootste fractie.

  • 3.

    De voorzitter van de raad is voorzitter van het presidium.

  • 4.

    De griffier is in elke vergadering van het presidium aanwezig.

  • 5.

    De voorzitter kan voorstellen de secretaris uit te nodigen voor het presidium.

  • 6.

    Alleen bij langdurige afwezigheid wegens ziekte kan een fractievoorzitter zich in het presidium laten vervangen door zijn plaatsvervanger, zijnde een lid van de raad.

  • 7.

    Besluiten worden bij voorkeur met consensus genomen bij het staken van de stemmen geven de coalitiepartijen de doorslag.

  • 8.

    Het presidium heeft als taken:

  • -

    het vaststellen van de vergadercyclus van de raad en van de RTG-en;

  • -

    het monitoren van en sturen op de Lange Termijn Agenda;

  • -

    aanbevelingen te doen aan de raad inzake de organisatie van de werkzaamheden van de raad, zijn vergaderingen en RTG-en;

  • -

    het vaststellen van de voorlopige agenda van de RTG-en en het bepalen of raadsvoorstellen zonder agendering voor de RTG-en direct op de agenda van de vergaderingen van de raad worden geplaatst;

  • -

    het vaststellen van de voorlopige agenda van een opiniërende raadsvergadering;

  • -

    het doen van een procedure voorstel rondom de planning en control cyclus.

  • 9.

    De vergaderingen van het presidium zijn openbaar.

  • 10.

    Het presidium voert op eigen initiatief of op verzoek van de voorzitter(s) van de RTG-en overleg met deze voorzitter(s).

Artikel 5. Seniorenconvent

  • 1.

    De raad heeft een seniorenconvent.

  • 2.

    Het seniorenconvent bestaat uit:

  • a.

    de raadsvoorzitter;

  • b.

    de fractievoorzitters van de in de raad vertegenwoordigende fracties en de plaatsvervanger van de voorzitter van de grootste fractie.

  • 3.

    Alleen bij langdurige afwezigheid wegens ziekte, kan een fractievoorzitter zich in het seniorenconvent laten vervangen door zijn plaatsvervanger, zijnde een lid van de raad.

  • 4.

    De raadsvoorzitter is voorzitter van het seniorenconvent.

  • 5.

    Het seniorenconvent heeft tot taak:

  • -

    een vertrouwelijk klankbord te zijn voor de raadsvoorzitter, de fractievoorzitters en de plaatsvervanger van de voorzitter van de grootste fractie over het functioneren van de raad;

  • -

    vertrouwelijke zaken te bespreken, die niet binnen het reguliere reglement van orde vallen.

  • 6.

    De griffier is in elke vergadering van het seniorenconvent aanwezig.

  • 7.

    De bijeenkomsten van het seniorenconvent zijn niet openbaar.

  • 8.

    De voorzitter kan voorstellen om de secretaris, een specifiek betrokken lid van het college of anderen voor het seniorenconvent uit te nodigen.

Artikel 6. Rondetafelgesprekken

  • 1.

    De raad stelt conform artikel 82 van de wet de volgende RTG-en in:

  • -

    RTG Ruimte;

  • -

    RTG Samenleving en Bestuur

  • -

    RTG politiek-bestuurlijke voorbereidingsronde jaarstukken, voorjaarsnota en programmabegroting.

  • 2.

    De RTG-en bereiden de besluitvorming door de raad voor en overleggen met het college of de burgemeester over de onderwerpen die aan de orde komen.

Hoofdstuk 2. Toelating van nieuwe leden; Benoeming wethouders; Fracties

Artikel 7. Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging raadsleden

  • 1.

    Bij de benoeming van nieuwe raadsleden stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden.

  • 2.

    Deze onderzoekt de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken van de nieuw benoemde raadsleden en brengt vervolgens advies uit aan de raad over de toelating van de nieuw benoemde raadsleden tot de raad. Indien van toepassing, wordt van een minderheidsstandpunt melding gemaakt in dit advies.

  • 3.

    Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau gebeurt in de laatste raadsvergadering in oude samenstelling na de raadsverkiezingen.

  • 4.

    Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten raadsleden op om in de eerste raadsvergadering in nieuwe samenstelling de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 5.

    In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd raadslid op voor de raadsvergadering waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

Artikel 8. Benoeming wethouders

  • 1.

    Bij de benoeming van een wethouder stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden.

  • 2.

    Deze onderzoekt of de benoeming van de kandidaat-wethouder voldoet aan de vereisten van de artikelen 36a, 36b, 41b, eerste, derde en vierde lid, en 41c, eerste lid, van de wet en vraagt van de kandidaat-wethouder een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens.

  • 3.

    De commissie brengt vervolgens advies uit aan de raad over de benoeming tot wethouder.

  • 4.

    De burgemeester kan voor de aanvang van iedere ambtstermijn opdracht geven om de kandidaat-wethouders aan een risicoanalyse integriteit te onderwerpen. De burgemeester brengt over het eindresultaat daarvan verslag uit aan de raad. De risicoanalyse en de eindconclusie zijn niet openbaar.

Artikel 9. Fracties

  • 1.

    Raadsleden die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard worden bij de aanvang van de zittingsperiode als één fractie beschouwd.

  • 2.

    Als boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Als daar geen aanduiding was geplaatst, deelt de fractie in de eerste raadsvergadering aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad zal voeren.

  • 3.

    De namen van de fractievoorzitters en diens plaatsvervanger worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

  • 4.

    Als één of meer raadsleden van één of meer fracties als zelfstandige fractie gaan optreden of zich aansluiten bij een andere fractie, wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.

  • 5.

    Een nieuwe naam van een fractie voldoet aan de eisen uit artikel G 3, vierde lid, van de Kieswet en wordt gebruikt met ingang van de eerstvolgende raadsvergadering na naamswijziging.

  • 6.

    Fractievergaderingen kunnen in het gemeentehuis worden gehouden, mits vooraf de vergaderruimte wordt gereserveerd.

Hoofdstuk 3. Vergaderingen Paragraaf 1. Tijdstip van vergaderen; Voorbereidingen

Artikel 10. Vergaderfrequentie

  • 1.

    De besluitvormende raadvergaderingen vinden plaats volgens een vooraf, door het presidium opgesteld schema of indien het presidium dit nodig acht.

  • 2.

    Een opiniërende raadsvergadering vindt plaats zo vaak als het presidium daartoe besluit.

  • 3.

    De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover, tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie, overleg in het presidium.

Artikel 11. Oproep

  • 1.

    De oproep, voorlopige agenda en bijbehorende stukken worden ten minste zeven dagen voor een raadsvergadering door de griffier aangeboden aan de raadsleden.

  • 2.

    In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van een schriftelijke oproep een aanvullende agenda opstellen. Zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de raadsvergadering wordt deze met de daarbij behorende stukken aan de leden gezonden.

  • 3.

    Op de stukken, bedoeld in het eerste en tweede lid, is artikel 13, derde lid, van toepassing.

  • 4.

    De oproep, agenda en bijbehorende stukken kunnen ook op elektronische wijze aan de raadsleden worden aangeboden.

Artikel 12. Agenda

  • 1.

    De voorlopige agenda van de besluitvormende raadsvergadering wordt bepaald door de adviezen van de RTG-en. Ook kan het presidium onderwerpen op de voorlopige agenda van de besluitvormende raadsvergadering plaatsen, zonder tussenkomst van de RTG-en.

  • 2.

    Het presidium stelt de voorlopige agenda van een opiniërende raadsvergadering vast.

  • 3.

    Bij aanvang van de vergadering stelt de raad de agenda vast. Op voorstel van een lid van de raad of de voorzitter kan de raad bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren. Dit raadslid dient daartoe 48 uur voor een raadsvergadering aan de gemeenteraad mee te delen dat hij een onderwerp aan de agenda wenst toe te voegen of af te voeren. Hij licht daarbij toe waar het onderwerp over gaat, waarom hij een onderwerp wil agenderen of af wil voeren en wat hij van de gemeenteraad vraagt.

  • 4.

    Wanneer de raad een onderwerp onvoldoende voor de openbare beraadslaging voorbereid acht, kan hij het onderwerp verwijzen naar een RTG of aan het college nadere inlichtingen of advies vragen.

  • 5.

    Op voorstel van een lid van de raad of van de voorzitter kan de raad de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

  • 6.

    Hamerstukken worden in één keer afgehandeld. Indien een raadslid vraagt om een geagendeerd hamerstuk toch als debatstuk aan te merken, wordt dit verzoek 24 uur vóór het begin van de raadsvergadering aan de voorzitter via de griffie ter kennis gebracht. De griffier brengt dit verzoek onmiddellijk aan alle raadsleden en het college van burgemeester en wethouders over.

  • 7.

    Er is een agendapunt ‘mededelingen door vertegenwoordigers in besturen van gemeenschappelijke regelingen en andere samenwerkingsverbanden en overige mededelingen college.

  • 8.

    Raadsleden kunnen een verzoek doen om een mondelinge vraag te stellen in het ‘vragenkwartiertje’ over een onderwerp (Waan van de dag). De raad beslist hier terstond over.

Artikel 13. Ter inzage leggen van stukken

  • 1.

    Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op een agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de oproep op het gemeentehuis ter inzage gelegd. Als na het verzenden van de oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk door middel van openbare kennisgeving.

  • 2.

    Elektronisch beschikbare stukken worden op de website van de gemeente geplaatst.

  • 3.

    Stukken waaromtrent op grond van artikel 25 van de wet geheimhouding is opgelegd, zijn in afwijking van het eerste en tweede lid enkel elektronisch beschikbaar voor leden. Of deze stukken blijven onder berusting van de griffier en verleent deze de leden op verzoek inzage.

Artikel 14. Openbare kennisgeving

  • 1.

    Raadsvergaderingen worden aangekondigd in het huis-aan-huisblad en door plaatsing op de gemeentelijke website.

  • 2.

    In spoedeisende gevallen kan de openbare kennisgeving uitsluitend langs elektronische weg plaatsvinden.

Paragraaf 2. Orde der vergadering

Artikel 15. Presentielijst

Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid dat deelneemt aan de raadsvergadering de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 16. Zitplaatsen

  • 1.

    De voorzitter, de leden van de raad en de griffier hebben een vaste zitplaats. De voorzitter wijst deze, na overleg in het presidium, bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aan.

  • 2.

    Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de voorzitter de indeling herzien na overleg in het presidium.

  • 3.

    De voorzitter draagt zorg voor een zitplaats voor de wethouders, secretaris en overige personen die voor de vergadering zijn uitgenodigd.

Artikel 17. Spreekrecht burgers

  • 1.

    Na vaststelling van de agenda volgt een agendapunt waarbij aanwezige burgers, maatschappelijke organisaties en ondernemers gezamenlijk gedurende maximaal dertig minuten het woord kunnen voeren. Dit doen zij staande achter het spreekgestoelte.

  • 2.

    De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit verleend heeft. De leden kunnen aan de insprekers korte verhelderende vragen stellen.

  • 3.

    Het woord kan niet gevoerd worden over:

  • a.

    een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar of beroep openstaat of heeft open gestaan;

  • b.

    benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

  • c.

    een gedraging waarover een klacht op grond van artikel 9:1 van de Algemene Wet Bestuursrecht kan of kon worden ingediend;

  • d.

    lijst met toezeggingen;

  • e.

    ingekomen stukken;

  • f.

    onderwerpen die niet op de agenda staan;

  • g.

    onderwerpen die op verzoek van een raadslid of de voorzitter bij de vaststelling van de agenda van de raadsvergadering aan de agenda worden toegevoegd.

  • 4.

    Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken meldt dit uiterlijk op de dag van de vergadering vóór 16.00 uur aan de griffier. Insprekers kunnen zich ook melden aan het begin van de vergadering.

  • 5.

    De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, als dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 6.

    Per agendapunt krijgt elke spreker maximaal vijf minuten het woord, ongeacht of men inspreekt namens meerdere personen. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

Artikel 18. Stemming; procedure hoofdelijke stemming

  • 1.

    De voorzitter vraagt de raadsleden of zij stemming verlangen. Is dit niet het geval dan stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.

  • 2.

    Als een voorstel zonder stemming wordt aangenomen, kunnen de in de raadsvergadering aanwezige raadsleden aantekening in het verslag vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich overeenkomstig artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming te hebben onthouden.

  • 3.

    Als een raadslid om stemming of hoofdelijke stemming vraagt, doet de voorzitter daarvan mededeling aan de raad.

  • 4.

    Bij hoofdelijke stemming roept de griffier de raadsleden bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het daarvoor bij loting aangewezen raadslid en verloopt verder op achternaam in alfabetische volgorde.

  • 5.

    Bij hoofdelijke stemming brengen ter vergadering aanwezige raadsleden die zich niet ingevolge artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming moeten onthouden, hun stem uit door zich 'voor' of 'tegen' te verklaren, zonder enige toevoeging.

  • 6.

    Een raadslid dat zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, kan deze vergissing herstellen tot het volgende raadslid heeft gestemd. Bemerkt het raadslid zijn vergissing pas later, dan kan deze nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt aantekening vragen van zijn vergissing. Dit brengt geen verandering in de uitslag van de stemming.

  • 7.

    De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee en doet daarbij mededeling van het genomen besluit.

Artikel 19. Verslag en besluitenlijst

  • 1.

    De griffier draagt zorg voor verslagen en besluitenlijsten van raadsvergaderingen.

  • 2.

    Er is een audioverslag.

  • 3.

    Uit de besluitenlijst blijkt in ieder geval:

  • a.

    een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

  • b.

    een conclusie, inclusief stemverhoudingen. Zo nodig is een stemverklaring opgenomen;

  • c.

    de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen.

  • 4.

    Vastgestelde besluitenlijsten worden ondertekend door de voorzitter en griffier.

  • 5.

    Voor zover de aard en de inhoud van de besluitvorming zich daartegen niet verzet, wordt de besluitenlijst zo spoedig mogelijk na de raadsvergadering openbaar gemaakt op de in de gemeente gebruikelijke wijze.

  • 6.

    Elektronisch beschikbare verslagen en besluitenlijsten worden op de website van de gemeente geplaatst.

Artikel 20. Ingekomen stukken

  • 1.

    Bij de raad ingekomen stukken, waaronder informatienota’s van het college aan de raad, worden op een lijst geplaatst. Deze lijst wordt tegelijkertijd met het verzenden van de schriftelijke oproep voor de raadsvergadering aan de leden van de raad toegezonden, ter inzage gelegd en geagendeerd voor de eerstvolgende besluitvormende raadsvergadering. In spoedeisende gevallen kan een ingekomen stuk na de schriftelijke oproep voor de raadsvergadering worden verzonden.

  • 2.

    Vragen aan het college of de burgemeester over ingekomen stukken, dienen vier dagen voor de besluitvormende raadsvergadering te worden gesteld aan het college of de burgemeester. Het college of de burgemeester beantwoordt deze vragen uiterlijk 48 uur voor de besluitvormende raadsvergadering.

  • 3.

    Indien een raadslid een ingekomen stuk wenst te bespreken dan wordt dit stuk voor debat geagendeerd voor de volgende cyclus. De raad beslist op voorspraak van de verzoeker of dit in een RTG of raadsvergadering is.

  • 4.

    Na de vaststelling van het verslag stelt de raad, op voorstel van de griffier, de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.

Artikel 21. Aantal spreektermijnen

  • 1.

    Beraadslaging over onderwerpen of voorstellen geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.

  • 2.

    Spreektermijnen worden door de voorzitter afgesloten.

  • 3.

    Raadsleden voeren in een termijn niet meer dan éénmaal het woord over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4.

    Het derde lid is niet van toepassing op een raadslid dat een amendement, een subamendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend ten aanzien van de beraadslaging daarover.

  • 5.

    Bij de bepaling hoeveel keer een raadslid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 22. Handhaving orde; schorsing

  • 1.

    Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

  • a.

    de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het in acht nemen van dit reglement te herinneren;

  • b.

    een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2.

    Indien een spreker zich in beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen uitlaat, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker, hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering waarin zulks plaats heeft over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3.

    De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen. En indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord, de vergadering sluiten.

Artikel 23. Beraadslaging

Op verzoek van een lid van de raad of op voorstel van de voorzitter kan de raad besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 24. Deelname aan de beraadslaging door anderen

Onverminderd artikel 21, eerste en tweede lid, van de wet, kan de raad besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

Artikel 25. Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn stemgedrag te motiveren.

Artikel 26. Beslissing

  • 1.

    De voorzitter sluit de beraadslaging als hij vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, tenzij de raad anders beslist.

  • 2.

    Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel voor de te nemen beslissing.

Paragraaf 3. Procedures bij stemmingen

Artikel 27. Volgorde stemming over amendementen en moties

  • 1.

    Als op een aanhangig voorstel amendementen zijn ingediend, wordt eerst over die amendementen gestemd en vervolgens over het voorstel zoals het dan luidt in zijn geheel.

  • 2.

    Als een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement waarop dat betrekking heeft.

  • 3.

    Als meerdere amendementen of subamendementen op eenzelfde gedeelte van een aanhangig voorstel zijn ingediend, wordt, onverminderd het eerste en tweede lid, eerst over het meest verstrekkende amendement of subamendement gestemd.

  • 4.

    Als aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie. De raad kan besluiten van deze volgorde af te wijken.

Artikel 28. Stemming over personen

  • 1.

    Bij stemming over personen voor benoemingen of het opstellen van voordrachten of aanbevelingen, benoemt de voorzitter drie raadsleden tot stembureau.

  • 2.

    Aanwezige raadsleden die zich niet ingevolge artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming moeten onthouden, zijn verplicht een door het stembureau verstrekt stembriefje in te leveren.

  • 3.

    Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van het stembureau beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4.

    In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad op voorstel van het stembureau.

Hoofdstuk 4 Rechten van leden

Artikel 29. Amendementen en subamendementen

  • 1.

    Raadsleden dienen amendementen en subamendementen voor het sluiten van de beraadslaging van het voorstel waarop deze betrekking hebben schriftelijk in bij de voorzitter, tenzij de voorzitter oordeelt dat mondelinge indiening volstaat.

  • 2.

    Er wordt alleen beraadslaagd over amendementen en subamendementen die ingediend zijn door raadsleden die de presentielijst getekend hebben.

  • 3.

    Intrekking door de indiener van een amendement of subamendement is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.

Artikel 30. Moties

  • 1.

    Raadsleden dienen moties schriftelijk in bij de voorzitter, tenzij de voorzitter oordeelt dat mondelinge indiening volstaat.

  • 2.

    De behandeling van een motie vindt gelijktijdig plaats met de beraadslaging over het onderwerp of voorstel waarop het betrekking heeft.

  • 3.

    De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda opgenomen onderwerpen zijn behandeld.

  • 4.

    Intrekking door de indiener van een motie is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.

Artikel 31. Voorstellen van orde

Raadsleden kunnen tijdens een raadsvergadering mondeling een voorstel van orde betreffende de vergadering doen. De raad beslist hier terstond over.

Artikel 32. Initiatiefvoorstel

  • 1.

    Raadsleden dienen initiatiefvoorstellen schriftelijk in bij de voorzitter. Deze brengt een ingediend voorstel zo spoedig mogelijk ter kennis van het college.

  • 2.

    Het college kan binnen twee weken nadat het ter kennis is gesteld van een voorstel schriftelijk wensen en bedenkingen met betrekking tot het voorstel ter kennis van de raad brengen.

  • 3.

    Nadat het college schriftelijk wensen of bedenkingen ter kennis van de raad heeft gebracht of kenbaar heeft gemaakt hiertoe niet te zullen overgaan, dan wel nadat de in het tweede lid gestelde termijn is verlopen, wordt het voorstel op de agenda van de eerstvolgende raadsvergadering geplaatst. Als de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende raadsvergadering geplaatst.

Artikel 33. Collegevoorstel

  • 1.

    Een collegevoorstel aan de raad dat vermeld staat op de voorlopige agenda van de raadsvergadering, wordt niet ingetrokken zonder toestemming van de raad.

  • 2.

    Als de raad van oordeel is dat het nodig is een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug te zenden aan het college, bepaalt de raad binnen welke termijn het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 34. Interpellatie

  • 1.

    Raadsleden dienen verzoeken tot het houden van een interpellatie schriftelijk in bij de voorzitter via de griffier. Het verzoek bevat in ieder geval de te stellen vragen.

  • 2.

    De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college.

  • 3.

    Over verzoeken die ten minste 48 uur voor aanvang van een raadsvergadering zijn ingediend of in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, wordt tijdens de eerstvolgende raadsvergadering gestemd. In andere gevallen tijdens de daaropvolgende raadsvergadering.

  • 4.

    De interpellant voert niet vaker dan tweemaal het woord. De overige raadsleden, de burgemeester en het college niet vaker dan éénmaal, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.

Artikel 35. Schriftelijke vragen

  • 1.

    Raadsleden dienen schriftelijke vragen aan college of de burgemeester in bij de griffier, met gebruikmaking van het format. Het raadslid geeft hierbij aan of er een voorkeur voor schriftelijke of mondelinge beantwoording bestaat.

  • 2.

    De griffier brengt de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college of de burgemeester.

  • 3.

    Schriftelijke beantwoording gebeurt zo spoedig mogelijk, in ieder geval binnen 14 dagen nadat de vragen zijn ingediend.

  • 4.

    Vragen die ten minste 48 uur voor aanvang van een raadsvergadering zijn ingediend worden mondeling beantwoord in de eerstvolgende raadsvergadering. Tenzij het college of de burgemeester de griffier gemotiveerd in kennis stelt dat dit onmogelijk is, waarbij tevens aangegeven wordt binnen welke termijn beantwoording zal plaatsvinden.

  • 5.

    Schriftelijke antwoorden van het college of de burgemeester worden door de griffier aan de raadsleden toegezonden.

  • 6.

    De vragensteller kan bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering en bij mondelinge beantwoording in dezelfde raadsvergadering nadere inlichtingen vragen over het door het college of de burgemeester gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.

Artikel 36. Mondelinge vragen (‘Vragenkwartiertje’)

  • 1.

    Tijdens de raadsvergadering kunnen raadsleden bij het agendapunt ‘vragenkwartiertje’ mondelinge vragen stellen.

  • 2.

    Het lid van de raad dat tijdens dit agendapunt vragen wil stellen, meldt dit voor aanvang van de vergadering bij de griffier, onder aanduiding van het onderwerp en een korte omschrijving van de vraag. De voorzitter kan na overleg met het presidium weigeren een onderwerp tijdens het ‘vragenkwartiertje’ aan de orde te stellen indien hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig acht aangegeven of indien het onderwerp in de raadsvergadering op diezelfde dag aan de orde komt.

  • 3.

    De voorzitter bepaalt de volgorde, waarin aangemelde onderwerpen tijdens het ‘vragenkwartiertje´ aan de orde worden gesteld.

  • 4.

    De voorzitter kan per onderwerp de spreektijd voor de vragensteller, het college, de burgemeester en de overige leden van de raad bepalen. Het agendapunt duurt maximaal één kwartier.

  • 5.

    Na de beantwoording door het college of de burgemeester krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.

  • 6.

    Vervolgens kan de voorzitter aan andere leden van de raad het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college of de burgemeester vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.

  • 7.

    Tijdens het ‘vragenkwartiertje’ worden geen interrupties toegelaten.

Artikel 37. Inlichtingen

  • 1.

    Raadsleden dienen verzoeken tot inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de wet schriftelijk in bij de griffier.

  • 2.

    De griffier brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college of de burgemeester.

  • 3.

    De verlangde inlichtingen worden zo spoedig mogelijk aan de raad verschaft, in ieder geval binnen 14 dagen nadat het verzoek is ingediend.

Hoofdstuk 5 Opiniërende raadsvergadering

Artikel 38. Algemeen

Op een opiniërende vergadering zijn de artikelen van dit reglement van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van artikelen 17, 18, 19 derde lid, 20, 25, 26, 27, 28, 29 30, 31, 33, 34, 35 en 36 en voor zover de artikelen niet strijdig zijn met het karakter van de vergadering.

Artikel 39. Spreekrecht

In afwijking van hetgeen in artikel 17 is geregeld over het spreekrecht van burgers, bepaalt het presidium of burgers dit spreekrecht voor een opiniërende raadsvergadering hebben.

Artikel 40. Beraadslaging en conclusies opiniërende raadsvergadering

Wanneer de voorzitter vaststelt dat een onderwerp voldoende is toegelicht en over het onderwerp voldoende is beraadslaagd, sluit de voorzitter af met een conclusie over de richtinggevende uitspraken van de raadsleden.

Hoofdstuk 6. Besloten vergadering

Artikel 41. Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 42. Verslag

  • 1.

    Van een vergadering met gesloten deuren wordt een afzonderlijk audioverslag opgenomen dat niet openbaar wordt gemaakt, tenzij de raad anders besluit conform het tweede lid. Het audioverslag is door de leden van de raad, fractievolgers, voorzitter, het college, de burgemeester, aanwezige ambtenaren en griffier, op verzoek na te luisteren bij de griffier.

  • 2.

    De lijst van toezeggingen en conclusies wordt in de eerstvolgende besluitvormende raadsvergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet openbaar maken van het audioverslag en de overige stukken van de besloten raadsvergadering. De lijst van toezeggingen en conclusies wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 43. Opheffing geheimhouding

Als de raad op grond van de artikelen 25, derde en vierde lid, 55, tweede en derde lid, of 86, tweede en derde lid, van de wet voornemens is de geheimhouding op te heffen dan wel niet te bekrachtigen, wordt, als het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten raadsvergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

Hoofdstuk 7. Toehoorders en pers

Artikel 44. Toehoorders en pers

  • 1.

    Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2.

    Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3.

    De voorzitter is bevoegd toehoorders die op welke manier ook de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren, kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

  • 4.

    Aanwezigen worden actief gewezen op openbaarheid van vergaderingen en regels rondom de Algemene Verordening Gegevensbescherming.

Artikel 45. Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens een openbare vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Deze aanwijzingen kunnen niet zover gaan dat zij de vrijheid van pers aantasten.

Artikel 46. Verbod gebruik mobiele communicatiemiddelen

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens een openbare vergadering het gebruik van alle mobiele communicatiemiddelen, die inbreuk maken op de orde van de vergadering, zonder toestemming van de voorzitter, niet toegestaan.

Hoofdstuk 8. Slotbepalingen

Artikel 47. Uitleg reglement

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

Artikel 48. Inwerkingtreding

  • 1.

    De verordening ‘Reglement van Orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad 2010’, laatst gewijzigd in de raadsvergadering 22 oktober 2016, wordt ingetrokken bij inwerkingtreding van deze verordening.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2020.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad 2020’.

Aldus vastgesteld in openbare raadsvergadering van 12 december 2019.

De raad van de gemeente West Maas en Waal,

De griffier,

J.A. (Joyce) Satijn

De voorzitter,

V.M. (Vincent) van Neerbos