Regeling vervallen per 01-01-2022

Verordening lijkbezorgingrechten 2021

Geldend van 01-01-2021 t/m 31-12-2021

Intitulé

Verordening lijkbezorgingrechten 2021

Vastgesteld bij raadsbesluit van 10 december 2020, zaak kenmerk Z.046610

De raad van de gemeente West Maas en Waal;

Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 november 2020, zaak kenmerk Z.046610

Gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

Besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van LIJKBEZORGINGRECHTEN 2021

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

- algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

- algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

- asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

- begraafplaats: de algemene begraafplaatsen gelegen aan de Hogeweg te Wamel en de Polstraat te Dreumel;

- begraven: het begraven van een lijk in een algemeen graf of een eigen graf, of het bijzetten van een urn in een algemeen graf, een eigen graf of een eigen urnengraf;

- eigen graf: een graf, ten aanzien waarvan het uitsluitend recht om daarin één lijk dan wel één urn bevattende de as van een lijk te begraven, voor bepaalde tijd, met het recht tot verlenging daarvan, wordt verleend;

- eigen kindergraf: een graf, ten aanzien waarvan het uitsluitend recht om daarin één lijkje van een kind jonger dan 12 jaar dan wel één urn bevattende de as van een lijkje van een kind, jonger dan 12 jaar te begraven voor bepaalde tijd met het recht tot verlenging daarvan, wordt verleend;

- grafbedekking: gedenkteken of grafbeplanting op een graf, gedenkplaats of verstrooiingsplaats;

- grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet; grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand;

- particuliere gedenkplaats: een plaats waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend om overledenen te gedenken;

- particuliere verstrooiingsplaats: een plaats waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend om daarop as te doen verstrooien;

- particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

het doen begraven en begraven houden van lijken;

het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

het doen verstrooien van as;     

- particulier urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

het doen verstrooien van as;     

- particuliere urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

- urn: een voorwerp ter berging van een of meerdere asbussen;

- verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid.

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Vrijstellingen

De rechten worden niet geheven voor:

a. het lichten van een lijk of urn op rechterlijk gezag;

b. het begraven van doodgeboren kinderen of van zuigelingen die met de overleden moeder in één kist worden begraven.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6 Belastingjaar

1. Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

2. Met betrekking tot de rechten genoemd in hoofdstuk 6.5 van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 7 Belastingjaar

Voor de rechten als bedoeld in artikel 9 en artikel 14, is het belastingtijdvak gelijk aan de periode, waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 8 Wijze van heffing

1. De onderhoudsrechten, bedoeld in 6.3, 6.4 en 6.5 van de tarieventabel, worden geheven bij wege van aanslag.

2. Andere rechten dan die bedoeld in 6.3, 6.4 en 6.5 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

1. De onderhoudsrechten, bedoeld in 6.3, 6.4 en 6.5 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt zijn de rechten bedoeld in 6.3 en 6.4 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de rechten bedoeld in 6.3 en 6.4 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 5,-.

Artikel 10 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

Andere rechten dan die bedoeld in 6.3, 6.4 en 6.5 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 11 Termijnen van betaling

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald binnen 30 dagen na de dagtekening van het aanslagbiljet of de schriftelijke kennisgeving.

2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van de lijkbezorgingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Overgangsrecht

De "Verordening Lijkbezorgingsrechten 2020" van 12 december 2019, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 14 Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening Lijkbezorgingsrechten 2021'.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering op 10 december 2020.

De raad van de gemeente West Maas en Waal,

De griffier,

J.A. (Joyce) Satijn

De vicevoorzitter,

F.J.J. (Frans) van Gelder