Regeling vervallen per 14-02-2012

Bezoldigingsregeling gemeente Westerveld

Geldend van 10-10-2012 t/m 13-02-2012

Burgemeester en wethouders van de gemeente Westerveld;

gehoord de commissie voor Georganiseerd Overleg ;

gelet op het bepaalde in artikel 3:1 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) en de Uitwerkingsovereenkomst (UWO),

gelet op artikel 160 van de Gemeentewet;

B E S L U I T E N : vast te stellen de navolgende “Bezoldigingsregeling 2012”

I Algemeen

Artikel 1 - Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    ambtenaar: belanghebbende, die overeenkomstig de bepalingen in artikel 1:1 van de CAR/UWO is aangesteld om in openbare dienst werkzaam te zijn, alsmede diegene met wie een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is aangegaan;

  • b.

    salaris: het salaris als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder b, van de CAR/UWO;

  • c.

    uurloon: het uurloon als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder o, van de CAR/UWO;

  • d.

    salarisschaal (functieschaal): de schaal als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder a, van de CAR/UWO, opgenomen in bijlage IIa van die regeling;

  • e.

    maximumsalaris: het hoogste bedrag van een schaal;

  • f.

    bezoldiging; de bezoldiging als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder c, van de CAR/UWO;

  • g.

    betrekking: de betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder b, van de CAR/UWO;

  • h.

    conversie: de vertaling van de gevonden rangorde naar salarisschalen;

  • i.

    volledige betrekking: de volledige betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder k, van de CAR/UWO;

  • j.

    overwerk: het overwerk als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder l, van de CAR/UWO;

II Salaris

Artikel 2 – Bezoldiging bij aanstelling

  • 1. Aanstelling vindt plaats in de functieschaal.

  • 2. De ambtenaar, die op het moment van aanstelling (nog)niet voldoet aan de eisen die aan de vervulling van de functie worden gesteld, wordt tijdelijk aangesteld in de schaal die 1 schaal beneden de functieschaal ligt.

Artikel 3 - Recht op salaris

  • 1. Het recht op salaris vangt aan met de dag waarop de aanstelling van de ambtenaar ingaat.

  • 2. Het recht op salaris eindigt, in geval van ontslag, met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat.

  • 3. Het salaris wordt per maand uitbetaald.

Artikel 4 - Gebroken tijdvakken

Wanneer het salaris of een toelage moet worden berekend over een gedeelte van een maand, wordt het bedrag per dag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal kalenderdagen van die maand.

Artikel 5 - Onvolledige betrekking

Het salaris van de ambtenaar met een onvolledige betrekking wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris dat voor hem zou gelden bij een volledige betrekking.

Artikel 6 - Salarisbedrag

Het salaris van de ambtenaar van wie het salaris niet bij of krachtens de wet is geregeld, wordt vastgesteld op het bedrag volgens de salarisschaal zoals opgenomen in bijlage IIa van de CAR/UWO.

Artikel 7 - Inpassing

  • 1. Burgemeester en wethouders bepalen met inachtneming van de resultaten van een functiewaarderingsonderzoek en aan de hand van de vastgestelde conversie de voor de ambtenaar geldende salarisschaal, tenzij zijn wijze van functioneren zich nog daartegen verzet.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen met betrekking tot de uitvoering van een functiewaarderingsonderzoek en de daarbij te hanteren methode.

  • 3. Anders dan bij het aanvaarden van passende of gangbare arbeid, dan wel bij wijze van disciplinaire straf, als bedoeld in de CAR/UWO, kan zonder voorafgaand ontslag voor een ambtenaar geen salarisschaal gaan gelden met een lager maximum salaris dan dat van de reeds voor hem geldende salarisschaal

Artikel 8 - Periodieke verhoging van het salaris

  • 1. Het salaris van de ambtenaar die voldoende functioneert, wordt binnen de voor hem geldende salarisschaal periodiek verhoogd tot het naasthogere bedrag.

  • 2. De periodieke verhogingen worden toegekend aan de ambtenaar die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, voor de eerste maal met ingang van de eerste dag van de maand waarin zijn aanstelling een jaar is verstreken en nadien periodiek op 1 januari.

  • 3. Voor de ambtenaar, die een tijdelijke aanstelling heeft, zoals bedoeld in artikel 2:4:1, eerste lid onder c ii (vervulling bij wijze van proef), van de CAR/UWO wordt de periodieke verhoging toegekend met ingang van de eerste dag van de maand waarin het tijdelijke karakter van de aanstelling is verstreken en nadien periodiek op 1 januari.

  • 4. Het tijdstip waarop ingevolge het tweede en derde lid voor de eerste maal een periodieke verhoging wordt toegekend, kan worden vervroegd indien daartoe naar het oordeel van burgemeester en wethouders aanleiding bestaat.

Artikel 9 - Extra periodieke verhoging van het salaris

  • 1. Aan de ambtenaar die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, kan een extra periodieke salarisverhoging tot een in de salarisschaal genoemd bedrag, niet uitgaande boven het maximumsalaris, worden toegekend op grond van zeer goede of uitstekende vervulling van de betrekking.

  • 2. Bij de toepassing van het vorige lid blijft het tijdstip waarop ingevolge artikel 8 een salarisverhoging wordt toegekend onverlet, tenzij anders wordt bepaald.

Artikel 10 - Geen periodieke verhoging van het salaris

  • 1. Indien een ambtenaar onvoldoende functioneert, kan worden bepaald dat voor hem de in artikel 8 bedoelde salarisverhoging achterwege wordt gelaten.

  • 2. Nadien kan worden bepaald dat de salarisverhoging, welke met toepassing van het eerste lid achterwege is gelaten, al dan niet met terugwerkende kracht alsnog wordt toegekend.

  • 3. Van een beslissing tot toepassing van het eerste lid wordt de ambtenaar zo spoedig mogelijk, doch in elk geval voor de datum waarop anders de salarisverhoging zou ingaan, schriftelijk mededeling gedaan, onder vermelding van de redenen welke tot de beslissing hebben geleid.

Artikel 11 - Salaris bij inpassing naar hogere functie

  • 1. Wanneer de ambtenaar wordt ingepast in een functie met een hogere salarisschaal, wordt voor de ambtenaar het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het eersthogere bedrag in die schaal.

  • 2. Indien het salarisverschil tussen het eersthogere bedrag genoemd in lid 1 en het oude salaris minder bedraagt dan 75% van het verschil tussen het bedrag dat de ambtenaar laatstelijk genoot en het eersthogere bedrag in die oude schaal, dan wel het eerstlagere bedrag in die oude schaal, indien het salaris in die oude schaal reeds overeenkwam met het maximum uit die schaal, dan wordt het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het bedrag dat direct volgt op het eersthogere bedrag in de nieuwe schaal.

  • 3. Indien inpassing naar hogere functie tegelijkertijd plaatsvindt met een periodieke verhoging zal eerst de inpassing plaatsvinden om vervolgens de periodieke verhoging toe te passen.

Artikel 12 - Gratificatie

  • 1. Indien een ambtenaar een uitstekende individuele prestatie heeft geleverd, kan aan hem een gratificatie als bedoeld in artikel 15:1:28 van de CAR/UWO worden toegekend.

  • 2. De hoogte van de gratificatie wordt in een afzonderlijk besluit van burgemeester en wethouders bepaald.

  • 3. De in lid 1 bedoelde gratificatie wordt ten hoogste één maal binnen een tijdvak van een jaar uitgekeerd en kan ten hoogste twee achtereenvolgende jaren worden toegekend.

Artikel 13 - Groepsgratificatie

  • 1. Aan een groep ambtenaren die een uitstekende collectieve prestatie hebben geleverd, kan groepsgratificatie worden toegekend.

  • 2. De hoogte van een groepsgratificatie wordt in een afzonderlijk besluit van burgemeester en wethouders bepaald.

  • 3. De in lid 1 bedoelde gratificatie wordt ten hoogste één maal binnen een tijdvak van een jaar uitgekeerd en kan ten hoogste twee achtereenvolgende jaren worden toegekend.

Artikel 14 - Tijdelijke persoonlijke toelage

  • 1. Aan een ambtenaar die werkzaamheden gaat verrichten, die niet tot de eigen functie maar wel tot een hoger ingeschaalde functie behoren of die uitstijgen boven de eigen functie kan een tijdelijke persoonlijke toelage worden toegekend.

  • 2. De toelage als bedoeld in het eerste lid eindigt als de gronden waarom de toelage werd toegekend niet meer aanwezig zijn of na maximaal 3 jaar.

  • 3. De hoogte van de toelage als bedoeld in het eerste lid wordt in een afzonderlijk besluit van burgemeester en wethouders bepaald.

Artikel 15 - Persoonlijke toelage na bereiken maximum functionele schaal

  • 1. Aan een ambtenaar die het maximum van de voor hem geldende schaal heeft bereikt, kan een persoonlijke toelage als bedoeld in artikel 3:7:8 van de CAR/UWO worden toegekend, wanneer daartoe op grond van buitengewone bekwaamheid, geschiktheid en ijver aanleiding bestaat.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde toelage wordt in een afzonderlijk besluit van burgemeester en wethouders bepaald.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde toelage wordt ingetrokken, indien de gronden waarop de toelage werd toegekend niet meer aanwezig zijn, tenzij burgemeester en wethouders van oordeel zijn dat er omstandigheden zijn om de toelage geheel of gedeeltelijk te handhaven.

Artikel 16 - Arbeidsmarkttoelage

  • 1. Aan de ambtenaar kan om redenen van werving of behoud een toelage worden toegekend.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde toelage wordt toegekend voor een tijdvak dat tevoren is vastgesteld, met inachtneming van een maximum van drie jaar.

  • 3. De hoogte van de toelage als bedoeld in het eerste lid wordt in een afzonderlijk besluit van burgemeester en wethouders bepaald.

  • 4. De toelage als bedoeld in het eerste lid eindigt op de ingevolge het tweede lid vastgestelde vervaldatum. Wanneer de arbeidsmarktsituatie waarop de toelage is gebaseerd nog steeds bestaat, kan opnieuw een toelage als bedoeld in het eerste lid aan de ambtenaar worden toegekend.

Artikel 17 - Geen afbouwregeling

Bij het beëindigen van instrumenten van bewust belonen als bedoeld in artikelen 14 tot en met 16 wordt geen afbouwregeling toegepast.

Artikel 18 - Nadere regels

Burgemeester en wethouders stellen nadere regels omtrent de toepassing en de hoogte van instrumenten van bewust belonen als bedoeld in de artikelen 12 tot en met 16.

IV Overige toelagen en vergoedingen

Artikel 19 - Waarnemingstoelage

Een waarnemingstoelage wordt toegekend conform hetgeen is geregeld in artikel 3:1:2 van de CAR/UWO.

Artikel 20 - Overwerkvergoeding

Aan de ambtenaar voor wie een salarisschaal geldt met een lager maximumsalaris dan dat van salarisschaal 11, wordt ingeval van overwerk een overwerkvergoeding toegekend conform hetgeen is geregeld in artikel 3:2 en artikel 3:2:1 van de CAR/UWO.

Artikel 21 -Toelage onregelmatige dienst

  • 1.

    Aan de ambtenaar voor wie een salarisschaal geldt met een lager maximumsalaris dan dat van schaal 11 en voor wie de werktijden zijn vastgesteld conform in artikel 3:3 van de CAR/UWO, wordt een toelage toegekend op grond van artikel 3:3 van de CAR/UWO.

  • 2.

    De toelage als bedoeld in het eerste lid bedraagt per gewerkt uur een percentage van het voor de ambtenaar geldende salaris per uur en wel:

    • a.

      20 % voor de uren op maandag tot en met vrijdag tussen 6.00 en 8.00 uur en tussen 18.00 en 22.00 uur;

    • b.

      40 % voor de uren op maandag tot en met vrijdag tussen 0.00 en 8.00 uur en tussen 22.00 en 24.00 uur;

    • c.

      40 % voor de uren op zaterdag;

    • d.

      65 % voor de uren op zondag en op de feestdagen genoemd in artikel 4:2:1, derde lid, van de CAR/UWO, met dien verstande dat dit percentage wordt berekend over het salaris per uur van de ambtenaar, met een maximum van salarisschaal 6, anciënniteit 11, opgenomen in bijlage IIa van de CAR/UWO.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid heeft de ambtenaar geen recht op een toelage, indien slechts eenmaal per week werktijd wordt vastgesteld in één aaneengesloten periode van ten hoogste 3 uur.

  • 4.

    In bijzondere gevallen kan een regeling worden getroffen die het bepaalde in de vorige leden aanvult of daarvan afwijkt.

Artikel 22 – Toelage piketdienst

  • 1.

    Aan de ambtenaar die buiten de werktijdenregeling als bedoeld in artikel 4:1 en 4:2 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR/UWO) ingevolge een schriftelijke aanwijzing van het bevoegd gezag zich regelmatig of vrij regelmatig bereikbaar en beschikbaar moet houden teneinde bij oproep arbeid te gaan verrichten, wordt een toelage toegekend.

  • 2.

    De toelage bedraagt (per uur van bereikbaarheid en beschikbaarheid) een percentage van het uurloon van het maximum van salarisschaalschaal 6 zoals opgenomen in bijlage IIa van de CAR/UWO.

De percentages voor de verschillende beschikbaarheidsdiensten bedragen:

Soort beschikbaarheidsdienst

Vergoeding

Piket crisismanagement of crisiscommunicatie

a.voor maandag t/m vrijdag (16 uur) 5 % van max schaal 6

b.voor zaterdag en zondag (24 uur) 10 % van max schaal 6

Strooidienst Openbare Werken

a.voor maandag t/m vrijdag (16 uur) 5,5 % van max schaal 6

b.voor weekend (24 uur) 10,5 % van max schaal 6

Reguliere piketdienst

Openbare Werken

a.voor maandag t/m vrijdag (16 uur) 6 % van max schaal 6

b.voor weekend (24 uur) 11 % van max schaal 6

Achtervang strooileider Openbare Werken

a.voor maandag t/m vrijdag (16 uur) 6 % van max schaal 6

b.voor weekend (24 uur) 11 % van max schaal 6

Gecombineerde piketdienst

(piketdienst/strooileider/strooidienst

Openbare Werken)

a.voor maandag t/m vrijdag (16 uur) 7,5 % van max schaal 6

b.voor weekend (24 uur) 12,5 % van max schaal 6

Over de uren waarop er sprake is van ziekte en/of verlof wordt geen piketvergoeding berekend.

Artikel 23 -Toelage bedrijfshulpverlening

Aan de ambtenaar, die ingevolge een beslissing van burgemeester en wethouders is belast met het verrichten van bedrijfshulpverlening, wordt een toelage toegekend van € 16,15 bruto per maand (salarispeil 1 februari 2007). Dit bedrag wordt aangepast bij algemene salariswijzigingen.

Artikel 24 - Koffie- en theevergoeding

Aan de ambtenaar werkzaam op de afdeling Dienstverlening, team Beheer-buitenbedrijf, steunpunt Dieverbrug wordt een koffie- en theevergoeding verstrekt van netto € 10,13 per maand (salarispeil 1 februari 2007). Dit bedrag wordt aangepast bij algemene salariswijzigingen.

Artikel 25 - Afbouwtoelage

  • 1.

    Aan de ambtenaar wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage, als bedoeld in artikel 21en 22 ,een blijvende verlaging ondergaat, wordt een aflopende toelage toegekend, indien:

    • a.

      die blijvende verlaging ten minste 3% bedraagt van de som van het salaris en de eventuele toelage die de ambtenaar ontvangt op grond van artikel 14, en

    • b.

      de ambtenaar de toelage - als bedoeld in artikel 21 en 22 - direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende ten minste twee jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten

  • 2.

    De aflopende toelage bedraagt het eerste jaar 75% , het tweede jaar 50% en het derde jaar 25% van het verschil tussen de bezoldiging vóór en ná de verlaging van de toelage.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt aan de ambtenaar van 55 jaar of ouder wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage - als bedoeld in artikelen 21 en 22 - een blijvende verlaging ondergaat, een blijvende toelage toegekend, indien de ambtenaar de toelage - als bedoeld in artikel 21 en 22 - direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan gedurende ten minste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

  • 4.

    De in het eerste lid bedoelde aflopende toelage gaat, wanneer de ambtenaar de leeftijd van 55 jaar bereikt en hij onmiddellijk voor de aanvang van die toelage gedurende tenminste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking een toelage - als bedoeld in artikel 21 en 22 - heeft genoten, over in een blijvende toelage als bedoeld in het vorige lid.

  • 5.

    Voor de toepassing van de voorgaande leden wordt onder wezenlijke onderbreking verstaan een onderbreking van langer dan twee maanden.

  • 6.

    Burgemeester en wethouders stellen voor de uitvoering van dit artikel nadere regels vast

V Overige bepalingen

Artikel 27 - Onvoorziene gevallen

Voor gevallen waarin deze verordening niet of niet naar billijkheid voorziet, treffen burgemeester en wethouders een bijzondere regeling.

Artikel 28 - Slotbepalingen

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op 1 oktober 2012 en kan worden aangehaald als de “Bezoldigingregeling gemeente Westerveld 2012”.

  • 2.

    De “Bezoldigingverordening gemeente Westerveld 2012 “, zoals vastgesteld op 20 december 2011 wordt ingetrokken.

  • 3.

    Daar waar in deze verordening nadere algemeen geldende regelingen van burgemeester en wethouders zijn vereist wordt nader overleg gepleegd met de commissie voor Georganiseerd Overleg.

Aldus vastgesteld op 7 augustus 2012

Burgemeester en wethouders van de gemeente Westerveld,

secretaris, burgemeester,

N.L.J.J. Dusink, H. Jager