Regeling vervallen per 01-01-2020

Reisregeling

Geldend van 14-02-2013 t/m 31-12-2019

Intitulé

Reisregeling

Reisregeling

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • a

    bevoegd gezag:burgemeester en wethouders.

  • b

    medewerker:persoon waarmee een dienstverband is aangegaan.

  • c

    woning:het adres waarop de medewerker staat ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie dan wel de vaste verblijfplaats.

  • d

    arbeidsplaats:de plaats waar of waarvan uit arbeid wordt verricht.

  • e

    reisafstand:de afstand van de woning naar de arbeidsplaats. De afstand wordt gemeten met de routeplanner van de Algemene Nederlandse Wielrijders Bond (ANWB).

  • f

    dienstreis:een naar het oordeel van het bevoegd gezag noodzakelijke verplaatsing van een betrokkene voor het verrichten van dienst buiten de plaats van tewerkstelling en het hiermee verband houdende verblijf buiten deze plaats.

Artikel 2 Uitgangspunt

Alle medewerkers komen, met inachtneming van artikel 3, in aanmerking voor een vergoeding van de reiskosten woon-werkverkeer, uitgezonderd degenen die hun reiskosten op grond van de verplaatsingskostenregeling (hoofdstuk 18 CAR/UWO) vergoed krijgen.

Artikel 3 Vergoeding reiskosten

  • a

    Aan de in artikel 2 genoemde medewerker die voor 1 april 2011 in dienst is getreden, worden de kosten van gebruik eigen vervoer voor woon-werkverkeer vergoed op basis van € 0,09 (onbelast) per kilometer, gemeten naar de afstand van woning tot arbeidsplaats.

  • b

    Bij een enkele reisafstand van minder dan 10 kilometer bestaat geen recht op vergoeding.

  • c

    De maximale vergoeding bedraagt onbelast € 130,00 per maand (bij 4 of meer reisdagen per week, bij minder reisdagen wordt de vergoeding naar rato berekend).

Klik hier voor de verklaring woon- werkverkeer wijzigingKlik hier voor de verklaring woon- werkverkeer wijzging Dieverbrug.

  • a

    Aan de in artikel 2 genoemde medewerker die op of na 1 april 2011 in dienst is getreden, wordt een vaste vergoeding per maand voor woon-werkverkeer verstrekt op basis van de enkele reisafstand en het aantal reisdagen per week.

  • b

    Bij een enkele reisafstand van 10 kilometer of minder bestaat geen recht op vergoeding.

  • c

    De vergoeding bedraagt per maand onbelast:

    km. enkele reis

    1 dag

    2 dagen

    3 dagen

    4/5 dagen

    10,1 - 20 km

    € 4,38

    € 8,75

    € 13,13

    € 17,50

    20,1 - 30 km

    € 7,00

    € 14,00

    € 21,00

    € 28,00

    30,1 - 40 km

    € 9,63

    € 19,25

    € 28,88

    € 38,50

    40,1 - 50 km

    € 12,25

    € 24,50

    € 36,75

    € 49,00

    50,1 - 60 km

    € 14,88

    € 29,75

    € 44,63

    € 59,50

    va 60,1 km

    € 17,50

    € 35,00

    € 52,50

    € 70,00

Artikel 4 Vaststelling vergoeding

De vergoeding op grond van artikel 3, lid 1 wordt éénmalig vastgesteld middels het hiervoor bestemde formulier, waarbij rekening wordt gehouden met:

  • a

    de enkele reisafstand;

  • b

    het aantal dagen per week waarop gewoonlijk wordt gereisd.

De vergoeding op grond van artikel 3, lid 2 wordt éénmalig vastgesteld middels het hiervoor bestemde formulier, waarbij rekening wordt gehouden met:

  • a

    de enkele reisafstand;

  • b

    het aantal dagen per week waarop gewoonlijk wordt gereisd;

Wanneer een wijziging plaatsvindt in het genoemde in lid 1 en lid 2, zal de vergoeding opnieuw worden vastgesteld middels het hiervoor bestemde formulier.

Artikel 5 Uitbetaling

De op grond van artikel 4 berekende vergoeding wordt maandelijks via de salarisadministratie uitbetaald.

Artikel 6 Onderbreking uitbetaling

Incidentele of kortstondige onderbrekingen hebben geen invloed op de uitbetaling van de vergoeding.

Bij langdurige onderbreking bestaat geen recht op een vergoeding.Van een langdurige onderbreking is sprake als niet naar dezelfde arbeidsplaats wordt gereisd tijdens:

  • -

    2 of meer aaneensluitende weken, anders dan wegens verlof en/of ziekte, in een periode van 26 weken of minder;

  • -

    3 of meer aaneensluitende weken, anders dan wegens verlof en/of ziekte, in een periode van meer dan 26 weken;

  • -

    6 of meer aaneensluitende weken wegens verlof en/of ziekte.

Artikel 7 Uitgangspunt

Voor dienstreizen is het gebruik van een dienstauto voor alle medewerkers en ingehuurd personeel verplicht.

Artikel 8 Dienstauto niet beschikbaar

In geval er geen dienstauto aantoonbaar beschikbaar is, de dienstreis naar het oordeel van de medewerker niet of niet op doelmatige wijze per openbaar vervoer kan worden ondernomen en het dienstbelang vereist het maken van een dienstreis is het de medewerker toegestaan voor de dienstreis gebruik te maken van zijn of haar eigen motorvoertuig of (brom)fiets. In dat geval ontvangt de medewerker hiervoor per verreden kilometer een tegemoetkoming als genoemd in artikel 14 van deze reisregeling.

Artikel 9 Uitzondering

Burgemeester en wethouders kunnen een medewerker een verklaring verstrekken dat hij of zij is vrijgesteld van het gebruik van de dienstauto’s. In dat geval ontvangt de medewerker per verreden kilometer eveneens de in artikel 14 genoemde tegemoetkoming. Om in het bezit te komen van een dergelijke verklaring dient de medewerker hier een schriftelijk verzoek voor in te dienen.

Artikel 10 Aansprakelijkheid

Medewerkers die zonder een verklaring, zoals genoemd in artikel 9 en bij het aantoonbaar beschikbaar zijn van een dienstauto niet handelen conform artikel 7, zijn te allen tijde zelf aansprakelijk.

Artikel 11 Wettelijke gebruiksvoorschriften dienstauto’s

Een medewerker gebruikt een dienstauto overeenkomstig de wettelijke voorschriften. Eventuele overtredingen van de wegenverkeerswetgeving komen derhalve voor rekening van de medewerker.

Artikel 12 Overige gebruiksvoorschriften dienstauto ’s

Een medewerker levert een dienstauto na gebruik af in dezelfde staat waarin hij / zij deze aantrof bij aanvang gebruik. In de dienstauto mag niet gerookt worden en mogen geen etenswaren worden genuttigd.

Artikel 13 Reservering dienstauto’s

Reservering van een dienstauto kan via het centraal ter beschikking staand intern automatiseringsmiddel.

Artikel 14 Eigen vervoer

Voor het gebruik van een eigen motorvoertuig of (brom)fiets wordt een vergoeding toegekend conform de Reisregeling binnenland zoals jaarlijks vastgesteld door de Minister van Binnenlandse Zaken.

De vergoeding als bedoeld in lid 1 wordt, als er gebruik wordt gemaakt van een eigen motorvoertuig, zoals beschreven in de wegenverkeerswet, aangevuld tot maximaal € 0,31 per kilometer. Deze aanvulling wordt aangemerkt als een belaste vergoeding.

Indien van derden een vergoeding wordt ontvangen voor de in het eerste lid bedoelde kosten, wordt deze in mindering gebracht op de vergoeding waarop als gevolg van dit besluit aanspraak bestaat.

Artikel 15 Begin- en eindpunt

Voor de vergoeding van reis- en verblijfkosten geldt dat de arbeidsplaats het beginpunt en het eindpunt is van de dienstreis.

In afwijking van het bepaalde in het eerste lid zal, indien het een vermindering van de af te leggen kilometers betreft, de woning van betrokkene of een andere plaats als beginpunt, respectievelijk eindpunt van de dienstreis worden aangemerkt, tenzij op de heenreis onderscheidenlijk de terugreis de arbeidsplaats wordt bezocht.

Artikel 16 Openbaar vervoer

Wegens reiskosten per openbaar vervoer worden de kosten van het openbaar vervoer vergoed, die in verband met de dienstreis, zoals blijkt uit overgelegde bewijsstukken, zijn gemaakt.

De medewerker die tijdens een dienstreis gebruik maakt van vervoer per trein, is gerechtigd om voor rekening van de gemeente in de eerste klasse te reizen.

Indien de medewerker voor de dienstreis gebruik maakt van een niet van gemeentewege verstrekt abonnement, wordt, in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, voor vergoeding wegens reiskosten uitgegaan van de kosten zonder gebruikmaking van het abonnement. De vergoeding wordt aan de medewerker toegekend voor zover daarmee, de voor hem ten laste blijvende kosten niet worden overschreden.

Voor het bepalen van de voor de medewerker ten laste blijvende kosten wordt rekeninggehouden met eventuele reeds aan de medewerker verstrekte reiskostenvergoedingen voor andere reizen op hetzelfde traject.

Artikel 17 Taxigebruik

Indien het dienstbelang er mee is gebaat dat tijdens een dienstreis naast openbaar vervoer tevens gebruik moet worden gemaakt van een taxi, worden de aan dat taxigebruik verbonden kosten volledig vergoed.

Artikel 18 Verblijfkosten

De in verband met een dienstreis buiten de standplaats noodzakelijk gemaakte kosten voor logies, maaltijden en voor kleine uitgaven overdag worden vergoed conform de Reisregeling binnenland zoals jaarlijks vastgesteld door de Minister van Binnenlandse Zaken.

Geen aanspraak op vergoeding wegens verblijfkosten bestaat voor een dienstreis korter dan vier uur en voor een dienstreis binnen de standplaats.

De aanspraak op de onder het eerste lid bedoelde vergoedingen voor logies en maaltijden bestaat slechts indien voor het verkrijgen van de respectievelijke verstrekkingen kosten zijn gemaakt in een daarvoor bestemde gelegenheid.

De uit te keren bedragen voor verblijfkosten worden berekend in overeenstemming met het eerste lid, met dien verstande dat de lunchcomponent respectievelijk de dinercomponent slechts worden toegekend, indien mede wordt voldaan aan de voorwaarde dat de tijd tussen 12.00 uur en 14.00 uur valt, respectievelijk na 18.00 uur wordt beëindigd en in de dienstreis valt.

Artikel 19 Declareren

Het declareren van de reis- en verblijfkosten geschiedt middels het hiervoor bestemde formulier onder overlegging van de vereiste bewijsstukken.

De aanspraak op een vergoeding vervalt, indien de medewerker de declaratie niet indient binnen drie maanden na de maand waarop de declaratie betrekking heeft.

Artikel 20 Bijzondere gevallen

Burgemeester en wethouders kunnen voor zover nodig in afwijking van de bij of krachtens dit besluit gestelde regels beslissen in individuele gevallen waarin deze regels naar hun oordeel niet of niet naar redelijkheid voorzien.

Artikel 21 Wijzigingen

Over de wijzigingen van de vergoedingen voor reis- en verblijfkosten krachtens dit besluit wordt overleg gevoerd met de plaatselijke commissie voor georganiseerd overleg.

Artikel 22 Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als "Reisregeling Westerveld 2011".

Artikel 23 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na datum van bekendmaking en werkt terug tot 1 april 2011.De “Reisregeling Westerveld”, vastgesteld op 5 juli 2007, komt hiermee te vervallen.