Regeling vervallen per 01-01-2016

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2015

Geldend van 23-12-2014 t/m 31-12-2015

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2015

De raad van de gemeente Westerveld;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 11 november 2014;

gelet op artikel 216, 219 en 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

B E S L U I T:

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2015.

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Inleidende bepaling

Krachtens deze verordening worden geheven:

a een afvalstoffenheffing;

b reinigingsrechten.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: “gebruik maken” in hoofdstuk II Afvalstoffenheffing: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet Milieubeheer. Onder

grof bedrijfsafval wordt verstaan: afvalstoffen, met uitzondering van autowrakken, afkomstig van bedrijven en instellingen, welke door aard, omvang of hoeveelheid niet periodiek worden ingezameld.

Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing

Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit

1 Onder de naam “afvalstoffenheffing” wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer (Stb. 1994, 80).

2 De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het feitelijk gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Belastingplicht

1 De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

2 Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:

a degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht feitelijk gebruik maakt van het perceel;

b ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afgestaan:

degene die dat gedeelte ten gebruike heeft afgestaan.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1 van de bij

deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

1 De belasting genoemd onder hoofdstuk 1.1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel worden bij wege van aanslag geheven.

2 De belastingen genoemd onder hoofdstuk 1.2 van de tarieventabel worden geheven bij wege van mondelinge dan wel gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, nota of andere schriftuur. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

1 De belastingplicht is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de

aanvang van de belastingplicht.

2 Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar na aanvang van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

3Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

4 Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de

gemeente verhuist en aldaar een ander eigendom in gebruik neemt.

5 Indien in de loop van het belastingjaar het aantal personen dat gebruik maakt van een perceel

toeneemt, dan blijft de belastingschuld voor de rest van het belastingjaar ongewijzigd. Bij het begin van het eerst volgend belastingjaar wordt er een aanslag opgelegd naar het aantal personen dat op dat moment gebruik maakt van het perceel.

6 Indien in de loop van het belastingjaar het aantal personen dat gebruik maakt van een perceel afneemt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting in dat jaar nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 9 Termijnen van betaling in geval van heffing genoemd in artikel 7, lid 1

  • 1 In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 2 In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt dat, ingeval machtiging is verleend tot automatische incasso en het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen gemeentelijke fiscale heffingen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan meer dan € 100,-- doch niet meer dan € 2.500,-- bedraagt, de aanslagen moeten worden betaald in 8 gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de vijfentwintigste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. Indien de vijfentwintigste van de maand valt op een dag als er geen betalingsverkeer mogelijk is via de bank, dan zal de desbetreffende termijn de eerstvolgende werkdag worden afgeschreven zodra er wel betalingsverkeer mogelijk is via de bank. De exacte vervaldata worden vermeld op het aanslagbiljet.

  • 3 De in het tweede lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn verleend indien twee van de acht termijnen niet zijn betaald doordat automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen één maand na afschrijving zijn gestorneerd. Alsdan gelden de betaaltermijnen als bedoeld in het eerste lid.

  • 4 Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete zijn lid 1, 2 en 3 van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.

  • 5 De Algemene Termijnwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 9a Termijnen van betaling in geval van wijze van heffing genoemd in artikel 7, lid 2

  • 1 In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen direct worden voldaan na mondelinge kennisgeving dan wel binnen 30 dagen na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.

  • 2 Aanlevering van afval op het afvalbrengstation dient ter plaatse te worden voldaan.

  • 3 De Algemene Termijnwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de afvalstoffenheffing wordt geen kwijtschelding verleend voor de aanslag van een extra container per belastingplichtige.

Hoofdstuk III Reinigingsrechten

Artikel 11 Belastbaar feit

Onder de naam “reinigingsrechten” worden rechten geheven zowel voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.

Artikel 12 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 13 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1

    De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de hoofdstukken 2 en 3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2

    Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde

eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 14 Belastingjaar

Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 15 Wijze van heffing

1De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel worden bij wege van aanslag

geheven.

2 De rechten genoemd onder hoofdstuk 3 van de tarieventabel worden geheven bij wege van

mondelinge dan wel gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen

een stempelafdruk, nota of andere schriftuur. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel

door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige

bekendgemaakt.

Artikel 16 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

  • 1. De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, zijn de rechten verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist.

Artikel 17 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

De rechten bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 18 Termijnen van betaling in geval van wijze van heffing genoemd in artikel 15 lid 1

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt dat, ingeval machtiging is verleend tot automatische incasso en het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen gemeentelijke fiscale heffingen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan meer dan € 100,-- doch niet meer dan € 2.500,-- bedraagt, de aanslagen moeten worden betaald in 8 gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de vijfentwintigste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. Indien de vijfentwintigste van de maand valt op een dag als er geen betalingsverkeer mogelijk is via de bank, dan zal de desbetreffende termijn de eerstvolgende dag worden afgeschreven zodra er wel betalingsverkeer mogelijk is via de bank. De exacte vervaldata worden vermeld op het aanslagbiljet.

  • 3. De in het tweede lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn verleend indien twee van de acht termijnen niet zijn betaald doordat automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen één maand na afschrijving zijn gestorneerd. Alsdan gelden de betaaltermijnen als bedoeld in het eerste lid.

  • 4. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete zijn lid 1, 2 en 3 van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.

  • 5. De Algemene Termijnwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde

    termijnen.

Artikel 18a Termijnen van betaling in geval van wijze van heffing genoemd in artikel 15 lid 2

  • 1

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten direct worden voldaan na mondelinge kennisgeving dan wel binnen 30 dagen na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.

  • 2

    Bij aanlevering van afval op het afvalbrengstation dienen de rechten ter plaatse te worden

voldaan.

3De Algemene Termijnwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 19 Kwijtschelding

Bij de invordering van de reinigingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Hoofdstuk IV Aanvullende bepalingen

Artikel 20 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en

invordering van de reinigingsheffingen.

Artikel 21 Overgangsbepaling

De “Verordening reinigingsheffingen 2014” van 17 december 2013 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 22, tweede lid, genoemde datum, met dien verstande dat zij wel van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 22 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 2

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.

  • 3

    Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening reinigingsheffingen 2015”.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van de raad van 16 december 2014.

de raadsgriffier, de voorzitter,

A.Middelkamp H. Jager

Tarieventabelbehorende bij de “Verordening reinigingsheffingen 2015

Algemeen

De bedragen genoemd in deze tabel zijn exclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is.

Hoofdstuk 1.1 Maatstaven en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing

1.1 De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar:

1.1.1 indien dat perceel wordt gebruikt door één persoon € 159,50

1.1.2 indien dat perceel wordt gebruikt door twee personen € 209,50

1.1.3 indien dat perceel wordt gebruikt door drie personen € 234,50

1.1.4 indien dat perceel wordt gebruikt door meer dan drie personen € 259,50

1.1.5 voor een perceel dat niet permanent mag worden bewoond en

wordt gebruikt voor recreatieve doeleinden € 159,50

1.1.6 De belasting als bedoeld in de onderdelen 1.1.1 t/m 1.1.5 wordt

vermeerderd voor het op 1 januari van het belastingjaar of, in-

dien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belasting-

plicht, in bruikleen hebben van een extra (= boven hetgeen

volgens de gemeentelijke afvalstoffenverordening aan het perceel

is verstrekt) container, per container € 259,50

Hoofdstuk 1.2 Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing

1.2.1 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting

voor:

    • 1.2.1.1

      het ophalen van grof huishoudelijk afval tijdens reguliere

      inzameldata, waarbij maximaal twee kubieke meter per melding

      kan worden aangeboden, per halve kubieke meter of deel daarvan € 10,00

    • 1.2.1.2

      het ophalen van snoeihout tijdens reguliere inzameldata,

      waarbij maximaal twee kubieke meter per melding kan worden

      aangeboden, per melding € 10,00

    • 1.2.2

      Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting

voor:

1.2.2.1 het achterlaten van (grof) huishoudelijk afval afkomstig van een

in de gemeente Westerveld geregistreerd staand huishouden, op een

daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats, namelijk

“het afvalbrengstation”. Dit afvalbrengstation is alleen toegankelijk middels

een toegangspas die aan elk huishouden van de gemeente ter beschikking

is gesteld.

De tarieven zijn:

  • -

    gips, per kilogram € 0,05

  • -

    hout (A, B of C kwaliteit), per kilogram € 0,05

  • -

    schoon puin, per kilogram € 0,05

  • -

    bitumen/ bitumineus materiaal (dakbedekking), per kilogram € 0,05

  • -

    plastics (met uitzondering van tuinmeubelen), per kilogram € 0,05

  • -

    tuinafval (takken, groen materiaal), per kilogram € 0,05

  • -

    rubbers/banden (met uitzondering van banden zonder velg

    van personenauto’s), per kilogram € 0,05

  • -

    drukhouders (gasflessen, brandblussers), per kilogram € 0,05

  • -

    restafval, per kilogram € 0,05

1.2.2.2 Onverminderd het bepaalde in artikel 1.2.2.1 kan het college van burgemeester en wethouders bepaalde dagdelen aanwijzen waarop voor het achterlaten van takken op het afvalbrengstation, geen kosten verschuldigd zijn.

1.2.3 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting

voor het op aanvraag inzamelen van grof huishoudelijk afval per

aanvraag (maximaal vijf kubieke meter):

  • -

    tot en met één kubieke meter € 76,65

  • -

    meer dan één tot en met twee kubieke meter € 90,85

  • -

    meer dan twee tot en met drie kubieke meter € 105,95

  • -

    meer dan drie tot en met vier kubieke meter € 121,15

  • -

    meer dan vier tot en met vijf kubieke meter € 136,20

1.2.4 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting

voor het op aanvraag inzamelen van snoeihout per aanvraag

(maximaal vijf kubieke meter):

  • -

    tot en met één kubieke meter € 43,55

  • -

    meer dan één tot en met twee kubieke meter € 52,25

  • -

    meer dan twee tot en met drie kubieke meter € 61,00

  • -

    meer dan drie tot en met vier kubieke meter € 69,70

  • -

    meer dan vier tot en met vijf kubieke meter € 78,40

Hoofdstuk 2 Maatstaven en jaarlijkse tarieven reinigingsrechten

2.1 Het recht bedraagt per belastingjaar voor het:

  • 2.1.1 verwijderen van bedrijfsafval, voor elke per ophaalbeurt te

    2.1.1 verwijderen hoeveelheid tot 240 liter (excl. BTW) € 22,55

  • 2.2

    In afwijking van het bepaalde in 2.1. bedraagt het recht per

    belastingjaar voor het beschikbaar stellen, het gebruik dan

wel het ledigen van containers en het verwijderen van de

daarin verzamelde afvalstoffen indien:

het betreft eenmaal per 2 weken per container (excl. BTW) € 259,50

Hoofdstuk 3 Maatstaven en tarieven overige reinigingsrechten

3.1 Het recht bedraagt voor het op verzoek verwijderen van

3. grof bedrijfsafval, per kubieke meter (excl. BTW) € 101,98

3.2 Onverminderd het bepaalde in 2.2. bedraagt het recht voor het

3.2 het ophalen van snoeihout tijdens reguliere inzameldata,

3.2 waarbij maximaal twee kubieke meter per melding kan worden

3.2 aangeboden, per melding (excl. BTW) € 10,00

Behoort bij raadsbesluit van de gemeente Westerveld van 16 december 2014.

De raadsgriffier,

A.Middelkamp