Regeling vervallen per 01-01-2017

Verordening rekenkamercommissie Westerveld

Geldend van 21-10-2009 t/m 31-12-2016 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2009

Intitulé

Verordening rekenkamercommissie Westerveld

Paragraaf 1

BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • A.

    Doelmatigheid of efficiency: het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

  • B.

    Doeltreffendheid of effectiviteit: de mate waarin met de geleverde prestaties de gestelde doelen of maatschappelijke effecten worden behaald.

  • C.

    Rechtmatigheid: het handelen in overeenstemming met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen.

  • D.

    Commissie: de rekenkamercommissie Westerveld

  • E.

    Gemeentebestuur: gemeenteraad en/of het college van burgemeester en wethouders en/of de burgemeester

Paragraaf 2

TAAK, SAMENSTELLING EN LIDMAATSCHAP VAN DE COMMISSIE

Artikel 2.1. Taak

De commissie onderzoekt de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur. Een door de commissie ingesteld onderzoek naar de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur bevat geen controle van de jaarrekening als bedoeld in artikel 213, tweede lid, van de Gemeentewet.

Artikel 2.2. Samenstelling

  • 1. De commissie bestaat uit drie leden.

  • 2. De leden worden door en op voordracht van de raad benoemd.

  • 3. De leden mogen geen lid van de gemeenteraad of het college van burgemeester en wethouders zijn en moeten onafhankelijk zijn ten opzichte van de gemeente en het gemeentebestuur van Westerveld.

  • 4. De leden worden benoemd voor een periode van vier jaar en kunnen één keer worden herbenoemd voor een periode van vier jaar.

  • 5. De leden leggen alvorens zij hun functie uitoefenen in de vergadering van de raad in de handen van de voorzitter van de raad de eed (verklaring of belofte) af:

    “Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid van de rekenkamercommissie benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of voorwendsel ook, enige gunst heb gegeven of beloofd.

    Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of belofte heb aangenomen of zal aannemen.

    Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de rekenkamercommissie naar eer en geweten zal vervullen.

    Zo waarlijk helpe mij God Almachtig! (Dat verklaar en beloof ik!)”

  • 6. De commissie benoemt uit haar leden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.

  • 7. De voorzitter draagt zorg voor het bijeenroepen van de vergaderingen, het leiden van de vergaderingen, het bewaken van de uitvoering van het onderzoek, de werkwijze en het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming. Hij voert hiertoe regelmatig overleg met het secretariaat.

  • 8. Voorafgaand aan de (her)benoeming van de voorzitter en de overige leden van de rekenkamercommissie pleegt de raad overleg met de rekenkamercommissie.

Artikel 2.2a. Personele unie

Voor de uitvoering van zijn werkzaamheden werkt de commissie in een personele unie samen met de gemeenten Meppel en Steenwijk.

Artikel 2.3 Einde van het lidmaatschap

  • 1. Het lidmaatschap eindigt:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      bij aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap;

    • c.

      wanneer hij of zij bij onherroepelijk geworden rechtelijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • d.

      indien hij of zij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld.

  • 3. Een lid kan door de raad worden ontslagen of tijdelijk op non-actief gesteld worden.

    • a.

      wanneer hij of zij door ziekte, gebreken of ongeschiktheid niet in staat is zijn of haar functie naar behoren te vervullen;

    • b.

      indien hij of zij naar het oordeel van de raad ernstig nadeel toebrengt aan het in hem of haar gestelde vertrouwen.

Artikel 2.4 Verboden betrekkingen en verboden handelingen

  • 1. Een lid van de commissie kan niet tevens een betrekking vervullen als bedoeld in artikel 81f, lid 1, van de Gemeentewet.

  • 2. Het is een lid van de commissie verboden de handelingen te verrichten als bedoeld in artikel 15 van de Gemeentewet. De raad kan, gehoord de commissie, een lid dat heeft gehandeld in strijd met dit verbod van zijn functie ontslaan.

  • 3. De leden overleggen aan de raad bij aanvaarding van hun functie een lijst met daarin opgenomen de (neven)functies die zij op dat moment vervullen. Gedurende de zittingsperiode optredende wijzigingen in vervulde (neven)functies worden ter kennis van de raad gebracht.

Artikel 2.5 Vergoedingen

  • 1. De leden van de commissie ontvangen voor hun reguliere werkzaamheden van de drie gemeenten gezamenlijk een vast bedrag per maand gebaseerd op een tijdsinspanning van twee vergaderingen. Deze reguliere werkzaamheden betreffen:

    - het voorbereiden en bijwonen van de vergaderingen van de commissie

    - het verzorgen van het jaarverslag, het opstellen van een jaarplan en

    - het begeleiden van onderzoek

    De daarbij behorende vergoeding bedraagt € 250,- per vergadering voor de voorzitter en € 175,- per vergadering voor de leden.

  • 2. Andere dan in lid 1 genoemde werkzaamheden worden vergoed tegen een uurtarief van € 50,-. Dit gebeurt op basis van een expliciet besluit van de commissie.

  • 3. Het doen van onderzoek wordt vergoed tegen een uurtarief van € 80,-. Dit gebeurt op basis van een expliciet besluit van de commissie.

  • 4. De leden ontvangen een vergoeding voor de hen noodzakelijke gemaakte kosten van reizen en verblijf conform de vigerende reis- en verblijfkostenregeling van de gemeente.

  • 5. De kosten worden voor zo ver mogelijk toegerekend aan de gemeente voor welke de werkzaamheden worden verricht. Niet direct aan een gemeente toe te rekenen kosten, worden over alle gemeenten verdeeld op basis van het aantal per gemeente te verrichten onderzoeken per jaar.

  • 6. De vergoedingen komen ten laste van het budget van de commissie.

Paragraaf 3

DE WERKWIJZE VAN DE COMMISSIE

Artikel 3.1 Reglement van orde

  • 1. De commissie stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Daarin wordt ook de vervanging van de voorzitter en de secretaris geregeld. De commissie zendt het reglement na de vaststelling ter kennisneming naar de gemeenteraad.

  • 2. De commissie doet jaarlijks voor 1 april aan de gemeenteraad verslag van haar werkzaamheden en dient voor 1 december haar onderzoeksplan voor het volgende jaar in.

Artikel 3.2 Onderwerpen voor en beslissing tot uitvoeren van onderzoek

  • 1. Op verzoek van de raad kan de commissie een onderzoek instellen.

  • 2. De commissie kiest zelfstandig de onderwerpen voor haar onderzoek, formuleert de probleemstelling en de onderzoeksvragen en stelt de onderzoeksopzet vast. De onderzoeksopzet wordt ter kennisneming gezonden aan de gemeenteraad.

  • 3. Als de commissie het verzoek van de raad als bedoeld in het eerste lid niet inwilligt, motiveert zij haar afwijzing.

  • 4. Ook kan de rekenkamercommissie op eigen initiatief of op verzoek van derden tot de keuze voor een onderwerp van onderzoek komen

Artikel 3.3 Bevoegdheden van de commissie bij het uitvoeren van onderzoek

  • 1. De commissie is bevoegd, indien en voor zo ver de gemeente uit anderen hoofde over deze bevoegdheid beschikt of daartoe toestemming heeft van de betrokken instellingen, ten aanzien van de volgende instellingen en over de daarbij genoemde periode, op de wijze als in de vorige leden van dit artikel bepaald onderzoek te doen bij:

    • a.

      openbare lichamen en gemeenschappelijke organen ingesteld krachtens de Wet gemeenschappelijke regelingen waaraan de gemeente deelneemt, over de jaren dat de gemeente deelneemt in de regeling;

    • b.

      naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid waarvan de gemeente meer dan 50% van het geplaatste aandelenkapitaal houdt, over de jaren dat de gemeente meer dan 50% van het geplaatste aandelenkapitaal houdt;

    • c.

      andere privaatrechtelijke rechtspersonen waaraan de gemeente of een derde voor rekening en risico van de gemeente rechtstreeks of middellijk een subsidie, lening of garantie heeft verstrekt ten bedrage van tenminste 50% van de baten van deze instelling, over de jaren waarop deze subsidie, lening of garantie betrekking heeft.

  • 2. De commissie is bevoegd collegeleden, raadsleden, ambtenaren, externe deskundigen en bestuurders en medewerkers van instellingen als bedoeld in lid 1 uit te nodigen tot het geven van toelichtingen of het anderszins bijwonen van een vergadering.

Artikel 3.4 Uitvoering van het onderzoek en rapportage

  • 1. De commissie is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering van het onderzoek volgens een door haar vastgestelde onderzoeksopzet.

  • 2. Het feitelijke onderzoek wordt door de commissie bij voorkeur uitbesteed aan onderzoekers of externe deskundigen, tenzij aard en omvang van het onderzoek dat niet nodig maakt. De rekenkamercommissie is de opdrachtgever van de onderzoeken, geeft aanwijzingen tijdens het onderzoek en behoudt na het onderzoek alle zeggenschap over het onderzoeksmateriaal en de resultaten van het onderzoek.

  • 3. De commissie beoordeelt of het wenselijk is de raad tussentijds te informeren. De commissie kan ook tussentijds of na afronding van het onderzoek openbare informatieve vergaderingen beleggen.

  • 4. De commissie is bevoegd van de leden van het gemeentebestuur en van de ambtenaren mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig heeft voor de uitvoering van het onderzoek. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de commissie gestelde termijn te verstrekken.

  • 5. De commissie stelt via de gemeentesecretaris de betrokken ambtenaren in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn die tenminste twee weken bedraagt, opmerkingen over de correctheid van het feitenonderzoek aan de commissie kenbaar te maken. Betrokken zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De commissie bepaalt wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.

  • 6. Na de ambtelijke hoor en wederhoor ten aanzien van de feiten legt de commissie haar bevindingen en haar oordeel vast in een rapport. De commissie formuleert daarbij haar conclusies en aanbevelingen.

  • 7. De commissie stelt het college in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn die tenminste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het onderzoek en het rapport aan de commissie kenbaar te maken. De commissie voegt een eventuele zienswijze toe aan het rapport.

  • 8. De commissie vergadert in beslotenheid. De rapporten en verslagen van de commissie zijn openbaar. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur kan de commissie rapporten of gedeelten daarvan als geheim aanmerken. De leden van de commissie en degenen die ten behoeve van de commissie werkzaam zijn, zijn verplicht tot geheimhouding van al hetgeen hen daarover ter kennis is gekomen.

  • 9. Na vaststelling door de commissie worden het onderzoeksrapport en de conclusies en aanbevelingen zo spoedig mogelijk aan de gemeenteraad aangeboden.

  • 10. De gemeenteraad bespreekt het onderzoeksrapport en bepaalt een standpunt over de conclusies en aanbevelingen.

Paragraaf 4

DE ONDERSTEUNING VAN DE COMMISSIE

Artikel 4.1 Ambtelijk secretaris

  • 1. De commissie voorziet in overleg met het gemeentebestuur in de aanwijzing/aanstelling van een ambtelijk secretaris van de commissie.

  • 2. De secretaris staat de commissie bij de uitvoering van haar taak terzijde.

  • 3. De secretaris legt over de wijze waarop de ondersteunende taken worden verricht rechtstreeks verantwoording af aan de commissie.

  • 4. De commissie wijst een waarnemend secretaris aan als de secretaris zelf onderwerp is van een onderzoek. Indien de ambtelijk secretaris niet in staat is zijn/haar werkzaamheden te verrichten, dan vindt vervanging plaats in overleg met het gemeentebestuur.

Artikel 4.2 Onderzoeksmedewerkers

  • 1. Onderzoeksmedewerkers kunnen, indien de commissie hen daartoe de bevoegdheid als bedoeld in artikel 3.4 toekent, alle informatie verzamelen die de commissie in het belang van het onderzoek nodig acht. Zij hebben een geheimhoudingsplicht met betrekking tot die informatie en zijn alleen verantwoording verschuldigd aan de commissie.

  • 2. De commissie is tevens bevoegd ten laste van het budget als bedoeld in artikel 5 externe deskundigen in te schakelen. Het in lid 1 gestelde is op de externe deskundigen van overeenkomstige toepassing.

Paragraaf 5

DE KOSTEN VAN DE COMMISSIE

Artikel 5 Budget

  • 1. De commissie is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 2. Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

    • a.

      de vergoeding aan de leden als bedoeld in artikel 2.5;

    • b.

      de ambtelijk secretaris;

    • c.

      de onderzoeksmedewerkers;

    • d.

      externe deskundigen die door de commissie zijn ingeschakeld;

    • e.

      mogelijk overige uitgaven die de commissie nodig oordeelt voor de uitvoering van haar taak.

  • 3. De rekenkamercommissie is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de raad.

Paragraaf 6

SLOTBEPALINGEN

Artikel 6 Citeertitel; inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening rekenkamercommissie Westerveld”.

  • 2. Deze verordening treedt in werking na bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2009.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Westerveld van 29 september 2009.
 
 
A. Middelkamp                                                T. Slagman-Bootsma,
de griffier                                                        de voorzitter