Regeling vervallen per 01-01-2004

Beleidsregels toeristenbelasting

Geldend van 20-03-2003 t/m 31-12-2003

Intitulé

Beleidsregels toeristenbelasting

BELEIDSREGELS TOERISTENBELASTING

De ambtenaar, belast met de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen, als bedoeld in artikel 231, 2e lid, onder b van de Gemeentewet;

 

Gelet op het bepaalde in:

  • -          Artikel 1:3, lid 1, onder 4 van de Algemene wet Bestuursrecht;

  • -          Artikel 11, lid 2, artikel 67a en 67d van de Algemene wet inzake de Rijksbelastingen;

 

 

B E SL U I T :

vast te stellen de volgende beleidsregels voor de heffing van toeristenbelasting.    

§ 1 Inleiding

Artikel 8, 1e lid van de Algemene wet op de Rijksbelastingen (welke ook op gemeentelijke belastingen van toepassing is) regelt de verplichting van belastingplichtige om na de uitnodiging tot het doen van aangifte, het aangiftebiljet duidelijk, stellig en zonder voorbehoud ingevuld en ondertekend, met de daarin gevraagde bescheiden of andere gegevensdragers in te leveren.

Ter zake van het vaststellen van de aanslag toeristenbelasting wordt iedere belastingplichtige jaarlijks een aangiftebiljet toeristenbelasting toegestuurd.

§ 2 Vaststelling ambtshalve aanslag

2.1

Indien niet voldaan is aan de verplichting van bovengenoemd artikel wordt de aanslag toeristenbelasting ambtshalve vastgesteld. Daarbij wordt de volgende werkwijze gehanteerd.

  • a.

    Bij de ambtshalve vaststelling van een aanslag toeristenbelasting wordt als uitgangspunt genomen het aantal overnachtingen van het betreffende belastingobject waarvoor in voorafgaand belastingjaar toeristenbelasting verschuldigd was. Dit aantal wordt met 25% verhoogd.

  • b.

    Wanneer het belastingobject in voorafgaand jaar niet in de toeristenbelasting is betrokken wordt het aantal overnachtingen bepaald op basis van een redelijk te schatten aantal overnachtingen, een en ander in vergelijking met andere gelijkwaardige objecten.

2.2

Indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven kan een aanslag worden opgelegd in afwijking van de aangifte. De bevoegdheid daartoe is ontleend aan Artikel 11, 2e lid van de Algemene wet op de Rijksbelastingen.

Indien bij de vaststelling van de aanslag van de aangifte wordt afgeweken, wordt van de reden van afwijking mededeling gedaan aan de belastingplichtige.

2.3

Het is mogelijk dat, hoewel een correcte aangifte is gedaan, voor het vaststellen van de aanslag nog nadere inlichtingen nodig zijn.

§ 3 Sancties

3.1

Volgens artikel 47, 1e lid van de Algemene wet op de Rijksbelastingen, is een ieder gehouden aan de belastingheffer:

  • a.

    de gevraagde gegevens en inlichtingen te verstrekken welke voor de belastingheffing te zijnen aanzien van belang kunnen zijn;

  • b.

    boeken, bescheiden en andere gegevensdragers of de inhoud daarvan waarvan de kennisneming van belang kunnen zijn voor de vaststelling van de feiten, welke invloed kunnen uitoefenen op de belastingheffing te zijnen aanzien.

Op het niet voldoen aan deze verplichting is in de artikelen 68 en 69 van de Algemene wet op de Rijksbelastingen een straf van ten hoogste zes maanden hechtenis of een geldboete van de derde categorie gesteld.

3.2

De volgende bestuurlijke boetes kunnen worden opgelegd:

Verzuimboete

Indien de belastingplichtige nadat hem een aangiftebiljet is uitgereikt de aangifte niet doet, of na een aanmaning om alsnog aangifte te doen niet binnen de in die aanmaning gestelde termijn doet, kan aan betrokkene, overeenkomstig artikel 67a van de Algemene wet op de Rijksbelastingen, een verzuimboete worden opgelegd. De boete kan gelijktijdig met het opleggen van de aanslag worden opgelegd.

Omvang boete.

De omvang van de verzuimboete bedraagt:

bij een eerste overtreding : 5 % van de ambtshalve vastgestelde aanslag;

bij een tweede overtreding: 10 % van de ambtshalve vastgestelde aanslag;

bij een derde en daarop volgende overtreding : 15% van de ambtshalve vastgestelde aanslag, steeds met een maximum van € 1.134,--.

Vergrijpboete

In de gevallen dat de aangifte opzettelijk niet is gedaan, onjuist of onvolledig is gedaan kan, overeenkomstig artikel 67d van de AWR, een vergrijpboete van maximaal 100% van de vastgestelde aanslag worden opgelegd. De boete kan gelijktijdig met het opleggen van de aanslag worden opgelegd.

Omvang vergrijpboete

De omvang van de boete bedraagt:

bij een eerste overtreding : 50 % van de ambtshalve vastgestelde aanslag;

bij een tweede overtreding: 75 % van de ambtshalve vastgestelde aanslag;

bij een derde overtreding : 100% van de ambtshalve vastgestelde aanslag.

3.3.

Indien de belastingplichtige aantoont dat hij er binnen redelijkheidsgrenzen alles aan heeft gedaan om te voorkomen dat hij/zij in verzuim zou komen wordt de opgelegde boete ingetrokken.

Ondertekening

Havelte, 7 maart 2003
De heffingsambtenaar van de gemeente Westerveld,
Mannus Kelder
coördinator Belastingen/WOZ