Regeling vervallen per 15-07-2015

Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad

Geldend van 16-07-2014 t/m 14-07-2015

Intitulé

Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad

Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad

De raad van de gemeente Westerveld;

Gezien het advies van het presidium d.d. 24 november 2009;

Gelet op artikel 16 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen het volgende

Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    voorzitter: de voorzitter van de raad of diens vervanger;

  • b.

    fractie: het lid of de leden van een politieke groepering dat of die in de raad namens die groepering zitting heeft of hebben.

  • c.

    amendement: voorstel tot wijziging van een ontwerp-verordening of ontwerp-beslissing, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen;

  • d.

    subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement waarop het betrekking heeft;

  • e.

    motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • f.

    voorstel van orde: voorstel over de orde van de vergadering;

  • g.

    initiatiefvoorstel: een voorstel voor een verordening of een ander voorstel. Afkomstig van één of meerdere raadsleden.

Artikel 2 De voorzitter

De voorzitter is belast met:

  • a.

    het leiden van de vergadering;

  • b.

    het handhaven van de orde;

  • c.

    het doen naleven van het reglement van orde;

  • d.

    hetgeen de Gemeentewet of dit reglement hem verder opdraagt.

Artikel 3 De griffier

  • 1. De griffier is in elke vergadering van de raad aanwezig.

  • 2. Bij verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een door de raad daartoe aangewezen plaatsvervangend griffier.

  • 3. Elke fractievoorzitter wijst één lid van de raad aan dat hem bij zijn afwezigheid in het presidium vervangt.

Artikel 4 Het presidium

  • 1. De raad heeft een presidium.

  • 2. Het presidium bestaat uit de voorzitter en de fractievoorzitters.

  • 3. Elke fractievoorzitter wijst één lid van de raad aan dat hem bij zijn afwezigheid in het presidium vervangt.

  • 4. De griffier voert het secretariaat van het presidium, bereidt de vergaderingen voor, adviseert over te nemen besluiten en draagt zorg voor uitvoering van besluiten en afspraken.

  • 5. De secretaris kan door de voorzitter worden uitgenodigd om als adviseur aan de vergadering deel te nemen.

  • 6. Elk lid heeft één stem in het presidium.

  • 7. Het presidium heeft de volgende taken:

  • 8. Het presidium kan enkele leden van het presidium mandateren om zorg te dragen voor de feitelijke invulling van de werkgeversfunctie. De omvang van het mandaat wordt neergelegd in een besluit.

  • 9. De vergaderingen van het presidium zijn besloten.

Artikel 5 Commissies

  • 1. De raad kent de volgende vaste commissies als bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet:

    • a.

      Raadscommissie Sociaal Domein

    • b.

      Raadscommissie Fysiek Domein

  • 2. De raad kent daarnaast de vaste commissies:

    • a.

      Agendacommissie

    • b.

      Auditcommissie

  • 3. De regelt taak, samenstelling en werkwijze van deze commissies in een reglement op de commissies.

Hoofdstuk 2 Toelating van nieuwe leden; benoeming wethouders; fracties

Artikel 6 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging; benoeming wethouders

  • 1. Bij elke benoeming van nieuwe leden van de raad stelt de raad op voorstel van de voorzitter een commissie in bestaande uit drie leden van de raad. De commissie onderzoekt de geloofsbrieven, de daarop betrekking hebbende stukken van nieuw benoemde leden en het proces-verbaal van het (centraal)stembureau.

  • 2. De commissie brengt na haar onderzoek van de geloofsbrieven verslag uit aan de raad en doet daarbij een voorstel voor een besluit. In het verslag wordt ook melding gemaakt van een minderheidsstandpunt.

  • 3. Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten leden van de raad op om in de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling, bedoeld in artikel 18 van de Gemeentewet, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 4. In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd lid van de raad op voor de vergadering van de raad waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 5. Bij de benoeming van een wethouder wordt overeenkomstig het eerste lid van dit artikel een commissie ingesteld die onderzoekt of de kandidaat voldoet aan de eisen van de Gemeentewet. De commissie ingesteld die onderzoekt of de kandidaat voldoet aan de eisen van de Gemeentewet. De werkwijze van deze commissie is overeenkomstig het tweede lid van dit artikel.

Artikel 7 Fractie

  • 1.

    De leden van de raad, die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd. Is onder een lijstnummer slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd.

  • 2.

    Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van de raad aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad wil voeren.

  • 3.

    De namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens plaatsvervanger optreden worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

  • 4.

    Indien:

    • a.

      Één of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden;

    • b.

      Twee of meer leden fracties als één fractie gaan optreden;

    • c.

      Één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie;

wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.

5.Met de in het vierde lid beschreven veranderde situatie wordt rekening gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering van de raad na de mededeling daarvan.

Hoofdstuk 3 Vergaderingen

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen; voorbereidingen

Artikel 8 Vergaderfrequentie

  • 1. De vergaderingen van de raad vinden in de regel eens per vier weken plaats op dinsdag volgens een door het presidium vast te stellen vergaderrooster. De vergaderingen vangen aan om 20.00 uur en worden gehouden in het gemeentehuis.

  • 2. De vergaderingen duren tot uiterlijk 23.00 uur. Indien de agenda op dat moment niet afgewerkt is, schorst de voorzitter de vergadering tot de eerstvolgende donderdag om 20.00 uur. In bijzondere gevallen kan de voorzitter hiervan afwijken.

  • 3. De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en/of aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover, tenzij er sprak is van een spoedeisende situatie, overleg met de agendacommissie.

Artikel 9 Oproep

  • 1. De voorzitter zendt ten minste tien dagen voor een vergadering de leden van de raad een schriftelijke oproep onder vermelding van dag, tijdstip en plaat van de vergadering.

  • 2. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijk oproep aan de leden van de raad verzonden.

  • 3. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter de leden van de raad drie dagen voor de vergadering een schriftelijke oproep verzenden. De oproep vermeld dag, tijdstip en plaats van de vergadering. De voorzitter voert overleg met de agendacommissie voordat hij overgaat tot een spoedoproep.

Artikel 10 Agenda

  • 1. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen. Deze wordt met die daarbij behorende stukken aan de leden van de raad verzonden, en openbaar gemaakt.

  • 2. De agendastukken worden op voorstel van de agendacommissie of van de raadscommissie verdeeld in A- en B-stukken.

  • 3. Over B-stukken wordt eerst beraadslaagd op de in paragraaf 2 aangegeven wijze, waarna wordt overgegaan tot besluitvorming.

  • 4. Over A-stukken wordt direct een besluit genomen, zonder voorafgaande beraadslaging. Leden kunnen wel een stemverklaring als bedoeld in artikel 25 geven.

  • 5. Bij aanvang van de vergadering stelt de raad de agenda vast.

  • 6. Elke lid van de raad heeft op het in lid 5 bedoelde moment het recht de status van een A-stuk te wijzigen in B-stuk.

  • 7. Elk lid van de raad heeft op het in lid 5 bedoelde moment recht voor te stellen de status van een B-stuk te wijzigingen in een A-stuk. Deze wijziging vindt plaats indien de raad hier unaniem mee instemt.

  • 8. Op voorstel van een lid van de raad of de voorzitter kan de raad bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 9. Op voorstel van een lid van de raad of van de voorzitter kan de raad de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 11 Leden van het college van burgemeester en wethouders

  • 1. Wethouders zijn als portefeuillehouder van het college uitgenodigd deel te nemen aan de beraadslagingen bij de behandeling van voorstellen, afkomstig van het college.

  • 2. In het geval de burgemeester portefeuillehouder is wordt de voorzittersfunctie bij de behandeling van het betreffende agendapunt overgenomen door de waarnemend raadsvoorzitter.

  • 3. De agendacommissie bepaalt of een lid van het college bij andere dan collegevoorstellen wordt uitgenodigd deel te nemen aan de beraadslagingen.

Artikel 12 De secretaris

De raad kan het college verzoeken de secretaris in de vergadering aanwezig te laten zijn en deel te laten nemen aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement.

Artikel 13 Ter inzage leggen van stukken

  • 1. Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder op het gemeentehuis ter inzage gelegd. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2. Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht.

  • 3. Indien omtrent stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier de leden van de raad inzage.

Artikel 14 Openbare kennisgeving

  • 1. De vergadering wordt bekend gemaakt met een aankondiging in een huis-aan-huisblad en plaatsing daarvan op de gemeentelijke website. In bijzondere gevallen, waaronder de situatie onder artikel 9 lid 3, kan de voorzitter besluiten de vergadering bekend te maken door de aankondiging in een regionalen krant en op de gemeentelijke website te plaatsen.

  • 2. De openbare kennisgeving vermeldt:

  • a. de datum, aanvangstijd en plaats, alsmede de voorlopige agenda van de vergadering;

  • b. de wijze waarop en de plaats waar een ieder de bij de vergadering behorende stukken kan inzien;

  • 3. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken worden, indien digitaal beschikbaar, op de website van de gemeente geplaatst.

Paragraaf 2 Orde der vergadering

Artikel 15 Presentielijst

Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid van de raad de preventielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter door ondertekening vastgesteld.

Artikel 16 Zitplaatsen

  • 1. De voorzitter, de leden van de raad en de griffier hebben een vaste zitplaats, door de voorzitter na overleg in het presidium bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen.

  • 2. Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de voorzitter de indeling herzien na overleg in het presidium.

  • 3. De voorzitter draagt zorg voor een zitplaats voor de wethouders, secretaris en overige personen, die voor de vergadering zijn uitgenodigd.

Artikel 17 Opening vergadering; quorum

  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien het daarvoor door de wet vereiste aantal leden van de raad blijkens de presentielijst aanwezig is.

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet.

Artikel 18 Primus bij hoofdelijke stemming

Alvorens tot hoofdelijke stemming over te gaan deelt de voorzitter mede, bij welk lid van de raad, de hoofdelijke stemming zal beginnen. Daartoe wordt bij loting een volgnummer van de presentielijst aangewezen; bij het daar genoemde lid begint de hoofdelijke stemming.

Artikel 19 Besluitenlijst en verslag

  • 1. De griffier draagt zorg voor het bijhouden van de presentielijst.

  • 2. De griffier draagt zorg voor het maken van een besluitenlijst plus een woordelijk verslag in de vorm van een digitale opname, die voldoet aan eisen van de Archiefwet. De digitale opname wordt toegankelijk gemaakt via de gemeentelijke website.

  • 3. De concept-besluitenlijst van de voorgaande vergadering wordt, zo mogelijk, aan de leden van de raad toegezonden gelijktijdig met de schriftelijke oproep van de volgende vergadering.

  • 4. De besluitenlijst met digitale opname wordt geplaatst op de gemeentelijke website.

  • 5. De leden, de voorzitter, de wethouders, de griffier en de secretaris hebben het recht, een voorstel tot verandering aan de raad te doen, indien de concept-besluitenlijst onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen besloten is. Een voorstel tot verandering kan voor de aanvang van de vergadering bij de griffier worden ingediend.

  • 6. De besluitenlijst bevat

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de wethouders, de secretaris en de ter vergadering aanwezige leden en de fractie waartoe zij behoren, alsmede van de leden die afwezig waren;

    • b.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      de uitkomst van de stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden of zich bij het uitbrengen van hun stem hebben vergist;

    • d.

      de naam en de hoedanigheid van personen aan wie het op grond van artikel 24 door de raad os toegestaan deel te nemen aan e beraadslagingen.

    • e.

      de besluiten en de door het college gedane toezeggingen en de door de raad gemaakte overige afspraken

  • 7. Tijdens de eerstvolgende vergadering meldt de voorzitter welke verzoeken tot wijziging van de besluitenlijst zijn binnengekomen, waarna de besluitenlijst wordt vastgesteld en door de voorzitter en de griffier worden ondertekend.

Artikel 20 Ingekomen stukken en mededelingen

  • 1. Bij de raad ingekomen stukken, waaronder schriftelijke mededelingen van het college aan de raad, worden door de griffier op een lijst geplaatst en voorgelegd aan de agendacommissie en afgehandeld op de wijze als vermeld in de leden 2 t/m 4.

  • 2. Brieven, gericht aan de gemeenteraad, over onderwerpen die behorende tot de bevoegdheid van de gemeenteraad, worde als regel geplaatst op een lijst met ingekomen stukken van de agenda van een in artikel 6 genoemde raadscommissie kan inhouden om de brief (tevens) te agenderen voor de raadsvergadering.

  • 3. Brieven, gericht aan de gemeenteraad, over onderwerpen die niet behoren tot de bevoegdheid van de gemeenteraad worden afgehandeld als volgt

    • a.

      de griffier stuurt een kopie van de brief via de mail of via de post aan alle raadsleden;

    • b.

      de griffier stuurt de originele brief namens de gemeenteraad door naar het bevoegde orgaan ter afhandeling; hij stuurt de briefschrijver daarvan een bevestiging;

    • c.

      de griffier stuurt een kopie van de antwoordbrief of van de beslissing van het bevoegde orgaan door aan alle raadsleden.

  • 4. De griffier zorgt voor afdoening van de ingekomen stukken als bedoeld in lid 2, overeenkomstig het besluit van de commissie of van de raad.

  • 5. Aansluitend aan schriftelijke ingekomen stukken kan de voorzitter korte mondelinge mededelingen doen of toestaan dat leden van de raad of van het college korte mondelinge mededelingen doen of toestaan dat leden van de raad of van het college korte mondelinge mededelingen doen.

Artikel 21 Inspreekrecht

  • 1. Tijdens de raadvergadering kan door een ieder worden ingesproken over punten die voorkomen op de agenda met uitzondering van de opening, het vaststellen van de agenda, de vragenronde, de besluitenlijst, de ingekomen stukken en mededelingen en de sluiting.

  • 2. Het inspreken vindt plaats direct voorafgaand aan de behandeling van het betreffende agendapunt.

  • 3. Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken moet dit voor 12.00 uur op de dag van de vergadering melden aan de griffier.

  • 4. De spreektijd is maximaal 5 minuten per spreker.

  • 5. Sprekers richten het woord tot de voorzitter; hierna worden de raadsleden in de gelegenheid worden gesteld vragen ter verduidelijking te stellen aan de spreker.

  • 6. De agendacommissie kan besluiten geen spreekrecht toe te staan bij agendapunten waarbij de agendacommissie van oordeel is dat in de voorbereidingsprocedure van een agendapunt al voldoende ruimte is geweest voor inspraak.

Artikel 22 Spreken

  • 1. Leden van de raad en van het college spreken vanaf hun plaats en richten zich tot de voorzitter.

  • 2. De raad kan besluiten dat de leden van de raad en van het college spreken vanaf een spreekgestoelte.

  • 3. Leden van de raad en van het college voeren het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 4. De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer het woord wordt gevraagd over de orde van de vergadering.

  • 5. De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.

  • 6. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 7. Een lis mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 8. Het zevende lid is niet van toepassing op:

    • a.

      De rapporteur van een commissie;

    • b.

      Het lid dat een (sub)amendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, voor wat betreft dat amendement, die motie of dat voorstel.

  • 9. Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

  • 10. De voorzitter of een lid van de raad kan een voorstel doen over de spreektijd.

Artikel 23 Handhaving orde; schorsing

  • 1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2. Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker, hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en – indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord – de vergadering sluiten.

Artikel 24 Beraadslaging

  • 1. De raad kan op voorstel van de voorzitter of een lid van de raad beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2. Op verzoek van een lid van de raad of op voorstel van de voorzitter kan de raad besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 25 Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1. De raad kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden van de raad, de wethouder, de secretaris, de griffier en de voorzitter deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of één der leden van de raad genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen

Artikel 26 Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn stemgedrag kort te motiveren.

Artikel 27 Beslissing

  • 1. Wanneer de voorzitter vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raad anders beslist.

  • 2. Nadat de beraadslaging is gesloten vindt, na een stemming over eventuele amendementen, de stemming plaats over het voorstel, zoals het dan luidt, in zijn geheel, tenzij geen stemming wordt gevraagd.

  • 3. Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel over de te nemen eindbeslissing.

Paragraaf 3 Procedures bij stemmingen

Artikel 28 Algemene bepalingen over stemming

  • 1. De voorzitter vraagt, of stemming wordt verlangd. Indien geen stemming wordt gevraagd en ook de voorzitter dit niet verlangt, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder hoofdelijke stemming is aangenomen

  • 2. In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in de besluitenlijst vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich op grond van artikel 28 Gemeentewet van stemming te hebben onthouden.

  • 3. Indien door een of meer leden stemming wordt gevraagd, doet de voorzitter daarvan mededeling.

  • 4. De voorzitter roept de leden van de raad bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het lid dat daarvoor overeenkomstig artikel18 is aangewezen. Vervolgens geschiedt de oproeping naar de volgorde van de presentielijst.

  • 5. Bij hoofdelijke stemming is ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet van deelneming aan de stemming op grond van artikel 28 Gemeentewet moet onthouden verplicht zijn stem uit te brengen.

  • 6. De leden brengen hun stem uit door het woord ‘voor’ of ‘tegen’ uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 7. Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

  • 8. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 29 Stemming over amendementen en moties

  • 1. Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd.

  • 2. Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement.

  • 3. Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel, dat het meest vertrekkende amendement of subamendement het eerst in stemming wordt gebracht.

  • 4. Indien aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgend over de motie. De raad kan op voorstel van de voorzitter of een lid besluiten om eerst over de motie te stemmen en vervolgens over het aanhangige voorstel.

Artikel 30 Stemming over personen

  • 1. Wanneer een stemming over personen voor het doen van een voordracht of het opstellen van een voordracht of aanbeveling moet plaatshebben, benoemt de voorzitter 3 leden tot stembureau.

  • 2. Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van de Gemeentewet van stemming moet onthouden is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn.

  • 3. Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4. Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 5. Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd.

  • 6. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad, op voorstel van de voorzitter.

  • 7. Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.

Artikel 31 Herstemming over personen

  • 1. Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2. Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

  • 3. Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

Artikel 32 Beslissing door het lot

  • 1. Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijk, geheel gelijke, briefjes geschreven.

  • 2. Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.

  • 3. Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

Artikel 33 Stemming over personen bij enkelvoudige voordracht of aanbeveling

Als bij stemming over personen de voordracht of aanbeveling is beperkt tot één persoon kan de raad op voorstel van de voorzitter besluiten te stemmen op de wijze als in artikel 27 is vermeld.

Hoofdstuk 4 Rechten van leden

Artikel 34 Amendementen

  • 1. Ieder lid van de raad kan tot het sluiten van de beraadslagingen amendementen indienen. Amendementen worden ingediend bij de voorzitter. Na indiening leest de voorzitter het amendement voor en draagt de griffier zorg voor het verspreiden van het amendement onder de leden en bij de aanwezigen op de publieke tribune.

  • 2. Alleen beraadslaagd kan worden over amendementen die ingediend zijn door leden van de raad, die de presentielijst getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn.

  • 3. Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op het amendement dat door een lid is ingediend, een wijziging voor te stellen (subamendement), tenzij de raad anders besluit.

  • 4. Elk (sub)amendement en elk voorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter – met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde – oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.

  • 5. Intrekking, door de indiener(s), van het (sub)amendement is mogelijk, totdat de besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden.

Artikel 35 Moties

  • 1. Ieder lid van de raad kan ter vergadering een motie indienen.

  • 2. Een motie moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend. Na indiening leest de voorzitter de motie voor en draagt de griffier zorg voor het verspreiden van de motie onder de leden en bij de aanwezigen op de publieke tribune.

  • 3. De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp of voorstel vindt tegelijk met de beraadslaging over dat onderwerp of voorstel plaats.

  • 4. De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende B-stukken zijn behandeld.

  • 5. Intrekking, door de indiener(s), van de motie is mogelijk totdat de besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden.

Artikel 36 Voorstellen van orde

  • 1. De voorzitter en ieder lid van de raad kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen of een voorstel zijn om een geagendeerd voorstel in twee of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de raad terstond.

Artikel 37 Initiatiefvoorstel

  • 1. Een initiatiefvoorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 2. De voorzitter plaatst het voorstel op de agenda van de eerstvolgende vergadering, tenzij de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is. In dit laatste geval wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende vergadering geplaatst, tenzij de raad besluit het initiatiefvoorstel direct te behandelen. Het agenderen van een initiatiefvoorstel wordt zoveel mogelijk in de agendacommissie voorbereid, maar deze voorbereiding kan er niet toe leiden dat een initiatiefvoorstel niet op de raadsagenda wordt geplaatst.

  • 3. De behandeling van het voorstel vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende B-stukken zijn behandeld, tenzij de raad oordeelt dat:

    • a.

      het voorstel met het oog op de orde van de vergadering tezamen met een ander geagendeerd voorstel of onderwerp dient te worden behandeld;

    • b.

      het voorstel voor advies naar het college dient te worden gezonden. In dit geval bepaalt de raad in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 4. De raad kan voorwaarden stellen aan de indiening en behandeling van een voorstel, niet zijnde een voorstel voor een verordening.

  • 5. Op een spoedeisende initiatiefvoorstel, inhoudende het ontslag van een wethouder, zijn de bepalingen in dit artikel niet van toepassing. Een dergelijk voorstel kan na instemming van de raad terstond aan de agenda toegevoegd worden.

Artikel 38 Collegevoorstel

  • 1. Een voorstel van het college aan de raad, dat vermeld staat op de agenda van de raadsvergadering, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de raad.

  • 2. Indien de raad van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug aan het college moet worden gezonden, bepaalt de agendacommissie in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 39 Interpellatie

  • 1. Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, ten minste 48 uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat en duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.

  • 2. De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad, de wethouders en de pers. Het verzoek wordt tevens geplaatst op de gemeentelijke website. Bij vaststelling van de agenda van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht. De raad bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.

  • 3. De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord, de overige leden van de raad, de burgemeester en de wethouders niet meer dan eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.

Artikel 40 Schriftelijke vragen

  • 1. Schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toelichting worden voorzien.

  • 2. De vragen worden bij de griffier ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en het college of de burgemeester worden gebracht. De vragen worden aan de pers verstrekt en geplaatst op de gemeentelijke website.

  • 3. Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen dertig dagen, nadat de vragen zijn binnengekomen. Indien beantwoording niet binnen deze termijn kan plaatsvinden, stelt het college of de burgemeester de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.

  • 4. De antwoorden van het college of de burgemeester worden verstrekt aan de pers en op de gemeentelijke website geplaatst en door tussenkomst van de griffier aan de overige leden van de raad toegezonden.

  • 5. De vragen en antwoorden worden geplaatst als ingekomen stuk op de agenda van de eerstkomende raadsvergadering. De vragensteller of een andere lid van de raad kan ter vergadering nadere inlichtingen vragen omtrent het door de burgemeester of door het college gegeven antwoord.

Artikel 41 Vragenronde

  • 1. Aan het begin van elke raadsvergadering is er een vragenronde, waarin raadsleden onderwerpen die zien op een actueel thema en die spoedeisend karakter kennen aan de orde kunnen stellen.

  • 2. Het lid van de raad dat tijdens de vragenronde vragen wil stellen, meldt dit bij de griffier onder aanduiding van het onderwerp en de te stellen vragen uiterlijk om 09.00 uur op de dag dat de vergadering wordt gehouden.

  • 3. De vragen dienen beknopt te worden geformuleerd.

  • 4. De griffier stelt de voorzitter en het college direct op de hoogte van de vragen.

  • 5. De voorzitter kan weigeren een onderwerp tijdens de vragenronde aan de orde te stellen indien hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig acht aangegeven, indien het onderwerp in de raadsvergadering op diezelfde dag aan de orde komt of indien het onderwerp niet voldoet aan de criteria uit lid 1 of 3 van dit artikel.

  • 6. De voorzitter bepaalt de volgorde, waarin aangemelde onderwerpen tijdens de vragenronde aan de orde worden gesteld.

  • 7. Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het college of de burgemeester te stellen en een toelichting daarop te geven.

  • 8. Na de beantwoording door het college of de burgemeester krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.

  • 9. Vervolgens kan de voorzitter aan andere leden van de raad het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college of de burgemeester vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.

  • 10. Tijdens de vragenronde kunnen geen moties worden ingediend.

Artikel 42 Inlichtingen

  • 1. Indien een lid van de raad over een onderwerp inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de Gemeentewet verlangt, wordt een verzoek daartoe, door tussenkomst van de griffier schriftelijk ingediend bij het college of de burgemeester.

  • 2. De griffier draagt er zorg voor dat het verzoek ter kennis van de overige leden van de raad wordt gebracht; het verzoek wordt tevens ter kennis van de pers gebracht en geplaatst op de gemeentelijke website.

  • 3. De verlangde inlichtingen worden mondeling of schriftelijk in de eerstvolgende of in de daarop volgende vergadering gegeven.

  • 4. De gestelde vragen en het antwoord vormen een agendapunt voor de vergadering, waarin de antwoorden zullen worden gegeven.

Hoofdstuk 5 Planning & control

Artikel 43 Planning

  • 1. Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding, het onderzoek, de behandeling en de wijze van vaststelling van de perspectiefnota en de programmabegroting volgens een door het presidium vast te stellen procedure.

  • 2. Jaarlijks in de maand januari stelt de gemeenteraad op voorstel van het presidium een termijnagenda vast. De termijnagenda vermeldt de belangrijke onderwerpen die de raad in het betreffende jaar wil behandelen, inclusief een planning van de periode (maand, kwartaal). De termijnagenda bevat tevens de onderwerpen die in het daaropvolgende jaar behandeld moeten worden.

  • 3. Het presidium stemt het concept van de termijnagenda eerst af met het college alvorens deze aan de gemeenteraad ter vaststelling aan te bieden.

  • 4. Het presidium bewaakt de uitvoering van de termijnagenda en stelt deze zo nodig gedurende het jaar bij.

Artikel 44 Control

  • 1. De rekeningcommissie is belast met onderzoek naar de door het college gepresenteerde programmarekening.

  • 2. Taak, samenstelling en werkwijze wordt geregeld in de verordening op de commissies.

Hoofdstuk 6 Besloten vergadering

Artikel 45 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voorzover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 46 Verslag

  • 1. Het verslag van een besloten vergadering wordt niet rondgedeeld, maar ligt uitsluitend voor de leden ter inzage.

  • 2. Dit verslag wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet openbaar maken van dit verslag. Het vastgestelde verslaf wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 47 Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raad overeenkomstig artikel 25, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raad kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 48 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, artikel 55, tweede en derde lid, of artikel 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

Hoofdstuk 7 Toehoorders en pers

Artikel 49 Toehoorders en pers

  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- en afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

Artikel 50 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens een openbare raadsvergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Deze aanwijzingen kunnen niet zover gaan dat zij de vrijheid van pers aantasten.

Artikel 51 Verbod gebruik mobiele telefoons

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het standby houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering, zonder toestemming van de voorzitter, niet toegestaan.

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

Artikel 52 Uitleg reglement

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

Artikel 53 Inwerkingtreding

  • 1. Dit reglement treedt in werking op 1 maart 2010

  • 2. Op dat tijdstip vervalt het reglement van orde voor de vergaderingen van de raad, vastgesteld bij raadsbesluit van 9 december 2008

Artikel 54 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Reglement van Orde voor de gemeenteraad 2010.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van 26 januari 2010
De voorzitter, De griffier,
T.Slagman-Bootsma A. Middelkamp

Memorie van Toelichting bij het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad

artikel 1

artikel 1 sub f: tekstuele wijziging

artikel 1 sub g: toevoeging dat een initiatiefvoorstel uitsluitend afkomstig kan zijn van één of meerdere raadleden

artikel 4

artikel 4 lid 3: Dit lid is toegevoegd. In beginsel vormen de fractievoorzitters het presidium. Bij hun ontstentenis was tot nu toe de gewoonte dat zij vervangen werden door een ander lid van hun fractie. Daarvoor waren geen vaste vervangers aangewezen, waardoor het presidium in vele verschillende samenstellingen bijeenkwam. Om continuïteit in het presidium te behouden, is het voorstel om per fractie één vaste vervanger aan te wijzen.

artikel 4 lid 5: In dit lid is toegevoegd dat de secretaris de positie van adviseur inneemt indien hij deelneemt aan het presidium.

artikel 4 lid 8: De civielrechtelijke figuur van machtiging is gewijzigd in de bestuursrechtelijke figuur van mandaat. Het mandaatsbesluit van het presidium wordt geborgd door een presidium besluit dat daaraan ten grondslag ligt. De inhoud van het mandaat van de werkgevercommissie wordt uitdrukkelijk neergelegd in het mandaatbesluit.

artikel 5

artikel 5 lid 1: de agendacommissie en de auditcommissie voldoen niet aan de criteria genoemd in artikel 82 Gemeentewet. Daarom zijn zij uit de oorspronkelijke opsomming verwijderd en ondergebracht in een nieuw lid 2.

artikel 6

artikel 6 lid 5: tekstuele wijzigingen

artikel 7

artikel 7 lid 3 en 4: het oorspronkelijke lid 3 is gesplitst in de twee afzonderlijke leden 3 en 4.

artikel 7 lid 5: deze tekst is vernummerd en in een lid in plaats van een sub ondergebracht.

artikel 8

artikel 8 lid 1: Dit lid is in overeenstemming gebracht met het nieuwe vergaderrooster. De werkwijze om het rooster vast te laten stellen door het presidium sluit aan bij de huidige werkwijze.

artikel 8 lid 2: in verband met de lange duur van vergaderingen is een eindtijd ingevoerd. Tevens is voorzien in een regeling indien de vergadering niet is afgerond. Voor bijzondere gevallen is een afwijkingsregeling opgenomen.

artikel 9

artikel 9 lid 3: dit lid wordt nieuw geïntroduceerd. Voorheen was het niet mogelijk om op een termijn korter dan 10 dagen de raad bijeen te roepen. Er zijn situaties voorstelbaar waarop dat wel wenselijk is. Vandaar de mogelijkheid tot een spoedoproeping op een termijn van drie dagen. Vanwege het bijzondere karakter van de spoedoproeping is voorzien in overleg met de agendacommissie. Dit artikel moet terughoudend toegepast worden.

artikel 10

artikel 10 lid 3 en 4: deze zijn verwisseld, aangezien in de vergadering ook eerst over B-onderwerpen wordt beraadslaagd en besloten.

artikel 10 lid 7: in artikel 10 was al geregeld hoe een raadslid een A-stuk in een B-stuk kan wijzigen. Vanuit oogpunt van consistentie is nu ook geregeld hoe een B-stuk in een A-stuk kan worden gewijzigd. Aangezien elk lid het recht heeft om een stuk al B-stuk aan te merken, kan de wijziging van B-stuk naar A-stuk alleen indien de raad hier unaniem mee instemt.

artikel 12

artikel 12: Dit was oorspronkelijk artikel 4. Het artikel is niet inhoudelijk gewijzigd, maar geplaatst bij het artikel dat de uitnodiging en aanwezigheid van het college regelt.

artikel 14

artikel 14 lid 1: dit lid is uitgebreid met de mogelijkheid om in bijzondere gevallen af te wijken van publicatie in een huis-aan-huis-blad en de publiceren in een regionale krant. Reden hiervoor is onder meer dat een spoedvergadering niet tijdig in een huis-aan-huiskrant kan worden aangekondigd. Ook andere bijzondere situaties waardoor publicatie in een huis-aan-huiskrant niet mogelijk is, zijn denkbaar. Uitgangspunt blijft echter publicatie in een huis-aan-huiskrant.

artikel 19

artikel 19 lid 2: het woord geluidsopname is vervangen door opname, vanwege de introductie van audioverslagen. Verder is gewijzigd dat de opname beschikbaar is via de website, omdat de opslag van de verslagen niet bij de gemeente geschiedt. De beschikbaarheid van de besluitenlijst via de website is geschrapt, omdat de videoverslagen een uitgebreider verslag zullen vormen dat de besluitenlijst.

artikel 19 lid 4: tekstuele wijziging.

artikel 19 lid 6: aan de verplichte onderdelen van de besluitenlijst is toegevoegd de fractie waartoe de verschillende leden behoren.

artikel 19 lid 7: aanbrengen van wijzigingen in de besluitenlijst kan enkel indien die voorstellen tot die wijzigingen van te voren zijn ingediend bij de griffier. Om vast te leggen op welke punten de besluitenlijst is gewijzigd, meldt de voorzitter de voorstellen.

artikel 19: het laatste lid (oorspronkelijk 6(2)) is vervallen. De verplichting tot het maken van een populaire samenvatting van de raadsvergadering is een onderwerp dat ziet op de communicatie van de raad en niet het reglement dat het functioneren van de raad thuishoort. Daarbij sluit deze bepaling niet aan bij de praktijk.

artikel 21

artikel 21 lid 1: In dit lid zijn nu alle agendapunten opgesomd waarop geen inspraak mogelijk is.

artikel 21 lid 3: Het aanmelden van insprekers is gewijzigd naar 12 uur op de dag van de vergadering. In verband met de voorbereiding en planning van de raadsvergaderingen is het moment van aanmelden vervroegd naar 12 uur. Aanmelden blijft bij de griffie.

artikel 22

artikel 22 lid 8: tekstuele wijziging

artikel 26

artikel 26: om te voorkomen dat stemverklaringen resulteren in het (her)openen van de beraadslagingen is opgenomen dat een stemverklaring kort moet zijn.

artikel 34

artikel 34 lid 2: het amendement tot splitsing van een voorstel ten behoeve van de besluitvorming is geschrapt. De mogelijkheid om een voorstel ten behoeve van besluitvorming te splitsen in nu expliciet opgenomen bij het ordevoorstel.

artikel 35

artikel 35 lid 4: voorheen werden moties vreemd aan de orde van de dag behandeld na alle geagendeerde onderwerpen. Dit houdt in dat na de afwerking van de A-stukken de beraadslagingen geopend worden om de motie vreemd aan de orde van de dag te bespreken. Nu is geregeld dat eerst alle onderwerpen waarover beraadslaagd wordt (B-stukken en moties vreemd aan de orde van de dag) achtereenvolgens behandeld worden. Daarna worden de beraadslagingen gesloten en vindt besluitvorming over de A-stukken plaats.

artikel 36

artikel 36 lid 2: in dit lid is de mogelijkheid tot het splitsen van een voorstel ten behoeve van de besluitvorming uitdrukkelijk geregeld. Het regelen van splitsing via een ordevoorstel sluit beter aan bij de systematiek van amendementen, moties en ordevoorstellen.

artikel 37

artikel 37 lid 2: tekstuele wijziging

artikel 37 lid 3: tekstuele wijziging

artikel 40

artikel 40 lid 4: de tekst is zo gewijzigd dat deze beter aansluit bij de huidige werkwijze, aangezien de werkwijze nu is dat het college zorg draagt voor de verstrekking van de antwoorden aan de pers en plaatsing op de website zonder tussenkomst van de griffier.

artikel 40 lid 5: tekstuele wijziging.

artikel 41

artikel 41 lid 1: toegevoegd is dat de onderwerpen die in de vragenronde aan de orde worden gesteld moeten zien op een actueel onderwerp en een spoedeisend karakter moeten hebben.

artikel 41 lid 2: tekstuele wijziging.

artikel 41 lid 5: De voorzitter heeft de mogelijkheid gekregen om vragen die niet voldoen aan de criteria genoemd in lid 1 en 3 niet aan de orde te stellen.

artikel 43

artikel 43: in het hele artikel is de agendacommissie vervangen door het presidium. Deze formulering sluit aan bij de huidige werkwijze.

artikel 44

artikel 44 lid 1: tekstuele wijziging

artikel 53

artikel 53: wijzigingen in verband met de vaststellingsdatum van deze aangepaste verordening.

artikel 54

artikel 54: dit artikel is nieuw en bevat de citeertitel van deze verordening.