Natuur- en milieucommunicatiebeleid

Geldend van 01-01-2002 t/m heden

Intitulé

Natuur- en milieucommunicatiebeleid

Natuur- en milieucommunicatiebeleid

Hoofdstuk 1

Inleiding

1.1 Aanleiding

Op gemeentelijk niveau stond voor kort in Drenthe, op enkele uitzonderingen na, natuur- en milieucommunicatie (NMC) nog in de kinderschoenen. Dit hing samen met de keuze die veel gemeenten in het verleden gemaakt hebben, om hun NMC-taak onder te brengen bij de Intergemeentelijke SamenwerkingsVerbanden (ISV’s). De wijze waarop communicatie door gemeenten en ISV’s werd opgepakt verschilde sterk. Nu de gemeentelijke herindeling een feit is ligt er een kans om met NMC een nieuwe start te maken. Een heroriëntatie op NMC bij de beleidsbepaling is onvermijdelijk. Dit betekent dat nu de mogelijkheid bestaat om NMC goed in te bedden in Westerveld.

De voormalige gemeenten Diever, Dwingeloo, Havelte en Vledder maakten in het verleden gebruik van de ondersteuning van het ISV Zuidwest Drenthe. De organisatie van het ISV is per 1 januari 1998 ontmanteld. Daarom kan van deze ondersteuning geen gebruik meer worden gemaakt.

Daarnaast bestaat ook de VOGM-regeling (Vervolgbijdrageregeling Ontwikkeling Gemeentelijke Milieutaken) per 1 januari 1998 niet meer. Hierdoor is het geld niet meer geoormerkt voor NMC.

Bij de start van de nieuwe gemeente heeft het bestuur van Westerveld in haar bestuursprogramma aangegeven dat prioriteit aan NMC wordt gegeven. NMC kan een middel zijn om een dialoog tussen de gemeente en burgers met betrekking tot natuur- en milieuzaken te bewerkstelligen en waar nodig te verbeteren. Door het in samenwerking met de lokale groepen organiseren van NMC-activiteiten wordt getracht om het milieubewustzijn van de burgers te bevorderen.

1.2 Nieuw communicatiebeleid

Er is een aantal redenen aan te wijzen waarom juist nu een nieuwe invulling aan NMC wordt gegeven:

  • ·

    Een nieuwe organisatie en een nieuwe start: Door de herindeling is per 1 januari 1998 een nieuwe gemeentelijke organisatie ontstaan. Het is een moment voor herbezinning op beleid ten aanzien van NMC. Ook vanwege het feit dat er een grotere personeelsformatie is ontstaan draagt ertoe bij dat NMC een andere plaats in de organisatie kàn krijgen dan voorheen.

  • ·

    Veel natuur: Zoals eerder genoemd is binnen de gemeente veel natuur aanwezig. De gemeente wil met behulp van NMC het bewustwordingsproces versterken. Doel hierbij is een positieve houding ten aanzien van de leefomgeving.

  • ·

    Natuur- en milieuorganisaties: Organisaties die zich bezig houden met natuur en milieu vormen een basis bij de inzet van NMC. Punten als draagvlak vergroting, kennisuitwisseling en facilitering zijn hier enkele relevante begrippen.

1.3 Doel

NMC is een onmisbaar instrument om onder andere de doelstellingen uit het gemeentelijk (milieu)beleid te bevorderen. Hierbij kan gedacht worden aan draagvlakvergroting voor het natuur- en milieubeleid, natuur- en milieuvriendelijker gedrag en participatie van de burgers door vergroting van kennis en begrip.

In Westerveld wordt gewerkt aan de inzet van NMC als gemeentelijk beleidsinstrument in de communicatie met de burgers. Hierbij moet NMC een structurele plaats krijgen in het milieutaakveld.

1.4 Aanpak en werkwijze

Bij de totstandkoming van het communicatiebeleidsplan is intensief samengewerkt met het Consulentschap Natuur- en Milieueducatie Drenthe. Het consulentschap heeft inbreng als deskundige van beleidsontwikkeling op het gebied van NMC.

Voor de bepaling van de rol die de gemeente bij NMC kan spelen is gebruik gemaakt van beleidsplannen van 3 model gemeenten. Deze zijn opgesteld in het kader van het project ‘een fundament voor NME’. Bij deze gemeenten heeft het consulentschap in nauwe samenwerking met die gemeenten een beleidsplan opgesteld waarbij gemeenten elk een verschillende rol vervullen. Deze gemeenten zijn: Aa & Hunze, Coevorden i.o. en Hoogeveen. Voor deze drie gemeenten is, in nauw overleg met de gemeenten, een concrete uitwerking gemaakt van de toekomstige inzet van communicatie voor beleid en organisatie. Er is gekozen voor het ‘model Aa & Hunze’. Voor een toelichting op bovenstaande modellen wordt verwezen naar de toelichting van deze nota.

Bij de totstandkoming van voorliggend plan wordt getracht een zo breed mogelijk draagvlak te realiseren. In verband hiermee is contact gezocht met plaatselijke natuur- en milieuorganisaties. Hierbij is bekeken of een vorm van samenwerking en/of ondersteuning tussen de organisaties en de gemeente mogelijk is. In onderdeel 2.6 wordt hier verder op ingegaan.

1.5 Opzet van de rapportage

Hoofdstuk 1 geeft een beschrijving van de aanleiding van het NMC-beleid en de aanpak ervan. In hoofdstuk 2 wordt een beeld gegeven van welke doelstellingen worden nagestreefd en op wie NMC zich richt. Vervolgens wordt een beschrijving gegeven van de rol van de gemeente en wie er bij betrokken zijn. Tevens wordt inzicht gegeven in de financiële aspecten en subsidiemogelijkheden. Daarna wordt aangegeven volgens welke fasering het NMC-beleid verloopt. In de toelichting wordt nader ingegaan op begrippen die ter informatie wordt bijgevoegd. In de bijlage zijn de criteria opgenomen die verbonden zijn aan de verstrekking van subsidie.

Hoofdstuk 2. Natuur- en milieucommunicatiebeleid in de gemeente Westerveld

In dit onderdeel wordt een uitwerking van NMC Westerveld gegeven. Hierbij wordt ingespeeld op lokale omstandigheden en situaties.

2.1 Situatiebeschrijving

Op 1 januari 1998 is uit de voormalige gemeenten Diever, Dwingeloo, Havelte en Vledder (DDHV) de gemeente Westerveld voortgekomen. Westerveld is een gemeente van 28.300 ha en met ongeveer 18.300 inwoners. De gemeente telt ongeveer 1.200 inrichtingen die onder de werkingssfeer van de Wet milieubeheer vallen. De plattelandsgemeente kenmerkt zich door veel natuur, waaronder 2 nationale parken. Mede door deze 2 parken (Dwingelderveld en het Drents-Friese Woud) is ook sprake van een aanzienlijke toeristische en recreatieve sector binnen de gemeente.

2.2 Doelgroep

NMC is geen doel op zich, maar een middel om een gedragsverandering bij een bepaalde doelgroep te bewerkstelligen. De communicatie dient doelgroepgericht zijn. Het is zelden mogelijk om de gehele bevolking aan te spreken. Daarom wordt een communicatieactiviteit gericht op een van tevoren gedefinieerde doelgroep. Wil communicatie enig effect hebben, dan is het belangrijk om aan te sluiten bij de belevingswereld van de doelgroep.

De doelgroep van het gemeentelijke NMC-beleid bestaat in principe uit de inwoners, bedrijven en bezoekers van de gemeente Westerveld. Dit is een brede doelgroep. De afzonderlijke communicatieactiviteiten kunnen wel gericht zijn op een specifiek deel van de totale doelgroep, bijvoorbeeld huishoudens of bezoekers van natuurterreinen.

De gedefinieerde doelgroep is een uitgangspunt voor het communicatiebeleid. Op basis van ontwikkelingen of gewijzigde inzichten kan een wijziging in de definiëring van de doelgroep plaatsvinden.

Een belangrijk onderdeel van de doelgroep zijn de huishoudens. De reden hiervan is dat dit deel van de doelgroep omvangrijk is, (redelijk) goed bereikbaar is en potentieel heeft in relatie tot de doelstellingen van het beleid. Daarnaast worden apart de gemeentelijke organisatie, scholieren en toeristen die Westerveld bezoeken genoemd. De gemeentelijke organisatie is een doelgroep die tevens in het kader van het Bedrijfs Interne Milieuzorg (BIM) met NMC wordt bereikt. Scholieren worden met name in het kader van het Milieuzorg Op School-project (MOS) benaderd (zie paragraaf 2.6.2). Toeristen vormen een doelgroep die op een geheel eigen wijze bereikt dienen te worden. Vanwege het kortdurende verblijf binnen Westerveld zal de communicatie vaak op locatie moeten plaatsvinden. Ook zal in verband met de korte verblijfsduur de communicatie veelal op voorlichting zijn gericht en in mindere mate op educatie.

2.3 Doelstelling

Uitgangspunt bij de inzet van NMC in Westerveld is het streven naar samenwerking met natuur en milieuorganisaties. Wellicht dat in een later stadium onderwijs hierbij betrokken wordt.

Hiermee wordt aangesloten op hetgeen leeft in de samenleving. Dit betekent onder andere dat zoveel mogelijk wordt ingehaakt op de activiteiten van de organisaties. Als gemeente is het van belang om voorwaarden te scheppen en de relevante activiteiten te coördineren bij de samenwerking tussen de verschillende partijen. De doelstellingen voor het NMC-beleid van Westerveld zijn de volgende:

Algemene doelstellingen van NMC:

  • ·

    Het vergroten van de kennis en inzicht in natuur en milieu en daaraan gekoppeld het bevorderen van een natuur- en milieuvriendelijkere houding en gedrag van de inwoners van Westerveld.

  • ·

    Het bewerkstelligen van een draagvlak voor natuur- en milieubeleid in het algemeen en voor dit beleid van Westerveld in het bijzonder.

De werkwijze die hieraan gekoppeld kan worden bestaat uit:

  • ·

    goede informatieverstrekking aan de burgers over natuur en milieu en daaraan gekoppeld beleid;

  • ·

    NMC gericht op onderwijs, burgers en bedrijven een structurele plaats geven binnen het gemeentelijke milieubeleid;

  • ·

    ondersteuning van en samenwerking met natuur- en milieuorganisaties.

De werkwijze kan op basis van de ervaringen die worden opgedaan aangepast worden. De werkwijze zal in ieder geval in de evaluatiefase tegen het licht worden gehouden.

2.4 Gemeente als facilitator

De gemeente Westerveld zet NMC in ter ondersteuning van het natuur- en milieubeleid. Bij deze inzet heeft de gemeente gekozen voor een faciliterende rol (zie ook “verschillende rollen van een gemeente bij NMC” van de toelichting). Dit betekent dat samenwerking wordt gezocht met natuur en milieuorganisaties. Vanuit deze basis kunnen initiatieven van de organisaties en de gemeente waar mogelijk worden gebundeld, afgestemd en uitgevoerd. De rol van facilitator betekent niet dat in bepaalde gevallen de gemeente de rol van initiator niet op zich kan nemen. Hierbij kan gedacht worden aan activiteiten die gericht zijn op onderwerpen die niet of in onvoldoende mate door de milieu- en natuurgroepen worden behandeld. Bij uitvoering van de communicatie wordt de tijdsbesteding verdeeld in ca. 50% voor activiteiten in samenwerking en ca. 50% voor activiteiten waarbij de gemeente als initiator optreedt.

2.5 Samenwerking

Samenwerking vormt een belangrijke peiler onder het NMC-beleid. Kern van de samenwerking tussen de organisaties en de gemeente is ondersteuning en stimulering. Bij deze opzet is van belang te realiseren dat de organisaties èn de gemeente hun eigen identiteit en verantwoordelijkheid behouden. Dit kan er toe leiden dat, op het moment dat activiteiten niet binnen de doelstelling passen van de gemeente de samenwerking voor dat moment wordt losgelaten. Vanzelfsprekend geldt hetzelfde wanneer de omgekeerde situatie zich voordoet.

Een nadere beschrijving van de samenwerking wordt gegeven in de paragraaf 2.6.5 ‘Werkgroep NMC’.

2.6 Inzet natuur- en milieucommunicatie

2.6.1 Ontwikkeling in NMC-beleid

Westerveld heeft er voor gekozen NMC een structurele plaats binnen het natuur- en milieubeleid te geven. In het verleden werd NMC voornamelijk ad hoc uitgevoerd. Op de gemeentelijke pagina werd in de krant een, al dan niet van een landelijke thema afgeleid, onderwerp behandeld. Hieruit kan afgeleid worden dat de communicatie hoofdzakelijk in de vorm van voorlichting naar buiten kwam.

Na vaststelling van voorliggend beleidsplan is het de bedoeling om naast voorlichting ook uitvoering te geven aan b.v. educatie. Met andere woorden: in tegenstelling tot het verleden zal het accent meer op educatie worden gelegd.

2.6.2 NMC en onderwijs

Milieuzorg op school (MOS) is een educatieactiviteit waarbij Westerveld reeds actief betrokken is. Bij het MOS, dat geïnitieerd wordt vanuit de provincie speelt de gemeente de rol van spil tussen de provincie en de scholen. De gemeente biedt ondersteuning bij de uitvoering van bijvoorbeeld te nemen maatregelen.

2.6.3 NMC en lokale natuur- en milieugroepen

Binnen Westerveld is een aantal organisaties specifiek op het gebied van natuur- en milieu (voorlichting en educatie) actief. In het verleden was het contact tussen de organisaties minimaal en vond veelal ad hoc plaats, bijvoorbeeld bij een zwerfvuilactie. Binnen Westerveld zijn o.a. de organisaties IVN Westerveld, Milieudefensiegroep Havelte, Vereniging Natuurwerkgroep Diever e.o. en Vogelwacht Uffelte e.o. actief. Het IVN Westerveld houdt zich met name bezig met cursussen en excursies gericht op natuur en milieu, veelal voor derden. Milieudefensiegroep Havelte richt zich hoofdzakelijk op verbetering van het plaatselijke “grijze milieu”. Vereniging Natuurwerkgroep Diever e.o. organiseert lezingen en excursies. De Vogelwacht Uffelte e.o. houdt zich bezig met het wekken van belangstelling voor natuur en milieu en vogels in het bijzonder. Daarnaast bestaat er binnen de gemeente een aantal actoren die zich vanuit een professionele organisatie bezig houden met natuur en milieu, b.v. Staatsbosbeheer en Vereniging Natuurmonumenten.

2.6.4 Gemeentelijke organisatie

Naast genoemde natuur- en milieuorganisaties is de gemeente actief op het gebied van NMC. Het startjaar 1998 heeft voor de gemeente hoofdzakelijk in het teken gestaan van het op de rails krijgen van de organisatie. Hierdoor is NMC in deze periode op een laag pitje uitgevoerd. Het eerder genoemde MOS-project is één van de activiteiten die vanuit de voormalige DDHV-gemeenten is doorgelopen in Westerveld. Ook de reguliere informatieverstrekking op het gebied van afvalinzameling en verlening van milieuvergunningen hebben doorgang gevonden. In 1998 is voor het overige incidentele voorlichting gegeven. Het jaar 1998 is gebruikt om te komen tot een ‘fundament’ voor NMC.

2.6.5 Werkgroep NMC

Om te komen tot een fundament voor NMC is een ‘werkgroep NMC’ opgericht. Deze bestaat uit IVN Westerveld, Milieudefensiegroep Havelte, Vereniging Natuurwerkgroep Diever e.o., Vogelwacht Uffelte e.o., het Consulentschap NME Drenthe en de gemeente (ambtelijk). De werkgroep houdt zich bezig met het bevorderen van een goed fundament voor NMC in Westerveld.

De afzonderlijke verenigingen van de werkgroep hebben een eigen functie en eigen verantwoordelijk-heid. Waar de deelnemers raakvlakken hebben proberen zij elkaar te ondersteunen en te versterken. Als de raakvlakken er niet of in onvoldoende mate zijn wordt de activiteit niet in samenwerking uitgevoerd.

De ondersteuning vanuit de gemeente bestaat onder meer uit de aanwezigheid van een contactambtenaar. In het milieubeleidsplan worden de uren voor uitvoering gereserveerd. In het jaarlijks op te stellen uitvoeringsprogramma wordt een nadere uitwerking gegeven van de inzet van deze uren. De contactambtenaar is het aanspreekpunt naar de gemeente. De ambtenaar adviseert het bestuur over ondersteuning aan de groepen. Daarnaast heeft de ambtenaar een schakelfunctie bij de samenwerking tussen de betrokken partijen.

2.7 Financiën

Aan de uitvoering van NMC zijn kosten verbonden. Deze kosten zijn bijvoorbeeld kosten van advertenties met artikelen, inzet van personeel of subsidies voor NMC-activiteiten. Op de begroting zijn middelen voor NMC gereserveerd. Het geld kan o.a. aangewend worden voor bijdrage lokale projecten, advertentiekosten, reiskosten, literatuur, en voorlichting doelgroepen. Het geld is ondergebracht in de post ‘milieubeheer’ (7.23) en is op afdelingsniveau geoormerkt.

2.7.1 Financiering

Een begroting voor NMC kan, naast het gemeentelijke budget uit verschillende aanvullende ‘potten’ gefinancierd worden. Per situatie kan gekeken worden welke ‘potten’ in aanmerking kunnen komen. Dit kan van een gemeentelijk NMC-budget of van een budget van een andere organisatie zoals de rijksoverheid, de provincie of een sponsor (b.v. energiebedrijf). Verder kan van belang zijn dat de gemeente zoekt naar mogelijkheden voor medefinanciering van NMC-activiteiten uit andere gemeentelijke budgetten. Zo hoeft bijvoorbeeld een cursus ‘ecologisch tuinieren’ niet persé gefinancierd te worden uit het NMC-budget, maar uit het budget van de afdeling werken. Op deze wijze kan van geval tot geval handige combinaties gemaakt worden met als doel te komen tot een sluitende begroting.

De bijdrage lokale projecten kan onder andere worden aangewend voor subsidies. Om inzichtelijk te maken op welke wijze subsidies kunnen worden verstrekt wordt in de paragraaf ‘subsidies’ uiteengezet op welke wijze de beoordeling van subsidieverzoeken plaatsvindt.

2.7.2 Subsidies

Voor de uitvoering van activiteiten op het gebied van NMC is op de gemeentelijke begroting geld gereserveerd. Een deel van het NMC-budget is als subsidie bestemd voor activiteiten die door natuur- en milieugroepen worden geïnitieerd. Achterliggende gedachte hierbij is dat NMC-activiteiten die passen binnen de doelstellingen van de gemeente door derden worden opgepakt en uitgevoerd.

Hierdoor bestaat de mogelijkheid om incidenteel financiële ondersteuning ter stimulering te bieden aan de groepen of andere gemeentelijke organisaties die NMC-activiteiten richten op Westerveld. Het bedrag dat jaarlijks op de begroting beschikbaar wordt gesteld als subsidie dient ter beschikking van de groepen te worden gesteld onder bepaalde voorwaarden. Deze voorwaarden worden genoemd in bijlage van deze nota. Hierin worden criteria gegeven die zijn gesteld om in aanmerking te komen voor subsidie.

Het bedrag dat gereserveerd is op de begroting voor NMC, inclusief subsidieverlening wordt opgenomen in het jaarlijks vast te stellen uitvoeringsprogramma. Aan de hand van dit uitvoeringsprogramma kunnen kostenramingen worden opgezet en kunnen nadere voorstellen worden gedaan voor de dekking van deze kosten. Het uitvoeringsprogramma wordt jaarlijks door het college vastgesteld. Individuele verzoeken om subsidie worden door het college van burgemeester en wethouders beoordeeld.

2.8 Fasering

Het NMC-beleidsplan zal 3 fasen doorlopen. Een startfase, uitvoeringsfase en evaluatiefase. De 3 fasen zullen plaatsvinden tussen 1998 en 2002.

1. Startfase:

In 1998 is begonnen met onderzoek naar welke mogelijkheden er zijn op het gebied van communicatiebeleid. Deze gegevens zijn de basis voor het uitzetten van de eerste stappen op het gebied van NMC-beleid. Er is contact gelegd met natuur en milieuorganisaties. Met de organisaties wordt tot een vorm van samenwerking gekomen en zal afstemming en coördinatie van activiteiten (die hiervoor in aanmerking komen) plaatsvinden. In 1999 zal bestuurlijke besluitvorming met betrekking tot NMC-beleid plaatsvinden.

2. Uitvoeringsfase:

Jaarlijks worden communicatieactiviteiten aangeboden aan verschillende doelgroepen. Deze activiteiten worden door zowel de gemeente als de natuur- en milieugroepen aangeboden. De natuur- en milieuorganisaties hebben periodiek overleg met de gemeente. Wanneer de uitvoeringsfase operationeel is zal worden bezien of de gehele doelgroep wordt bereikt. Wanneer dit niet het geval is zal worden bezien of en hoe hiermee om zal worden gegaan. Jaarlijks wordt een uitvoeringsplan ter vaststelling aangeboden aan het college.

3. Evaluatiefase:

Begin 2002 zal een algemene evaluatie van het NMC-beleid plaatsvinden. Hierbij zullen onder andere de doelgroep, de resultaten, de samenwerking en werkwijze, inclusief subsidieverstrekking tegen het licht worden gehouden. Deze evaluatie staat in principe los van de eventueel tussentijdse evaluatie van onderdelen van het beleid.

Toelichting

In onderstaande toelichting wordt ingegaan op begrippen en definities, waaronder op het begrip NMC. Daarnaast wordt een toelichting gegeven op b.v. de keuzes ten aanzien van de rol die een gemeente bij NMC kan innemen.

Bedrijfs Interne Milieuzorg (BIM)

Een samenhangend geheel van beleidsmatige, organisatorische en administratieve maatregelen, gericht op het inzicht krijgen in, het beheersen en waar mogelijk verminderen van de effecten van de bedrijfsvoering op het milieu.

Consulentschap Natuur- en Milieueducatie (NME) Drenthe

Het Consulentschap NME Drenthe coördineert en initieert NME-activiteiten en NME-beleid voor vrijwilligers, onderwijsbeheerders van natuurterreinen, overheden, recreatiesector en andere maatschappelijke organisaties.

Contactambtenaar

Vanuit de gemeentelijke organisatie is iemand aangewezen als contactpersoon voor NMC-aangelegenheden. Deze ambtenaar is aanspreekpunt voor de burgers, natuur- en milieugroepen, maar ook voor de interne organisatie. De contactambtenaar zorgt voor afstemming en coördinatie in de interne organisatie. Daarnaast is de contactambtenaar betrokken bij de afstemming, coördinatie en informatie-uitwisseling in het provinciale overlegorgaan coördinatiecommissie natuur- en milieueducatie (NME) + milieuvoorlichting (MV). Door participatie in dit overleg door de contactambtenaar NMC kan deze veel kennis krijgen van lokale en provinciale NMC-activiteiten.

Coördinatiecommissie natuur- en milieueducatie + milieuvoorlichting

De ‘coördinatiecommissie natuur- en milieueducatie + milieuvoorlichting’ (ccNME+MV) is een commissie waarin overheid (provincie en gemeenten), natuur-, milieu- en consumentenorganisaties (Milieufederatie Drenthe, Consulentschap NME Drenthe en het Centrum voor Internationale samenwerking) en de Bond voor plattelandsvrouwen samenwerken. In de commissie worden activiteiten op elkaar afgestemd en bevorderd.

Doelgroep

De doelgroep is een groep mensen waar de communicatie op gericht is. Voor een effectieve inzet van communicatie is het van belang dat een doelgroep voldoet aan twee kenmerken:

  • 1.

    de doelgroep is redelijk homogeen van samenstelling. Bijvoorbeeld in de interesse voor natuur- en milieu, leeftijd en opleidingsniveau.

  • 2.

    de doelgroep is bereikbaar met NMC.

De keuze voor een bepaalde doelgroep kan verder worden bepaald door de volgende overwegingen:

  • Hoe groot is de bijdrage die de gekozen doelgroep levert aan het ontstaan van het natuur- of milieuprobleem?

  • In hoeverre is de gekozen doelgroep in staat om het huidige natuur- en milieubelastende gedrag te veranderen?

    Dialoog

    Wanneer communicatie tweerichtingsverkeer is tussen de doelgroep en degene die de doelgroep wil bereiken is sprake een dialoog. Hierbij heeft de doelgroep dus een actieve inbreng bij het zoeken naar oplossingen of het streven naar een doel.

Intermediairs

Een gemeente kan een doelgroep direct benaderen. In sommige gevallen is het verstandig intermediairs in te schakelen. Op deze wijze kan een specifieke doelgroep worden aangesproken. Mogelijke intermediairs zijn scholen, stichtingen, verenigingen en natuur- en milieuorganisaties. Inzet van intermediairs vergroot de effectiviteit van het NMC-beleid. Intermediairs hebben een belangrijke ‘antennefunctie’. Ze vangen signalen van de bevolking op en kunnen tevens meedenken bij het zoeken naar oplossingen voor natuur- en milieuproblemen. Door als gemeente samen te werken met intermediairs en de natuur- en milieuorganisaties wordt de effectiviteit van het NMC-beleid verder vergroot. Door de samenwerking kan gekomen worden tot zogenaamd lokaal netwerk. Dit lokale netwerk zorgt onder andere voor afstemming van activiteiten, stimulering van de betrokkenen en informatie-uitwisseling.

Milieuzorg Op School (MOS)

MOS is een project waarbij basisscholen onder begeleiding van de werkgroep MOS weken aan de invoering van BIM op school. De aanpak vindt plaats middels de behandeling in thema’s. Aan het project is een uitgebreid lesprogramma gekoppeld, gericht op de leerlingen van de basisschool.

Natuur- en milieucommunicatie (NMC)

NMC is de verzameling van activiteiten die als doel hebben mensen meer bewust te maken van natuur en milieu, hen meer natuur- en milieuvriendelijker te laten handelen en de gedragsverandering die hieraan gekoppeld is te bevorderen. Voorlichting en educatie vallen binnen het bredere begrip communicatie.

Natuur- en milieudialoog

Er is sprake van een dialoog wanneer van (tenminste) twee zijden standpunten worden uitgewisseld. Essentieel hierbij zijn communicatie en het gezamenlijk zoeken naar oplossingen.

Natuur- en milieueducatie (NME)

Kenmerkend voor educatie is een structureel contact en langdurige activiteiten, gericht op kennis, inzet en vooral ook blijvend gedrag van de deelnemers. NME bestaat uit verschillende elementen:

  • ·

    het vergaren van kennis;

  • ·

    het verkrijgen van inzicht;

  • ·

    het aanleren van een positieve houding;

  • ·

    het accepteren van gedragsalternatieven.

Natuur- en milieuvoorlichting

Een andere vorm van NMC is natuur- en milieuvoorlichting. Voorlichting is het overdragen van informatie, met als doel aandacht en bewustwording. Voorlichting is veelal gericht op een activiteit van korte duur en op een (brede) doelgroep.

Resultaat van NMC

Om het doel van NMC (=natuur- en milieuvriendelijk gedrag) te bevorderen dient de inzet van NMC tot resultaten te leiden. Hieronder worden een aantal (mogelijke) resultaten behandeld.

  • ·

    Door concrete ervaringen, enthousiasme en betrokkenheid ontstaat er een stevigebasis voor natuur- en milieubesef en milieuvriendelijk handelen bij de doelgroep;

  • ·

    Door de benadering en eventuele participatie van de burgers wordt het draagvlak voor natuur- en milieubeleid van de gemeente bevorderd en wordt gezorgd dat burgers zich medeverantwoordelijk voelen;

  • ·

    Door het milieuvriendelijker handelen kan binnen de gemeente bijvoorbeeld de hoeveelheid afval behoorlijk gereduceerd worden wat uiteindelijk tot reductie van kosten leidt;

  • ·

    Door investering en koppeling aan andere financiering kan op lokaal niveau samen met burger gewerkt worden aan duurzame ontwikkeling.

Verschillende rollen van een gemeente bij NMC

De gemeente heeft in eerste instantie een voorwaardenscheppende rol ten aanzien van NMC. Lokale natuur- en milieugroepen en maatschappelijke organisaties kunnen in eerste instantie worden betrokken bij de uitvoering van NMC. De gemeente zorgt veelal voor de voorwaarden. De voorwaardenscheppende rol kan op verschillende manieren worden ingevuld. Gemeenten kunnen een meer of minder intensieve beleidsverantwoordelijkheid nemen ten aanzien van NMC. Grofweg kan gekozen worden uit drie opstellingen, die in de praktijk ook gecombineerd kunnen worden:

1) de gemeente als motor van NMC;

De gemeente geeft zelf invulling aan communicatie door bijvoorbeeld actief te participeren in het oprichten van een zogenaamd NME-centrum. De gemeente geeft op deze wijze zelf uitvoering aan het geformuleerde NMC-beleid. De gemeente behoudt inspraak over de inhoud van de activiteiten, waardoor afstemming op het milieubeleidsplan mogelijk is.

2) de gemeente als initiator in NMC;

De gemeente stimuleert doelgroepen en andere betrokkenen om gevarieerde NMC-activiteiten te organiseren. Reden hiervoor is dat er bijvoorbeeld geen of weinig NMC-organisaties actief zijn in de gemeente. Door volwaardige ondersteuning en actieve benadering van betrokkenen worden met name op het beleid gerichte activiteiten georganiseerd.

3) de gemeente als facilitator van NMC;

Indien de gemeente zich opstelt als facilitator laat zij de uitvoering van NMC (hoofdzakelijk) over aan het particulier initiatief, bijvoorbeeld een natuur- of milieugroep. De vormgeving van NMC komt daarmee tot op zekere hoogte onafhankelijk van de gemeente te staan. Hierbij is de aanwezigheid van natuur- en milieuorganisaties een voorwaarde.

Een jaarlijkse subsidie, het beschikbaar stellen van een ruimte en het benoemen van een contactambtenaar geven bijvoorbeeld vorm aan het ondersteunen van NMC in het onderwijs en andere doelgroepen. De gemeente die zich opstelt als facilitator van NMC heeft minder invloed op de inhoud van de NMC dan een gemeente in de rol van ‘motor’, waardoor de aansluiting op het gemeentelijk natuur- en milieubeleid meer aandacht vraagt.

Bronnen

Handboek lokale milieuacties – Ministerie VROM, Ministerie Verkeer en Waterstaat en provinciale milieuorganisaties uit de regio Noord-Nederland, 1997.

Een fundament voor NME – Consulentschap NME Drenthe, 1997.

Milieuhygiëne, water, natuur & landschap – mr. J. Schreur, e.a., 1994.

De agenda voor een schone toekomst – Milieufederatie Drenthe, 1998.

Wegen naar een nieuwe milieuvergunning – Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, 1995.

Handhaven met effect - Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, 1997.

Bijlage bij nota natuur- en milieucommunicatiebeleid

Beleidsregels voor subsidieverlening natuur- en milieucommunicatie

Aanvraag

  • 1. Aanvragen om subsidie in het kader van NMC moeten schriftelijk bij het college van burgemeester en wethouders worden ingediend.

  • 2. Een verzoek om subsidie voor NMC-activiteiten kan, met in acht name van punt 5, gedurende het gehele kalenderjaar worden ingediend.

  • 3. Aanvragen om subsidie worden op volgorde van binnenkomst in behandeling genomen.

Wie kan een aanvraag indienen

  • 4. Voor subsidieverlening komen activiteiten en projecten in aanmerking die, door in de gemeente gevestigde verenigingen en organisaties, in hoofdzaak in eigen beheer zijn ontwikkeld, al dan niet in samenwerking met ander (niet gemeentelijke) organisaties worden uitgevoerd en die naar het oordeel van burgemeester en wethouders geen conflict opleveren met de gemeentelijke doelstellingen.

Criteria

  • 5. Per kalenderjaar kan per vereniging of organisatie één activiteit voor subsidie in aanmerking komen. Indien op 1 augustus van een kalenderjaar nog middelen uit het krediet resteren en er op dat moment geen verzoeken meer bij het college bekend zijn voor subsidiëring van een eerste activiteit, kunnen verzoeken van een vereniging of organisatie voor de subsidiëring van een tweede en eventueel eerdere activiteiten in behandeling worden genomen.

  • 6. Toekenning van aanvragen vindt uitsluitend plaats voor zover het jaarlijks daarvoor door de gemeenteraad vastgestelde bedrag, bedoeld voor lokale NMC-projecten, toereikend is.

  • 7. De te subsidiëren activiteiten of projecten dienen te vallen binnen de formulering van NMC zoals dat in het beleidsplan NMC is verwoord. De activiteiten of projecten dienen gericht te zijn op Westerveld, de bewoners en/of bedrijven in Westerveld en/of de bezoekers van Westerveld. De activiteit dient niet alleen gericht te zijn op eigen leden van de aanvragende vereniging.

  • 8. Geen subsidie wordt verleend voor activiteiten of onderdelen daarvan die in hoofdzaak zijn gericht op:

    - eigen fondsverwerving;

    - publicitaire doeleinden van de aanvrager;

    - winstoogmerk.

  • 9. Kosten die niet in aanmerking komen voor subsidiëring zijn:

    - personeelskosten van de aanvragende organisatie;

    - kosten die in de begroting van de activiteit als onvoorzien of als overig worden omschreven.

  • 10. Voor subsidie komen ook niet in aanmerking:

    - activiteiten waarvoor tweemaal eerder subsidie is verleend;

    - activiteiten die tot het reguliere aanbod of takkenpakket van de organisatie kunnen worden gerekend.

  • 11. Voor subsidie komen alleen activiteiten en projecten in aanmerking met een lokaal of regionaal karakter.

  • 12. Er wordt bij de bepaling van de hoogte van de subsidie rekening gehouden met financiële ondersteuning die uit andere hoofde aan aanvrager is of kan worden toegekend.

Inhoud van de aanvraag

  • 13. De schriftelijke aanvraag om subsidie dient tenminste het navolgende te bevatten:

    - een nauwkeurige omschrijving van de activiteit en de doelgroep waarvoor die wordt verricht;

    - wie de activiteit uitvoert;

    - een begroting van de verwachte kosten en opbrengsten voor de periode waarop de aanvraag betrekking heeft;

    - aan wie het subsidiebedrag moet worden uitgekeerd.

    Wanneer daartoe aanleiding is kunnen aanvullende gegevens worden gevraagd.

Beslissing

  • 14. Burgemeester en wethouders beslissen binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag om subsidie.

  • 15. Als tijdstip van ontvangst van de aanvraag geldt het moment waarop de aanvraag alle vereiste gegevens bevat, zoals hiervoor beschreven.

Subsidiebedrag

  • 16. De subsidie bedraagt ten hoogste € 340,34 per aanvraag of aanvrager.

  • 17. Het college van burgemeester en wethouders behoud zich het recht voor om gemotiveerd af te wijken van bovengenoemde bepalingen.

Aanvullende bepalingen

  • 18. Burgemeester en wethouders kunnen aan de toekenning van subsidie voorwaarden verbinden.

  • 19. Degene die subsidie ontvangt is verplicht ten behoeve van burgemeester en wethouders:

    - inzage te geven in de boekhouding en administratie voor zover dit relevantie heeft voor de beslissing op de subsidie;

    - alle inlichtingen te verstrekken die worden gevraagd in het belang van voor de beoordeling van de doelmatigheid en rechtmatigheid van de besteding van het subsidiebedrag, desgewenst schriftelijk met overlegging van gemaakte declaraties.

  • 20. Burgemeester en wethouders kunnen verleende subsidiebedragen terugvorderen en de aanvrager van verdere subsidieverlening uitsluiten indien niet aan de voorschriften die worden gesteld wordt voldaan of indien opzettelijk onjuiste gegevens zijn verstrekt of gegevens worden achtergehouden.

  • 21. Burgemeester en wethouders handelen overeenkomstig titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht met betrekking tot beleidsregels.

Ondertekening

De nota Natuur- en Milieucommunicatiebeleid treedt in werking op 1 januari 2002.
Besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 30 oktober 2001.
de secretaris, de burgemeester,